6. Essentiële elementen Circa 25 elementen zijn essentieel voor het leven 96% van alle levende stof bestaat uit 4 elementen • koolstof (C) • waterstof (H) • zuurstof (O) • stikstof (N) De overige 4% bestaat voornamelijk uit: • fosfor (P) • calcium (Ca) • zwavel (S) • kalium (K) 6
7. Atoombindingen Effect van elektronen Elektronen bepalen chemischeeigenschappen van een atoom Hangt af van het aantal elektronenin de buitenste schil valentieschil 7 Hoe gedraagtditatoomzich?
9. – – – Atoombindingen Atomen: Vulleneendeelsgevuldevalentieschil of Legeneendeelsgevuldevalentieschil
10. Type bindingen Zwakke bindingen Waterstofbruggen Aantrekking tussen + en – Hydrofobe en hydrofiele interacties Interactie met H2O Van der Waalskrachten (ionbindingen) Sterke bindingen Covalente bindingen 10
11. Covalente bindingen Waarom zijn deze bindingen zo sterk? Twee atomen delen een elektronenpaar Beide atomen ‘trekken’ aan dit paar Zeer stabiel 11
12. Meerdere covalente bindingen 2 atomen kunnen >1 elektronenparen delen Dubbele bindingen 2 paar elektronen Drievoudige bindingen 3 paar elektronen Zeer sterke bindingen 12
14. Polaire covalente binding Elektronenpaar niet gelijkmatig gedeeld door 2 atomen Voorbeeld: water = H2O Zuurstof heeft een grote aantrekkingvoor de elektronen dan waterstof Zuurstof is sterker elektronennegatief Water is een polair molecuul + en – polen Geeft water zeer interessante eigenschappen 14
15. Waterstofbrug Polair water creëert moleculaire aantrekking Aantrekking tussen positieve H in het ene watermolecuul en negatieve O in het andere watermolecuul Zwakke binding 15
17. Waarom bestuderen we water? Al het leven bevindt zich in water In de cel Buiten de cel 17
18. Water H2O moleculen vormen waterstofbruggen met elkaar +H aangetrokken tot –O 18
19. Het levenselixer… Eigenschappen van water: Cohesie en adhesie Oppervlaktespanning, capillaire werking Oplosmiddel Veel moleculen lossen op in water Hydrofiel vs. Hydrofoob Lagere dichtheid in vaste toestand IJs drijft! Hoge specifieke warmte Water slaat warmte op Hoge verdampingswarmte Langzame opwarming en afkoeling 19
20. 1. Cohesie en adhesie Cohesie Waterstofbruggen tussen H2O moleculen Oppervlaktespanning Uit een rietje drinken Adhesie Waterstofbruggen tussen H2O en andere stoffen Capillaire werking Meniscus 20
21. 1. Cohesie en adhesie Wateropname plant Gebaseerd op verdamping 21
22. 2. Oplosmiddel Polariteit maakt H2O een goed oplosmiddel Polaire H2O moleculen omringen + en - ionen 22
23. Wat lost op in water? Hydrofiele substanties Aantrekking met water Polair 23
24. Wat lost NIET op in water? Hydrofobe substanties Geen aantrekking met water Niet polair 24
25. 3. IJs De meeste substanties hebben een grotere dichtheid in vaste toestand Ijs niet, dat drijft Waterstofbruggen 25
26. Waarom is dit van belang? Oceanen en meren bevriezen niet volledig IJs vormt een isolatie voor het onderliggende water Leven mogelijk in winter Als ijs zou zinken… Meren en oceanen zouden volledig bevriezen ‘s zomers zou slechts enkele centimeters ontdooien 26
27. 4. Hoge specifieke warmte Veel energie nodig om water op te warmen Veel energie nodig om water af te laten koelen Water zorgt voor een stabiele temperatuur 27
29. Ionisatie van water & pH Water ioniseert H2O splits in H+ en OH– als [H+]= [-OH], water is neutraal als [H+]> [-OH], water is zuur als [H+]< [-OH],water is basisch pH schaal hoe zuur of basisch een oplossing is 1 7 14
31. 9 8 7 6 Buffering range 5 pH 4 3 2 1 0 1 0 3 4 5 2 Amount of base added Buffers & de cel pH van de celmoetrond 7 zijn pH beïnvloedt de vorm van moleculen Vorm van moleculenbepaalt de functie ControlepH door buffers reservoir van H+ doneerH+ als [H+] daalt absorbeerH+ als [H+] stijgt