1. HANDBOEK TRAINERS
BEGINNERSNIVEAU
http://www.archery.org
Versie: nov. 2003 Pagina 1 van 245
FITA Trainers Commissie HANDBOEK TRAINERS BEGINNERSNIVEAU
HANDBOEK TRAINERS
2. INHOUD
Introductie
Hoofdstuk 1 De vaardigheden van de boogschutter.
Hoofdstuk 2 De opeenvolgende stappen bij het schieten.
Hoofdstuk 3 De veiligheid.
Hoofdstuk 4 Cursus boogschieten en beginnerprogramma.
Hoofdstuk 5 Algemene problemen.
Hoofdstuk 6 De rol van de trainer.
Hoofdstuk 7 Instructiesuggesties voor de trainer.
Hoofdstuk 8 Tips voor demonstratie, organisatie en presentatie.
Hoofdstuk 9 Tips voor planning van oefeningen.
Hoofdstuk 10 Enige suggesties voor leeroefeningen.
Hoofdstuk 11 Onderwerpen voor groepsinstructie.
Hoofdstuk 12 De gehandicapte boogschutter.
Hoofdstuk 13 Spel en wedstrijden.
Hoofdstuk 14 Woordenlijst.
Hoofdstuk 15 De personen die medewerking hebben verleend aan
het tot stand komen van dit handboek.
Versie: nov. 2003 Pagina 2 van 245
HANDBOEK TRAINERS
3. Voorwoord door de president van de FITA.
Beste trainers en vrienden.
Als president van de FITA ben ik zeer verheugd met de resultaten
van het harde werk van de Trainers Commissie, het FITA bureau
en al die trainers die en bijdrage hebben geleverd aan dit
waardevolle handboek.
De FITA heeft nu een actueel handboek trainers waarin de kennis
van de beste trainers in de wereld over opleiding en oefening zijn
verenigd. Het is belangrijk dat op het beginnerniveau een uniforme
methode wordt gebruikt om alle enthousiastelingen een goed
uitgedokterde en in de praktijk bewezen basis mee te geven met
de meest geschikte oefeningen voor het boogschieten. De
boogschutters zijn nu in staat om van af het niveau van recreant
dit op te vijzelen naar een nationaal of internationaal niveau door
bemiddeling van en deskundige begeleiding.
Mijn speciale dank aan Juan Holgado, voorzitter van de Trainers Commissie en Pascal Colmaire, directeur
van FITA Ontwikkeling voor hun grote inspanning en kennis om dit handboek te schrijven en samen te
stellen.
Met vriendelijke groeten,
Jim Easton
President
Versie: nov. 2003 Pagina 3 van 245
HANDBOEK TRAINERS
4. Voorwoord door de Manager FITA Ontwikkeling.
Voor jullie ligt het eerste handboek trainers van de Federation
Internationale de Tir àl’ Arc (FITA). Dit handboek is bedoeld als les- en
leerstof voor de beginnende boogschutter.
Het project was een uitdaging om twee redenen. Ten eerste, de
wetenschap van hoe waardevol het is voor de ontwikkeling van de
handboogsport en ten tweede de mogelijkheid om samen te werken met
trainers van het allerhoogste niveau. Mijn dank gaat uit naar alle trainers
die hun bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van dit handboek.
Ik kan melden dat we op geen enkel moment geconfronteerd zijn met
problemen om overeenstemming te krijgen, hetzij over de technische of
over de leeraspecten. Het enige beschouwelijke geschilpunt dat opgelost
moest worden, was het standpunt van enkele Aziatische collega’s over
het aantal schoten die opeenvolgend gesimuleerd uitgevoerd moesten
worden, alvorens werkelijk voor de eerste keer geschoten mocht worden.
Vandaar dat, bij twijfel over de gegeven oplossing voor enkele etnische principes, de inhoud van het
handboek aangepast dient te worden voor een bepaald scenario. Als dat zo is, dan zouden wij het op prijs
stellen hiervan op de hoogte gesteld te worden om het materiaal te wijzigen en voor wie het dan bedoeld is.
Bovendien is elke terugkoppeling, suggestie en opbouwende kritiek voort verbetering van het handboek zeer
welkom. Dit is zeker niet een perfect handboek, echter, het is er één dat wellicht verbeterd kan worden met
jullie bijdragen.
De nationale boogschutterbonden worden uitgenodigd om deze vorm van scholingsinstrument voor hun
opleiding van hun trainers toe te passen. Dezelfde uitnodiging geldt voor die trainers die geen gebruik
maken van een speciaal programma voor beginners, maar hun trainingsmateriaal wellicht kunnen uitbreiden
met bepaalde delen uit dit handboek. Deze werkwijze is eveneens acceptabel.
Hoe meer dit handboek wordt gebruikt, des te meer doet het de FITA een genoegen, speciaal voor die
mensen die dit scholingsinstrument hebben ontwikkeld. We zouden het echt waarderen als jullie het FITA
bureau informeren als jullie dit handboek gebruik maken of de intentie hebben om dit te gaan gebruiken.
Het zal ons helpen om vast te stellen wat de gebruikswaarde van dit handboek is. Bij voorbaat dank voor
jullie medewerking.
Slechts weinig van allen die meegewerkt hebben aan het tot stand komen van dit handboek hebben Engels
als hun moedertaal. Onze excuses voor de taalfouten, als deze zich voordoen.
De afbeeldingen zijn gemaakt door een boogschutter die Europees kampioen was en team
wereldrecordhouder (Compoundboog). Hij heeft op dat gebied een eigen onderneming gestart. De beste
wensen voor Thomas en voor zijn bedrijf. Gefeliciteerd met wat je tot stand hebt gebracht, je hebt daarvoor
veel werk verzet.
Versie: nov. 2003 Pagina 4 van 245
HANDBOEK TRAINERS
5. We hebben gekozen voor een formaat dat, door de trainers tijdens de lessen over het boogschieten,
gemakkelijk gebruikt en geactualiseerd kan worden. We hopen dan ook dat het systeem aan jullie wensen
tegemoet komt.
Op dit moment heeft de FITA geen plannen om trainers op dit onderwerp te certificeren. De oorspronkelijke
bedoeling was een scholingsinstrument te ontwikkelen voor de bij ons aangesloten nationale bonden, en het
is aan hen om dit handboek te gebruiken of anders voor ontwikkeling van een certificeringprogramma voor
hun eigen trainers te gebruiken.
Aan de andere kant is de FITA Trainers Commissie al een cursus aan het voorbereiden voor begeleiders
van boogschietcursussen. We hebben daarvoor persoenen benaderd die ons kunnen helpen als “experts”bij
“Olympic Solidarity Cursussen”en “FITA Ontwikkeling en Technische Ondersteuning Commissie”activiteiten
in de nabije toekomst om deze sport wereldwijd in ontwikkeling te brengen..
Ik wil graag de volgende organisaties bedanken voor hun bijdrage aan dit project: FITA, Olympyc Solidarity,
FITA Trainers Commissie en FITA Ontwikkeling en technische Ondersteuning Commissie.
Dit is mijn derde keer dat ik betrokken ben bij het ontwikkelen van handboeken voor trainers. De eerste keer
was in Frankrijk, met het ontwikkelen van de eerste twee handboeken voor trainers van de FFTA. De tweede
keer was in Canada, met de complete herziening van het handboek FCA niveau 1. De derde keer was met
de FITA, met dit handboek. Na elke project ondervond ik gemengde gevoelens:
“Genoeg!”… “Wij hebben toen beter werk geleverd!”…… “We hadden het beter kunnen
doen!”……… “Het was werkelijk nuttig!”………. “Ik zou meer plezier in een handboek als dit
hebben gehad in de tijd toe in begon als trainer!”…………….. “Als ik meer energie en tijd
gespendeerd had in het trainen van boogschutters, in plaats van het schrijven van
handboeken, dan had ik meer elite boogschutters kunnen leveren!”…….. en, als laatste, “Ik
had een betere bijdrage kunnen beiden aan dit handboek als ik meer had geschreven over
mijn trainerscarrière!”.
Echter, ik weet nu dat ik bevoorrecht ben om dit alles te mogen ervaren. Bovendien, deze ervaringen
hebben het mogelijk gemaakt om bij vele gelegenheden met fanatiekelingen op het gebied van
boogschieten, zowel oud als nieuw, te discussiëren over het boogschieten en trainen. Als je tot één van hen
behoort dan wil ik in de komende tijd daar best met je over praten.
Veel plezier bij het trainen!
Pascal Colmaire
Directeur FITA Ontwikkeling
Versie: nov. 2003 Pagina 5 van 245
HANDBOEK TRAINERS
6. Voorwoord door FITA Trainers Commissie
Beste vrienden en mede boogschutters.
Het is voort mij een eer om dit handboek te introduceren zowel aan jullie
persoonlijk als aan de gehele boogschutters gemeenschap. Ondanks al
het vele werk dat er mee gemoeid was, heb ik daaraan veel plezier
ontleend bij het verzamelen en voorbereiden van het handboek. En ten
slotte hebben jullie hier een instrument in handen om jullie te helpen bij
het ontwikkelen (bekend maken, verbeteren) van de boogschietsport in
jullie woonplaats, gemeente, regio, provincie, land of werelddeel. Dit
handboek wet niet ontwikkeld om je te helpen om op je eigen manier te
komen tot een betere trainer of instructeur in het boogschieten.
De TITA Trainers Commissie is er alles aan gelegen om iemand en
iedereen, die probeert de boogschietsport wereldwijd bekendheid te
geven of te verbeteren, te helpen. Daarvoor moesten we, om een bruikbaar handboek samen te stellen,
afgaan op de ervaring van de meeste van de trainers van topniveau uit alle werelddelen dat een
wereldconcept vertegenwoordigd van de wijze van boogschieten, de basis- en veiligheidsstappen en
geschikte allround techniek. Dit handboek bevat de kennis van de beste experts van Azië (inclusief de beide
Korea’s), Europa, Noord- en Zuid Amerika en Australië. Het was echt een teaminspanning en ik ben, als
voorzitter van deze commissie, erg trots om samen te moeten werken met zulke excellente en energieke
medewerkers om ons te helpen bij het opzetten en ontwikkelen van dit handboek.
Zonder deze ongelofelijke medewerking, konden we dit project ooit omgezet hebben in een werkelijk
product. We hebben ons werk gebaseerd op een Canadees handboek voor boogschieten en na het
opstellen van concept op concept en het indelen van de aangeleverde gegevens hebben we dit handboek
omgezet in een erg praktisch basis handboek voor iedere trainer of instructeur in het handboogschieten. Met
de vele hulp en voortdurende inzet van Pascal Colmaire in het FITA bureau is dit belangrijkste doel van onze
Trainers Commissie nu werkelijkheid geworden.
Ik kan dit voorwoord niet beëindigen voor dat ik mijn hartelijke dank heb betuigd aan alle deskundigen en
boogschietvrienden die ons geholpen hebben bij het samenstellen van dit handboek. Alle medewerkers, die
achter in dit handboek zijn vermeld, worden bedankt voor het vele werk dat zij hebben verzet.
Dit is, eerst en vooral, een handboek dat van toepassing is op het basis niveau van het boogschieten. Ik wil
daaraan toevoegen, dat dit handboek niet beschouwd moet worden dat ons werk hiermee is beëindigd. We
moeten nu beginnen aan het tweede niveau en iedere hulp, om dit volgende project tot een groot succes te
brengen en werkelijkheid gelijk dit eerste handboek, is welkom.
Misschien dat we elkaar eens ergens een ontmoeten en dan hoop ik enige terugkoppeling of suggesties te
horen, die wellicht iemand van jullie heeft en ons helpt bij het geven van bekendheid en het verbeteren van
onze prachtige boogschietsport, simpelweg de beste die er is.
Met vriendelijke groeten en goed trainerschap!
Juan Carlos Holgado
Voorzitter.
Versie: nov. 2003 Pagina 6 van 245
HANDBOEK TRAINERS
7. Hoofdstuk 1
DE VAARDIGHEDEN VAN DE BOOGSCHUTTER.
1
Boogschieten is: HET DOEN VOORTSTUWEN VAN PIJLEN MET EEN ZEKERE NAUWKEURIGHEID EN
STEEDS NAAR HET MIDDEN VAN HET DOEL. In overeenstemming met deze eenvoudige omschrijving,
kunnen we stellen dat de vaardigheden van de boogschutter bestaan uit een herhaling van:
DE VLIEGBAAN VAN DE PIJL DOOR DE LUCHT,
DE STUWKRACHT DIE OP DE PIJL WORDT OVERGEDRAGEN.
Dat wil zeggen, dat de boogschutter steeds NAUWKEURIG HERHAALT:
de HOUDING/STAND van alle delen van zijn/haar lichaam met betrekking tot het doel, en
zijn/haar LOS techniek.
Opmerking:
Met een simpele uitleg alleen maakt het nog niet compleet: de hierboven gegeven omschrijving houdt geen
rekening met de bewegingen die door de boogschutters herhaald worden om hun boog te spannen, niet
alleen bij het uittrekken maar ook tijdens het richten. Daarvoor moeten we nauwkeuriger zijn, we moeten
schrijven dat de boogschutter zijn/haar totale schietprocedure moet herhalen – al zijn/haar opeenvolgende
handelingen – inclusief de houding die de boogschutter aanneemt, de handelingen en de bewegingen die
hij/zij uitvoert ter voorbereiding en afronding van zijn/haar schot.
Ondanks alles wat we bedenken om de vaardigheden van de boogschutter al of niet in overeenstemming te
brengen met een vereenvoudigde omschrijving, kunnen we stellen dat een eenvoudige en gemakkelijk
reproduceerbare schiettechniek de meest efficiënte manier is om met elk schot gelijke resultaten te behalen.
Een goed reproduceerbare uitvoering en lossing hebben gelijke pijlvlucht en trefpunten tot gevolg
Desondanks zijn er verschillende houdingen en werkwijzen om de boog te spannen en te lossen - met
andere woorden “technieken” - die efficiënt toegepast kunnen worden bij het boogschieten, maar wat
belangrijker is dat is de kwaliteit (eigenschap) van de herhaling en niet de technische voorkeuren.
Trainers beginnen meestal met de boogschutter te helpen om een bepaalde schietvolgorde te ontwikkelen
en te herhalen. Met dit doel voor ogen, wordt in dit handboek de - op dit moment - meest gangbare techniek
beschreven, die de trainers kunnen gebruiken om te bouwen aan een efficiënte schietvolgorde.
Versie: nov. 2003 Pagina 7 van 245
HANDBOEK TRAINERS
8. Met behulp van deze technieken kan de nieuweling komen tot een goed reproduceerbare schietvolgorde en
zijn/haar belangrijkste opdracht is dan: Ontspannen blijven bij de coördinatie tussen:
zijn/haar VISUELE INFORMATIE – wat de boogschutter kan zien: overzicht op een redelijk gebied
rond het centrum van het doel – verticale boog – pees uitlijning … en
zijn/haar VOEL INFORMATIE: wat de boogschutter voelt vanaf het begin van het uittrekken tot na
het lossen:
- lichamelijk: sensaties in relatie met de houdingen (lichaamstabiliteit), waarbij zonder
moeite en ontspannen vorm gegeven kan worden aan de kwaliteit.
- geestelijk: Zelfvertrouwen – Laag niveau stress – Geconcentreerd, Vol aandacht ……
ZONDER de kwaliteit van de motoriekvisuele coördinatie te verstoren.
V
I
S
U
E L
E
O L
V
E
G
De boogschutter spant zich in om de informatie over wat hij/zij ziet en voelt (motoriek) vast te stellen en op
elkaar af te stemmen.
De trainer dient de boogschutter te ondersteunen bij vaststellen, ontwikkelen en rangschikken van alles wat
hij/zij voelt; alle soorten sensaties: standen/houdingen van gewrichten en lichaam, ontspanningsniveau,
lichaamstabiliteit, spanningsniveau, niveau van zelfvertrouwen, …..
We stellen voor dat je begint met het trainen van de boogschutter met het versterken en ontwikkelen van de
standen/houdingen van het lichaam en de gewrichten, de lichaamstabiliteit en de kracht van de boogschutter.
Hoe stabieler de boogschutter is in stand/houding des te sterker is hij/zij bij volle treklengte, des te vaker de
gelegenheid voor de coördinatie tussen zijn/haar richten en gevoel zich voordoet. Bovendien, is de tijdsduur
van deze coördinatie langer dan een zwakke/onstabiele boogschutter kan volhouden. Het gevolg is dat de
boogschutter de pijl kan lossen met meer zelfvertrouwen en controle.
V
I L
S O
U S
E S L
E
O N L
V
E
G
Het lossen moet plaatsvinden tijdens het afstemmen van wat hij/zij ziet en voelt voor en succesvol schot.
Versie: nov. 2003 Pagina 8 van 245
HANDBOEK TRAINERS
9. Als er gelost wordt alleen op basis van de visuele informatie (richten) dan duurt het niet lang of de
nieuweling krijgt last van “rozenvrees”; een serieus probleem dat later in dit handboek wordt behandeld.
V
I L
S O
U S
E S L
N A R I C H T E N
O N L
V
E
G
Het lossen mag de kwaliteit van de bovengenoemde coördinatie niet verstoren.
Het lossen dient alleen te gebeuren wanneer de boogschutter dat hij/zij ziet en voelt op elkaar afstemt.
Het los proces dient de kwaliteit van de coördinatie tussen wat de boogschutter ziet en voelt niet verstoren,
omdat zelfs terwijl de pijl door de pees voortgestuwd wordt, het schot gericht moet blijven. Daarom moet de
boogschutter zich inspannen om de harmonie van zien en voelen te handhaven. Met andere woorden: een
foutloos aanhouden van alle handelingen/bewegingen van de boogschutter (geestelijk en lichamelijk) moet
gewaarborgd zijn tijdens en een korte tijd na het lossen.
Een onbewust/automatisch lossen draagt bij in het behoud van de kwaliteit van de coördinatie van wat de
boogschutter ziet en voelt tijdens het lossen van de pijl.
Versie: nov. 2003 Pagina 9 van 245
HANDBOEK TRAINERS
10. Hoofdstuk 2
DE OPEENVOLGENDE STAPPEN BIJ HET SCHIETEN.
2
Elke sport kan gepresenteerd worden in ten minste
vier (4) stappen:
Voorbereidende maatregelen/activiteiten
Periode van inspanning/actie
Kritiek moment
Nazorg
Laten we deze stappen eens toepassen op het
schietproces:
2.1. VOORBEREIDENDE MATREGELEN/ ACTIVITEITEN.
De meest van deze maatregelen/activiteiten gaan vooraf aan het uittrekken. van de pijl
Nokken
De bedoeling daarvan is:
De boogschutter zowel lichamelijk
(houding)
als geestelijk in een evenwichtige toestand
brengen, voor zijn/haar belangrijkste actie;
De boogschutter voorbereiden voor een
efficiënte actie door te zorgen een
ONVERANDERLIJK houding van het lichaam,
VOORTDUREND contact met de boog en de
totale uitvoering, waardoor de volgende
actie moeiteloos uitgevoerd kan worden.
De voorbereidende maatregelen/activiteiten bevatten:Het nokken van de pijl, het aanhaken van
Aanhaken van de pees
de pees, de boog vasthouden en de voorhouding
van het lichaam en het omhoog brengen van de boog.
Stand Vasthouden van de boog
Versie: nov. 2003 Pagina 10 van 245
HANDBOEK TRAINERS
11. Plaatsing peeshand op het gezicht
Voorhouding van het lichaam
Het omhoog brengen van de boog Pees uitlijning
Enkele van de voorbereidende maatregelen/activiteiten worden uitgevoerd bij volle treklengte, zoals het
plaatsen van de peeshand op het gezicht en de pees uitlijning.
Versie: nov. 2003 Pagina 11 van 245
HANDBOEK TRAINERS
12. 2.2. MOMENT VAN INSPANNING/ ACTIE.
Dit zijn de maatregelen/activiteiten nodig om tot een volledige treklengte te komen, zoals het uittrekken van
de pees, de pees “uitgetrokken houden” (gespannen houden) en het richten.
Het uittrekken van de pees/spannen van de boog
Bij volledige treklengte moet de boogschutters zich inspannen om wat hij/zij kan zien en voelt op elkaar af te
stemmen. Deze coördinatiemomenten zijn het meest geschikt voor het lossen. Dit toetsen van deze
informatie is het richten van de boogschutter.
AANHOUDEN VAN DE VOLLEDIGE TREKLENGTE.
We schreven aanhouden tussen aanhalingstekens, omdat de boogschutter niet zonder meer de spanning
kan aanhouden. Vanwege het veereffect van de boog, beweegt de boogschouder van de boogschutter
omhoog en naar binnen, terwijl zijn/haar hoofd naar voren en omlaag beweegt, waardoor de bovenkant van
zijn/haar lichaam toenemend ontwricht. Om deze voortdurende deformatie van zijn/haar houding te
voorkomen, moet de boogschutter experimenteren met een aanhoudende spanning van de boog bij volle
treklengte.
Versie: nov. 2003 Pagina 12 van 245
HANDBOEK TRAINERS
13. (Boven) Ingezakt boven (Onder)
lichaam door het veereffect Uitzetten borstkast
van de boog – de treklengte Treklengte wordt vergroot
wordt verminderd
Uitzetten van de borstkast terwijl er gericht wordt
2.3. KRITIEK MOMENT.
Dit is het lossen. Omdat de boogschutter de informatie van wat hij/zij kan voelen heeft vastgesteld en op
elkaar afgestemd, laat hij/zij de pees gaan terwijl hij/zij nog zo klein mogelijke veranderingen aanbrengt aan
elke andere komende handelingen, aangezien zijn/haar lichaam werkt als een “lanceer installatie” voor de
pijl. De boogschutter moet bewegingsloos blijven met uitzondering van de peeshand, het lossen en nazorg.
Versie: nov. 2003 Pagina 13 van 245
HANDBOEK TRAINERS
14. Het lossen
2.4. NAZORG.
Dit is het doorgaan met alle handelingen van de boogschutter tijdens de periode van inspanning/actie; de
lichamelijke, de geestelijk, de visuele …. Nazorg bijzonder belangrijk bij het boogschieten, aangezien het
schot niet wordt beëindigd met het lossen. Vanaf het moment dat er gelost wordt, begint de pees begint de
pijl weg te drukken; bij het voortstuwen van de pijl moet de boogschutter de coördinatie tussen wat hij/zij ziet
en voelt handhaven, vanaf dat moment dezelfde handelingen als bij het richten.
Nazorg (de boogschutter vervolgt alle handelingen)
Versie: nov. 2003 Pagina 14 van 245
HANDBOEK TRAINERS
15. Elk van de 4 hiervoor behandelde stappen betreffen verschillende kleine acties, die op het moment van
uitvoering in de juiste volgorde het schietproces vormen, meestal de “schietvolgorde” genoemd. Op het
moment dat het proces is vastgesteld, moet de beginnende boogschutter leren om dit zo goed mogelijk als
hij/zij kan te herhalen; dit leren doen is beslissend voor de nauwkeurigheid. Elke verandering in het proces
heeft tot gevolg dat de pijlvlucht onregelmatig is evenals de trefpunten.
Het schietproces kan ook worden aangeleerd met een aantal basis stappen, samen een herhaalbare
volgorde vormend. Hieronder een voorbeeld van een volgorde, gebaseerd op 10 stappen.
Stand (#1), het nokken van de pijl (#2), het plaatsen van de vingers/losmechaniek op de pees (#3),
plaatsen van de booghand (#4), het op hoogte brengen van de boog (#5), het contact van de pees met
het gezicht (#6) en ook al wordt het gewoonlijk niet aangegeven als één van de stappen, het uitlijnen van
de pees. Deze basis stappen worden in dit handboek gedetailleerd behandeld in de paragraaf
“VOORBEREIDENDE MAATREGELEN/ACTIVITEITEN”;
Het uittrekken (#7) en richten (#8) worden in dit handboek gedetailleerd behandeld in de paragraaf
“PERIODE VAN INSPANNING/ACTIE”
Het lossen (#9) wordt in dit handboek gedetailleerd behandeld in de paragraaf “KRITIEK MOMENT”.
De nazorg (#10) wordt in dit handboek gedetailleerd behandeld in de paragraaf met deze naam.
Bemerk hoe de verschillende - hierboven beschreven – leer hulpmiddelen kunnen helpen bij het observeren
van de achtereenvolgende situaties. Met verwijzing naar hoofdstuk 10 “suggesties voor leeroefeningen” voor
meer voorbeelden van leer hulpmiddelen.
Versie: nov. 2003 Pagina 15 van 245
HANDBOEK TRAINERS
16. HOOFDSTUK 3
DE VEILIGHEID.
3
Een inleiding is dat de boog ook een wapen is en als zodanig met de nodige zorg behandeld moet worden.
Vandaar dat elke vereniging, of groep met klassen beginnende boogschutters, moet nadenken over de
veiligheid en aandacht schenken aan de volgende onderdelen:
3.1 DE PLANNING
3.2 DE VEILIGHEID VAN DE GROEP
3.3 DE PERSOONLIJKE VEILIGHEID
3.4 DE GEDRAGREGELS OP HET SCHIETTERREIN (ETIQUETTE)
3.1. DE PLANNING.
3.1.1. MOGELIJKHEDEN.
Hier enige belangrijke zaken waarnaar gekeken moet worden in een schietgelegenheid:
het inspecteren van de schiet- en speelvelden op gevaren voor de veiligheid (zoals gaten,
voorwerpen, enzovoort) voorafgaand aan iedere bijeenkomst;
de bokken voor de doelpakken moeten stevig verankerd zijn zodat zij niet voorover kantelen;
houd alle toeschouwers (allen die niet schieten) achter de schietlijn. Afgezien daarvan of alleen voor
de toeschouwers een veilige plaats is, biedt dit ook een goede plaats voor de trainer om overzicht te
hebben. Besteed speciale aandacht aan de jonge toeschouwers;
buitenbanen dienen een veiligheidszone achter de doelen te hebben die ruim voldoende is voor de
pijlen die het doel missen, met name voor de pijlen die over het doel vliegen. Schiet altijd op het
bestemde (aangewezen) doel. Bescherming achter het doel is onontbeerlijk. Er zijn drie manieren
om in deze veiligheidsmechanismen te voorzien:
- een schutting waarvan de hoogte afhankelijk van de afstand van de doelen veranderd kan
worden. Alhoewel 3,5 meter voldoende is bij de doelen voor beginners;
- een bok voor het doelpak met volgens dezelfde criteria als de schutting;
- een veiligheidszone van ten minste 30 meter lang is bij de beginners voldoende bij gras- of
zandbanen. In andere gevallen kan met een strook hooibalen of een lage houten afscheiding
laag bij de grond hetzelfde doel gerealiseerd worden.
binnen – blokkeer alle ingangen bij of voor de schietlijn, en zie daarbij toe dat je de nooduitgangen
niet verspert. Beperk de doorgang van personen over de schietbanen;
binnenbanen – bescherming van de wanden en kolommen is onmisbaar boven en onder de bokken
doelpakken om het terugstuiteren van de pijlen te verminderen, de wanden te beschermen tegen
verdwaalde pijlen en de pijlen te behoeden voor schade. Vaak wordt een net gebruikt om de pijlen te
stoppen, voor de juiste installatie van het net zie hoofdstuk “Mogelijkheden – Uitrusting”. Het net
moet niet alleen dienst doen bij demonstraties maar ook tijdens de reguliere schietoefeningen.
het gebruik van een boogstandaard voorkomt dat mensen tegen de uitrusting trappen, er op gaan
staan of er over struikelen; wat schade en letsel tot gevolg kan hebben.
3.1.2. NOODPLAN (VEILIGHEIDSPLAN).
Ofschoon ernstig letsel en ongevallen zelden voorkomen, moet je – als dat het geval – toch voorbereid zijn
om direct actie te kunnen ondernemen. Als eerste stap, een goede training in EHBO geeft zelfvertrouwen en
kennis nodig om - in geval van nood - snel en adequaat op te kunnen treden.
Stel een NOOD- c.q. VEILIGHEIDSPLAN op en stel regels vast die voor iedereen duidelijk zijn inzake hun
verantwoordelijkheden. Hang dit plan op een goed zichtbare plaats en doe een kopie in de EHBO-tas.
Versie: nov. 2003 Pagina 16 van 245
HANDBOEK TRAINERS
17. Benoem twee personen die uitvoering kunnen geven aan het plan, een “veiligheidsfunctionaris” en een
“contactpersoon”.
VEILIGHEIDSFUNCTIONARIS:
De persoon met deze functie dient goed bekend te met eerste hulp en noodprocedures en moet:
weten welke middelen beschikbaar zijn en waar deze zich op de locatie bevinden;
de omstanders op een afstand houden en rustig houden;
de verwonding(en) vaststellen en deze verzorgen;
aanwijzingen geven aan andere betrokkenen tot dat medische hulp is gearriveerd.
CONTACTPERSOON:
Deze persoon moet:
bekend zijn met de telefoonnummers van de hulpverlenende instanties en weten waar de telefoon
op de locatie hangt/staat;
de hulpverlenende instantie(s) alarmeren;
de hulpverlenende instantie(s) op de locatie ontvangen en begeleiden.
Verder moet je er voor zorgen dat de EHBO-tas te allen tijde compleet is, zodat je in geval van lichte letsels
deze kunt verzorgen.
EHBO:
Een aantal vuistregels voor eerste hulp bij sportletsels..
- Rust,
- IJs om het lestel te koelen respectievelijk het tegen gaan van opzwelling,
- Druk uitoefenen om bloedverlies tegen te gaan/te beperken,
- Ondersteunen van het lichaamsdeel om druk op het lestel te verminderen,
Dus is het raadzaam om een paar koelkompressen of koelspray, verbanden, ontsmettingsvloeistof en een
paar eenvoudige pijnstillers in voorraad te hebben. Een eenvoudige EHBO-tas kan samengesteld worden
met de volgende zaken.
Verbandschaar met stompe of afgeronde einden,
Veiligheidspelden van verschillende grootte,
Verbandgaas en rollen van verschillende afmetingen (informatie bij de drogist),
Hechtpleister (leukoplast) om verbandgaas en verbandeinden te bevestigen,
Gaasdoekjes, katoenen doekjes, watten en reinigingsdoekjes,
Elastische pleisters, sportverband/plakband,
Ontsmettingsmiddel, betadyne (NB: houdbaarheidsdatum),
Orthopedisch vilt of schuimkussentjes (kan op maat gesneden worden) voor geschaafde hielen,
Direct te gebruiken koelpakken of koelspray (informatie bij de drogist),
Vaseline,
Paracetamol, Ibuprofen voor anti ontsteking en pijn te verlichten,
Oogdoekjes,
Insecten verdrijvingmiddel
Handdoek,
Latex handschoenen (bloedcontact),
Plastic zakken,
Wisselgeld voor een muntentelefoon,
EHBO-handboek.
Zorg er voor dat er altijd iemand aanwezig is die kennis heeft van EHBO. Doe geen zaken in de EHBO-tas
waarvan de toepassing of het gebruik onbekend is. Bedenk dat eerste hulp dat is wat het woord zegt:
EERSTE HULP en schroom daarom niet om medisch hulp aan te vragen bij groter letsel.
Versie: nov. 2003 Pagina 17 van 245
HANDBOEK TRAINERS
18. Zorg er voor dat IEDEREEN weet waar de EHBO-tas wordt opgeborgen of dat deze duidelijk zichtbaar voor
iedereen is opgehangen. Laat je niet verleiden om de inhoud van de EHBO-tas uit te breiden met zaken die
niet voor eerste hulp bestemd zijn en als je iets gebruikt zorg er dan voor dat het zo spoedig mogelijk daarna
wordt vervangen. Controleer de inhoud van de EHBO-tas regelmatig. Vul de tas aan en/of vervang de
middelen die op korte termijn over datum zijn.
Als je en koelpak (ijszak) gebruikt let er dan op dat, bij lang gebruik daarvan, de kou NIET DIRECT in
contact is met de huid, Andes bestaat de kans dat de persoon koude blaren oploopt. Fijngemaakt ijs moet
verpakt worden in en kleine handdoek of kledingstuk.
SCHIETTERREIN:
Teken een gedetailleerd plan van het schietterrein en de onderkomens. Geef daarop aan waar de telefoon
staat (hangt), de ruimte voor de eerste hulp, de route die de medische hulpverleners moeten volgen in geval
van nood en andere details die je belangrijk vindt (bijv.: de blusmiddelen, de uitgangen alsmede de
nooduitgangen, de opvangplaats hulpverlenende diensten, enzovoort).
3.2 DE VEILIGHEID VAN DE GROEP.
Alle schietactiviteiten dienen plaats te vinden onder direct toezicht van en trainer of een daartoe
aangewezen persoon met als taak alle schietactiviteiten te controleren (baancommissaris). Hij/zij geeft het
signaal dat men met het schieten mag beginnen (baan vrij) evenals het signaal dat men het schieten heeft
beëindigd en de schutters daarmee toestemming krijgen om hun pijlen op te “halen”. Drie of meer signalen
met een fluit (bijvoorbeeld) betekent dat het schieten onmiddellijk gestaakt moet worden en wordt gebruikt bij
onverwachte gebeurtenissen. Zorg er voor dat je goed overzicht hebt op de schietactiviteiten en streef
daarbij naar een verhouding trainer – schutters van 1 : 6 ( maximaal 1 : 12).
Onder geen enkele voorwaarde mag er geschoten worden als er nog iemand op het schietterrein in de
nabijheid van de doelen is. Pijlen kunnen van het doelpak schampen/afketsen, of, van hun beoogde koers
afwijken. De schietlijn moet één rechte lijn zijn, niet onregelmatig (met bochten). Als in een groep de
schutters op verschillende afstanden schieten, dan is de meest veilige methode om de doelen op de
verschillende afstand te plaatsen zodat alle boogschutters op dezelfde schietlijn staan.
Eén enkele schietlijn voor alles schutters draagt bij tot de veiligheid op het schietterrein
Versie: nov. 2003 Pagina 18 van 245
HANDBOEK TRAINERS
19. Alle schutters staan tijdens het schieten wijdbeens over de lijn, of staan met beide voeten op de lijn
en stappen vijf meter terug als zij het schieten hebben beëindigd,
De pijl dient pas op de pees geplaatst te worden nadat de boogschutters op de schietlijn staan en
het signaal “baan vrij” is gegeven,
De boogschutters mogen alleen hun boog uittrekken op de schietlijn. Zij mogen de boog niet
uittrekken als de booghand hoger is dan de peeshand en zij mogen de boog schuin uittrekken
(richten/schieten op een doel dat niet recht voor hun staat),
Op de schietlijn dient men voorzichtig met de bogen en pijlen om te gaan. Elk onverwacht contact
met een boogschutter, die de boog volledig heeft uitgetrokken, kan een slecht schot tot gevolg
hebben met wellicht een ongeval,
De boogschutters dienen hun boog op geen enkele wijze uittrekken als dit de schutters aan
weerszijden van hem/haar belemmert. Het is raadzaam de boog verticaal te houden, het iets schuin
houden van de boog naar links of naar rechts kan andere schutters hinderen,
Door een pijlenkoker te gebruiken hoeft de boogschutter zijn pijlen niet in de hand te houden wat
bijdraagt tot de veiligheid. Het is je wellicht opgevallen dat sommige beginners dan geneigd zijn de
fantasie de vrije loop te geven: “zwaard” duels, het “speerwerpen” met pijl. Dit mag leuk dan zijn,
maar tijdens deze speelse momenten wordt de veiligheid vaak uit het oog verloren! Daarom geef
geen aanleiding tot zulke activiteiten en zorg voor een pijlenkoker.
Enige andere belangrijke zaken om de veiligheid van de groep te waarborgen:
Als je stem niet luid genoeg is, maak dan direct vanaf de eerste les gebruik van een fluit, het is het
veiligst en bevordert de gedachte over een goede discipline,
Plan en organiseer oefeningen waarbij de veiligheid aandacht krijgt. Zorg er voor dat de schutters
ver genoeg van elkaar gescheiden zijn,
Controleer geregeld de uitrusting van de beginnende schutters op de goede en juiste montage,
beschermingsmiddelen en staat van onderhoud. Repareer of vervang beschadigde uitrusting
onmiddellijk,
Zorg er voor dat de boogschutters niet gehinderd worden of door anderen plotseling worden
aangeraakt,
Als een boog of een pijl valt voor de schietlijn, dan wacht de schutter tot de schutters weerszijden
van hem het schieten hebben beëindigd, voordat hij de uitrusting opraapt. Elke pijl die NIET zonder
de voeten te verplaatsen van de schietlijn opgeraapt kan worden, dient opgeraapt te worden nadat
iedereen met het schieten is gestopt,
Voorzichtigheid is geboden als de pijlen uit het doelpak worden getrokken, en zie er op toe dat
niemand direct achter de persoon staat die zijn pijlen uit het doel trekt. Het uittrekken van de pijlen
gaat vaak gepaard met een plotselinge ruk en de nok kan iemand die te dicht bij staat verwonden.
Het voorover buigen in de nabijheid van de doelen is gevaarlijk, de schutters dienen te wachten
naast het doelpak om hun pijlen te verzamelen,
Zorg er voor dat er altijd een lid van de groep voor het doelpak staat als anderen naar “gemiste”
pijlen zoeken. Als er onvoldoende personen in de groep zijn, dient een boog kruislings voor het
doelpak gehangen te worden om anderen daarmee aan te geven dat dit doelpak niet beschikbaar is,
Zorg er voor dat de groepsleden na afloop van de bijeenkomst alles veilig naar huis vervoeren.
3.3 DE PERSOONLIJKE VEILIGHEID.
Veel boogschutters besteden weinig of geen aandacht aan hun eigen veiligheid bij het gebruik van hun
schietuitrusting. Laten we eens een paar zaken in ogenschouw nemen die letsel kunnen veroorzaken:
Het opspannen van de pees. Als dit op een onjuiste manier wordt uitgevoerd, dan kan dit ernstig
lestel tot gevolg hebben. De bogen moeten voordat de bijeenkomst begint of onmiddellijk bij
aanvang van de bijeenkomst opgespannen zijn/worden,
Het lossen zonder een pijl op de pees,
Versie: nov. 2003 Pagina 19 van 245
HANDBOEK TRAINERS
20. Beschadigde uitrusting zoals getwiste latten, breuk in de bogen of pijlen, losse nok of punt, gebroken
nok, ……. Ondeugdelijke en beschadigde pezen moeten vervangen worden. Armbeschermers en
tabs moeten de gebruiker goed passen en niet los gaan zitten of loslaten.
Korte pijlen zijn dodelijk. Als deze pijl, net voor het lossen, te ver wordt uitgetrokken dan bestaat de
kans dat de pijl de boog raakt en breekt of door de hand van de schutter gaat,
Niet of nauwelijks een warming-up uitvoeren. Geef aan het begin van iedere bijeenkomst leiding aan
een goede warming-up,
De boogschutters moeten niet met pijlen in de hand hardlopen/rennen. Als zij geen pijlenkoker
hebben, dient men de pijlen altijd te dragen met pijlpunt naar beneden. Een pijlenkoker beperkt de
schade en eventueel letsel als de boogschutter mocht struikelen,
Gezichtsmarkeringen en de positie van het hoofd moet zo zijn dat de pees, ter hoogte van de neus
en de bril, voldoende ruimte heeft (speling) bij het lossen evenals ter hoogte van de borst bij de
vrouwelijke boogschutter,
Bij het naderen van de doelpakken is voorzichtigheid geboden om niet “in” de pijlen te lopen die in
de grond steken of het doelpak. Nokken zijn erg scherp, raap alle pijlen op die kort voor het doel
gevallen zijn ongeacht de eigenaar,
Besteed speciale aandacht aan sporters die na ziekte en/of blessures/verwondingen weer beginnen
met het schieten, wees voorzichtig met de geschiktheid/conditie van de sporter,
Verzamel alle “gemiste” pijlen om te voorkomen dat de volgende groep schutters deze kapot lopen.
KLEDING.
Vergeet niet om, in relatie met de ruimte/speling van de pees in het bijzonder de schietkleding/uitmonstering
te controleren op de volgende risico’s:
Uitstulpende, ongeknoopte of losse kleding die door de pees geraakt kunnen worden ter hoogte van
de schouder, borst of de omgeving van de arm,
De kleding moet goed passen. Als de boogschutter loszittende kleding draagt, dient hij/zij deze vast
te maken. Als de pees tijdens het lossen de kleding raakt, kan dit blauwe plekken veroorzaken op
de arm en de pijlvlucht van richting doen veranderen,
Draag geschikte kleding om de lichaamswarmte te waarborgen,
Controleer of niemand iets draagt die wellicht een gevaar opleveren voor de boogschutter zelf of
voor anderen (sieraden, horloges, armbanden, halskettingen, enzovoort),
Verberg draagbanden. Bind loshangend haar samen. Draai petten om. Verberg de punten van de
kraag. Bescherm borstzakken. Leeg borstzakken. Verwijder kam, emblemen/badges en spelden.
Bind korte mouwen samen, in het bijzonder als ze een boord hebben,
Op het schietterrein dient men altijd stabiel schoeisel te dragen – sportschoenen hebben de
voorkeur. Platte zolen zijn bij het schieten verplicht.
VOORKOMEN VAN GEBREKEN AAN DE UITRUSTING.
Aanvullend, pas op met pijlen die niet goed in het doelpak steken en voor het doel hangen. Deze moeten zo
spoedig mogelijk, nadat dit opgemerkt wordt, verwijderd worden. De schutters die op dat doel schieten
moeten stoppen want als deze pijl wordt getroffen door een andere pijl:
dan kan deze pijl beschadigd worden door de hangende pijl en mogelijk van de hangende pijl
afketsen,
als de hangende pijl dan uit het doelpak valt, dan wordt de score niet meegeteld voor de wedstrijd of
deze ronde.
Je moet een dergelijk geval onmiddellijk bekend maken, stop met het schieten en ga naar het doel, noteer
de score van de pijl (indien mogelijk), verwijder de pijl en hervat het schieten.
Versie: nov. 2003 Pagina 20 van 245
HANDBOEK TRAINERS
21. 3.4 DE GEDRAGREGELS OP HET SCHIETTERREIN (ETIQUETTE).
Op elke bijeenkomst en tijdens het schieten, dient de boogschutter altijd rekening te houden met de rechten
en gevoelens dan de rest van de groep c.q. de aanwezigen. Boogschutters komen uit alle lagen van de
bevolking en terwijl sommigen er van houden om op de schietlijn een geintje te maken, nemen anderen het
schieten zeer serieus. Er dient rekening te worden gehouden met diegenen die wellicht van slag raken of
beledigd zijn door ondoordachte gedrag. Hier zijn enkele gedragsregels waar boogschutters zich aan dienen
te houden:
Praat niet op de schietlijn of leid andere boogschutters af tijdens het schieten van hun beurt,
Alleen de trainer mag opmerkingen maken tegen iemand die aan het schieten is,
Het is beter aanmoedigende opmerkingen te maken dan sarcastische,
Maak geen onvriendelijke of minachtende opmerkingen over je eigen schieten als dit beledigend is
of een iemand afleid,
Als je problemen hebt, doe een stap achteruit van de schietlijn om andere boogschutters de
gelegenheid te geven hun schietbeurt te laten beëindigen,
Raak nooit de uitrusting aan van iemand anders zonder zijn/haar voorafgaande toestemming,
Laat de pijlen van iemand anders in het doelpak zitten, tenzij iemand daarom heeft gevraagd,
Houd rekening met andermans pijlen in het doelpak terwijl je de eigen pijlen eruit trekt,
Wees vriendelijk en eerlijk bij het noteren van de score,
Bovenal blijf altijd sportief,
Geef aandacht en werk samen met de bestuursleden van de vereniging bij de uitvoering van hun
taken/verplichtingen;
Stel je beschikbaar voor bepaalde taken, zoals het ophangen van de blazoenen, het verzamelen van
scorelijsten, enzovoort,
Boogschutters die een andere mening toegedaan zijn en die niet in overeenstemming is met die van
de trainer of met het functioneren of de reglementen van de vereniging. OF …… dienen op de
eerstvolgende ledenvergadering hun mening kenbaar maken. Zij dienen tijdens de lessen de andere
cursusleden of andere clubleden bij het oefenen lastig te vallen met hun bezorgdheid,
Als om advies wordt gevraagd, neem die taak niet op je maar verwijs naar een bestuurslid die daar
voor benoemd is,
Op het schietterrein wordt absoluut geen alcohol gedronken. Iedereen onder invloed van alcohol
moet de toestemming om te schieten ontzegd worden,
In de sportruimte is het niet toegestaan om te roken. Rokers moeten gebruik maken van het
rookruimte of het aangewezen rookgebied.
Versie: nov. 2003 Pagina 21 van 245
HANDBOEK TRAINERS
22. INFORMATIE VOOR NOODGEVALLEN.
Vereniging: ……………………………………………………………………………………………………………
Bereikbaarheid locatie: ……………………………………………………. Telefoon ………………………….
Dienstdoende veiligheidsfunctionaris: …………………………………… Telefoon …………………………..
Dienstdoende contactpersoon: …………………………………………… Telefoon …………………………..
TELEFOONNUMMERS HULPVERLENINGSDIENSTEN:
Nood #: 112 Ambulance: ……………………………………………
Politie: ………………………………………………… Brandweer: …………………………………………….
Ziekenhuis: …………………………………………… Gemeente diensten: ……………………………………
Details over het schietterrein/incident (gegevens telefonisch door te geven aan de hulpverleningsdiensten)
Aard en ernst incident/ongeval, aantal slachtoffers of omvang van het incident, adres en bereikbaarheid (het
telefoonnummer dat – de contactpersoon die door de hulpverleningsdiensten teruggebeld kan worden
voormeer informatie),
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
Versie: nov. 2003 Pagina 22 van 245
HANDBOEK TRAINERS
23. TER INFORMATIE ONDERSTAANDE VERKLARING VAN OLYMPIC SOLIDARITY
OLYMPIC
SOLIDARITY
Olympic Solidarity (saamhorigheidsgevoel) is de afdeling (het orgaan) voor het management en
de administratie van de gezamenlijke televisierechten van de Olympische Spelen die zijn
toegewezen aan de Nationale Olympische Comités.
“Het doel van Olympic Solidarity is het organiseren van de hulp aan de, door de Internationale
Olympische Comité erkende, Nationale Olympische Comités in het bijzonder die daar de
meeste behoefte aan hebben. Deze hulp betreft het opstellen van de programma’s met zorg
uitgewerkt en indien noodzakelijk in samenwerking met de IOC en de NOC’s.”
Artikel 8 van het Olympisch Handvest.
Eén van de doelen van de programma’s die aangenomen zijn door Olympic Solidarity is het
afstemmen op jouw behoefte als een trainer en de behoefte van jouw sporters, zoals:
Het ontwikkelen van de technische sportkennis van sporters en trainers;
Het verbeteren, door toekennen van studiebeurzen, van het technische
niveau van de sporters en trainers.
FITA heeft de actuele programma’s van Olympic Solidarity op hun website geplaatst, op:
http://www.archery.org/fita_committees/develop/develop.html
Voor het aanvragen van een programma van Olympic Solidarity dien je contact op te nemen met
jouw Nationale Olympische Comité. Je kunt het adres van jouw Nationale Olympische Comité
vinden op:
http://www.olympic.org/uk/organisation/noc/index_uk.asp
BOVENSTAANDE VERKLARING DIENT TER INFORMATIE
Versie: nov. 2003 Pagina 23 van 245
HANDBOEK TRAINERS
24. HOOFDSTUK 4.
BOOGSCHIETCURSUSSEN EN HET PROGRAMMA VOOR BEGINNERS.
4
EEN PROGRAMMA VOOR BEGINNENDE BOOGSCHUTTERS:
Dit betreft een aantal praktijkoefeningen, gedurende ten minste 10 weken met één bijeenkomst per week.
EEN BIJEENKOMST VOOR BEGINNENDE BOOGSCHUTTERS:
De bijeenkomsten duren van 45 minuten tot 2 uren en de boogschutters worden begeleidt door een trainer.
De volgende onderwerpen worden behandeld:
Het bekend worden met de handboogsport;
De basis leggen voor deze sport;
Het plezier met een boog en pijlen.
AANTAL DEELNEMERS:
Ideaal is een trainer/deelnemer verhouding van 1/6.
OEFENINGEN:
Tijdens een praktijkoefening moeten een aantal oefeningen uitgevoerd worden. De oefeningen die
uitgevoerd moeten worden, zijn afhankelijk van de bedrevenheid die de beginner heeft gekregen met de
praktijkoefening. Tijdens de eerste bijeenkomsten worden de oefeningen groepsgewijs uitgevoerd, terwijl de
laatste bijeenkomsten de oefeningen gericht zijn op de persoon of per stel.
EEN STANDAARD LEERPROCES:
De uitgekozen oefeningen voor om de vaardigheid aan te leren, worden uitgevoerd in overeenstemming met
een logisch leerproces. Vaak begint de trainer met een gemakkelijke oefening en naarmate de vorderingen
van de beginnende schutter kan aan de oefening meer inhoud (uitdaging) gegeven worden, bijvoorbeeld:
a. spelenderwijs (spel),
b. schieten zonder een blazoen (doel),
c. schieten op een blazoen (doel),
d. een wedstrijd met puntentelling of een spel.
Wanneer dit proces vaak wordt toegepast, dan kan het een “standaard leerproces” genoemd worden. We
nodigen de trainers uit om hun eigen SLP te ontwikkelen.
4.1 CONTROLE LIJST TER VOORBEREIDING:
Verzamel voor de eerste bijeenkomst de volgende informatie, deze kan later van pas komen:
De leeftijdsgrens van de boogschutters,
De tijdsduur van het programma,
Het aantal te plannen praktijkoefeningen,
Locatie(s), data en tijdsduur van de praktijkoefeningen,
Data en locaties van de gewestelijke examens,
De uitrusting die door de boogschutters aangeschaft moet worden/in bezit moeten hebben,
De uitrusting die de trainer nodig heeft,
De verzekering/aansprakelijkheid waar rekening mee gehouden moet worden.
4.1.1 AANTAL DEELNEMERS PER CURSUS:
Het aantal deelnemers per cursus staat in directe verhouding met de mogelijkheden en het aantal trainers.
Eén trainer kan maximaal 10 boogschutters hanteren, afhankelijk van het niveau dat ze hebben verkregen
bij de theorie. De meest ideale verhouding trainer/boogschutters is 1/6.
Versie: nov. 2003 Pagina 24 van 245
HANDBOEK TRAINERS
25. 4.1.2 WETEN WIE DE BOOGSCHUTTERS ZIJN:
Het bijhouden van eenvoudige formulieren zoals een boogschuttersbestand is nuttig voor de administratie.
Vraag de boogschutters en de ouders voor de noodzakelijke informatie. Vraag eveneens om de
adresgegeven wat makkelijk is voor het versturen van verenigingsnieuws, cursusinformatie, felicitaties bij
verjaardagen. Als het bestand volledig is, maak een fotokopie en geef dit aan de deelnemers of de ouders
van de boogschutter. Ouders waarderen het als ze een kopie krijgen.
(zie volgende bladzijde voorbeeld “boogschuttersbestand”)
4.1.3 BESCHIKBAAR GESTELDE UITRUSTING:
Het hebben c.q. bijhouden van een informatiekaart met de gegevens van de, door de vereniging,
beschikbaar gestelde uitrusting wordt aanbevolen en het betreft dan onder meer de volgende gegevens:
De lengte en diameter van de pijl;
De dominantie (RH/LH);
De actuele ontwikkelingen en problemen tijdens cursus;
Specificaties van de gebruikte uitrusting. Weergave van de verenigingseigendommen.
Als een boogschutter verhuist kan hij/zij deze informatiekaart meenemen en de nieuwe trainer weet dan het
niveau waarmee hij de training kan voortzetten.
(zie volgende bladzijde voorbeeld “informatiekaart beschikbaar gestelde uitrusting”)
4.1.4 GEZONDHEIDGEGEVENS:
Het hebben c.q. bijhouden van de medische gegevens van elke boogschutter kan belangrijk voor de
veiligheid. Op één van de volgende bladzijden is een voorbeeld van een medisch informatieformulier
gegeven. Maak van dit formulier het nodige aantal fotokopieën en vraag de cursist of zijn/haar ouders om dit
formulier volledig in te vullen en in te leveren bij aanvang van de cursus. Controleer de ingevulde formulieren
en vraag, als dat noodzakelijk is, om nadere en aanvullende gegevens. Mocht het gebeuren dat de cursist
zich verwond of betrokken geraakt bij een ongeval, dan is het fijn om de beschikking te hebben over
bepaalde gegevens om problemen te voorkomen en de behandeling effectief uit te voeren.
Verzeker de cursist of de ouders dat met de persoonsgegevens vertrouwelijk wordt omgesprongen.
Versie: nov. 2003 Pagina 25 van 245
HANDBOEK TRAINERS
26. BOOGSCHUTTERSBESTAND
Jaar: ………….
Naam boogschutter Telefoon Geb. Man Discipline Adres Opmerkingen
(en ouders) nummer datum Vrouw
Versie: nov. 2003 Pagina 26 van 245
HANDBOEK TRAINERS
28. MEDISCHE GEGEVENS BOOGSCHUTTER
Jaar: ………………
Achternaam: Voornaam/namen: ……………………………………...... Geboortedatum: D/M/J
………………………………………………. …………………………………………………………….
Leeftijdscategorie: Geloofovertuiging: …………………………………………
…………………………………………
Contactpersoon in geval van nood: Achternaam: ……………………………………………….. Voornaam: ………………………………………………
Telefoon overdag: …………………………………………. Telefoon avond/nacht: …………………………………
Contactpersoon als eerste niet bereikbaar is: Achternaam: ……………………………………………….. Voornaam: ………………………………………………
Telefoon overdag: …………………………………………. Telefoon avond/nacht: …………………………………
Huisarts: Achternaam: ……………………………………………….. Voornaam: ………………………………………………
Telefoon overdag: …………………………………………. Telefoon avond/nacht: …………………………………
Verzekerdenummer zorgverzekering: ……………………………………………………………………………………. Contactlenzen: JA / NEE
Van toepassing zijnde medische geschiedenis
Medicijnen:
Allergieën
Bestaande letsels
Heeft de boogschutter medicijnen bij zich en weet hij hoe hij zijn eigen medicijnen moet innemen? JA / NEE
Andere omstandigheden
* Medische informatie is vertrouwelijk. Alleen de daartoe aangewezen personen mogen inzage hebben in deze informatie.
Versie: nov. 2003 Pagina 28 van 245
HANDBOEK TRAINERS
29. 4.2 CONTROLE LIJST TER VOORBEREIDING OEFENINGEN:
Er zijn verschillende zaken die voorafgaand aan elke oefenbijeenkomst gedaan moeten worden. Het
volgende is een voorbeeld lijst (agenda) met onderwerpen die gedaan moeten worden:
Beveilig het schietgebied door het plaatsen waarschuwingsborden, sluit de deuren en controleer zo
nodig voortdurend de waarschuwingsborden;
Bevestig de blazoenen op de doelpakken;
Leg de nodige scorelijsten, klemborden en schrijfgerei gereed;
Zorg dat je de speciale uitrusting, die je voor de bijeenkomst nodig hebt, klaar hebt liggen.
Bijvoorbeeld: elastische banden, videocamera’s, spiegels, enzovoort;
Open de wapenkamer en het voorraadmagazijn;
Zorg voor een gereedschapskist en EHBO-tas.
4.2.1 BEPALEN SCHIETZIJDE:
Voordat je de uitrusting uitreikt, stel je eerst vast of de boogschutter links of rechtshandig is. Er zijn twee
mogelijke criteria waarmee rekening gehouden moet worden bij het vast stellen van de schietzijde en was
gedurende lange tijd een verschil van mening welke criterium het meest van toepassing is: de hand of het
oog? Tegenwoordig worden goede resultaten bereikt met het gebruik van beide criteria.
Onderzoeken in Frankrijk, uitgevoerd door het “Institute National du Sport et de l’Education Physique”,
hebben aangetoond dat er onderscheid is tussen boogschutters van topniveau en boogschutters met minder
vaardigheden: de boogschutters van topniveau hebben snellere handreacties bij een simpel visueel signaal.
Gebaseerd op deze informatie, wordt de schietzijde bepaald met de meest lenige en snelle hand. Aangezien
deze hand in het algemeen de sterkst is, moet de boogschutter in staat zijn het trekgewicht beter onder
controle te hebben en het schietproces vlot aan te leren. Handzaamheid is een andere reden voor het kiezen
van de schietzijde: je herinnert je misschien nog hoe onhandig je jezelf voelde toen je voor de eerste keer
omging met een boog. Deze onhandigheid neemt toe als een rechtshandige boogschutter wordt gevraagd
om linkshandig te schieten, en omgekeerd. Dientengevolge, sommige boogschutters houden de gehele
groep op waardoor ze onbehaaglijk gevoel krijgen daaraan
schuldig te zijn.
Als je er voor kiest om met behulp van de handen de
schietzijde van de boogschutter vast te stellen, let dan
goed op dat de boogschutter ook het juiste oog
gebruikt. Rechter oog voor diegenen die de pees met
de rechterhand uittrekken, en omgekeerd. Door
gebruik te maken van de “rechte lijn” richt methode
(zie hoofdstuk 7) is de controle hierop moeiteloos
gegarandeerd. Gebruik een oogklep als de
boogschutter niet het juiste oog kan gebruiken.
Als je er voor kiest de schietzijde te bepalen afhankelijk
van het dominante oog, zijn hieronder drie (3)
methoden beschreven om het richt oog vast te stellen:
4.2.1.1. METHODE #1:
Strek beide armen naar voren, met de handen naar boven
gedraaid en de handpalmen van je af. Kruis beide handen zo
over elkaar dat de V tussen de duimen en de wijsvingers een
kleine opening vormen. Breng deze opening - met beide ogen -
open in lijn met een bepaald voorwerp dat voor je staat. Houdt
de handen stil en sluit het linker oog.
Het bepalen van het richt oog door een
opening gevormd met de handen
Versie: nov. 2003 Pagina 29 van 245
HANDBOEK TRAINERS
30. Als het voorwerp door de opening nog steeds zichtbaar is, dan is het rechter oog het dominante oog. Om dit
te bevestigen, brengt de boogschutter de handen naar achteren naar zijn gezicht en de opening is dan voor
het dominante oog.
Soms werkt deze eerste methode niet omdat de
boogschutter niet één oog kan sluiten. De volgende
methode is wellicht effectiever. Zorg voor een stuk
karton, ongeveer 15 x 15 cm, met een klein gat met
een diameter van 1,5 tot 2 cm in het centrum Houd dit
stuk karton - met beide ogen open - op armlengte voor
je en breng de opening in lijn met een voorwerp dat
voor je staat. Breng het stuk karton dan langzaam naar
je gezicht tot het de neus raakt. De opening is dan
voor het dominante oog (zie afbeelding links)
4.2.1.2. METHODE #2:
Ga op ongeveer 10 meter voor de boogschutter staan
en laat hem een opening maken met de gekruiste
handen zoals bij methode #1. Laat de boogschutter
naar je kijken door het gat. Het oog dat je dan ziet is
Vaststellen richtoog met een doorboord stuk karton het dominante oog.
4.2.1.3. METHODE #3:
Strek één arm voor je - met beide ogen open – en wijs met een vinger naar een voorwerp dat voor je staat
(zie afbeelding onder, links). Sluit het linker oog. Als je vinger in lijn staat met het voorwerp dan is het
rechter oog het dominante oog (midden). Herhaal de procedure en sluit het rechter oog om te controleren of
het linker oog niet dominant is (rechts in de afbeelding hieronder).
Van links naar rechts: Twee ogen open
Linker oog gesloten (door een rechtshandige persoon) Rechter oog gesloten (door een rechtshandige persoon
Samengevat, als het rechter oog wordt gebruikt om te richten dan wordt de pees uitgetrokken met de rechter
hand en de boog wordt vastgehouden met de linker hand. Het omgekeerde is van toepassing voor iemand
die het linker oog gebruikt om te richten.
Versie: nov. 2003 Pagina 30 van 245
HANDBOEK TRAINERS
31. Sommige boogschutters kunnen het “niet dominante oog” niet sluiten, maar ondanks dat het geopend blijft
tijdens het schieten, kan er op de juiste manier gericht worden omdat het extra sterkte en visuele controle
van het ene oog het andere oog de baas is. Diegenen die geen “dominant” oog hebben om te schieten,
kunnen wel één oog sluiten terwijl ze richten. Als de boogschutter niet één oog dicht kan doen kan wellicht
gebruik worden gemaakt van een oogklep. Als een boogschutter en erg zwak oog heeft, kan voor de
schietzijde de zijde van het betere oog gekozen worden. Als de boogschutter aan één zijde minder sterk is,
met name de arm of de schouder, heeft de zijde met de meeste bedrevenheid de voorkeur omdat het
uitvoeren van sommige handelingen, zoals het nokken van de pijl dan gemakkelijker zijn en zal over het
algemeen de harmonie duurzamer zijn.
4.2.2. VASTSTELLEN VAN DE TREKLENGTE.
Gebruik een pees van elastiek naast de – op de
boog gespannen – pees en een extra lange pijl om
de maat te nemen. Laat de boogschutter – staand
voor een leeg doelpak - de pees van elastiek
uittrekken tot volledige treklengte, waarbij de
boogschouder laag wordt gehouden en het hoofd
rechtop. Terwijl de boogschutter de volledige
treklengte aanhoudt, kan de trainer of een helper
een merkteken op de pijl aanbrengen ter hoogte van
de achterkant van de handgreep. De treklengte van
de boogschutter is de afstand van het merkteken op
de schacht tot de onderkant van de inkeping in de
nok.
4.2.3. VASTSTELLEN VAN DE LENGTE VAN DE PIJL.
Om bij een beginnende boogschutter de lengte van
de pijl vast te stellen kan eenvoudig 2,5 cm (1”)
opgeteld worden bij de treklengte (zie afbeelding
hieronder)
Een pees van elastiek als hulpmiddel bij het
vaststellen van de treklengte
De punt van de pijl steekt 2,5 cm uit voor de boog
Versie: nov. 2003 Pagina 31 van 245
HANDBOEK TRAINERS
32. 4.2.4. KIEZEN VAN DE UITRUSTING.
Zie hoofdstuk 11: “onderwerpen voor groepsinstructie” voor het kiezen van de uitrusting: booglengte,
trekgewicht en lengte van de pijl.
4.3 OPBOUW VAN EEN ALGEMENE BIJEENKOMST .
De onderwerpen van een algemene oefenbijeenkomst zijn:
de opbouw;
het welkom;
de warming-up;
de controlevragen over de voorgaande bijeenkomsten;
de vaardigheidsinstructie. Dit onderwerp wordt uitgebreid behandeld in hoofdstuk 7 “Instructie
suggesties voor de trainer”. Instructie houdt in:
- technische instructie, bijvoorbeeld: hetzij een nieuwe vaardigheid aanleren of een vaardigheid
bij te stellen/ te verbeteren;
- vaardigheid beoordelen. Bij deze stap, gebruikt de trainer vaak een aantal situaties met een
oplopende moeilijkheidsgraad;
- ontwikkelen van het uithoudingsvermogen / het beoordelen van de resultaten. Deze stap wordt
vaak ingeleid met een wedstrijd.
Terug naar een correcte en gecontroleerde schietconditie;
Nabespreken van de bijeenkomst / opruimen van de gebruikte middelen en uitrusting.
4.3.1 DE OPBOUW.
Een vlotte opbouw kan gedaan worden met de hulp van de boogschutters. Dit geeft hun de mede-
verantwoordelijkheid en de mogelijkheid om te wennen aan de opbouw die door de vereniging wordt
gebruikt, en gevoel van solidariteit bij het tot stand komen van de bijeenkomst. Dit is een ideale gelegenheid
om het gevoel van “het er bij horen” te ontwikkelen en een manier om de tijd te besteden terwijl er gewacht
wordt op de laatkomers. De boogschutters kunnen de doelpakken klaarzetten, de veiligheidsvoorzieningen
(netten) aanbrengen en het wachtgebied gereedmaken achter de schietlijn. Laat de boogschutters de
schietuitrusting opbouwen omdat er ooit een moment zal zijn dat ze hun eigen uitrusting om moeten gaan.
Geef hun deze verantwoordelijkheid na de derde bijeenkomst.
4.3.1.1 HET AANBRENGEN VAN DE PEES OP DE BOOG.
Tijdens de eerste twee of drie oefenbijeenkomsten zijn alle bogen,
voordat de bijeenkomst begint, voorzien van een pees. Het
spannen en het ontspannen van de boog wordt geleerd tijdens de
derde of vierde bijeenkomst als de boogschutters meer vertrouwd
zijn met de uitrusting. De gevorderde cursisten dienen reeds te
weten hoe een boog gespannen moet worden. Hieronder doen we
een aantal aanbevelingen van de meest veilige methoden voor de
boog en de boogschutter.
Een spanband is goedkoop en gemakkelijk in gebruik. Op deze
manier kan de pees vrijwel zonder moeite en inspanning op de
boog aangebracht worden. Evenals elke andere spanmethode, is
het noodzakelijk de juiste positie van de pees te controleren
voordat de kracht van de spanband weggenomen wordt van de
punt van de bovenste werparm. Om, bij een harde en ruwe
ondergrond, beschadiging van de punt van de onderste werparm te
voorkomen leg je een stukje vloerkleed of rubber op de grond onder
de punt. Een puntbeschermer op de onderste werparm kan ook als
zodanig dienst doen en beschermt zelfs de pees.
De spanband gebruiken met behulp van twee voeten
Versie: nov. 2003 Pagina 32 van 245
HANDBOEK TRAINERS
33. Boven weergegeven spanband is voor beginners
moeilijk te gebruiken. Met enige oefening is het
gemakkelijk aan te leren.
De spanband gebruiken met behulp van één voet
Het is ook mogelijk
om bij een winkel
in handboog
artikelen de
hiernaast
weergegeven
spanner
aanschaffen,
beginners zullen
het de eerste tijd
moeilijk hebben
om de juiste
manier aan te
leren.
Desalniettemin na
en tijdje is het een
geschikt middel.
Het gebruik van een spanner aan de muur.
Versie: nov. 2003 Pagina 33 van 245
HANDBOEK TRAINERS
34. 4.3.2. BEGROETING.
Begroetingen worden gedaan terwijl de boogschutters hun aankomst, tijdens de opbouw en juist voordat de
eerste warming-up begint. Het is en goed idee om aan het begin van de bijeenkomst een inleiding te houden
als teken dat de bijenkomst echt is begonnen.
4.3.3. WARMING-UP.
Gegeven het lage trekgewicht van d ebogen die door de beginners worden gebruikt, is de warming-up niet
één van de belangrijkste onderdelen van de oefenbijeenkomst. De warming-up dient, ofschoon, wordt
belangrijk naarmate geschoten worden met bogen met een hoger trekgewicht en naar een goede uitvoering
wordt gezocht. Daarom het is het verstandig om in een zo vroeg mogelijk stadium te beginnen met warming-
up; wij willen dat dit een goede gewoonte wordt.
Tijdens de warming-up wordt door de deelnemers geen uitrusting gedragen, met name de pijlenkoker en
borstbeschermer (als deze gedragen wordt).
Het volgende is een karakteristieke warming-up, één van de vele die gebruikt zou kunnen worden. Dit
speciale voorbeeld voor een gezamenlijke warming-up bestaat vier componenten.
Beweging,
Uitrekken,
Met een elastische band,
Schietbeweging.
4.3.3.1. warming-up door beweging.
ROMP WARMING- UP
EERSTE STAP:
De romp, heupen (het bekken) en benen bewegen niet. Draaien met de romp
De gestrekt armen worden gelijkmatig in een horizontale
beweging op verschillende hoogten (hoog – laag –
hoog) van links naar rechts bewogen. De handen blijven
ontspannen en onbeweeglijk.
TWEEDE STAP:
Ga door met de gelijkmatige beweging op de verschillende
hoogten, maar nu draaien de romp en de heupen mee met de
beweging. De handen en armen blijven ontspannen en
onbeweeglijk, maar volgen wel de beweging.
DERDE STAP:
Houd de romp gedurende enige seconden gedraaid in de uiterste
stand (links of rechts) en draait daarbij het hoofd drie keer in de
tegenovergestelde richting. Het hoofd moet daarbij rechtop
gehouden worden. Herhaal dit aan de andere kant.
Deze drie stappen worden direct achter elkaar uitgevoerd, zonder
Draaien ruggengraat
pauze.
Versie: nov. 2003 Pagina 34 van 245
HANDBOEK TRAINERS
35. SCHOUDER WARMING- UP
CIRKELBEWEGING MET DE SCHOUDERS
De armen naast het lichaam, terwijl met de schouders een zo groot mogelijke draaiende beweging wordt
gemaakt; eerst in de ene richting (met deklok mee) en daarna in de andere richting (tegen de klok in).
Op dit moment wordt het aanbevolen dit te combineren met de ademhaling:
- inademen terwijl de schouders naar boven draaien;
- uitademen als de draaiende beweging omlaag gaat.
Het is niet nodig om dit snel te doen, streef er naar de
draaiende beweging in zo groot mogelijke cirkels uit te
voeren.
DRAAIBEWEGING MET DE ARMEN
De beide armen worden, op schouderhoogte,
horizontaal gespreid terwijl de onderarmen gebogen
zijn; één naar boven en één naar beneden. Beweeg de
onderarmen gelijktijdig naar boven en naar beneden.
Zie afbeelding hieronder.
Draaien met de schouders
NEK WARMING- UP
DRAAI HET HOOFD AFWISSELEND NAAR LINKS EN RECHTS.
Adem in terwijl het hoofd zo ver mogelijk naar één
kant wordt gedraaid. Adem uit terwijl het hoofd zo ver
mogelijk naar de andere kant wordt gedraaid.
Draaien met de armen
ROLLEN MET HET HOOFD
a. Kantel het hoofd naar een schouder,
b. Rol het hoofd voorover gebogen tot op de
borst en adem uit, Draaien met het hoofd
c. Rol het hoofd nu door naar de andere
schouder en adem in. Het hoofd wordt niet
verder naar achteren gedraaid dan recht
boven de schouder en begin met het
uitademen.
d. Rol het hoofd weer naar beneden tot op de
borst en adem uit………enzovoort………
Doe dit niet te snel, zorg dat de beweging niet
overdreven wordt en de boogschutter duizelig
wordt. Verander van richting na zes keer.
Rollen met het hoofd
Versie: nov. 2003 Pagina 35 van 245
HANDBOEK TRAINERS
36. ELLEBOOG EN VUIST WARMING- UP
ONDERARM DRAAIT OM DE ELLEBOOG
Om tijd te winnen kan gelijkertijd met de vuist
worden gedraaid.
VUIST DRAAIEN, MET DE HANDEN IN EEN
GESLAGEN.
Draaien met de vuist
VINGERS WARMING- UP
“Pianospelen” en het snel openen en sluiten van de
handen.
Snel openen en sluiten handen
Pianospelen
4.3.3.2. WARMING UP DOOR UITREKKEN.
Begin met het uitrekken na een goed uitgevoerde warming-up, omdat het
veiliger is om warme spieren uit te rekken dan koude spieren. Span de
spieren niet meer dan 70 – 80% van wat mogelijk is. Rek uit tijdens het
uitademen en blijf ontspannen. Houd de spanning aan gedurende 15 tot
30 seconden, afhankelijk van de grootte van de spieren en zonder
rukken. Het is aan te bevelen een gelijkmatige inspanning aan te leren
(spiersamentrekking zonder te bewegen) voor het uitrekken volgens de
afbeeldingen.
SCHOUDERS
UITREKKEN “ MIDDELSTE DEEL DELTASPIER”
De Yoga naam hiervan is “” Cow Head”.
Handen bijeengebracht achter de rug met de vingertoppen naar
boven wijzend.
(zie afbeelding links, volgende bladzijde)
Uitrekken “midden deltaspier”
Versie: nov. 2003 Pagina 36 van 245
HANDBOEK TRAINERS
37. Handen bijeen achter de rug Schouders en zijden uitrekken
SCHOUDERS EN ZIJDEN UITREKKEN.
Trek met de rechterhand de linkerelleboog opzij en houdt de kracht aan voor +/- 15 seconden. Stop met het
trekken en kruis de benen (rechts over links). Druk nu met linkerelleboog de rechterhand naar het midden en
houdt de kracht aan gedurende +/- 15 seconden. Voor een goed uitrekken, draaien de heupen mee naar de
zijde van de elleboog (naar links). Herhaal dit met e linkerhand en de rechterelleboog.
RUGKANT SCHOUDERS EN RUG.
a. Trek de rechterelleboog met de linkerhand naar rechts en
houdt de kracht aan gedurende +/- 15 seconden.
b. Stop met het trekken en kruis de benen (rechts over links).
c. Trek aan de elleboog terwijl het lichaam wordt gedraaid,
door met de heupen te draaien in tegengestelde richting.
Houd de kracht aan gedurende +/- 15 seconden.
Herhaal dit met de linkerelleboog.
UITREKKEN NEK
NEK EN HALSSPIEREN .
De “duivennek” houdt in dat de nek naar boven gericht wordt uitgerekt
met het hoofd zo recht mogelijk terwijl de kin naar voren wordt
bewogen. Beweeg de schouders omlaag. Dit is een goede warming-
up oefening voor de expansie van de borst van de boogschutter.
Versie: nov. 2003 Pagina 37 van 245
HANDBOEK TRAINERS
38. HALSSPIEREN.
Evenals bij de voorgaande oefening “duivennek”, wordt met
uitzondering van de nek worden de spieren zijwaarts uitgerekt.
a. Druk het hoofd tegen de hand voor 15 seconden.
b. Stop de druk en breng de tegenoverliggende schouder
omlaag.
c. Gebruik slecht één of twee vingers voor het uitrekken omdat
bij een te grote kracht letsel kan ontstaan aan het
spierweefsel en/of de aanhechtring. Houdt de trekkracht
aan voor ongeveer 15 seconden.
d. Herhaal dit met de andere kant.
NEK EN SCHOUDERSPIER.
1. Druk het hoofd naar achteren tegen de handen gedurende
+/- 15 seconden. Adem rustig.
2. Stop met het drukken en buig de ellebogen tegen elkaar.
3. Buig de rug. Houdt de trekkracht aan voor +/- 15 seconden.
Haal lang en diep adem, terwijl de nek en de rug wordt
gebogen en uitgerekt.
Uitrekken halsspieren
WARMING- UP VAN DE ROMP
VERTICAAL TOTAAL UITREKKEN.
Strek de armen omhoog. Druk de armen zo hoog mogelijk. Houdt
de spanning aan voor +/- 15 seconden.
INEENGESTRENGELDE ELLEBOGEN.
Stop de linkerelleboog door de rechter. De linker onderarm draait
om de rechter en vouw de beide handen samen.
Uittrekken nek en rugspieren
Druk de ellebogen naar voren. Ga met de bovenkant
van het lichaam voorover staan. Beweeg de ellebogen
zo ver als mogelijk is in alle richtingen. Voel het
uittrekken naar elke elleboog.
Versie: nov. 2003
Ineengestrengelde ellebogen
Pagina 38 van 245
HANDBOEK TRAINERS
39. 4.3.3.3. WARMING-UP MET ELASTISCHE (RUBBEREN) BAND.
WARMING- UP VAN DE SCHOUDERPARTIJ.
VOOR EN ACHTER HET LICHAAM – DE ARMEN EN DE RUBBEREN BAND ZIJN UITGESTREKT .
Trek de rubber band uit tot deze gestrekt is. Dan, als er weerstand wordt ondervonden, strek de armen en
beweeg de band afwisselend voor en achter het lichaam. Adem in terwijl de band naar achteren wordt
bewogen en adem uit als naar voren wordt bewogen.
HETZELFDE MAAR DAN ZIJWAARTS.
VOOR EN ACHTER VERTICAAL OPENEN.
a. Houd de band (iets uitgetrokken) boven het hoofd.
b. Adem uit en breng de band voor het lichaam omlaag terwijl de band wordt uitgetrokken.
c. Ga door met de neergaande beweging van de armen (armen horizontaal) en adem uit terwijl de
band ontspannen wordt.
d. Adem in terwijl de band wordt uitgetrokken en breng de armen omhoog tot boven het hoofd (armen
verticaal).
e. Ga door met de beweging naar achteren en adem uit tot de band achter de rug is.
f. Ga door met het zakken van de armen (armen horizontaal) terwijl de band wordt ontspannen.
g. Adem in en spreid de armen om de band uit te trekken en breng ze omhoog boven het hoofd.
h. Enzovoort……
HORIZONTAAL OPENEN.
a. Strek de armen horizontaal voor het lichaam en sla een eind van de band om elke hand.
b. Adem uit terwijl de armen worden gespreid. De band wordt uitgetrokken tot deze de voorkant van de
borst raakt.
c. Adem in terwijl de band ontspannen wordt en de armen weer terug gaan in de uitgangspositie.
Versie: nov. 2003 Pagina 39 van 245
HANDBOEK TRAINERS
40. d. Adem uit terwijl de armen worden gespreid. De band wordt uitgetrokken tot deze de voorkant van de
buik raakt.
e. Adem in terwijl de band ontspannen wordt en de armen weer terug gaan in de uitgangspositie.
f. Adem uit terwijl de armen worden gespreid. De band wordt uitgetrokken tot deze de voorkant van
het voorhoofd raakt.
g. Begin weer van af b. enzovoort …….
DRAAIEN MET DE SCHOUDERS, MET DE RUBBEREN BAND ONDER DE VOETEN.
Adem in terwijl de schouders omhoog gedraaid worden. Adem uit terwijl de schouders omlaag gedraaid
worden. Na zes keer wordt er van draairichting veranderd.
Draaien met de schouders Ontwikkeling schouderspieren met rubber band
ONTWIKKELING SCHOUDERSPIEREN MET DE RUBBEREN BAND.
Ga op één ben staan en breng het ene eind van de band onder de knie van het andere been. Pak de band
met het andere eind in de handen beet, iets breder gespreid dan de schouders. Dan wordt afwisselend:
a. De armen worden gestrekt en omhoog gebracht (verticaal omhoog) – uitademen;
b. Laat de armen zakken voor de schouders (horizontaal) – inademen;
c. De armen gestrekt weer omhoog (verticaal) – uitademen;
d. Laat de armen zakken achter de schouders – inademen;
e. Begin weer bij a, enzovoort ……….
Deze oefening maakt de boogschutter bewust van de balans in het lichaam terwijl hij bezig is het
bovenlichaam voor te bereiden op de inspanning die komen gaat (het schieten).
Versie: nov. 2003 Pagina 40 van 245
HANDBOEK TRAINERS
41. SPECIALE WARMING-UP VOOR DE SCHOUDERS.
HET NABOOTSEN VAN DE VOLLEDIGE TREKLENGTE/TREKGEWICHT MET DE RUBBER BAND OM DE PEESELLEBOOG
EN DE BOOGHAND.
Haak het ene eind van de rubberen band achter de elleboog van de peesarm en trek de band zo ver
mogelijk uit terwijl de band door de peeshand (oog van duim en wijsvinger) slipt, afwisselend:
a. Uittrekken hoger dan de schouders, inademen;
b. Ontspannen ter hoogte van de schouders, uitademen;
c. Uittrekken lager dan de schouder, inademen;
d. Ontspannen ter hoogte van de schouders, uitademen;
e. Begin weer bij a, enzovoort.
De rubberen band om de peeselleboog
HET SCHIETEN NABOOTSEN MET EEN RUBBEREN BAND.
Vervang de boog door de rubberen band en voer alle
schietbewegingen uit. Dwing de spieren om na het lossen van
de band het spanningsgevoel in de spieren aan te houden. Het
narichten moet hierbij altijd nadrukkelijk in gedachten worden
gehouden.
Nabootsen schieten met rubberen band
Versie: nov. 2003 Pagina 41 van 245
HANDBOEK TRAINERS
42. 4.3.3.4. WARMING-UP SCHIETEN.
Dit is het laatste deel van de warming-up, die vaak wordt uitgevoerd voor een leeg doelpak. Hierbij wordt
een overzicht gegeven van wat tijdens de voorgaande oefening is geleerd/behandeld. Als je er de voorkeur
aan geeft om te werken met de laatst aangeleerde vaardigheid/vaardigheden, in plaats van te beginnen met
iets nieuw, dan kun je misschien een ronde organiseren met het uitgesneden geel van de blazoenen (zie
hoofdstuk 9: Tips voor planning oefeningen, eerste bladzijde)
4.3.4. OVERZICHT VAN DE VOORGAANDE OEFENING.
Tijdens de eerste warming-up ronde, geef je een paar kern begrippen over de laatste oefening. Voordat de
tweede warming-up ronde wordt beëindigd, als de boogschutters op de schietlijn staan, stel vragen over de
laatste oefening. Zij zullen daar geen moeite mee hebben met het beantwoorden hiervan omdat hun
geheugen, door het geven van de kern begrippen bij de eerste ronde, al wakker is geschud. Laat hun dit zelf
onder woorden brengen, aangezien we een neiging hebben ons duidelijker te herinneren wat we zeggen dan
wat we horen.
4.3.5. INSTRUEREN.
Voordat je met de oefening begint, geef je een korte uitleg over wat de bedoeling van de oefening is. Daarna
is de opbouw van de oefening als volgt:
technische instructie, bijvoorbeeld het behandelen van een nieuwe vaardigheid of de nadruk
leggen op een bepaalde vaardigheid verbetering daarvan;
vaardigheid beoordelen. Bij deze stap maakt de trainer vaak gebruikt van situaties met oplopende
moeilijkheidsgraad;
ontwikkelen van het uithoudingsvermogen en het beoordelen van de resultaten. Een wedstrijd
is dikwijls een onderdeel van deze stap.
Meer informatie over instructie wordt gegeven in hoofdstuk 7: Instructiesuggesties voor de trainer.
4.3.6. HERSTEL.
Sommige trainers vinden het herstel (bijkomen van de inspanningen) / het tot rust komen nuttig, laat de
boogschutters op een leeg doelpak schieten of een paar ronden met hun ogen dicht om zo bij te komen van
hun schietinspanningen. Andere trainers geven de voorkeur aan om de boogschutters het plezierig gevoel te
laten behouden dat ze hebben opgedaan tijdens het wedstrijd. Geen van beide van deze oplossingen is
beter dan de andere, de keus is afhankelijk van:
Hoe succesvol de oefening is gegaan, de belangstelling die opgewekt is bij de van het
uithoudingsvermogen en het leren evalueren;
Het gedrag van de boogschutter tijdens het wedstrijd in relatie met de aangeleerde vaardigheid en
de het getrouw uitvoeren van de instructies;
De mate van concentratie/opwinding tijdens de wedstrijd
4.3.7. OPSLAG EN BEOORDELEN UITRUSTING.
Om tijd uit te trekken om aandacht te geven aan de opslag van de uitrusting is belangrijk om verschillende
redenen:
Het leert de boogschutters de mogelijkheden en uitrusting op hun waarde te respecteren;
Het ontwikkelt een gevoel van er bijhoren tot de club;
Het biedt de gelegenheid om de oefening te bespreken op een informele manier;
Het geeft de deelnemers de mogelijkheid onderling gegevens uit te wisselen buiten de context van
de oefening;
Het leert de boogschutters hoe veel werk er achter de schermen verzet moet worden;
Het maakt het mogelijk om tijd vrij te maken voor technische adviezen;
Geeft voorrang aan positieve kritiek.
Versie: nov. 2003 Pagina 42 van 245
HANDBOEK TRAINERS
43. In het kort, plan iedere praktijkoefening met elk van de bovengenoemde fasen. Stem de leerfase af op de
schietvaardigheid/-heden die geleerd is in de oefening. Verwerk altijd het Standaard Leer Proces (zie eerste
bladzijde van dit hoofdstuk) in de oefeningen die je gebruikt bij de praktijkoefeningen.
4.4. VOLGORDE VAN PRAKTIJKOEFENINGEN.
4.4.1. EERSTE PRAKTIJKOEFENING – SUGGESTIES.
5 tot 7 8 tot 10 11 tot 13 14 tot 16 Leeftijd
STAP NO. 1:
4m X
De schietafstand ligt tussen de 4 en 10 meter,
6m X
afhankelijk van de lichamelijke grootte van de
boogschutter (leeftijd). Rechts is in de tabel 8m X
aangegeven welke afstand geschikt is in relatie 10 m X
met de leeftijdgroep. Gebruik blazoenen van 80 cm. Aanbevolen schietafstand bij de eerste les
Verdeel de boogschutters in werkbare (handzame)
groepen rekening en houd daarbij rekening met de beschikbare ruimte, uitrusting en trainers.
STAP NO. 2:
In elke groep maken de trainers en de boogschutters met elkaar kennis, wordt gecontroleerd of de
formulieren volledig ingevuld zijn. Zo niet, dan heb je nu de gelegenheid om dat alsnog te doen.
STAP NO. 3:
Laat de groep kennis maken met de middelen en uitrusting die gebruikt worden.
STAP NO. 4:
Geef de boogschutters een plaats waar ze allemaal de demonstratie goed kunnen zien en laat zien hoe
geschoten wordt. Zorg dat de veiligheidsregels bij de demonstratie eveneens de aandacht krijgen. Vertel de
boogschutters de bedoeling van: “Let Down”. Leg hun uit wat het verschil is met personen die linkshandig
zijn. Geef adviezen c.q. aanbevelingen met betrekking tot de kleding.
STAP NO. 5:
Voor elke boogschutter moet:
- de schietzijde bepaald worden (dominante oog);
- gemeten worden welke pijllengte noodzakelijk is;
- het trekgewicht en de booglengte bepaald (ingeschat) worden;
- deel een opgespannen boog uit, die past bij de lichamelijke vaardigheden.
Bogen worden genummerd, zodat de boogschutter snel de boog kan terugvinden bij de volgende
bijeenkomst. In deze fase is het trekgewicht van een boog zelden te licht, daarom stimuleer het gebruik van
bogen met een licht trekgewicht.
Leg nogmaals uit waarom het schieten zonder pijl verboden is.
Deel zes pijlen uit met de lengte die past bij het trekgewicht van de boog die wordt gebruikt, bij voorkeur
allen van dezelfde veren voorzien.
Zie er op toe dat de pijl alleen op de pees genokt wordt, als de schutter(s) op de schietlijn staan.
Gebruik een pijlenkoker en een armbeschermer van de juiste maat. Help de boogschutter met het instellen
van de pijlenkoker en de armbeschermer.
Bepaal of een borstbeschermer noodzakelijk is, zo ja gebruik die dan.
Controleer of de kleding geschikt is, zo niet maak dan kleding geschikt en geeft advies voor de volgende
bijeenkomst.
Zorg voor een vingerbeschermer als alleen als dat noodzakelijk is. Boogschutters voelen zich meer op hun
gemak, met name zonder een vingertab. Daarnaast heb je een betere kijk op de positie van de vingers van
de cursisten.
Versie: nov. 2003 Pagina 43 van 245
HANDBOEK TRAINERS