4. Definitie
“Glaucoom is een chronisch progressieve
opticusneuropathie met een karakteristieke
excavatie van de oogzenuw en een daarbij
behorende uitval van het gezichtsveld.”
(Prof. Stilma en N. Ten Dam ZHB3 2013)
9. Epidemiologie
Meest voorkomende type glaucoom
Gemiddeld: 1-3% vd populatie
Begin: >40 jaar
Toename prevalentie: >70 jaar10% (caucasisch ras)
Verantwoordelijk voor: 10-12% van blindheid in VK
10. Risicofactoren
Leeftijd
Familiegeschiedenis (10%), 3 belangrijkste genen:
-MYOC tussen 1q23 en 1q24
-OPTN op 10p13
-WDR36 op 5q22
3-4x meer kans Afrikanen, Aziaten, Caribbean
Oculaire hypertensie (9% ontwikkelt POAG)
Myopie*: 1,77x meer (tot -3D.);
2,46x meer (<-3D.)
(*hypermetropie bij zowel acuut als chr. GESLOTEN khoek glaucoom ivm korter oog: minder ruimte in
voorsegment)
(**Myopie komt door “groter” oog: retina als het ware uitgerekt, dus dunner, dus kwetsbaarder.)
16. Diagnostiek lastig
Geen klachten zoals (hoofd)pijn, visusverlies, N/V
Gezichtsverliesdefect te laat bewust, want begint
vaak asymmetrisch, pas daarna symmetrisch
Symptoomloos: geen abnormaliteiten als roodheid/
vaatinjectie, cornea-oedeem, halo’s, lichtstijve pupil,
harde oogbol, plotseling extreem toegenomen IOP
Geleidelijk progressief
Grote variabiliteit blinde vlek w.b. grootte en vorm
17. Oculaire hypertensie vs
Normaledrukglaucoom
Oculaire hypertensie:
>21mmHg
(I.t.t. systemische hypertensie)
Normaledrukglaucoom:
Subgroep van open kamerhoekglaucoom, waarbij
het ziektebeeld ontstaat bij statische, normale IOP
Andere risicofactoren: gestoorde perfusie nervus
opticus
Incidentie HVZ beduidend hoger dan in groep met
verhoogde IOD
18. Opvallend
Sommige websites/boeken: “medicatie voor reductie
van de oogdruk helpt, zelfs bij
normaledrukglaucoom.”
(R.Ramakrishnan, L.Robin: Diagnosis and
management of Glaucoma).
Effectief wb IOP positief, maar gezichtsveld
verslechtert (3-13%) volgens onderstaande
onderzoeken!
Inoue K, Tanaka A, Tomita G: Effects of tafluprost treatment for 3 yrs in patients with normal-tension glaucoma (PMID
23874082) 2013 Clinical Opthalmology
Inoue K, Tanaka A, Tomita G: Effects of treatment with bimatoprost 0.03% for 3 yrs in aptients with normal-tension
glaucoma (PMID 24970996) 2014 Clinical Opthalmology
19. Ontwikkeling gezichtsvelddefecten
0. Normaal
1. Vezelbundelscotoom boven
2. Nasale en centrale uitbreiding
3. Verdere uitbreiding naar boven en boogscotoom
onder
4. Concentrische rest (nu pas visusverlies!)
5. Temporale gezichtsveldrest
6. Blind
Bilateraal, maar (later) asymmetrisch.
N.b. Vezelbundelscotomen zijn karakteristiek voor
glaucoom. Dit hangt samen met het zenuwvezelpatroon
vd retina.
Geen visus verlies
*Uberhaupt geen gezichtsveld- of visusverlies of bij acuut glucoom!
20. Stilma JS, Tan H, Pol van der BAE: Leerboek oogheelkunde. 2013: p. 129
21. Verhouding tussen diameter van de kern (cup) en de
diameter van de gehele papil (disc): cup/disc-ratio
Normaalwaarde: ±0,3
cup/disc-ratio
22. c/d-ratio >0,5
Toename c/d-ratio
Verticale c/d-ratio > horizontale c/d-ratio
Lokale versmalling van het zenuwweefsel (notch)
Nasaalwaartse verplaatsing van de vaatboom
Asymmetrie in de c/d-ratio > 0,2
Verdenking glaucoom
23. Hoe groter de excavatie, des te meer kans op een
gezichtsvelddefect!
c/d-ratio en gezichtsvelddefect
26. 1. Verandering aan te tonen vóór gezichtsvelduitval
optreedt.
2. In geval van glaucoom vroeg achteruitgang te
traceren.
Eerder behandeling starten of aanpassen!
Voordelen objectieve methode
27. Vooral gericht op verlagen IOD
Tegenwoordig nieuwe medicatie gericht op andere
factoren:
Doorbloeding oogzenuw verbeteren
Neuroprotectie oogzenuw
Doel: afremmen/stoppen progressie
gezichtsvelduitval
Behandeling: oogdruppels
35. Minder aanmaak kamerwater
Zowel systemisch als lokaal toegepast
Systemische vorm gecontraïndiceerd bij:
Lage plasmaconcentratie van Na+ en K+
Lever- en nierfunctiestoornissen
Overgevoeligheid sulfapreparaten
Carboanhydraseremmers
39. Meer uitstroom kamerwater
(weinig gebruikt)
Bijwerkingen:
Miosis
Problemen met accommoderen
Parasympathicomimetica
40. 1. Er bestaat een direct verband tussen papilexcavatie
en het gezichtsvelddefect: hoe groter de excavatie,
des te meer kans op een gezichtsvelddefect.
2. De werking van oogdruppels berust op een
verminderde aanmaak van oogkamerwater en/of een
verhoogde afvloed.
Take-home message
43. 1. Contact glas op het oog
2. +/- 40 – 50 kleine plekjes gelazerd
3. Schrompeling omliggende weefsel
4. Schrompeling “trekt de trabekel poriën” open
Voordeel: snel effect
Nadeel: weefsel schade
Argon Laser Trabeculoplastiek
(ALT)
44. YAG laser
Alleen effect op de pigment bevatten de cellen
(melanine)
Melanine macrofagen
Herstel oogdruk
Voordeel: minder weefsel beschadiging
Nadeel: effect op latere termijn
Selectieve Laser Trabeculoplastiek
(SLT)
45. Gesloten kamerhoek glaucoom
1. Contactlens op het oog
2. YAG laser brand een klein/ meerdere kleine
gaatje(s) in de iris.
3. Acuut herstel doorstroming
Perifere YAG laser iridotomie
48. a. In knippen
conjunctiva
b. Conjunctiva los
prepareren van
cornea
c. “Luikje” snijden in
bovenkant cornea
Mitomycine + acetylcholine
Trabeculectomie
53. Indeling:
Neil J. Peter K: Essentials of Ophthalmology
Corticosteroid invloed op glaucoom:
1. Zhang X, Clark AF, Yorio T. FK 506-binding protein 51 regulates nuclear transport of the glucocorticoid receptor beta and
glucocorticoid responsiveness. Invest Ophthalmol Vis Sci.2008;49(3):1037-1047.
2. Johnson DH, Bradley JM, Acott TS. The effect of dexamethasone on glycosaminoglycans of human trabecular meshwork
in perfusion organ culture. Invest Ophthalmol Vis Sci. 1990;31(12):2568-2571.
3. Steely HT, Bowder SL, Julian MB, et al. The effects of dexamethasone on fibronectin expression in cultured human
trabecular meshwork cells. Invest Ophthalmol Vis Sci.1992;33(7): 2242-2250.
4. Rohen JW, Linner E, Witmer R. Electron microscopic studies on the trabecular meshwork in two cases of corticosteroid-
glaucoma. Exp Eye Res.1973;17(1):19-31.
5. Roll P, Benedikt O. Electron microscopic studies of the trabecular meshwork in corticosteroid glaucoma (in German). Klin
Monatsbl Augenheilkd. 1979;174(3):421-428.
6. Singh IP,Ahmad SI, Yeh D, et al. Early rapid rise in intraocular pressure after intravitreal triamcinolone acetonide injection.
Am J Ophthalmol 2004;138(2)286-287.
Epidemiologie:
Glaucoma: NICE Clinical Guideline (April 2009).
Kans lage hoge myopie:
www.oogartsen.nl
Genen:
Chi Pui Pang et al. “A genome-wide scan maps a novel juvenile-onset primary open angle glaucoma locus to
chromosome 5q. 2006”.
Stilma JS, Tan H, Pol van der BAE: Leerboek oogheelkunde 2013.
Jongh de TOH: Diagnostiek van alledaagse klachten, derde druk.
Overige bronnen
54. Overige bronnen
Indeling:
Neil J. Peter K: Essentials of Ophthalmology
Corticosteroid invloed op glaucoom:
1. Zhang X, Clark AF, Yorio T. FK 506-binding protein 51 regulates nuclear transport of the glucocorticoid receptor beta and
glucocorticoid responsiveness. Invest Ophthalmol Vis Sci.2008;49(3):1037-1047.
2. Johnson DH, Bradley JM, Acott TS. The effect of dexamethasone on glycosaminoglycans of human trabecular meshwork
in perfusion organ culture. Invest Ophthalmol Vis Sci. 1990;31(12):2568-2571.
3. Steely HT, Bowder SL, Julian MB, et al. The effects of dexamethasone on fibronectin expression in cultured human
trabecular meshwork cells. Invest Ophthalmol Vis Sci.1992;33(7): 2242-2250.
4. Rohen JW, Linner E, Witmer R. Electron microscopic studies on the trabecular meshwork in two cases of corticosteroid-
glaucoma. Exp Eye Res.1973;17(1):19-31.
5. Roll P, Benedikt O. Electron microscopic studies of the trabecular meshwork in corticosteroid glaucoma (in German). Klin
Monatsbl Augenheilkd. 1979;174(3):421-428.
6. Singh IP,Ahmad SI, Yeh D, et al. Early rapid rise in intraocular pressure after intravitreal triamcinolone acetonide injection.
Am J Ophthalmol 2004;138(2)286-287.
Epidemiologie:
Glaucoma: NICE Clinical Guideline (April 2009).
Kans lage hoge myopie:
www.oogartsen.nl
Genen:
Chi Pui Pang et al. “A genome-wide scan maps a novel juvenile-onset primary open angle glaucoma locus to
chromosome 5q. 2006”.
Stilma JS, Tan H, Pol van der BAE: Leerboek oogheelkunde 2013.
Jongh de TOH: Diagnostiek van alledaagse klachten, derde druk.