18. Vader, Zoon en Geest, ik prijs U
met heel mijn wezen, Heer.
Voor uw troon geknield, bewijs ik
U hulde en eer.
Vader, Zoon en Geest, ik eer U
U bent volkomen één;
Al mijn liefde en aanbidding
Is voor U alleen
19. Refrein:
U, die één in wezen zijt,
is ons leven toegewijd.
In uw liefde zijn wij één;
aanbidden wij U alleen.
21. En toen Hij met hen samen was, beval Hij
hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden
gaan, maar de belofte van de Vader
zouden verwachten, die u, zei Hij, van
Mij gehoord hebt;
want Johannes doopte wel met
water, maar u zult met de Heilige Geest
gedoopt worden, niet lang na deze
dagen.
22. En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij
opgenomen terwijl zij het zagen, en een
wolk onttrok Hem aan hun ogen.
30. Zing voor God, zing psalmen voor Zijn
Naam;
baan de wegen voor Hem Die door de
vlakten rijdt,
want HEERE is Zijn Naam;
spring op van vreugde voor Zijn
aangezicht.
Vader van de wezen en Rechter van de
weduwen:
31. dát is God in Zijn heilige woning;
een God Die eenzamen in een
huisgezin plaatst,
Die gevangenen uitleidt in voorspoed;
maar de opstandigen wonen in een
dor land.
33. De strijdwagens van God zijn tweemaal
tienduizend, ontelbare duizenden.
De Heere is bij hen, een Sinaï in
heiligheid.
U bent opgevaren naar omhoog, U hebt
gevangenen weggevoerd,
U hebt gaven genomen om uit te
delen onder de mensen,
ja, ook aan opstandigen: om bij U te
wonen, HEERE God!
34. Geloofd zij de Heere;
dag aan dag overlaadt Hij ons.
Die God is onze zaligheid.
Die God is ons een God van volkomen
zaligheid;
bij de HEERE, de Heere, zijn uitkomsten
tegen de dood.
45. Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u
op tot een wandel die de roeping
waarmee u geroepen bent, waardig is,
in alle nederigheid en zachtmoedigheid,
met geduld, door elkaar in liefde te
verdragen,
en u te beijveren om de eenheid van de
Geest te bewaren door de band van de
vrede:
46. één lichaam en één Geest, zoals u ook
geroepen bent tot één hoop van uw
roeping, één Heere, één geloof, één
doop,
één God en Vader van allen, Die boven
allen en door allen en in u allen is.
Maar aan ieder van ons is de genade
gegeven naar de maat van de gave van
Christus.
47. Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de
hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen
en gaf Hij gaven aan de mensen.
Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders
dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de
diepten, namelijk de aarde?
Degene Die neergedaald is, is ook
Degene Die opgevaren is ver boven alle
hemelen om alle dingen te vervullen.
79. Geloofd zijt Gij, God onze Heer,
In eeuwigheid geprezen!
U is de majesteit, de eer,
Hoog is uw roem gerezen;
Want al wat in de hemel woont
En al wat leeft op aarde
Behoort aan U, die hoog gekroond
Het Koningschap aanvaardde
80. In majesteitelijke pracht
Beheerst Gij al uw werken,
Uw rechterhand heeft alle macht
Het zwakke te versterken;
Wij willen nu en altijd
Lof, eer en dank bewijzen,
Uw hoge naam, uw heerlijkheid
Om al uw daden prijzen
81. O God van vader Abraham
En God van al zijn zonen,
Wij bidden U: laat vuur en vlam,
Uw Geest onder ons wonen;
Dan zullen wij in eeuwigheid
U dienen in uw woning
En U volkomen toegewijd
Lofzingen – onze Koning!
83. Vader, Zoon en Geest, voor eeuwig
Bent U volkomen rein.
Heilig God laat heel mijn leven
Tot eer van U zijn.
Vader, Zoon en Geest, ik dank U
Buig mij vol eerbied neer.
Hoog verheven God, ontvang nu
Mijn liefde en eer.
84. Refrein:
U, die één in wezen zijt,
is ons leven toegewijd.
In uw liefde zijn wij één;
aanbidden wij U alleen.