1. Welkom, fijn dat u er bent. Voorganger dhr Pasterkamp Organist Johannes de Vries Thema: “Is het oorlog in je leven?”
2. Glorie aan God, glorie aan God, glorie aan God, glorie aan God.
3. Lof zij de Heer, Hem komt toe alle eer. Hij's het Lam dat regeert tot in eeuwigheid. Zijn woord is macht, heeft ons vrijheid gebracht. Wij aanbidden,
4. wij knielen voor Jezus. Groot is zijn troon, eeuwig zijn kroon. Overwinnaar zal Hij zijn, over zonde, dood en pijn. Heel het rijk der duisternis, weet wie Jezus Christus is: Hij is de hoogste Heer!
5. Glorie aan God, glorie aan God, glorie aan God, glorie aan God.
6. Kondigt het aan, door de kracht van zijn naam: Heel de aard' wordt vervuld van zijn glorie! Satan, hij beeft, want hij weet: Jezus leeft! Hij's verslagen, het Lam troont voor eeuwig!
7. Jezus is Heer, Redder en Heer! Overwinnaar zal Hij zijn, over zonde, dood en pijn. Heel het rijk der duisternis, weet wie Jezus Christus is: Hij is de hoogste Heer!
8. Glorie aan God, glorie aan God, glorie aan God, glorie aan God.
9. Heersen met Hem op de troon en zijn stem, spreekt van liefde, vervult ons met glorie. Heilig en vrij alle tranen voorbij. Eeuwig vreugde voor God, lof, aanbidding:
10. waardig het Lam, waardig het Lam! Overwinnaar zal Hij zijn, over zonde, dood en pijn. Heel het rijk der duisternis, weet wie Jezus Christus is: Hij is de hoogste Heer!
11. Glorie aan God, glorie aan God, glorie aan God, glorie aan God.
12. Welkom, fijn dat u er bent. Voorganger dhr Pasterkamp Organist Johannes de Vries Thema: “Is het oorlog in je leven?”
13. Ps. 100 : 1 Juicht Gode toe, bazuint en zingt. Treedt nader tot gij Hem omringt, gij aard' alom, zijn rijksdomein, zult voor den HEER dienstvaardig zijn.
14. 2 Roept uit met blijdschap: "God is Hij. Hij schiep ons, Hem behoren wij, zijn volk, de schapen die Hij hoedt en als beminden weidt en voedt."
15. 3 Treedt statig binnen door de poort. Hier staat zijn troon, hier woont zijn Woord. Heft hier voor God uw lofzang aan: Gebenedijd zijn grote naam.
16. 4 Want God is overstelpend goed, die ons in vrede wonen doet. Zijn goedheid is als morgendauw: elk nieuw geslacht ervaart zijn trouw.
17. Votum en groet Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
18. Elb. 125 : 1 Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft, die vol ontferming ieder troost en alle schuld vergeeft, die al het aards gebeuren vast in handen heeft.
19. Hem zij de glorie, want Hij die overwon zal nooit verlaten wat zijn hand begon. Halleluja, geprezen zij het Lam, dat de schuld der wereld op zich nam.
20. Verdreven is de schaduw van de nacht, en wie Hem wil aanvaarden wordt eens veilig thuisgebracht. Voor hem geldt ook dit wonder: alles is volbracht.
21. Hem zij de glorie, want Hij die overwon zal nooit verlaten wat zijn hand begon. Halleluja, geprezen zij het Lam, dat de schuld der wereld op zich nam.
22. Hij doet ons dankbaar schouwen in het licht, dat uitstraalt van het kruis, dat eens voor ons werd opgericht; en voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht.
23. Hem zij de glorie, want Hij die overwon zal nooit verlaten wat zijn hand begon. Halleluja, geprezen zij het Lam, dat de schuld der wereld op zich nam.
25. 1 De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de HERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof? 2 Toen zeide de vrouw tot de slang:
26. Van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten, 3 maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij sterven.
27. 4 De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, 5 maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. 6 En de vrouw zag,
28. dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at.
29. JdH 258 – 1, 2, 3, 4 Kom in mijn hart, kom in mijn hart, o kom in mijn hart, Heer Jezus. Breng keer op keer Uw ware leer opnieuw in mijn hart, Heer Jezus.
30. 2 Blijf in mijn hart, blijf in mijn hart, o, blijf in mijn hart, Heer Jezus. Blijf op mijn vraag vanaf vandaag voorgoed in mijn hart, Heer Jezus.
31. 3 Leef in mijn hart, leef in mijn hart, o, leef in mijn hart, Heer Jezus. 'k Ben dan Uw kind dat U bemint vanuit mijn hart, Heer Jezus.
32. 4 Woon in mijn hart, woon in mijn hart, o, woon in mijn hart, Heer Jezus. Hier is Uw huis, Uw eigen thuis, ja, hier is mijn hart, Heer Jezus.
33. Lezen 1 Petrus 5 : 8 t/m 11 8 Wordt nuchter en waakzaam.
34. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. 9 Wederstaat hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten.
35. 10 Doch de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grond-vesten. 11 Hem zij de kracht in alle eeuwigheid! Amen.
36. JdH 584 Daar is een Helper, groot van kracht Steeds bereid. Hij hoort als vriend naar elke klacht. Steeds bereid.
37. Is ook uw weg soms steil en ruw, Roep Hem te hulp Hij zoekt naar u Hij was voorheen, ook is Hij nu Steeds bereid
38. Steeds bereid, steeds bereid Hij was voorheen, ook is Hij nu. Steeds bereid
39. Hij kent de noden van uw hart! Jezus leeft. Hij weet uw wensen, deelt uw smart. Jezus leeft. Werp al uw zorgen op Hem vrij.
40. Hoor naar de stem die nodig blij: “Komt, gij vermoeiden, komt tot Mij!” Jezus leeft.
41. Jezus leeft, Jezus leeft, Komt, gij vermoeiden, komt tot Mij! Jezus leeft.
42. 3. In alles zult Gij, Jezus mijn! Met mij zijn. Gij zult in d’ allergrootste pijn Met mij zijn.
43. Ik wil U volgen, waar Gij leidt, Daar Gij de liefde zelve zijt: Gij zult tot in der eeuwigheid Met mij zijn
44. Met mij zijn, met mij zijn Gij zult tot in der eeuwigheid met mij zijn.
53. Ik geloof in God de Vader die een bron van vreugde is, louter goedheid en genade, licht in onze duisternis. Hij, de Koning van de kosmos, het gesternte zingt zijn eer heeft uit liefde mij geschapen en tot liefde keer ik weer.
54. Ik geloof in Jezus Christus die voor ons ter wereld kwam. Zoon van God en Zoon des Mensen goede Herder, Offerlam. Door te lijden en te sterven groot is het geheimenis schenkt Hij mij het eeuwig leven, dat uit God en tot God is.
55. Ik geloof dat mijn Verlosser door de dood is heengegaan en op Pasen, God zij glorie, uit het graf is opgestaan. Door het brood, dit is mijn lichaam door de wijn, dit is mijn bloed geeft de Vredevorst mij vrede, maakt Hij alle dingen goed.
56. JdH 113 – 1 Ik weet, dat mijn verlosser leeft. Dit is het, wat mij troost hier geeft. Hij leeft, die voor mij stierf. Hij leeft! Dit maakt mij altijd blij. Hij leeft! Mijn Heiland, die voor mij een levenskroon verwierf.
57. Hij leeft! Hij leeft! Ik weet, dat mijn Verlosser leeft. Hij leeft! Hij leeft! Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
58. Danken en bidden Collecte 1 ste Bouw en onderhoud 2 de voor de eigen gemeente
59. Opw 71 Jezus leeft in eeuwigheid, zijn sjaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt Hij nieuw. Hij is de Heer van mijn leven.
60. Straks als er een nieuwe dag begint, en het licht het van het duister wint, mag ik bij Hem binnengaan, voor zijn troon gaan staan. Hef ik daar mijn loflied aan:
61. Jezus leeft in eeuwigheid, zijn sjaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt Hij nieuw. Hij is de Heer van mijn leven.
62. Straks wanneer de grote dag begint, en het licht voor altijd overwint, zal de hemel opengaan, komt de Heer er aan. Heffen wij dit loflied aan:
63. Jezus komt in heerlijkheid, zijn sjaloom wordt wereldwijd. Alle dingen maakt Hij nieuw. Hij is de Heer van ons leven.