2. Welkom
Voorganger ds den Admirant
organiste mevr van der Pol
Thema: En het gebeurde vanaf de dag
dat de ark in Kirjath-Jearim bleef, dat er
veel dagen verliepen – het werden
twintig jaren – en het hele huis van
Israël wendde zich klagend tot de
HEERE.
4. Volle verzeek'ring, Jezus is mijn!
Wat schenkt dat rust aan 't
volgzaam gemoed.
In Hem zal 'k zalig, zalig steeds zijn,
wedergeboren door Jezus' bloed.
5. Refrein
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
6. Voll' onderwerping, zijn eigendom,
in Hem te rusten, heerlijk genot.
't Eigen ik doden, zijn wil alleen,
rijk in mijn Heiland, leven voor God.
7. Refrein
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
8. Volle verlossing, gans vrij te zijn.
'k Mag alles leggen in zijn hand.
't Harte naar boven, 't oog
hemelwaarts;
zo Jezus volgen naar 't vaderland.
9. Refrein
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
10. Volle bewustheid, Hij leeft voor mij,
dit geeft mij blijvend heerlijk genot!
'k Mag altijd wand'len aan Jezus' zij.
'k Mag nu steeds leven voor mijne God.
11. Refrein
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
Dit is mijn vreugde, altoos te zijn,
in mijne Heiland, Jezus is mijn!
12. Welkom
Voorganger ds den Admirant
organiste mevr van der Pol
Thema: En het gebeurde vanaf de dag
dat de ark in Kirjath-Jearim bleef, dat er
veel dagen verliepen – het werden
twintig jaren – en het hele huis van
Israël wendde zich klagend tot de
HEERE.
22. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
36. 2 En het gebeurde vanaf de dag
dat de ark in Kirjath-Jearim
bleef, dat er veel dagen
verliepen – het werden twintig
jaren – en het hele huis van
Israël wendde zich klagend tot
de HEERE. 3 Toen sprak Samuel
tot het hele huis van Israël: Als
u zich met uw hele hart tot de
HEERE bekeert, doe dan de
vreemde goden uit uw midden
weg, ook de Astartes
37. richt uw hart op de HEERE en
dien Hem alleen. Dan zal Hij u
uit de hand van de Filistijnen
redden.
4 Daarop deden de Israëlieten
de Baäls en de Astartes weg, en
zij dienden de HEERE alleen.
5 Verder zei Samuel: Roep heel
Israël in Mizpa bijeen, dan zal ik
voor u tot de HEERE bidden.
38. 6 Zij kwamen in Mizpa bijeen,
schepten water en goten het uit
voor het aangezicht van de
HEERE. Zij vastten op die dag en
zeiden daar: Wij hebben tegen
de HEERE gezondigd. Zo gaf
Samuel leiding aan de
Israëlieten in Mizpa.
7 Toen de Filistijnen hoorden dat
de Israëlieten in Mizpa
bijeengekomen waren, trokken
de stadsvorsten van de
Filistijnen tegen Israël op.
39. Toen de Israëlieten dat hoorden,
werden zij bevreesd voor de
Filistijnen.
8 En de Israëlieten zeiden tegen
Samuel: Laat toch niet na voor
ons te roepen tot de HEERE,
onze God, opdat Hij ons zal
verlossen uit de hand van de
Filistijnen.
40. 9 Toen nam Samuel een
melklammetje en offerde het in
zijn geheel als brandoffer voor
de HEERE. Samuel riep tot de
HEERE voor Israël en de HEERE
verhoorde hem.
10 En het gebeurde, toen
Samuel dat brandoffer bracht,
dat de Filistijnen de strijd
aanbonden met Israël.
41. Maar de HEERE deed op die
dag een machtige donder
rollen over de Filistijnen. Hij
bracht hen in verwarring,
zodat zij door Israël
verslagen werden.
11 En de mannen van Israël
trokken uit Mizpa,
42. achtervolgden de Filistijnen en
versloegen hen tot onder Beth-
Kar.
12 Toen nam Samuel een steen
en plaatste die tussen Mizpa en
Sen; hij gaf hem de naam Eben-
Haëzer en zei: Tot hiertoe heeft
de HEERE ons geholpen.
13 Zo werden de Filistijnen
vernederd, en zij kwamen niet
meer in het gebied van Israël,
43. want al de dagen van Samuel
was de hand van de HEERE
tegen de Filistijnen.
14 De steden die de Filistijnen
van Israël afgenomen hadden,
kwamen weer in bezit van
Israël, van Ekron tot Gath; ook
ontrukte Israël het bijbehorende
gebied aan de macht van de
Filistijnen. Ook was er vrede
tussen Israël en de Amorieten.
44. Handelingen 19 : 13 – 20
13 En enkele van de
rondtrekkende Joodse
duivelbezweerders waagden het
de Naam van de Heere Jezus uit
te spreken over hen die boze
geesten hadden. Zij zeiden: Wij
bezweren u bij Jezus, Die door
Paulus gepredikt wordt.
45. 14 Het waren zeven zonen van
Sceva, een Joodse
overpriester, die dit deden.
15 Maar de boze geest
antwoordde en zei: Jezus ken ik
en van Paulus weet ik af, maar
u, wie bent u? 16 En de man in
wie de boze geest zich
bevond, sprong op hen af en
toen hij hen overmeesterd
had, bleek hij sterker dan
zij, zodat zij naakt en gewond
uit dat huis vluchtten.
46. 17 En dit werd bij allen bekend,
zowel bij de Joden als bij de
Grieken die in Efeze woonden.
En vrees overviel hen allen, en
de Naam van de Heere Jezus
werd groot gemaakt.
18 En velen van hen die
geloofden, kwamen
hun zondige daden belijden en
bekennen.
47. 19 Velen ook van hen die
toverkunsten uitgeoefend
hadden, brachten hun boeken
bijeen en verbrandden die in
tegenwoordigheid van allen. En
men berekende de waarde ervan
en kwam uit op vijftigduizend
zilverstukken.
20 Zo nam het Woord van de
Heere met kracht toe en
werd steeds sterker.
49. Liefde was het onuitputt’lijk (EL 119) t. L. v.d. Broek; m. T.J. Williams
50. Liefde was het onuitputt’lijk (EL 119) t. L. v.d. Broek; m. T.J. Williams
51. Liefde was het onuitputt’lijk (EL 119) t. L. v.d. Broek; m. T.J. Williams
52. Liefde was het onuitputt’lijk (EL 119) t. L. v.d. Broek; m. T.J. Williams
53. En het gebeurde vanaf de dag dat de
ark in Kirjath-Jearim bleef, dat er veel
dagen verliepen – het werden twintig
jaren – en het hele huis van Israël
wendde zich klagend tot de HEERE.