3. 1 Gedenken wij dankbaar de daden des Heren, zijn leven, zijn dood en verrijzenis, en dat wij oprecht tot Jezus ons bekeren die onze God en leidsman ten leven is.
4. 2 Hoe hadden wij onze bestemming vernomen, was Jezus de weg niet ten einde gegaan. Wie zouden wij zijn, als Hij niet was gekomen om in zijn lichaam onze dood te doorstaan.
5. 3 Hoe zouden wij ooit voor elkaar kunnen leven, had Hij ons de liefde niet voorgeleefd, die tot de dood zich prijs heeft willen geven, die, Zoon van God, ons aller slaaf is geweest.
6. 4 Gij eerste der mensen, die weerloos en eenzaam, als graan in de aarde gestorven zijt, Gij wordt ons brood, maak ons met U gemeenzaam, van harte maak tot wederdienst ons bereid.
7. Welkom Voorganger ds van Harten – Tip Organist Joh. De Vries Thema: “wie het ambt begeert, begeert een schone zaak”
8. P 139 – 1, 3, 14HEER, die mij ziet zoals ik ben,
9. 1 HEER, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga, Gij volgt mij waar ik zit of sta. Wat mij ten diepste houdt bewogen, 't ligt alles open voor uw ogen.
10. 3 Waar zou ik vluchten voor uw Geest? Gij sluit mij in, ik ben bevreesd. Gij legt uw hand op mij, Gij zijt zo dichtbij met uw majesteit, zo ver en zo met mij verbonden: hoe kan ik uw geheim doorgronden?
11. 14 Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt toch open voor uw aangezicht. Toets mij of niet een weg in mij mij schaadt en leidt aan U voorbij. O God, houd mij geheel omgeven, en leid mij op den weg ten leven.
12. Stil gebed Votum en groet Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
16. Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde; en in Jezus Christus, zijnen enigeboren Zoon, onze Here,
17. die ontvangen is van de heil'ge Geest, geboren uit de maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle;
18. ten derden dage wederom opgestaan van de doden opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders; vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de heilige Geest.
19. Ik geloof een heilige, algemene christelijke Kerk; de gemeenschap der heiligen; vergeving der zonden; wederopstanding des vleses en een eeuwig leven. Amen.
21. ELB 362 – 1, 2God in ons midden,Heer, wij aanbidden
22. 1 God in ons midden, Heer, wij aanbidden met al uw kinderen wereldwijd, uw trouw aan mensen, uw onbegrensde, uw ongekende majesteit.
23. 2 Lam dat de zonden draagt, lam dat de leeuw verjaagt, uw wieg een kribbe, uw troon een kruis Gij spreidt geen macht ten toon, Gij zijt, o mensenzoon, onder een open hemel thuis.
25. 23 En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de HERE, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen. 24 De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen. 25 Ik zal u vergoeden de jaren, toen de sprinkhaan (alles) opvrat, de verslinder en de kaalvreter en de knager, mijn groot leger dat Ik op u afzond.
26. 26 Gij zult volop en tot verzadiging eten, en gij zult loven de naam van de HERE, uw God, die wonderbaar met u gehandeld heeft; mijn volk zal nimmermeer te schande worden. 27 Dan zult gij weten, dat Ik in het midden van Israël ben, en dat Ik, de HERE, uw God ben, en niemand anders; mijn volk zal nimmermeer te schande worden.
27. 28 Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien. 29 Ook op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten. 30 Ik zal wonderen geven in de hemel en op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen.
28. 31 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. 32 En het zal geschieden, dat ieder die de naam des HEREN aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HERE gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die de HERE zal roepen.
30. 3 Licht van de overkant, fakkel die eeuwig brandt, o vlam die ons naar Gods land geleidt, wie lopen in uw licht, zie, over hun gezicht valt al de glans der eeuwigheid.
32. 1 Dit is een betrouwbaar woord: indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak. 2 Een opziener dan moet zijn onbesproken, de man van één vrouw, nuchter, bezadigd, beschaafd, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, 3 niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, maar vriendelijk, niet strijdlustig of geldzuchtig,
33. 4 een goed bestierder van zijn eigen huis, die met alle waardigheid zijn kinderen onder tucht houdt; 5 indien echter iemand zijn eigen huis niet weet te bestieren, hoe zal hij voor de gemeente Gods zorgen? 6 Hij mag niet een pas bekeerde zijn, opdat hij niet door opgeblazenheid in het oordeel des duivels valle. 7 Hij moet ook gunstig bekend zijn bij de buitenstaanden, opdat hij niet in opspraak kome en in een strik des duivels valle.
34. 8 Evenzo moeten de diakenen waardig zijn, niet met twee tongen sprekende, niet verzot op veel wijn, niet op winstbejag uit, 9 maar het geheimenis des geloofs bewarend in een rein geweten. 10 Laten ook dezen eerst op de proef gesteld worden, om daarna, als zij onberispelijk blijken, hun dienst te vervullen.
35. 11 Evenzo moeten (hun) vrouwen zijn: waardig, geen kwaadspreeksters, nuchter, betrouwbaar in alles. 12 Diakenen moeten mannen van één vrouw zijn, hun kinderen en hun eigen huis goed bestieren. 13 Want zij, die hun dienst goed hebben vervuld, verwerven zich een ereplaats en veel vrijmoedigheid om te spreken door het geloof in Christus Jezus.
36. Elb. 362 : 4 Koning der volken, kom op de wolken, keer al het kwade ten goede om, kom, lam dat voor ons bloedt, kom, licht in overvloed, kom spoedig, Here Jezus, kom!