Master Thesis presentation in Dutch. Afstudeerpresentatie: simulatie in de filosofie. Over hoe simulatie een bijdrage kan leveren aan filosofisch onderzoek op een manier die zich onderscheid van empirisch en theoretisch onderzoek. Aan simulatie wordt hier invulling gegeven met theater improvisatie.

2. Simulatie in de filosofie Moes Wagenaar Mieke Boon, Peter-Paul Verbeek Anton Nijholt WWTS colloquium 26 augustus 2008 UT Enschede

3. Act I

4. Filosofen proberen de wereld te vangen in concepten en conceptuele kaders.

5. Jullie gebruiken ook deze concepten om na te denken en beslissingen te nemen.

6. Filosofen kunnen concepten niet altijd goed onderzoeken.

7. Met betere methoden kunnen filosofen concepten al beter onderzoeken.

8. Filosofen moeten de invloed kunnen voorspellen van complexe processen.

9. Filosofen moeten simulatie gebruiken, net als de natuurwetenschappers.

10. Act IIa

11. Filosofen gebruiken nog maar twee van de drie onderzoeksvlakken.

12. Theorie wordt gebruikt voor onderzoek in de abstracte werkelijkheid.

13. Empirie wordt gebruikt voor onderzoek in de concrete werkelijkheid.

14. Simulatie wordt gebruikt voor onder-zoek in de kunstmatige werkelijkheid.

15. In het eerste stadium worden microscopische ideeën getoetst.

16. In het tweede stadium wordt macroscopisch gedrag onderzocht.

17. Act IIb

18. Het bijzondere aan simulatie is het onderzoek vanuit microscopische regels.

19. De klassieke opvatting van onderzoek past enkel bij theorie en empirie.

20. De klassieke opvatting gaat uit van deductie en inductie.

21. Bij inductie worden uitspraken gedaan over wetmatigheden.

22. Bij deductie worden uitspraken gedaan over situaties.

23. De categorieën van Peirce geven een aanzet tot werken met simulatie.

24. Peirce noemt drie redeneervormen: inductie, deductie en abductie.

25. Peirce noemt twee abductieve stappen naar microscopische regels toe .

26. Ik laat zien hoe bij simulatie vanuit microscopische regels wordt gewerkt.

27. Als we beter kijken zien we binnen simulatie de drie categorieën terug.

28. Tussen gelijke subcategorieën wordt kennis uitgewisseld in onderzoek.

29. Redeneerstappen worden op deze manier gedetailleerd weergegeven.

30. Act IIc

31. Improvisatietheater is geschikt om mee te simuleren in de filosofie.

32. Improvisatietheater werkt met microscopische concepten .

33. Improvisatietheater speelt zich af in de kunstmatige werkelijkheid.

34. Met FLITS laat ik zien dat onderzoek met improvisatietheater echt werkt.

35. Mol zegt over autonomie: mislukking bij ‘zelf kiezen’ levert schuld op.

36. Toets met FLITS in het eerste stadium of ‘zelf kiezen’ autonomie oplevert.

37. Exploreer in het tweede stadium de gevolgen van mislukking.

38. Conclusie van FLITS: mislukking bij ‘zelf kiezen’ levert inderdaad schuld op.

39. Act III

40. Filosofisch onderzoek is mogelijk vanuit microscopische concepten.

41. Filosofen kunnen concepten niet altijd goed onderzoeken.

42. Met betere methoden kunnen filosofen concepten al beter onderzoeken.

43. Filosofen moeten de invloed kunnen voorspellen van complexe processen.

44. Filosofen moeten simulatie gebruiken, net als natuurwetenschappers.

45. Hebben jullie nog vragen?

46. Hartelijk bedankt voor jullie aandacht.