13. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
14. P 84 – 3, 6
Hoe lieflijk, hoe goed
is mij, Heer
44. Lezing OT
P 56 : 1 t/m 7 NBG
Vertrouwen op God in de nood
45. 1 Voor de koorleider. Op de wijze
van: De duif op verre terebinten.
Van David. Een kleinood, toen de
Filistijnen te Gat hem gegrepen
hadden.
2 Wees mij genadig, o God, want
de mensen vertrappen mij,
de ganse dag benauwen mij de
bestrijders;
46. 3 wie mij benauwen, vertrappen
mij de ganse dag,
ja velen zijn het, die mij uit de
hoogte bestrijden.
4 Ten dage dat ik
vrees, vertrouw ik op U;
5 op God, wiens woord ik prijs.
Op God vertrouw ik, ik vrees
niet;
wat zou vlees mij aandoen?
47. 6 De ganse dag verminken zij
mijn woorden;
al hun overleggingen zijn
tegen mij ten kwade.
7 Zij willen aanvallen, zij
spieden, zij nemen mijn
schreden waar,
terwijl zij loeren op mijn
leven.
48. ELB 205 – 1, 2
¶ G 487
Hoe teder heeft de Heer mij aangeraakt
49. 1
Hoe teder heeft de Heer mij aangeraakt
en mij gestreeld als zuidenwind de
bomen.
Zijn liefde heeft mijn luiken losgemaakt
zodat er volop licht kan
binnenstromen;
Hij roept mij zacht en zo ben ik
ontwaakt
en zie verbaasd wat mij is overkomen.
50. 2
Nog nooit heb ik zo'n zoete vrucht
gesmaakt
vrede en vreugde bleven diepe dromen;
God heeft de wereld als een boek
gemaakt
maar nooit had ik dat boek ter hand
genomen
wanneer Hij mij niet zelf had aangeraakt
zijn licht doet al mijn knoppen
openkomen.
52. 21 En Jezus ging vandaar en
trok Zich terug naar de
omgeving van Tyrus en
Sidon. 22 En zie, een
Kananese vrouw uit dat
gebied kwam en riep: Heb
medelijden met
mij, Here, Zoon van
David, mijn dochter is deerlijk
bezeten.
53. 23 Hij echter antwoordde haar
geen woord, en zijn discipelen
kwamen bij Hem en vroegen
Hem, zeggende: Zend haar
weg, want zij roept ons
na. 24 Hij echter antwoordde
en zeide: Ik ben slechts
gezonden tot de verloren
schapen van het huis Israëls.
54. 25 Maar zij kwam en viel voor
Hem neer en zeide: Here, help
mij! 26 Hij echter antwoordde
en zeide: Het is niet goed het
brood der kinderen te nemen
en het de honden voor te
werpen. 27 Maar zij zeide:
Zeker, Here, ook de honden
eten immers van de kruimels,
55. die van de tafel van hun
meesters vallen. 28 Toen
antwoordde Jezus en zeide tot
haar: O, vrouw, groot is uw
geloof, u geschiede gelijk gij
wenst! En haar dochter was
genezen van dat ogenblik af.
56. G 291 – 1, 2
Nooit kan „t geloof te
veel verwachten
57. Nooit kan „t geloof te veel verwachten (LvdK 291) t. H. van Alphen; m. Genève 1562
58. Nooit kan „t geloof te veel verwachten (LvdK 291) t. H. van Alphen; m. Genève 1562
59. Nooit kan „t geloof te veel verwachten (LvdK 291) t. H. van Alphen; m. Genève 1562
60. Nooit kan „t geloof te veel verwachten (LvdK 291) t. H. van Alphen; m. Genève 1562