Zondagavond 29-05-2011 Voorganger H. Kamphuis Organist mevr. Van der Pol

1. “Filippenzen 2” Voorganger: Dhr. KamphuisOrganist: Mw. V.d. Pol

2. Neem mijn leven, laat het, Heer Lied voor de dienst: Gezang 473: 1, 3, 5, 7, 10

3. 1Neem mijn leven, laat het, Heer,toegewijd zijn aan uw eer.Maak mijn uren en mijn tijdtot uw lof en dienst bereid.

4. 3Neem mijn stem, opdat mijn liedU, mijn Koning, hulde biedt.Maak, o Heer, mijn lippen rein,dat zij uw getuigen zijn.

5. 5Neem mijn wil en maak hem vrij,dat hij U geheiligd zij.Maak mijn hart tot uwe troon,dat uw Heilge Geest er woon'.

6. 7Neem, o Trooster, mijn verdriet,Gij veracht mijn tranen niet.Maak dat ook in mij uw krachtsteeds in zwakheid wordt volbracht.

7. 10Neem ook mijne liefde, Heer,'k leg voor U haar schatten neer.Neem mijzelf en voor altijdben ik aan U toegewijd.

8. “Filippenzen 2” Voorganger: Dhr. KamphuisOrganist: Mw. V.d. Pol

9. Als gij in nood gezeten Johannes de Heer 7

10. 1 Als g' in nood gezeten, geen uitkomst ziet, wil dan nooit vergeten: God verlaat u niet. Vrees toch geen nood! 's Heren trouw is groot,

11. en op 't nacht'lijk duister, volgt het morgenrood. Schoon stormen woeden, ducht toch geen kwaad; God zal u behoeden, uw toeverlaat.

12. 2 God blijft voor u zorgen, goed is de Heer, en met elke morgen, keert Zijn goedheid weer. Schoon g' in 't verdriet, nergens uitkomst ziet,

13. groter dan de Helper, is de nood toch niet. Wat ons ontviele, Redder in nood, red slechts onze ziele, uit zond' en dood.

14. Votum en groet

15. Is hier een hart Opwekking 218

16. Is hier een hart door vrees benard,vermoeid door 's levens strijd?Twijfel drukt u neer,gij struikelt telkens weer.

17. O, vat weer moed, want God is goeden steeds tot hulp bereid:Zo gij slechts kunt geloven,ziet gij zijn heerlijkheid.

18. Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht,voor elk die wond'ren van Hem verwacht!Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht.Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.

19. Gaat gij gebukt, door zorg gedrukt?Leg dan uw lasten neer!Tob niet langer voort,vertrouw op 's Heren woord.

20. Hij hoort uw bee en schenkt u vreein liefde eind'loos teer.Zo gij slechts kunt geloven,niets is onmoog'lijk meer!

21. Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht,voor elk die wond'ren van Hem verwacht!Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht.Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.

22. Gebed

23. Doorgrond mijn hart Opwekking 222

24. Doorgrond mijn hart,en ken mijn weg, o Heer.Beproef m'en zie wat niet is tot uw eer.Is soms de weg,die 'k ga niet goed voor mij?Leid m'op de eeuw'ge weg, Heer,maak mij vrij!

25. O Heer, heb dank,'k mag toch de uwe zijn.Uw dierbaar bloed wast mijvan zonden rein.Doop mij met vuur,opdat 'k mij niet meer schaam.'k Wil leven Heer,tot eer van uwe naam.

26. Zie Heer, hier ben 'k,maak mij een vat voor U,woon in mijn hart, vernieuw het,doe het nu.Verbreek mijn wil,maak m'ook van hoogmoed vrij.'k Wil in U blijven Heer, blijf Gij in mij.

27. O, heil'ge Geest,kom tot uw heerschappij,schenk een herleving en begin bij mij.Zegen uw volk,maak 't als een bruid bereid,wachtend op Jezus' komstin heerlijkheid.

28. Filippenzen 2 Schriftlezing

29. 1 Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, 2 maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest.

30. 3 Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. 4 Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander.

31. 5 Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. 6 Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, 5 Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. 6 Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast,

32. , 7 maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, 8 heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.

33. 9 Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, 10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.

34. 12 Geliefde broeders en zusters, u bent altijd gehoorzaam geweest toen ik bij u was. Wees het des te meer nu ik niet bij u ben. Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God, 13 want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt.

35. 14 Doe alles zonder morren en tegenspreken, 15 opdat u zuiver en smetteloos bent, onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel.

36. 16 Houd daarbij vast aan het woord dat leven brengt. Dan kan ik op de dag van Christus trots zijn omdat ik me niet voor niets heb ingespannen en afgemat. 17 Ook al zou mijn bloed als een offer worden uitgegoten, samen met het offer dat u brengt door de dienst van uw geloof, toch ben ik vol vreugde, samen met u allen.

37. 18 Wees dus ook vol vreugde, samen met mij. Timoteüs en Epafroditus naar Filippi19 In vertrouwen op de Heer Jezus hoop ik dat ik Timoteüs snel naar u toe kan sturen; het zal mij goeddoen te weten hoe het met u gaat.

38. 20 Er is verder niemand die zich net zo oprecht als ik om u bekommert, 21 want alle anderen jagen alleen hun eigen belangen na in plaats van die van Jezus Christus. 22 U weet dat hij betrouwbaar is en dat hij zich samen met mij, als een kind met zijn vader, voor het evangelie heeft ingezet.

39. 23 Hem hoop ik dus te sturen, zodra het duidelijk is wat er met me zal gebeuren. 24 De Heer geeft mij het vertrouwen dat ik zelf ook spoedig kan komen. 25 Ik vind het nodig Epafroditus naar u terug te sturen. Hij is mijn broeder, medewerker en medestrijder geweest, en heeft mij namens u bijgestaan in mijn nood.

40. 26 Maar hij verlangt ernaar u allen weer te zien en maakt zich grote zorgen, omdat u van zijn ziekte hebt gehoord. 27 Hij was inderdaad ziek en is bijna gestorven, maar God heeft zich over hem ontfermd. En niet alleen over hem, ook over mij: hij heeft me nog meer verdriet bespaard.

41. 28 Ik stuur hem nu zo snel mogelijk; dan kunt u weer verheugd zijn wanneer u hem terugziet en heb ik minder zorgen. 29 Verwelkom hem vol vreugde als iemand die één is met de Heer. Houd mensen zoals hij in ere;

42. 30 hij heeft immers door zijn werk voor Christus oog in oog met de dood gestaan. Hij heeft zijn leven op het spel gezet om mij de hulp te geven die u niet kon bieden.

43. Heer ik kom tot U Johannes de Heer 94

44. 1 Heer. ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu en reinig mijn hart.

45. 2 Met Uw liefde, Heer, kom mij tegemoet, nu ik mij tot U keer, en maak alles goed.

46. 3 Zie mij voor U staan, zondig en onrein. O, Jezus raak mij aan, van U wil ik zijn.

47. 4 Jezus op Uw woord, vestig ik mijn hoop. U leeft en U verhoort mijn bede tot U.

48. “Filippenzen 2”

49. O welk een wondere Verlosser Opwekking 217

50. O, welk een wond're Verlosservond ik in mijn Heiland en Heer.Lofprijs vervult nu mijn harte,mijn zonden gedenkt Hij niet meer.

51. Genade kocht mij vrij!Genade kocht mij vrij!Mijn ziele juicht: Halleluja!Genade kocht mij vrij!

52. Stromen van licht en genadevervullen mijn ziel, meer en meer.'k Weet: al mijn schuld is vergevendoor 't bloed van mijn Heiland en Heer.

53. 1Genade kocht mij vrij!Genade kocht mij vrij!Mijn ziele juicht: Halleluja!Genade kocht mij vrij!

54. 2Genade kocht mij vrij!Genade kocht mij vrij!Mijn ziele juicht: Halleluja!Genade kocht mij vrij!

55. 3Genade kocht mij vrij!Genade kocht mij vrij!Mijn ziele juicht: Halleluja!Genade kocht mij vrij!

56. 'k Werd niet gered door mijn werken,zelfs niet door berouwvol geween,noch door mijn worst'ling en strijden,doch slechts door genade alleen.

57. Gebed

58. Collecte 1e: VVHS/BKV 2e: voor de Kerk

59. O God die mij hebt vrijgekocht Johannes de Heer 187

60. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U.

61. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. Maak mij een beeld van U, maak mij een beeld van U, zo vol van ootmoed, liefde en trouw, maak mij een beeld van U.

62. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. Want vol van zwakheid is mijn ziel, toch ben 'k door U gered; wanneer de strijd soms zwaar mij viel, Gij hoorde mijn gebed. Sterk, o mijn God, mij meer en meer, ja, help en steun mij nu: leid aan Uw hand mij, trouwe Heer, maak mij een beeld van U.

63. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. Maak mij een beeld van U, maak mij een beeld van U, zo vol van ootmoed, liefde en trouw, maak mij een beeld van U.

64. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. Ja, Heer, hervorm mij naar Uw beeld, 't is al wat mij bekoort; gedoog niet, dat de zonde leeft in 't hart, dat U behoort. Blijf met Uw liefde zo nabij, dat ik de zonde schuw'; dat steeds Uw wil de mijne zij, maak mij een beeld van U.

65. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered, Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred; Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw, o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U. Maak mij een beeld van U, maak mij een beeld van U, zo vol van ootmoed, liefde en trouw, maak mij een beeld van U.

66. Zegen

67. Tot ziens