5. Behandeling is gericht op:
1. Voorkomen van complicaties, snel
herkennen en behandelen van
complicaties
2. Starten van secundaire preventie
3. Snelle revalidatie
4. Begeleiden patiënt en naasten
6. Complicaties
• Verslechtering van het neurologisch beeld
• Hartritmestoornissen
• Ademhalingsstoonissen met hypoxie
• Koorts en infecties
• Aspiratie bronchopneumonie
• Diepe veneuze thrombose en longembolie
• Recidief TIA/CVA
• Delier
7. Vervolg complicaties
• Epilepsie
• Dehydratie en elektrolytenstoornissen
• Hyperglycemie
• Decubitus
• Depressie
• Pijn (schouder), spasticiteit en contracturen
• Hersenoedeem en inklemming
9. Resultaat behandeling
stroke-unit
• Optimale behandeling bloeddruk, O2
voorziening, ritmestoornissen, snelle
mobilisatie, etc
• Geeft een betere uitkomst na het
CVA; reductie t.a.v. mortaliteit,
morbiditeit en institutionalisering
10. Secundaire preventie
Volgens protocol:
• Plaatjesremmers Ascal/Dipyridamol
• Hypertensie (<135/85)ACE-remmer
en een diureticum
• Hypercholesterolemie (chol < 3.5 en
LDL < 2.5)statine
11. Vervolg secundaire
preventie
• Glucose (tussen 5 en 7 mmol/l)
• Atriumfibrillerenorale antistolling
• Carotis stenoseCarotis
endarteriëctomie (binnen 2 weken na
ontstaan van klachten)
12. Waarom secunadire
preventie?
• 20% van alle herseninfarcten is een
recidief na een eerder herseninfarct
• Binnen 5 jaar is de kans op een
recidief 30%, waarvan 50 % lethaal
13. Secundaire preventie
óók voor een TIA
• 23% van de CVA-patiënten heeft
eerder een TIA doorgemaakt
• In de 1e week na een TIA heeft 10%
kans op een herseninfarct
• In eerste 48uur is de kans het hoogst
14. Express studie
TIA in de hyperacute fase behandelen
geeft:
• Een relatieve risicoreductie van 80%
op een herseninfarct binnen 90 dagen
• Winst in de eerste dagen
17. Begeleiding van de patiënt
• Vast moment van uitslagen, diagnose
en vervolgtraject en niet zichtbare
gevolgen
• Leefstijl adviezen
• Eventueel herhalen
• Houvast boekje
20. Dus……Stroke-unit is
belangrijk omdat:
• Snelle diagnostiek en behandeling
• Start revalidatie en secundaire
preventie
• Goede begeleiding
• Snel overplaatsen naar
vervolginstelling voor revalidatie
Beter uitkomst patiënt
21. Trombolyse
• Stolseloplossend middel actilyse
• Binnen 4.5 uur na ontstaan van
klachten
• Hoe sneller de toediening hoe groter
de kans op resultaat
• NNT is 7 bij 90 minuten
• NNT is 20 bij 4,5 uur
22. Contra-indicaties
• Uitval begon meer dan 3 uur geleden
• Patiënt/familie maakt bezwaar
• RR te hoog (en niet te corrigeren voor gift trombolyse);
• Snel bijtrekken van symptomen
• Gedaald bewustzijn; behalve bij uitval in de hersenstam
• CT-hersenen: bloeding of groot infarct (> 1/3 van het media
gebied)
• Heparine gebruik en verlengde APTT
• Antistollingstherapie en PTO > 1,5
• Bekende trombocytopenie: trombocyten < 90
• Groot herseninfarct in de afgelopen 1,5 maand
23. Vervolg contra indicaties
• Schedeltrauma in de voorafgaande 2 maanden
• Intercraniale bloeding in voorgeschiedenis
• Aanwezigheid van een AVM of aneurysma
• Grote operatie afgelopen 2 weken
• Recentmyocardinfarct,vermoedenperi-of endocarditis
• Presentatie met een epileptisch insult
• Bloedglucose < 2,7 of > 22 mmol/l
• Recente arteriële punctie op een niet afdrukbare plek
• Recente lumbale punctie
• Gastrointestinale of urogenitale bloeding afgelopen 14
dagen
24. Percentage trombolyse
• Vorig jaar 6% van alle patiënten met
een ischemisch CVA getromboliseerd
• Meeste patiënten komen te laat
binnen
• Alle andere patiënten hadden een
harde CI waardoor geen trombolyse
gegeven kon worden.
25. Contra-indicaties trombolyse
37
3322
1
5
7
12
1
90 5 10 15 20 25 30 35 40
Klachten langer dan 3 uur
Snel bijtrekken symptomen
Infarct op CT
Hypertensie
Recente operatie
PTO > 1,5
Geen duidelijke reden
Gedaald bewustzijn
Insult
Recent CVA
Recent schedeltrauma
Meestvoorkomendecontra-indicaties
Aantal patienten (N=70)
Notes de l'éditeur
Presentatie in grote lijnen
Belangrijk is dat patienten zo snel mogelijk na ontstaan van klachten gezien worden door een neuroloog of verpleegkundig specialist. Reden is om oorzaak te zoeken en te behandelen en starten met secundaire preventie.
Patiënten met een acuut CVA zijn ernstig ziek en staan bloot aan verschillende complicaties. Ongeveer 30 % van de patiënten verslechtert gedurende de eerste 24 u.
Daarom moeten ze worden opgenomen in gespecialiseerde eenheden: stroke (care) units.
Opsomming van de complicaties die voorkomen dienen te worden of in ieder geval zo snel mogelijk herkend en behandeld moeten worden.
Tijdig herkennen van complicaties d.m.v. monitoring én observatie van de patient
Secundaire preventie volgens de richtlijn vasculair risicomanagement
Ascal/dipyridamol is de gouden standaard. Evt. Clopidrogel bij overgevoeligheid ascal
t.a.v. hypertensie starten wij met perindopril 2 of 4 mg. Na twee weken HCT 12,5 mg. Door HA op te hogen wanneer streefwaarde nog niet behaald is. Ook nierfuncties en electrolyten controle. Statine: simvastatine is goed en goedkoopste. Atorvastatine is krachtiger, maar veel duurder. Pravastatine wanneer er bijwerkingen zijn bij simvastatine. Ophogen door huisarts middels CBO richtlijnen. Bij niet bereiken van de streefwaarden na ophogen&gt; vasculiare poli
Behandelen DM 2 de novo volgens CBO richtlijn. t.a.v. AF: OAS wordt bij voorkeur tijdens de opname gestart en ingesteld. Ook thuis mogelijk. T.a.v. carotisstenose: procedure wordt tijdens opname in gang gezet. CEA binnen twee weken geeft minder kans op recidief. Conditie moet OK wel toelaten.
Altijd zorg op maat, dus bij iedere patient, zeker bij 80+, afvragen of je er goed aan doet om te behandelen.
Studie in Groot Britannie: Groep 1: analyse in het ziekenhuis en door huisarts voorschrijven van medicatie. Groep twee: analyse en ziekenhuis en direct starten met secundaire preventie. In groep 2 80% minder recidief TIA of CVA
Effect of urgent treatment of transient ischaemic attack and minor stroke on early recurrent stroke (EXPRESS study) 2007 Peter M Rothwell, et al
Duidelijkheid t.a.v. onderzoeken en resultaten. Ingaan op vragen (tijd), aandacht voor onzekerheid. Herhalen van uitslagen. Betrekken van familie. Dagelijks overleg met verpleegkundigen……..
7 patiënten behandelen om bij 1 patiënt resultaat te hebben. Dus hoe langer er gewacht wordt, hoe slechter het reultaat