1. Welkom
Voorganger ds van Harten – Tip
organist dhr de Vries
Thema: “ook ná (de)
Kerst(vakantie): juichend
getuigen”
2. VDD G 465 – 1, 2, 5
Van U zijn alle dingen,
van U, o God en Heer,
3. Gez. 465 : 1
Van U zijn alle dingen,
van U, o God en Heer,
van U de zegeningen
die 'k biddende begeer.
Gij wilt mijn weg omringen
met liefde wijs en teer.
Wat wij ooit goeds ontvingen,
het is van U, o Heer.
4. Gez. 465 : 2
Nog voor wij U iets vragen,
voorkomt Gij ons gebed.
Gij hebt aleer wij klagen,
op onze nood gelet.
Gij helpt de last ons dragen,
Gij steunt bij elke tred,
zelfs bij de zwaarste plagen
zijt Gij de God die redt.
5. Gez. 465 : 5
U zal ik eeuwig eren,
die eeuwge goedheid zijt!
U blijve, Heer der heren,
geheel mijn hart gewijd.
Wat kan ik niet ontberen
wanneer uw hand mij leidt,
wat vuriger begeren
dan uwe heerlijkheid!
6. Welkom
Voorganger ds van Harten – Tip
organist dhr de Vries
Thema: “ook ná (de)
Kerst(vakantie): juichend
getuigen”
7. P 84 – 1, 2,5
Hoe lieflijk, hoe goed is
mij, HEER,
8. 1 Hoe lieflijk, hoe goed is
mij, HEER,
het huis waar Gij uw naam en eer
hebt laten wonen bij de mensen.
Hoe brand ik van verlangen om
te komen in uw heiligdom.
Wat zou mijn hart nog liever
wensen
dan dat het juichend U ontmoet
die leven zijt en leven doet.
9. 2
Het heil dat uw altaar omgeeft
beschermt en koestert al wat leeft.
De mus, de zwaluw vindt een
woning.
Haar jongen zijn in veiligheid.
Mij is een schuilplaats toebereid
in het paleis van U, mijn Koning.
Heil hen die toeven aan uw hof
en steeds zich wijden aan uw lof.
10. 5
O Here, ons schild van omhoog,
zie neder met een gunstig oog
op uw gezalfde in uw tempel.
Eén dag in uw paleis is meer
dan duizend elders. Ik verkeer
veel liever needrig aan uw
drempel
dan dat ik aanzit, hooggeacht
waar men de HERE God veracht.
11. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en
immer,
En van eeuwigheid tot
eeuwigheid.
Amen.
13. Lezen Jes. 52 – 7 t/m 12
7 Hoe liefelijk zijn op de
bergen de voeten van de
vreugdebode, die vrede
aankondigt, die goede
boodschap brengt, die heil
verkondigt, die tot Sion
spreekt: Uw God is Koning. 8
Hoor, uw wachters verheffen
de stem,
14. zij jubelen tezamen, want met
eigen ogen zien zij, hoe de
HERE naar Sion wederkeert. 9
Breekt uit in gejuich, jubelt
eenparig, puinhopen van
Jeruzalem, want de HERE
heeft zijn volk getroost, Hij
heeft Jeruzalem verlost.
15. 10 De HERE heeft zijn heilige
arm ontbloot voor de ogen
van alle volken en alle einden
der aarde zullen zien het heil
van onze God.
11 Vertrekt, vertrekt, gaat uit
vandaar; raakt het onreine
niet aan, gaat weg uit haar
midden, reinigt u, gij die de
vaten des HEREN draagt.
16. 12 Want niet overhaast zult gij
uittrekken en niet in vlucht
heengaan: de HERE immers
gaat voor u heen en uw
achterhoede is de God van
Israël.
17. P 92 – 1, 3, 7, 8
Waarlijk, dit is rechtvaardig /
dat men den HERE prijst,
18. 1
Waarlijk, dit is rechtvaardig /
dat men den HERE prijst,
dat men Hem eer bewijst: /
zijn naam is eerbied waardig.
Wij loven in de morgen /
uw goedertierenheid,
ook als de nacht zich spreidt /
houdt ons uw hand geborgen.
19. Ps. 92 : 3
Gij hebt mij door uw daden, /
o HERE God, verheugd.
Mijn hart is vol van vreugd, /
ik juich om uw genade.
Hoe groot zijn uwe werken, /
de werken uwer hand,
Gij houdt het volk in stand. /
Gij zult hun hart versterken.
20. Ps. 92 : 7
Zoals de cederbomen /
hoog op de Libanon,
staan bij de levensbron /
de nederige vromen.
Die in Gods huis geplant zijn, /
zij bloeien in Gods licht
als palmen opgericht. /
Hun lot zal in zijn hand zijn.
21. Ps. 92 : 8
Zij zullen vruchten dragen /
voor 's HEREN heiligdom
tot in hun ouderdom, /
tot in hun grijze dagen.
Welsprekend is hun leven: /
God is hun heil, hun rots!
Ik loof de daden Gods, /
zijn recht is hoog verheven.
23. 22 En toen de dagen hunner
reiniging naar de wet van
Mozes vervuld
waren, brachten zij Hem naar
Jeruzalem om Hem de Here
voor te stellen, 23 gelijk
geschreven staat in de wet
des Heren: Al het
eerstgeborene van het
mannelijke geslacht zal heilig
heten voor de Here,
24. 24 en om een offer te brengen
overeenkomstig hetgeen in de wet
des Heren gezegd is, een paar
tortelduiven of twee jonge duiven.
25 En zie, er was een man te
Jeruzalem, wiens naam was
Simeon, en deze man was
rechtvaardig en vroom, en hij
verwachtte de vertroosting van
Israël, en de heilige Geest was op
hem.
25. 26 En hem was door de heilige
Geest een godsspraak gegeven, dat
hij de dood niet zou zien, eer hij de
Christus des Heren gezien had. 27
En hij kwam door de Geest in de
tempel. En toen de ouders het kind
Jezus binnenbrachten om met Hem
te doen overeenkomstig de
gewoonte der wet, 28 nam ook hij
het in zijn armen en hij loofde God
26. 36 Ook was daar Hanna, een
profetes, een dochter van
Fanuël, uit de stam Aser. Zij
was op hoge leeftijd
gekomen, nadat zij met haar
man na haar huwelijksdag
zeven jaren had geleefd, 37 en
nu was zij weduwe, ongeveer
vierentachtig jaar oud,
27. en zij diende God
onafgebroken in de
tempel, met vasten en
bidden, nacht en dag. 38 En
zij kwam op datzelfde
ogenblik daarbij staan, en zij
loofde mede God en sprak
over Hem tot allen, die voor
Jeruzalem verlossing
verwachtten.
28. G 139
Komt, verwondert u hier,
mensen,
ziet, hoe dat u God bemint,
29. Komt, verwondert u hier, mensen,
ziet, hoe dat u God bemint,
ziet vervuld der zielen wensen,
ziet dit nieuwgeboren kind!
Ziet, die 't woord is, zonder spreken,
ziet, die vorst is, zonder pracht,
ziet, die 't al is, in gebreken,
ziet, die 't licht is, in de nacht,
ziet, die 't goed is, dat zo zoet is,
wordt verstoten, wordt veracht.
30. Ziet, hoe dat men met Hem handelt,
hoe men Hem in doeken bindt,
die met zijne godheid wandelt
op de vleugels van de wind.
Ziet, hoe ligt Hij hier in lijden
zonder teken van verstand,
die de hemel moet verblijden,
die de kroon der wijsheid spant.
Ziet, hoe tere is de Here,
die 't al draagt in zijne hand.
31. O Heer Jesu, God en mense,
die aanvaard hebt deze staat,
geef mij wat ik door U wense,
geef mij door uw kindsheid raad.
Sterk mij door uw tere handen,
maak mij door uw kleinheid groot,
maak mij vrij door uwe banden,
maak mij rijk door uwe nood,
maak mij blijde door uw lijden,
maak mij levend door uw dood!
32. en zij loofde mede God en
sprak over Hem tot allen, die
voor Jeruzalem verlossing
verwachtten.
Thema: ook ná (de) Kerst
(vakantie): juichend getuigen.
33. ELB 356
Van U wil ik zingen,
wie d'eng'len omringen
34. Elb. 356 : 1
Van U wil ik zingen,
wie d'eng'len omringen,
al juichend getuigend uw
goedheid, o Heer.
'k Wil loven en danken met
woorden en klanken
en prijzen uw goedheid en
liefde steeds meer.
35. Elb. 356 : 2
Moog' immer mijn harte
in vreugd en in smarte
zich leren te keren, o God, tot
uw troon.
Verhoor mijn verlangen, wil
leiden mijn zangen
tot 'k, Vader, benader der
engelen toon.
36. Elb. 356 : 3
Moog' hier dan mijn zingen,
uw heem'len doordringen
en juub'lend zich mengen met
hemelse toon
tot 'k eenmaal hierboven U
eeuwig mag loven
als 'k juichend zal staan bij
uw stralende troon.
38. Ik geloof in God, de Vader, de
Almachtige,
Schepper des hemels en der aarde.
En in Jezus Christus,
zijnen eniggeboren Zoon, onze Here,
die ontvangen is van de heilige Geest,
geboren uit de maagd Maria
die geleden heeft onder Pontius
Pilatus,
is gekruisigd, gestorven en begraven
nedergedaald ter helle,
39. ten derden dage wederom
opgestaan van de doden,
opgevaren ten hemel,
zittende ter rechterhand
Gods, des almachtigen
Vaders,
vanwaar Hij komen zal
om te oordelen de levenden
en de doden.
40. Ik geloof in de heilige Geest,
ik geloof éne
heilige, algemene, christelijke
Kerk,
de gemeenschap der heiligen,
vergeving der
zonden, wederopstanding des
vleses
en een eeuwig leven.
Amen, amen, amen.
43. G 147 – 1, 4, 5
Looft God, gij
christnen, maakt Hem groot
44. Gez. 147 : 1
Looft God, gij christnen,
maakt Hem groot
in zijn verheven troon,
die nu zijn rijk voor ons
ontsloot
en zendt zijn eigen Zoon,
en zendt zijn eigen Zoon.
45. Gez. 147 : 4
Hij ruilt met ons op vreemde
wijs:
Hij neemt ons vlees en bloed
en geeft ons in zijns Vaders
huis
zijn eigen overvloed,
zijn eigen overvloed.
46. Gez. 147 : 5
Hij wordt een knecht en ik een
heer:
wat win ik veel daarbij!
Waar vindt men zoveel
gulheid weer
als Jezus heeft voor mij,
als Jezus heeft voor mij.