10. Loof, loof de Heer, mijn ziel,
met alle krachten;
verhef Zijn naam, zo groot,
zo heilig t' achten.
Och, of nu al, wat in mij is, Hem preez'!
Loof, loof mijn ziel,
de Hoorder der gebeden;
vergeet nooit één van Zijn weldadigheden;
vergeet ze niet, 't is God, die z' u bewees.
11. 2 Loof Hem, Die u al wat gij hebt misdreven,
hoeveel het zij, genadig wil vergeven;
uw krankheên kent en liefderijk geneest;
die van 't verderf uw leven wil verschonen;
met goedheid en barmhartigheid u kronen,
die in de nood uw redder is geweest.
12. 3
Zo hoog Zijn troon moog' boven d' aarde
wezen,
zo groot is ook voor allen die Hem vrezen
de gunst, waarmee Hij hen wil gadeslaan.
Zo ver het west verwijderd is van 't
oosten,
zo ver heeft Hij om onze ziel te troosten
van ons de schuld en zonden weggedaan.
16. 6
Maar 's Heeren gunst zal over Die Hem
vrezen,
in eeuwigheid altoos dezelfde wezen;
Zijn trouw rust zelfs op 't late nageslacht,
dat Zijn verbond niet trouweloos wil
schenden,
noch van Zijn wet afkerig d' oren wenden,
maar die naar eis van Gods verbond
betracht.
26. De kern van de brief
16 Want ik schaam mij het evangelie niet;
want het is een kracht Gods tot behoud
voor een ieder die gelooft, eerst voor de
Jood, maar ook voor de Griek. 17 Want
gerechtigheid Gods wordt daarin
geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk
geschreven staat: De rechtvaardige zal uit
geloof leven.
28. 1 Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof,
hebben vrede met God door onze Here
Jezus Christus, 2 door wie wij ook de
toegang hebben verkregen [in het geloof]
tot deze genade, waarin wij staan, en
roemen in de hoop op de heerlijkheid
Gods. 3 En niet alleen (hierin), maar wij
roemen ook in de verdrukkingen, daar
wij weten, dat de verdrukking volharding
uitwerkt,
29. 4 en de volharding beproefdheid, en de
beproefdheid hoop; 5 en de hoop maakt
niet beschaamd, omdat de liefde Gods in
onze harten uitgestort is door de heilige
Geest, die ons gegeven is, 6 zo zeker als
Christus, toen wij nog zwak waren, te
zijner tijd voor goddelozen is gestorven.
30. 7 Want niet licht zal iemand voor een
rechtvaardige sterven – maar misschien
heeft iemand nog de moed voor een
goede te sterven – 8 God echter bewijst
zijn liefde jegens ons, doordat Christus,
toen wij nog zondaren waren, voor ons
gestorven is. 9 Veel meer zullen wij
derhalve, thans door zijn bloed
gerechtvaardigd, door Hem behouden
worden van de toorn.
31. 10 Want als wij, toen wij vijanden waren,
met God verzoend zijn door de dood zijns
Zoons, zullen wij veel meer, nu wij
verzoend zijn, behouden worden,
doordat Hij leeft; 11 en dát niet alleen,
maar wij roemen zelfs in God door onze
Here Jezus [Christus], door wie wij nu de
verzoening ontvangen hebben.
33. 4 De liefde is lankmoedig,
de liefde is goedertieren,
zij is niet afgunstig,
de liefde praalt niet,
zij is niet opgeblazen,
5 zij kwetst niemands gevoel,
zij zoekt zichzelf niet,
zij wordt niet verbitterd,
zij rekent het kwade niet toe.
34. 6 Zij is niet blijde over ongerechtigheid,
maar zij is blijde met de waarheid. 7 Alles
bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij,
alles verdraagt zij.
8 De liefde vergaat nimmermeer;
maar profetieën, zij zullen afgedaan
hebben;
42. Heer, uw licht en uw liefde schijnen
waar U bent zal de nacht verdwijnen.
Jezus, Licht van de wereld,
vernieuw ons.
Levend Woord, ja uw waarheid
bevrijdt ons.
Schijn in mij, schijn door mij.
43. Kom, Jezus kom,
vul dit land met uw heerlijkheid.
Kom Heil'ge Geest, stort op ons uw vuur.
Zend uw rivier,
laat uw heil
heel de aard' vervullen.
Spreek, Heer, uw woord:
dat het licht overwint.
44. Heer, 'k wil komen in uw nabijheid.
Uit de schaduwen in uw heerlijkheid.
Door het bloed mag ik U toebehoren.
Leer mij, toets mij, uw stem wil ik horen.
Schijn in mij, schijn door mij.
45. Kom, Jezus kom,
vul dit land met uw heerlijkheid.
Kom Heil'ge Geest, stort op ons uw vuur.
Zend uw rivier,
laat uw heil
heel de aard' vervullen.
Spreek, Heer, uw woord:
dat het licht overwint.
49. Volle verzeek'ring, Jezus is mijn!
Wat schenkt dat rust aan 't
volgzaam gemoed.
In Hem zal 'k zalig, zalig steeds zijn,
wedergeboren door Jezus' bloed.
50. Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
51. Voll' onderwerping, zijn eigendom,
in Hem te rusten, heerlijk genot.
't Eigen ik doden, zijn wil alleen,
rijk in mijn Heiland, leven voor God.
52. Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
53. Volle verlossing, gans vrij te zijn.
'k Mag alles leggen in zijn hand.
't Harte naar boven, 't oog hemelwaarts;
zo Jezus volgen naar 't vaderland.
54. Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
55. Zegening
Volle bewustheid, Hij leeft voor mij,
dit geeft mij blijvend heerlijk genot!
'k Mag altijd wand'len aan Jezus' zij.
'k Mag nu steeds leven voor mijne God.
56. Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!