2. VDD Opw 44 Geprezen zij de Heerdie eeuwig leeft.
3. Geprezen zij de Heerdie eeuwig leeft.Die vol ontferming iedertroost en alle schuld vergeeft.Die heel het aards gebeurenvast in handen heeft.
4. Refrein:Hem zij de glorie,want Hij die overwon,zal nooit verlaten wat zijn hand begon.Halleluja. Geprezen zij het Lam,dat de schuld der wereldop Zich nam.
5. Verdreven is de schaduwvan de nacht.En wie Hem wil aanvaardenwordt eens veilig thuisgebracht.Voor hem geldt ook dit wonder:alles is volbracht.
6. Refrein:Hem zij de glorie,want Hij die overwon,zal nooit verlaten wat zijn hand begon.Halleluja. Geprezen zij het Lam,dat de schuld der wereldop Zich nam.
7. Hij doet ons dankbaarschouwen in het licht,dat uitstraalt van het kruis,dat eens voor ons werd opgericht.En voor ons oog verrijsteen heerlijk vergezicht.
8. Refrein:Hem zij de glorie,want Hij die overwon,zal nooit verlaten wat zijn hand begon.Halleluja. Geprezen zij het Lam,dat de schuld der wereldop Zich nam.
11. Spreek mij van Jezus, mijn Heiland, 'k luister zo graag naar Zijn woord; zing mij het lied der verlossing, nimmer werd schoner gehoord. Zeg mij, hoe juub'lende koren zongen verblijd in den nacht, toen Hij voor ons werd geboren, Die ons het heil heeft gebracht. (bis)
12. Spreek van het kruishout der schande, waar Hij Zijn leven eens gaf; hoe in triomf en in glorie Jezus verrees uit het graf. Groot was Zijn liefde voor zondaars, wie heeft ons ooit zo bemind? Spreek mij dan meer van mijn Heiland, Hij is mijn tederste vrind. (bis)
13. Eens zal mijn Heiland weer komen, komen als Koning der aard"! Dan zullen eng'len weer juichen, rondom de Heiland geschaard. Zullen ook wij al te zamen zingen die Heiland ter eer? Zullen ook wij met de zaal'gen eeuwig dan zijn bij de Heer? (bis)
14. Votum en groetEre zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
16. Heer, ik kom tot U,hoor naar mijn gebed.Vergeef mijn zonden nu,en reinig mijn hart.Met uw liefde, Heer,kom mij tegemoet,nu ik mij tot U keer,en maak alles goed.
17. Zie mij voor U staan,zondig en onrein.O, Jezus raak mij aan,van U wil ik zijn.Jezus op uw woord,vestig ik mijn hoop.U leeft en U verhoortmijn bede tot U.
18. Gebed Daarna JdH 340 – 1, 3 Zingt, zingt een nieuw gezang de Heere,
19. Zingt, zingt een nieuw gezang de Heere, die grote God, Die wond'ren deed! Zijn rechterhand, vol sterkt' en ere, Zijn heilig' arm wrocht heil na leed. Dat heil heeft God nu doen verkonden, nu heeft Hij Zijn gerechtigheid zo vlekkeloos en ongeschonden voor 't heidendom ten toon gespreid.
20. Laat al de stromen vrolijk zingen, de handen klappen naar omhoog; 't gebergte vol van vreugde springen en hupp'len voor des Heeren oog! Hij komt, Hij komt om d'aard te richten, de wereld in gerechtigheid; al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten, wordt in rechtmatigheid geleid.
22. Dit is de dag, dit is de dag, die de Heer ons geeft, die de Heer ons geeft. Weest daarom blij, weest daarom blij en zingt verheugd en zingt verheugd.
23. Dit is de dag die de Heer ons geeft. Weest daarom blij en zingt verheugd. Dit is de dag, dit is de dag, die de Heer ons geeft
25. Lezen Jozua 1 : 1 t/m 9 De opdracht des HEREN aan Jozua om Kanaän in bezit te nemen
26. 1 Het geschiedde na de dood van Mozes, de knecht des HEREN, dat de HERE tot Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zeide: 2 Mijn knecht Mozes is gestorven; welnu, maak u gereed, trek over de Jordaan hier, gij en dit gehele volk, naar het land, dat Ik hun, de Israëlieten, geven zal.
27. 3 Elke plaats die uw voetzool betreden zal, geef Ik ulieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb. 4 Van de woestijn en de Libanon ginds tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, het gehele land der Hethieten, en tot aan de Grote Zee in het westen zal uw gebied zijn. 5 Niemand zal voor u standhouden al de dagen van uw leven;
28. zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven en u niet verlaten. 6 Wees sterk en moedig, want gij zult dit volk het land doen beërven, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te zullen geven. 7 Alleen, wees zeer sterk en moedig en handel nauwgezet overeenkomstig de gehele wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft;
29. wijk daarvan niet af naar rechts noch naar links, opdat gij voorspoedig zijt, overal waar gij gaat. 8 Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn.
30. 9 Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de HERE, uw God, is met u, overal waar gij gaat.
31. Opw 281 Als een hert dat verlangt naar water,zo verlangt mijn ziel naar U.
32. Als een hert dat verlangt naar water,zo verlangt mijn ziel naar U.U alleen kunt mijn hart vervullen,mijn aanbidding is voor U.U alleen bent mijn Kracht, mijn Schild.Aan U alleen geef ik mij geheel.U alleen kunt mijn hart vervullen,mijn aanbidding is voor U.
34. 1 Nadat het gehele volk de overtocht over de Jordaan voleindigd had, zeide de HERE tot Jozua: 2 Neemt u uit het volk twaalf mannen, uit elke stam één man, en beveelt hun: 3 Neemt twaalf stenen op, hier midden uit de Jordaan, van de plaats waar de voeten der priesters onbeweeglijk staan,
35. brengt ze met u naar de overzijde en legt ze in het kwartier, waar gij deze nacht zult doorbrengen. 4 Toen riep Jozua de twaalf mannen, die hij uit de Israëlieten had aangesteld, uit elke stam één man, 5 en Jozua zeide tot hen:
36. Trekt over, vóór de ark van de HERE, uw God, naar het midden van de Jordaan, en heft u ieder één steen op de schouder, naar het getal van de stammen der Israëlieten, 6 opdat dit een teken onder u zij. Wanneer uw kinderen later vragen: Wat hebben deze stenen voor u te betekenen? 7 dan zult gij tot hen zeggen:
37. Dat de wateren van de Jordaan afgesneden werden voor de ark van het verbond des HEREN; toen deze door de Jordaan trok, werden de wateren van de Jordaan afgesneden; daarom zullen deze stenen voor de Israëlieten tot een gedenkteken zijn voor altoos. 8 De Israëlieten nu deden, zoals Jozua bevolen had.
38. Zij lichtten twaalf stenen midden uit de Jordaan, zoals de HERE tot Jozua gesproken had, naar het getal van de stammen der Israëlieten, en brachten ze met zich naar het nachtkwartier, waar zij ze neerlegden. 9 Ook richtte Jozua twaalf stenen op midden in de Jordaan, op de plaats, waar de voeten der priesters die de ark des verbonds droegen, hadden gestaan; en zij zijn daar tot op de huidige dag.
39. Opw 124 Ik bouw op U, mijn Schilden mijn Verlosser.
40. Ik bouw op U, mijn Schilden mijn Verlosser.Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.Sterk in uw kracht,gerust in uw bescherming.Ik bouw op U en ga in uwe naam.Sterk in uw kracht,gerust in uw bescherming.Ik bouw op U en ga in uwe naam
41. Gelovend ga ik,eigen zwakheid voelend.En telkens meermoet ik uw kracht verstaan.Toch rijst in mij een liedvan overwinning.Ik bouw op U en ga in uwe naam.Toch rijst in mij een liedvan overwinning.Ik bouw op U en ga in uwe naam.
42. Ik bouw op U, mijn Schilden mijn Verlosser.Gij voert de strijd,de huld' is U gewijd.In 't laatste uurzal 'k zegevierend ingaanin rust met U die mij hebt voortgeleid.In 't laatste uurzal 'k zegevierend ingaanin rust met U die mij hebt voortgeleid.
44. P 124 – 1, 4 Laat Israël nu zeggen blij van geest:
45. 1Laat Israël nu zeggen blij van geest:Indien de HEER niet bij ons was geweest,toen vijandschap rondom was opgestaan,indien de HEER niet bij ons was geweest,Hij, onze hulp, wij waren lang vergaan.
46. 4Die onze boeien slaakt, het is de HEER.Die voor de vrijheid waakt, het is de HEER.Door zijn verlossing zijn wij vrijgemaakt.Ons heil is in de naam van God de HEER,die God, die aard' en hemel heeft gemaakt.
49. Slotlied JdH 879 – 1, 2, 3 Wandel maar stillekens achter Hem aan,
50. 1Wandel maar stillekens achter Hem aan,achter de Heiland, Hij wijst u de wegen,zijn die niet altoos zo lieflijk gelegen,als gij zoudt wensen, wil ze toch gaan.Hij gaat voor aan! Hij gaat voor aan!
51. 2wandel maar stillekens achter Hem aan,Hij kent uw krachten, Hij richt uw schreden,wel moeilijk vaak voor wie ze betreden,toch nooit te moeilljk is er de baan:Hij gaat voor aan! Hij gaat voor aan!
52. 3.Wandel maar stillekens achter Hem aan: is het ook duist’re nacht om u henen, Hij is van hemelse glorie omschenen; veilig is steeds, voor wie Hem volgt, de baan: Hij gaat vooraan! Hij gaat vooraan!