14. Tranen heb ik onder 't klagen tot mijn spijze dag en nacht als mijn haters honend vragen: "Waar is God dien gij verwacht?" Ik gedenk hoe ik vooraan in de reien op mocht gaan, om mijn dank Hem op te dragen in zijn Huis op hoogtijdagen.
15. Hart, onrustig, vol van zorgen, vleugellam geslagen ziel, hoop op God en wees geborgen. Hij verheft wie nederviel. Eens verschijn ik voor den Heer, vindt mijn ziel het danklied weer: Hij, mijn God, Hij heeft mijn leven altijd aan de dood ontheven.
17. 1. Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij en blijft zo ver, terwijl ik tot U schrei, en redt mij niet, maar gaat aan mij voorbij? Hoe blijft Gij zwijgen? Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen
18. bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten, maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten in klacht op klacht.
19. 8. O blijf van mij niet ver, mijn God, mijn Heer! Mijn Sterke, spoed U, ik behoef U zeer! Mijn vege rest zal zonder tegenweer haast zijn verslonden.
20. Red dan mijn leven uit de muil der honden! Kom uit de klauw der leeuwen mij ontzetten! Laat toch uw hand hun boos geweld beletten! Toon mij uw trouw!
21. 13. Eet dan , die zit in 's werelds overvloed, of daal in 't stof wanneer gij sterven moet, - bij dood of leven, voor- of tegenspoed, zult gij toch allen
22. voor Gods gerechtigheid ter aarde vallen! Ook het geslacht, dat nog niet is geboren, zal eenmaal van den Heer getuigen horen, dat Hij 't volbracht!
24. 1. Mijn Verlosser hangt aan 't kruis, hangt ten spot van snode smaders. Zoon des Vaders, waar is toch uw almacht thans, waar uw goddelijke glans?
25. 2 Mijn Verlosser hangt aan 't kruis, en Hij hangt er mijnentwegen, mij ten zegen. Van de vloek maakt Hij mij vrij, en zijn sterven zaligt mij
26. 3 Mijn Verlosser hangt aan 't kruis. Zou ik dan in droeve dagen troostloos klagen? Als ik naar zijn kruis mij richt, valt mijn eigen last mij licht.
27. 4 Mijn Verlosser hangt aan 't kruis! 'k Heb mij, Heer, voor dood en leven U gegeven. Laat mij dan in vreugd en pijn met U in gemeenschap zijn.
29. 3 O Here God, kom mij bevrijden, zend mij uw waarheid en uw licht die naar uw heilge berg mij leiden, waar Gij mij woning wilt bereiden. Geef dat ik door U opgericht kom voor uw aangezicht.
30. 4 Dan ga ik op tot uw altaren, tot U, o bron van zaligheid. Dan mag mijn ziel uw heil ervaren en dankbaar ruisen alle snaren voor U die al mijn vreugde zijt en eindloos mij verblijdt.
31. P 116 – 6, 8 Hoe zal ik naar geloften, toen gedaan,
32. 6 Hoe zal ik naar geloften, toen gedaan, nu danken voor de redding van mijn leven? Ik heb de kelk van 's HEREN heil geheven en noem voor heel het volk zijn grote naam.
33. 8 Voor 't oog van al de zijnen zal ik Hem offers van dank naar mijn beloften brengen, in 's HEREN voorhof mijn gejubel mengen met uw lofprijzingen, Jeruzalem.
40. “ The Passion of the Christ” Morgenavond om 19.15 uur hier in de kerk
41. “ Het dieptepunt in Christus lijden” 46 Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
44. 39 En de voorbijgangers spraken lastertaal tegen Hem, schudden hun hoofd 40 en zeiden: Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red Uzelf, indien Gij Gods Zoon zijt, en kom af van het kruis! 41 Evenzo spotten de overpriesters samen met de schriftgeleerden en oudsten en zij zeiden:
45. 42 Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden. Hij is Israëls Koning; laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen aan Hem geloven. 43 Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld;
46. laat die Hem nu verlossen, indien Hij een welgevallen in Hem heeft; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. 44 Op dezelfde wijze beschimpten Hem ook de rovers, die met Hem gekruisigd waren.
47. Het sterven van Jezus 45 En van het zesde uur af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur. 46 Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani?
48. Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? 47 En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Hij roept Elia. 48 En terstond liep een van hen toe en nam een spons, drenkte die met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken.
49. 49 Maar de anderen zeiden: Stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem te redden. 50 Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest.
50. “ Het dieptepunt in Christus lijden” 46 Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
51. “ The Passion of the Christ” Morgenavond om 19.15 uur hier in de kerk