40% van de beroepsbevolking heeft interesse in een baan als leraar. Hoe komen ze ook echt in het onderwijs terecht?
Ervaringen uit onder andere het programma 'Eerst De Klas' lieten zien dat het aanbieden van een hybride traineeship, waarin de combinatie van onderwijs en bedrijfsleven centraal staat, een nieuwe doelgroep high potentials aantrok voor het onderwijs.
(Y)our Bubble - Inspiratie Lezing door Wico Mulder - 14 mei Utrecht
Wie zijn de leraren van morgen?
1. 30 SchoolManagement April 2018
E
rvaringen uit onder andere het programma
Eerst De Klas1
lieten al zien dat het aanbie-
den van een hybride traineeship, waarin de
combinatie van onderwijs en bedrijfsleven
centraal staat, een nieuwe doelgroep high potentials
aantrok voor het onderwijs. Mede hierdoor ontstond het
beeld dat er wel degelijk nieuwe doelgroepen zijn aan te
spreken. Dat bracht PBT (Platform Beta Techniek), dat
als doel heeft het stimuleren van voldoende goede bèta-
technici voor de Nederlandse economie, op het idee om
een onderzoek uit te laten voeren naar de drijfveren van
de Nederlandse beroepsbevolking. Voor zover bekend
was er niet eerder representatief onderzoek gedaan
onder niet-leraren in Nederland naar hun belangstelling
voor werken in het onderwijs. Wat drijft mensen in werk
in het algemeen? Hoe staan zij tegenover in een baan in
het onderwijs? Welke drempels ervaren ze bij het maken
van een overstap? En wat is er in de organisatie van het
onderwijs op scholen, het bedrijfsleven, in leerroutes
en bevoegdheden nodig om deze mensen daadwerke-
lijk voor de klas te krijgen? Dat ‘onontgonnen gebied’
hebben wij met drijfverenonderzoek in kaart proberen
te brengen. De resultaten zijn boven verwachting: maar
liefst 40% van de beroepsbevolking heeft interesse in
een baan als leraar!
Niet voor het leven
Van de Nederlandse beroepsbevolking met minimaal
mbo-niveau 4 die op dit moment geen leraar is of de
opleiding tot leraar volgt, blijkt 40% van hen aan te
geven interesse te hebben in het lesgeven in het primair,
voortgezet en/of middelbare beroepsonderwijs. Ze
leveren graag een bijdrage aan de ontwikkeling van kin-
deren en jongeren en helpen graag leerlingen het beste
uit zichtzelf te halen. Maar interesse in lesgeven alleen,
betekent niet automatisch dat deze geïnteresseerden
ook daadwerkelijk in het onderwijs gaan werken. Zij stel-
len wel een aantal voorwaarden. Zo willen ze bijvoor-
beeld het werken in het onderwijs combineren met een
andere baan. Of ze geven aan wel voor de klas te willen,
maar niet voor de rest van hun leven. Ze willen een meer
circulaire carrière, een loopbaan waarin je beweegt tus-
sen sectoren of deze combineert. Daarnaast blijkt dat de
Wie zijn de leraren
van morgen
Ondanks diverse initiatieven blijft het tekort aan leraren stijgen, met name voor bepaalde vak-
ken en opleidingen in de bètatechniek. Dit oplossen vraagt om een andere manier van denken.
Werkt het huidige systeem nog wel? Zijn er nieuwe doelgroepen die benaderd kunnen wor-
den? En kunnen er vernieuwende routes naar het leraarschap ontwikkeld worden?
VO BVE Door Edith Hilbink en Marieke Wolthoff
Edith Hilbink is
onderwijskundige en
projectleider bij PBT,
voor Jet-Net TechNet
& w&t netwerken voor
primair onderwijs
Marieke Wolthoff is
projectleider bij PBT,
voor de regionale
VO-HO netwerken en
lerarenprogramma’s
Op zoek naar nieuw
potentieel voor het
leraarschap
Mensen uit het bedrijfsleven kunnen van grote toegevoegde waarde zijn in het beroepsonderwijs.
2. SchoolManagement 31Sdu Uitgevers
helft van de ondervraagden het beeld heeft dat het veel
tijd en moeite kost om een lesbevoegdheid te halen.
Het potentieel interesseren
Behalve begrijpen wat mensen drijft, is het ook belang-
rijk om te weten wat ze (eventueel) tegenhoudt. Hoe
kunnen we deze groep potentieel aanspreken en moti-
veren om daadwerkelijk de overstap naar het onder-
wijs te maken? En hoe kunnen we vanuit scholen, het
bedrijfsleven en de leerroutes de (gevoelde) drempels
wegnemen of verkleinen? Uit het onderzoek blijkt dat
we de doelgroep niet als één geheel moeten benaderen,
maar gebruik moeten maken van en inspireren op de
verschillen tussen deze personen. Dit kan aan de hand
van het onderwijsdrijfverenmodel, een segmentatiemo-
del waarin in één oogopslag te zien is hoe de Neder-
landse bevolking staat tegenover werken in het onder-
wijs. In dit model onderscheiden we zes groepen op
basis van hun houdingen ten aanzien van werken in het
algemeen en werken in het onderwijs in het bijzonder.
Deze mensen binnen een groep zitten op basis van hun
houding en voorkeuren op eenzelfde golflengte. In dit
artikel focussen we ons op twee groepen uit het onder-
wijsdrijfverenmodel. Niet alle groepen zijn namelijk even
gemakkelijk te interesseren voor het onderwijs. Ook zijn
sommige groepen erg klein (Ontdekkers) of zijn binnen
een groep al veel leraren aanwezig (Zorgdragers). We
zoomen in dit artikel in op twee groepen: de Veelzijdigen
en de Aftasters.
Maar liefst 40% van de beroeps-
bevolking heeft interesse in een
baan als leraar
De Veelzijdigen
Zelfontplooiing staat centraal binnen deze groep. Veel-
zijdigen vinden het belangrijk zichzelf altijd te ontwik-
kelen, zowel verticaal (carrière maken, geld verdienen en
aanzien krijgen), als horizontaal (nieuwe dingen proberen
en geïnspireerd worden door je omgeving). Voor deze
groep is het echter net zo goed belangrijk om bij te
dragen aan de maatschappij. Zij zijn ook gevoelig voor
waardering. Veel plezier hebben op het werk is voor de
Veelzijdigen niet onbelangrijk, maar wel ondergeschikt
aan de eigen ontwikkeling. Ook bereiken zij graag
impact met hun werk. Binnen deze groep is minder
behoefte aan structuur en regelmaat.
De Aftasters
Aftasters zijn niet zo veranderingsgezind en zijn snel
tevreden met het werk dat zij doen. Zij hebben geen
harde resultaten nodig om voldoening te halen uit hun
werk; dat komt vooral uit de kleinere dingen, zoals
plezier hebben of waardering krijgen. Aftasters zijn niet
gericht op aanzien, geld of vooruitgang, maar willen
zich wel graag ontwikkelen. Zij zijn ervan overtuigd dat
iedereen een goede leraar kan worden. Al denken zij wel
dat het de een beter ligt dan de ander.
Wat betekent dit voor scholen?
Met deze inzichten kunnen we gericht aan de slag met
het aantrekkelijker maken van routes naar en loopbanen
in het onderwijs.2
Op basis van de onderzoeksresulta-
ten heeft PBT een aantal aanbevelingen geformuleerd
voor scholen. Welke concrete maatregelen helpen de
weg naar het werken in het onderwijs gemakkelijker te
maken voor de Veelzijdigen en de Aftasters? Wat zijn de
zogenaamde ‘musthaves’?
Voor de Veelzijdigen…
• moet het eigen leerproces centraal staan in hun
werk, met goede persoonlijke coaching & begelei-
ding, tijd & ruimte voor professionalisering en ontwik-
kelmogelijkheden;
• is het belangrijk om het lesgeven te combineren met
een andere baan (hybride);
• mag het werk nooit saai worden door bijvoorbeeld
administratieve rompslomp, ondersteuning in admi-
nistratie kan helpen;
• is verantwoordelijkheid en regie belangrijk, ze willen
zelf het verschil kunnen maken; zorg voor prestatie-
afspraken en zichtbaar resultaat van hun handelen;
• is denken in kansen essentieel;
• is experimenteren en nieuwe dingen proberen erg
belangrijk, waarbij ze bovendien belang hechten aan
het aanvoerderschap;
• moet het halen van een bevoegdheid inzichtelijk en
gemakkelijk zijn, bij te veel uitzoekwerk haken ze af;
• is het belangrijk dat zij een baan in het onderwijs
kunnen combineren of afwisselen met andere banen
gedurende hun loopbaan (circulaire carrière).
Het Onderwijsdrijfverenmodel
is als volgt tot stand gekomen:
De houding van mensen ten opzichte van werken in het onderwijs
wordt bepaald door een aantal factoren. Die factoren zijn gegroepeerd
en vormen dimensies:
• Afwisseling en ontwikkeling in werk
• Dienstbaar en ondersteunend zij n, een bij drage leveren aan de
maatschappij
• Statusgerichtheid
• Goed met kinderen en jongeren kunnen
• Gezag en autoriteit willen hebben in de klas
• Wederkerigheid in leren (lesgeven is zelf ook leerzaam)
• Negatief imago van het onderwij s
• Maatschappelij k belang
3. 32 SchoolManagement April 2018
Voor de Aftasters…
• moet kennismaken met het onderwijs op een
laagdrempelige en simpele manier worden georgani-
seerd (eerst even proeven);
• is bevestiging belangrijk. Coaching en begeleiding
kunnen hierbij uitkomst bieden;
• moet het takenpakket overzichtelijk en behapbaar
zijn;
• is uitwisseling en samenwerking met collega’s
belangrijk om van elkaar te kunnen leren;
• is het belangrijk (te laten zien) dat ze ook een bepaal-
de tijd in het onderwijs kunnen werken en daarna
weer kunnen door stromen naar een andere sector
(circulaire carrière).
Als toekomstige werkgever kan het management op
scholen acties ondernemen beter in te spelen op de
wensen en behoeften van de Veelzijdigen en de Aftas-
ters. Een school kan dat als volgt doen:
Anders organiseren
Door op een nieuwe manier naar de organisatie van
het onderwijs te kijken, kan het werken in het onderwijs
voor een grotere groep aantrekkelijker worden. Moet
een leraar alles kunnen en doen? Of kun je met een
onderwijsteam differentiëren in taken en rollen zodat
leraren binnen het team complementaire taken hebben?
Aftasters hebben graag een takenpakket dat behapbaar
is, Veelzijdigen knappen snel af op saaie werkzaamhe-
den”. Door het onderwijs anders te organiseren’, wordt
het ook gemakkelijker hybride docenten, die deels op
de school en deels in een andere sector werken, aan te
trekken en zo effectief mogelijk in te zetten. Zij brengen
juist kennis en ervaring mee van ‘buiten’ en kunnen (ook)
op deze kwaliteit ingezet worden.
Ontwikkeling en begeleiding
Scholen kunnen ook meer inzetten op goede begelei-
ding en coaching bij hun ontwikkeling. Veelzijdigen willen
het onderwijs graag combineren met een andere baan,
hebben een uitdagend pakket nodig waarin veel ontwik-
keling mogelijk is. Maak bijvoorbeeld prestatieafspraken
en bied een coach aan die meedenkt over doorgroei-
mogelijkheden, binnen én buiten het onderwijs. Voor
Aftasters zit het net iets anders. Zij willen juist niet het
diepe in gegooid worden en vragen om goede begelei-
ding, meer tijd om zich het werk eigen te maken en een
verantwoordelijkheid die geleidelijk aan toeneemt. Een
vaste sparringpartner of buddy kan bijvoorbeeld helpen.
Tips scholen
• Kijk creatief naar de organisatie van onderwijs en differentieer
meer in taken en rollen. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van gast- en
hybride docenten. Maar ook aan nieuwe rollen als instructeurs,
vakexperts, coaches en ontwikkelaars. Laat onderwijsondersteuners
en administrateurs de leraar ontlasten in taken. Je hoeft niet alles
zelf te doen, vul elkaar aan.
• Zet in op goede begeleiding en coaching, train mensen hierin en
neem dergelijke ondersteuning ook op in het functiehuis en in taak-
omschrijvingen.
• Maak ‘mobiliteit’ (binnen en buiten het onderwijs) onderdeel van de
functionerings- en beoordelingscyclus. Uit het onderzoek blijkt dat
veel mensen niet voor hun hele leven of fulltime in het onderwijs
willen werken. Is hybride docentschap een optie om de leraar op de
langere termijn te behouden?
• Onderstreep in vacatureteksten de benodigde competenties en
vaardigheden. Benadruk ook aantrekkelijke secundaire arbeidsvoor-
waarden zoals uitdagend, dynamisch en ontwikkelingsgericht werk.
Leg de focus op rollen en taken, in plaats van het schetsen van een
“traditioneel” beeld van de lerarenfunctie.
• Zorg (bijvoorbeeld samen met de scholen en de lerarenopleiding in
de buurt) voor een informatiepunt of contactpersoon in de regio
waar iemand vrijblijvend informatie kan krijgen en in gesprek kan
gaan over de mogelijkheden van werken in het onderwijs.
• Organiseer – samen met andere scholen en bedrijven in de regio
- meeloopdagen en vrijblijvende stages. Zo kunnen mensen laag-
drempelig kennismaken met werken in het onderwijs.
• Ga op zoek naar partnerschappen in de regio om mobiliteit van
medewerkers te stimuleren, zowel met collega-scholen als met
bedrijven en andere organisaties. Breng samen de wederzijdse
meerwaarde in kaart. Wat zijn kansen? Wat zijn belemmeringen?
• Differentieer in arbeidsvoorwaarden en contracten en wees hierin
creatief; het moet voor de werknemer een aantrekkelijke propositie
zijn.
4. SchoolManagement 33Sdu Uitgevers
Samenwerken met omgeving en
bedrijfsleven
Veelzijdigen willen uitdaging. Deze uitdaging hoeft niet
alleen binnen de school geboden te worden, maar kan
ook daarbuiten gevonden worden. Zo kunnen scholen
bijvoorbeeld in de regio samenwerken en de Veelzijdigen
onderling delen of uitwisselen in de regio. Daarnaast
kunnen scholen ook meer de samenwerking opzoeken
met het bedrijfsleven in de omgeving voor uitwisseling
(circulaire carrières) of het delen van personeel (hybride
loopbanen). Zowel voor de Aftasters als de Veelzijdigen
zijn loopbanen naast of na het onderwijs een wenkend
perspectief. Samen optrekken met organisaties biedt dit
nieuwe perspectief en zorgt ervoor dat het leraarschap
net als veel andere banen meer gezien wordt als een
fase in je carrière.
Samen optrekken met organisaties
zorgt ervoor dat het leraarschap,
net als veel andere banen, meer
gezien wordt als een fase in je
carrière
Voorwaarden HRM
Bij aantrekkelijk werk horen aantrekkelijke arbeidsvoor-
waarden. Scholen kunnen met nieuwe aanpakken op
dit vlak winst behalen; meer out-of-the-box denken in
HRM-voorwaarden, bijvoorbeeld met meer differentiatie
in salaris en creatieve vormen van arbeidscontracten.
Dit artikel is gebaseerd op de publicatie ‘Wie zijn de
leraren van morgen? Op zoek naar nieuw potentieel voor
het leraarschap?’, samengesteld en ontwikkeld door
Edith Hilbink, Joanne Kuipers, Marieke Wolthoff (PBT) en
Yvonne Gielen (Fontys Hogescholen). Deze is tot stand
gekomen op basis van het onderzoeksrapport ‘Bestrij-
den van het lerarentekort – een zoektocht naar nieuwe
doelgroepen’. Voor meer informatie kunt u kijken op
www.circulairecarrieres.nl en www.pbt-netwerk.nl.
Petra van Lange bestuurslid van
het Summa College3
:
Gescheiden werelden
moeten versmelten
“Als we kijken naar wat de arbeidsmarkt van
ons vraagt, dan zouden we eigenlijk tien keer zo
veel afgestudeerden moeten afleveren dan we
nu doen. Maar ja, dan hebben we ook veel meer
docenten nodig – en we hebben als school nu al
moeite vacatures te vervullen. We moeten het
docentschap dus aantrekkelijker maken, met de
nadruk op circulariteit, doorstroming en uitwisse-
ling. Dat kan door de enorme potentie die in het
werkveld zelf zit te gebruiken. We missen daar-
voor echter de juiste voorwaarden; de wereld van
het docentschap en de wereld van de leermeester
in de praktijk zijn nog gescheiden. We moeten die
werelden meer laten versmelten, zodat iedereen
ook van elkaar kan leren. We gaan een aantal
opleidingen van het Summa College daarom
verplaatsen naar de Brainport Industry Campus.
We willen daar een hybride werk- en onderwijs-
omgeving realiseren, een fabriek van de toekomst
waarin je je afvraagt: is dit nou een bedrijf, of is
dit een school, of is dit een tentoonstelling van
nieuwe technieken?”
Noten
1 Eerst De Klas (2009-2018) is een traineeship voor afgestudeerde academici, uitgevoerd
door PBT in opdracht van het Ministerie van OCW. Doel was om meer ambitieuze
docenten te werven en tevens een kwaliteitsimpuls te geven aan het onderwijs.
2 In de publicatie ‘Wie zijn de leraren van morgen? Op zoek naar nieuw potentieel voor
het leraarschap’ (PBT, januari 2018) zijn ook de aanbevelingen voor het bedrijfsleven en
de routes naar het leraarschap uitgewerkt.
3 Uit: Circulaire carrières in Zuidoost Nederland: geleerde lessen uit de pilot. Januari 2018.
www.circulairecarrieres.nl