SlideShare une entreprise Scribd logo
1  sur  237
Télécharger pour lire hors ligne
Wonderkind: De herhaling van de geschiedenis


                                  impulsiviteit




                                                  Door ISims2SNFKGGH
Nou, nu hebben jullie de picspamfoto’s en de cover gezien. De cover verteld al een klein beetje over deze update,
maar nog lang niet alles! Jullie zullen nu ongetwijfeld denken van ‘oja!’ bij het zien van de picspamfoto’s, maar om
er zeker te zijn dat jullie weer precies weten wat er in de vorige update gebeurd is, heb ik nog even een
samenvatting.




In de vorige update nam Jacky Iris mee naar het kasteel. Daar kwam ze te weten dat ze er een nieuw familielid bij
krijgt. Iris kwam erachter dat Tim niet op meiden valt, maar op jongens en Tim heeft verteld dat hij nog steeds wat
voor Largo voelt. Toen Iris weer naar huis ging, werd ze gebeld door haar oma die vertelde dat Noah weer in het
ziekenhuis lag. Omdat ze zogenaamd bij Sander logeerde, ging ze daarheen en samen bezochten ze Noah in het
ziekenhuis. ’s Avonds betrapte Joe Sander bij Iris in bed en dat mondde uit tot ruzie. Nadat Sander de volgende
ochtend weg was gegaan, ging Iris Naomi om te vertellen dat ze verre familie zijn en maakte ze voor het eerst
kennis met Emma, de één dag oude dochter van Victor en Naomi. Toen ze daar ’s avonds laat in bed over na lag
te denken, hoorde ze Auke thuis komen, maar niet alleen. Zijn nieuwe vriendin Rosemary beviel Iris niet bepaald
en ze was nogal verbaasd om de flinterige toon waarop ze vroeg of ze mee uitging met haar en een heel stel. In de
vorige update bleek Serena zwanger te zijn en werd er een groepsfoto gemaakt van alle studenten voor ze
examen gingen doen. Sarah beviel van een derde kindje en een tweede zoon: Pepijn. Die avond werd Iris
gevraagd door Tim of ze – net als haar ouders – met hem en zijn familie Kerst wilden vieren. Tegen middernacht
ging ze naar Sander voor het afstudeerfeest van hem en alle andere studenten. Terwijl iedereen binnen danste,
glipten Sander en Iris er tussenuit om buiten een joint te roken. Tot op het moment dat Keisha hen betrapte en Iris
er vandoor ging in haar auto…
En dan nu verder met het verhaal!
Zo geconcentreerd op de weg als ze was, merkte ze niet dat Sander achter de auto aan was gerend. Een harde gil
klonk door de auto toen Iris in de achteruitkijkspiegel zag dat Sander aan de auto hing.
'Ben je getikt?!' Gilde ze toen hij zichzelf probeerde op te trekken aan de stoelen van de achterbank.
Toen er ook binnen een harde gil klonk, was hij in één klap uit zijn verstijving van angst. Hij dacht Serena erin te
herkennen. ‘Jongens, Iris!’ Riep Dennis in paniek terwijl hij naar binnen rende. In de deuropening stond hij opnieuw
als aan de grond genageld. ‘Serena, je bent toch niet…?’
Toen hij doorliep naar de woonkamer omdat ook Keisha naar binnen was gerend, zag hij dat het een overbodige
vraag was.
'Nee, niet nu!'
'Ik kan er niets aan doen! De baby komt nu!' Serena gilde het uit van de pijn.
Ondertussen reden Iris en Sander ergens ver weg.
'Iris, stop de auto!'
Iris beet op haar onderlip en trapte hard op de rem voor een stoplicht. 'Nee,' zei ze met bevende stem toen de auto
weer optrok.
'Jawel! Straks gebeurd er wat!'
'Ik ga niet terug! Ik kan niet terug. Ik schaam me dood!'
Inmiddels was het geschreeuw in het huis van Sander en Dennis opgehouden en stond Serena met een prachtig
zoontje in haar handen.
Nienke baande zich een weg tussen iedereen door.
'Het is een jongentje,' fluisterde Serena.
Nienke kreeg tranen in haar ogen toen het kleine jochie haar onderzoekend aankeek met zijn donkerblauwe ogen.
'Dag kleine Kay. Ik ben je mama.'
Nienke veegde haar wangen droog en knikte toen Serena haar armen voorzichtig uitstrekte en Kay aan haar gaf.
'Dag ventje... Je bent een echte Bof.'
Intussen wendde Serena zich tot Dennis. Ze was zo blij en ontroerd dat ze haar armen om Dennis heen wilde
slaan.
'Ik wil je echt heel graag bedanken. Zonder jou had het nooit gekund.'
'Ik eh... Het is al goed, hoor,' zei Dennis ietwat ongemakkelijk.
'Oké, dan geef ik je geen knuffel. Mag ik je op zijn minst dan een hand geven?'
Dennis lachte schaapachtig. 'Ach...'
Plotseling bedacht Dennis zich dat Iris was weg gereden met de auto.
'Jongens, Iris en Sander zijn er vandoor!'
'Wat? Hoe bedoel je er vandoor?' Serena keek Dennis vragend aan.
'Ik heb pap gebeld, omdat ze buiten zaten te blowen. Ik had een meningsverschil met Sander en toen piepte Iris er
tussenuit op het moment dat ik pa belde om te vragen of hij haar kwam ophalen. Ze sprong zo in Keisha's auto en
reed weg.'
'Wat erg!'
'Straks gebeurd er wat!'
'Vertel mij wat.'
Iedereen begon in paniek door elkaar te roepen en Kay begon zachtjes te jammeren.
'Jongens!' Riep Justins stem er bovenuit. 'Luister nou even,' zei hij toen hij de volle aandacht had. 'We moeten ze
gaan zoeken. Straks gebeurd er inderdaad wat.'
'Maar Kay...'
Dennis slaakte een zucht. 'Shit.'
'Wacht. Joey zal zo wel hier zijn, toch?' Bedacht Jim.
'Shit! Ik heb mijn mobiel buiten laten vallen!'
'Het is al niet nodig meer...' Justin knikte naar de deuropening waar Sander in was verschenen met Iris in zijn
armen. Hij probeerde wankelend naar de bank te lopen.
'Help even!'
Iedereen was zo geschrokken en verbijsterd om Iris dat ze bleven staan. Sander liet Iris voor de bank los.
'Denk je dat je kunt zitten?'
Iris knikte zwakjes en Sander liet haar voorzichtig op de leuning van de bank zakken. 'Probeer eens te gaan
liggen?'
Iedereen dromde om Iris heen zodra ze op de bank lag. Ze schrokken bij het zien van haar gezicht. Verward keek
Iris om zich heen en keek met grote ogen naar wat Nienke in haar armen had. Dat was het laatste wat Iris' ogen
zagen voor ze dicht vielen.
De eerste keer dat Iris haar ogen weer opende, greep ze naar haar hoofd dat vreselijk bonkte. Zacht kreunend
kromp ze ineen. Ze besefte dat ze ergens op lag en kwam moeizaam overeind. Wild knipperde ze met haar ogen,
maar ze zag niets. Haar hart begon wild te bonzen toen alles weer terugkwam in flarden. Waarom zag ze niets?
Plots kwam de bonk die ze had gevoeld toen ze op de straat had gemaakt in alle hevigheid terug. Had ze zo’n klap
op haar slaap gehad dat ze blind was geworden?
‘Oh nee! Oh nee, oh nee!’
Plotseling was er een fel streepje licht dat zich al gauw vergrootte.
‘Iris, Iris?!’ Riep Sanders stem in de verte.
Iris knipperde wild met haar ogen. Ze begon nog harder te roepen, tot ze de armen van Sander om haar heen
voelde. Zijn gezicht was heel dichtbij. Ze zag zijn bezorgde gezicht en zijn donkerbruine ogen, waarin een
overdosis aan traanvocht in glinsterde.
‘Het is goed, stil maar, het is al goed…’ Zachtjes wiegde hij haar heen en weer terwijl ze maar bleef snikken.
‘Ik heb zo raar gedroomd,’ fluisterde Iris uiteindelijk. ‘Ik dacht dat…’
‘Shh,’ suste Sander haar. ‘Het is al goed. Er is niets aan de hand.’
Vijf minuten later toen Iris langzamerhand weer een beetje gekalmeerd was, wreef Sander de tranen tevergeefs
van haar gezicht. ‘Gaat het weer een beetje?’
Iris knikte en wilde wat zeggen, maar zelfs als ze slikte was haar keel nog droog. Ze schraapte haar keel en hapte
naar lucht.
‘Ik heb zo raar gedroomd,’ fluisterde Iris uiteindelijk. ‘Ik dacht dat…’
‘Shh,’ suste Sander haar. ‘Het is al goed. Er is niets aan de hand.’
Vijf minuten later toen Iris langzamerhand weer een beetje gekalmeerd was, wreef Sander de tranen tevergeefs
van haar gezicht. ‘Gaat het weer een beetje?’
Iris knikte en wilde wat zeggen, maar zelfs als ze slikte was haar keel nog droog. Ze schraapte haar keel en hapte
naar lucht.
‘Nee, het is logisch dat je dan gepanikeerd bent. Ik bedoel, alles is goed gekomen. Maar het kan een behoorlijke
impact hebben, hoor.’
Iris pijnigde haar hersens met de vraag wat Nienke hier in godsnaam deed. Het kon toch niet zo zijn dat haar tante
hierheen was gekomen?
‘Ik weet het. Het ging ook allemaal zo vlug.’ Dit was duidelijk Sanders stem die gesproken had en nu zuchtte.
Daarna klonk er een kort geluid. Een waterstraal? ‘Nou, ik breng dit haar even.’
Sander kwam de kamer weer binnen en Iris richtte haar hoofd op.
‘Hier, een glas water en een aspirientje. Drink maar op. Dan voel je je vast wat beter.’
Iris knikte dankbaar en dronk het glas in één keer leeg. Ze schraapte haar keel om wat te zeggen, maar kneep
haar ogen tot spleetjes om de figuur bij de deur in het felle licht te kunnen onderscheiden. ‘Gaat het weer een
beetje?’ De persoon naderde haar en Sander. Zachtjes klikte de deur in het slot.
Nienke deed het grote licht uit en liet alleen de lamp bij de deur branden. ‘Zo. Dat is denk ik beter voor je hoofd dan
die lamp boven het bed op het moment.’
Pas toen hij dichtbij stond herkende Iris haar echt. Haar ogen sperden wijd open toen Nienke zich naar haar toe
boog.
‘Nienke?’ Vroeg ze ongeloofwaardig. ‘Wat doe jij nu hier?’
Haar tante glimlachte voorzichtig haar witte tanden bloot. ‘Weet je het niet meer? We waren een afstudeerfeest
aan het houden.’ Ze streek wat haren uit Iris’ gezicht en wees naar iets achter in de kamer. Sander haalde het voor
haar. Het bleek een doos met tissues te zijn. ‘Gaat het weer een beetje?’ Vroeg ze terwijl ze haar wangen droog
veegde.
Iris haalde haar schouders op. Ze was te stomverbaasd om een zinnig antwoord te bedenken. ‘Ik… Hoe… Ben ik
knock-out gegaan?’
Nienke lachte zachtjes. ‘Je bent de weg op gegaan in Keisha’s auto. Toen Sander bij je in de auto sprong, heeft hij
je kunnen overhalen om uit te stappen en samen terug te rijden.’
‘Maar...’
Nienke legde een vinger op Iris’ lippen. ‘Sander heeft je van de auto naar binnen gedragen, omdat je niet meer
instaat was om zelf te lopen. Dat kwam denk ik omdat je onwel bent geworden van de joint die jullie buiten hebben
gerookt.’
Een frons verscheen op Iris’ voorhoofd. Nu vielen alle puzzelstukjes op hun plek. Ze wist het weer. Ze voelde hoe
het bloed naar haar wangen schoot. Waarom moest dit nou net haar gebeuren? En waarom nou juist op het
afstudeerfeest? Ze schudde wild haar hoofd. Toen ze bedacht dat Sander en Nienke misschien zouden denken dat
zij dacht dat het niet zo was, knikte ze haastig weer. ‘Ja, nee, ik bedoel… Ik begrijp het. Ik weet het weer.’
Nienke glimlachte en aaide even over Iris’ haar. ‘Ik denk dat je nog wat in de war bent van toen je uit de auto op
straat viel. Misschien komt het ook door de joint. Wat het ook is: blijf nog maar even liggen. Het is oké.’ Ze stond
op. ‘Hoe voel je je verder? Hoofdpijn, buikpijn, misselijk?’
‘Mijn hoofd bonkt.’
Nienke knikte en wendde zich tot Sander. ‘Geef haar nog maar een aspirine als over een half uurtje de hoofdpijn
nog niet minder is.’
Sander knikte en Iris kneep haar ogen stijf dicht terwijl hij haar nog wat extra toedekte. Haar wangen werden weer
bloedrood toen zijn vingertoppen haar wang raakten. Nienke stond bewegingloos bij de deur. Ze keek even op
haar neer maar verdween toen de kamer uit. Vrijwel meteen wendde ze zich tot Sander.
‘Wat is er precies gebeurd?’ Vroeg ze op fluistertoon. Eigenlijk had ze geen idee waarom ze dat deed.
‘Exact wat jij zei dat er gebeurd was,’ was zijn korte antwoord.
Iris mompelde wat en staarde naar het plafond. Ze dacht dat Sander uit zichzelf zijn blik op het hele gebeuren wel
zou vertellen, maar het bleef stil in de kamer. Toen hij zijn mond open deed, kwam er iets anders uit dan Iris
verwacht had te horen.
‘Ik ga naar beneden om even te kijken hoe het met de rest gaat. Ga jij maar even slapen.’
‘De rest?’
Sander knikte. ‘Justin en Jim zijn er ook nog. En ook Serena is ook gebleven met Kay.’
‘Kay?‘
Sander besefte dat Iris het nog niet wist. ‘Serena is bevallen. Maar dat is nu even niet belangrijk. Je moet echt
even blijven liggen. De rest slaapt ook al.’
Iris knikte verbaasd. Aan Sanders gezicht zag ze dat hij te bezorgd was om haar er toch uit te laten gaan.
Sander kroop van het bed. ‘Probeer maar wat te slapen.’
Wederom knikte Iris. Met een knagend gevoel dat steeds groter werd, sloot ze haar ogen. Toen ze Sander de lamp
bij de deur hoorde uitdoen, riep ze zijn naam. ‘Sander?’ Het bleef even stil. ‘Sorry van alles. Het is allemaal mijn
schuld…’
‘Jij hoeft je niet te verontschuldigen. Ik ben degene die spijt moet hebben.’
De volgende dag rolde Iris van het ene bed in het andere.
‘Ik ben echt blij dat pake en beppe niet thuis zijn,’ murmelde Iris.
‘Uhu,’ antwoordde Sander min of meer.
Iris trok haar shirt over haar hoofd en schopte haar broek uit.
‘Blijf je nog even?’
Sander keek Iris even met een schuin hoofd aan en schudde het toen heen en weer. ‘Nee, het lijkt me beter van
niet.’
Iris trok een pruillipje. ‘Ook niet tot ik slaap?’
‘Ook niet tot je slaapt.’
Met een zucht liep ze naar hem toe. ‘Je moet niet zoveel inzitten over wat er gisteren gebeurd is. Het is mijn
schuld. Ik heb toch zelf die joint gerookt en ik ben zelf in de auto gestapt.’
Sander schudde zijn hoofd en ontweek haar kus. ‘Jawel. Ik had je het niet eens aan mogen bieden. Nu komt er
weer gekloot met je opa en oma enzo. Dat is dankzij mij.’
Iris lachte. ‘Kom nou. Wel of niet door jou: gebeurd is gebeurd. Het heeft geen zin om wat-als-situaties te gaan
zitten bedenken in je hoofd. Je kunt toch niet veranderen wat er is gebeurd.’
Sander keek afwezig langs haar heen.
‘Joehoe?’
‘Hmm. Ik ga maar.’
Iris keek hem even doordringend aan, maar had al gauw door dat het niet veel uithaalde.
‘Oké dan. Ik bel je morgen, goed?’
Sander drukte een kus op haar voorhoofd en keek haar net zo lang aan tot ze naar haar bed liep.
‘Kom, ik laat je even uit.’ Iris kwam weer uit haar bed.
‘Nee, nee, blijf maar liggen. Ik red me wel. De deur is beneden. Ik kan hem zelf ook wel vinden.’
Sander draaide zich om en liep Iris’ kamer uit. Met een gefronst voorhoofd kroop Iris in bed. Ze was teleurgesteld.
Ze voelde zich net een klein kind dat zich naar bed had laten sturen. Kinderen moesten naar bed als hun ouders
het zeiden, maar zij had zich laten sturen alsof ze niet voor zichzelf kon zorgen. Alsof ze niet voor zichzelf kon
zorgen! Iris’ blik ging van fronsend naar boos. Ja, dat was het. Sander deed net alsof ze zelf niet wist wat goed
voor haar was. Boos draaide ze zich om. Weg van het raam naar de muur. Alsof ze hem zo denkbeeldig uit haar
gedachten kon bannen.
Twee uur later zat Sander op zijn kamer naar het beeldscherm van zijn Mac te staren. Hij voelde zich rot en wilde
het liefst terug naar Iris. Maar de propjes verfrommelt papier op de grond verrieden dat hij had gefaald. Hij had
haar moeten beschermen en niet in gevaar moeten brengen. Ze had zichzelf wel wat aan kunnen doen. Het idee
alleen al dat ze was flauwgevallen van de joint die hij haar had gegeven, knaagde aan hem vanbinnen. Dat wilde
hij nooit meer meemaken. Hij kon haar geen pijn doen en zomaar de kans lopen dat haar iets zou overkomen. Hoe
vervelend het ook was om eraan toe te geve: zijn gevoel vertelde hem dat Keisha gelijk had gehad. Ze had gelijk
gehad en hij had het moeten weten. Het was onvergeeflijk. Woest veegde hij met gebalde vuist de natte druppels
die op zijn bureau waren gevallen weg. Het was echt onvergeeflijk. Hoe kon hij het ooit goedmaken met Iris?
‘Hé, Sander. Ga je mee naar de Chinees?’
Sander draaide zich naar de slaapkamerdeur en keek in het gezicht van Keisha. Met een zucht schudde zijn hoofd.
‘Nee, ik zit even iets te kijken,’ probeerde hij zo luchtig mogelijk te zeggen.
Keisha haalde adem om wat te zeggen, maar bedacht zich toch en draaide om. Voor ze de deurknop vast had
gepakt was het Sander die in tegenstelling tot haar wel wat zei.
‘Keisha?’
‘Ja?’
‘Je had gelijk.’
Keisha draaide zich om en keek Sander niet-begrijpend aan. ‘Wat bedoel je?’
Sander schraapte zijn keel. ‘Je had gelijk over gisteren. Ik had het niet moeten doen. Ik had gewoon naar je
moeten luisteren. Ik had haar niet moeten laten blowen nadat ze al aardig wat drank op had. Ik had beter zelfs
helemaal geen joint kunnen geven...’
Keisha’s ogen werden even groot. ‘Hé, het had iedereen kunnen gebeuren.’
Sander schudde zijn hoofd. ‘Nee, dit is anders. Er had wel iemand anders gewond kunnen raken door mijn
toedoen. Ik heb dat spul gekocht.’
‘Drugs hebben altijd impact. Hetzij goedschiks hetzij kwaadschiks. Daar kun jij niets aan doen.’ Keisha slaakte een
zucht. ‘Bovendien heb je je nu wel genoeg zorgen gemaakt.’
‘Hmm.’ Sander staarde afwezig in het niets.
‘Hé, niet zo somber. Gebeurd is gebeurd. Niets aan te doen.’
Even glimlachte hij flauwtjes. ‘Vrouwen denken ook allemaal hetzelfde. Iris zei precies hetzelfde.’
Keisha lachte. ‘Zie je wel? Niets aan de hand. Het is gewoon een pijnlijk idee. Maar je moet er niet teveel over
nadenken. Dan kun je je overal zorgen om gaan lopen maken. Weet je, ik ga nu lekker Chinees halen. Dennis
komt over een kwartiertje naar huis vanaf het ziekenhuis en dan gaan we eten. Kijk jij je programma maar af. Ik
roep je wel als het eten er is.’
Sander liet zich terug op de stoel duwen. Keisha klakte de kamer uit op haar hoge hakken. Wederom glimlachte hij
flauwtjes. Vrouwen waren allemaal hetzelfde: ze dachten hetzelfde, maar waren toch altijd zo onvoorspelbaar als
de pest.
Sander slaakte een vermoeide zucht en keek voor de zoveelste keer op zijn wekker: het was pas half drie. De
laatste vrijdag dat hij in dit appartement zou slapen. Normaal gesproken had hij nu in het middelpunt van zijn
uitgaansavond gezeten, maar hij had Dennis en Keisha beneden achtergelaten nadat ze alle drie aardig wat
Chinees hadden verorberd tijdens een voetbalwedstrijd. Onderhand was het tijd om te beginnen met inpakken,
maar Sander had er nog geen zin in gehad. Telkens spookte het voorval met Iris door zijn hoofd. Hij had gehoopt
dat hij snel zou slapen toen hij tegen Keisha en Dennis had gezegd dat hij dat ging doen, maar tevergeefs. De
zorgen en de lasten waar hij zich druk om maakte bleven aanwezig.
Slaap kon niet lang meer verwijderd zijn van hem omdat zijn ogen plakten van vermoeidheid. Een warm iets of
iemand om tegenaan te kruipen zou beslist helpen. Iris had nu tegen hem aan kunnen liggen als er niets gebeurd
was, maar de eerstkomende tijd zou hij zichzelf niet meer vergeven voor wat hij had gedaan. Hij had haar nooit iets
aan moeten bieden, laat staan toestaan. Gek genoeg voelde het gevoel van vermoeidheid niet langer goed. De
tijden van zorgeloos feesten en lange nachten losgeslagen dansen, zuipen en meiden versieren, leek zo lang
geleden. Amper had hij nog tijd om daar alleen al aan te denken nu zijn vader weer in het ziekenhuis lag. Buiten
dat waren er genoeg andere problemen. Maar het ergste waar hij zich momenteel zorgen om maakte was Iris.
Stel nou dat zij door zijn toedoen binnenkort weer iets zou overkomen. Stel nou dat het echt goed fout zou gaan?
Daar wilde hij niet aan denken. Hij moest het zien te voorkomen voor haar eigen bestwil. Met een zucht draaide hij
zich nog eens om. Hij moest het zien te voorkomen.
Iris rekte zich uit en slofte de trap af. Beneden had ze net brood uit de broodlade gepakt toen ze zag dat haar broer
naast haar was komen staan.
‘Zozo. Jij ziet eruit. Wat hoorde ik? Je hebt wild gefeest hè, gisteravond?’
Iris probeerde haar ergernis door middel van een zucht door haar neus te laten ontsnappen. ‘Laat me met rust,
Krijn. Ik heb koppijn.’
‘Och toch. Misschien had je je dat moeten bedenken voordat je die joint opstak.’
Iris rolde met haar ogen en nam een hap van één van haar al gesmeerde boterhammen. ‘Nee, jij spreekt uit
ervaring zeker?’
‘Dat niet. Maar zou het niet eens in je hoofd kunnen opkomen dat er ook nog Sims zijn die zich gewoon zorgen om
je maken?’ Klonk plots een tweede stem.
Iris draaide zich om en keek recht in het gezicht van Rosemary dat haar vriendelijk toelachte. Met een vuurrood
hoofd draaide ze zich om en pakte ze haar bord. ‘Het hoeft niet persé altijd slecht af te lopen.’
‘Met jou wel. Jij veroorzaakt altijd alleen maar ellende,’ bitste Krijn.
Rosemary schoot in de lach en plofte net als Iris op de bank. ‘Is dat zo?’
Iris haalde haar schouders op en nam opnieuw een hap van haar ontbijt. Stiekem hoopte ze vurig dat Rosemary
weg zou gaan.
Toen Auke naast haar op de bank plofte, viel er een enorme last van Iris’ schouders af.
‘Heb je je broer nou al gebeld?’ Vroeg hij aan Rosemary.
Rosemary schudde haar hoofd. ‘Dat doe ik zo wel even. Maar ik weet vrijwel zeker dat hij het geen probleem zal
vinden. Hij komt toch niet eerder thuis dan woensdag.’
Toen Auke naast haar op de bank plofte, viel er een enorme last van Iris’ schouders af.
‘Heb je je broer nou al gebeld?’ Vroeg hij aan Rosemary.
Rosemary schudde haar hoofd. ‘Dat doe ik zo wel even. Maar ik weet vrijwel zeker dat hij het geen probleem zal
vinden. Hij komt toch niet eerder thuis dan woensdag.’
‘Waar gaat dit over?’ Bemoeide Krijn zich ermee.
‘Dat Rosemary nog een dag hier blijft.’
Zowel Iris als Krijn slaakte een zucht.
‘Luister eens,’ zei Krijn. ‘Denk je nou echt dat opa en oma erop zitten te wachten om nog meer aan hun hoofd te
hebben? Ivy had ook nog wel langer kunnen blijven, maar dat wilden we allebei niet. Omdat wij niet zo egoïstisch
zijn als jij.’
Rosemary glimlachte. ‘Je broer heeft gelijk,’ zei ze tegen Auke. ‘Misschien kan ik inderdaad maar beter gaan.’
‘Dat is mijn oom. Maar hij heeft geen gelijk. Mijn ouders hebben toch geen last van je. Dat is echt onzin. Je kunt
blijven zo lang je wilt.’
‘Nee, echt. Ik kan maar beter gaan. Ik wil niemand tot last zijn.’ Ze stond op en liep naar boven. ‘Ik ga even mijn
tasje pakken.’
Auke slaakte een zucht en keek hoe Rosemary de trap op liep. ‘Zie je nou wat je hebt gedaan? Het is allemaal
jouw schuld!’ Siste Auke kwaad.
‘Ach man, stel je niet zo aan. Ze is al drie dagen hier ofzo. Laat haar lekker naar huis gaan. We zijn geen daklozen
opvang.’
‘Doe normaal.’
‘Doe zelf normaal en denk eens niet zo alleen aan jezelf.’
‘Weet je wat? Rot maar lekker op. En bedankt. Jullie allebei!’ Auke stampvoette richting de trap en verdween ook
naar boven.
‘Dat heb je weer goed gedaan, Krijn,’ mompelde Iris.
‘Oh? Dus nu is het ineens allemaal mijn schuld?’
Iris keek haar broertje een moment met opgetrokken wenkbrauwen aan. Vlug sloeg Krijn zijn ogen neer, want hij
wist dat ze gelijk had. Iris wilde nog wat zeggen, maar liet het maar zo eer hij weer begon.
In plaats daarvan haalde ze haar mobiel die nog in haar broek van gisteravond zat en belde ze Sander. Ze wilde
niets liever dan met hem praten. Al was het maar even. Hoopvol drukte ze haar mobiel tegen haar hoofd terwijl ze
zich op bed liet vallen. Vijf seconden gingen voorbij. Toen nog eens vijf. Uiteindelijk wachtte Iris net zo lang tot ze
Sanders voicemail kreeg. Met een zucht drukte ze het gesprek weg en keek op de klok. Misschien sliep Sander
nog wel. Ze zou het later nog wel een keer proberen.
Maar Sander nam niet op. Later op de dag ook niet. ’s Avonds niet voor het eten en ook niet erna. Niet om half 12
en niet om 3 uur de volgende middag. Niet die avond en de dagen erna ook niet. Iris ging allang weer naar school.
Daar wilde ze niet zijn, want ze moest gewoon weten hoe het met hem ging en waarom hij zijn telefoon niet op
nam. Het vertrouwen in dat hij uit zichzelf vanzelf wel terug zou bellen ebde langzaam weg. Ze vond het lekker
rustig in huis omdat iedereen weer naar school en werk was. ’s Avonds hing zowel haar opa als haar oma vaak
met Justin, Dennis, Nienke of een van hun geliefden aan de telefoon. Er moest immers een boel geregeld worden,
omdat het niet lang meer zou duren voor ze elders zouden gaan wonen.
Ondanks alle drukte had Iris het verkeerd ingeschat dat niemand iets doorhad.
‘Wat is er, liefje?’ Vroeg Cathelijn een paar weken later aan haar kleindochter.
‘Oh, ik ben moe. Ik denk dat ik maar eens op tijd naar bed ga.’
Dit was al de zoveelste keer in dat Iris in het weekend rond tien uur haar bed al opzocht. Verbluft keek Cathelijn
hoe Iris opstond en met een zucht naar de trap liep.
‘Iris?’
‘Wat is er, oma?’
’Waarom bel je morgen niet eens iemand op? Een vriendin of vriend. Of Sander. Hij is al een tijdje niet meer hier
geweest.’
Ietwat twijfelachtig bleef Iris staan. ‘Hij is gewoon druk met de verhuizing,’ mompelde Iris.
Cathelijn keek haar kleindochter onderzoekend aan met een blik dat ze beiden wel beter wisten.
Iris sjokte terug en liet zich naast haar oma op de bank vallen.
‘Vertel nu eens eerlijk. Denk je echt dat hij zo druk is met de verhuizing dat hij jou vergeet? Is er wat gebeurd? Je
bent nog amper vrolijk de laatste tijd.‘
Iris haalde haar schouders op. ‘Ik denk echt dat hij gewoon bezig is met die verhuizing. Maar ik weet het niet. Ik
heb hem vaak gebeld, maar hij neemt alleen niet op. Het liefst zou ik naar hem toegaan, maar ik weet niet…’
Cathelijn sloeg een arm om Iris heen en trok haar tegen zich aan. ‘Vergeet niet dat Sander het ook moeilijk heeft.
Noah ligt nu al veel langer in het ziekenhuis en we weten allemaal dat het niet zo’n goed teken is.’
Iris kwam overeind. ‘Het ziekenhuis! Zie je hem nog wel eens? Ik bedoel… Zie je Sander nog wel eens bij Noah
zitten?’
Cathelijn knikte. ‘Zo af en toe. Maar het is niet echt mijn afdeling. Hij heeft alleen de eerste periode even binnen
mijn afdeling gelegen. Toen hij nog op de IC lag.’
Iris knikte. ‘Ik ga gewoon op bezoek bij Noah. Misschien vind ik hem daar wel.’
Cathelijn fronste. ‘Is dat nou wel zo verstandig?’
‘Waarom niet?‘ Reageerde Iris ietwat aangevallen.
‘Je weet wel wat ik bedoel. Het kan zijn dat het is vanwege wat er laatst is gebeurd tijdens het afstudeerfeest. Dat
hij daarom even geen telefoon van je aanneemt.’
Iris slikte een dikke brok in haar keel weg en wilde het liefst roepen dat het absoluut niet zo was. Of het waar was,
wist ze natuurlijk niet zeker. Maar haar oma had zojuist haar angst van de afgelopen weken uitgesproken. ‘Dat heb
ik ook al zitten denken,’ gaf ze uiteindelijk zachtjes toe.
‘Misschien moet je Sander gewoon even laten. Volgende week komen we toch allemaal bijeen voor de
verjaardagen van Emma, Pepijn en Kay. En het wordt vast gezellig omdat Kay een poosje hier komt.’
‘Waarom komt Kay hier?’ Iris keek haar moeder verontwaardigd aan.
’Dat is handiger met de verhuizing. Als Nienke, Serena en de rest dan bezig zijn met hun huisje heeft hij er niet
zo’n last van. Bovendien zou er dan telkens iemand moeten zijn om op Kay te passen. Dat wordt dus helemaal
niets. Daarom komt hij een paar daagjes hier.’
Iris fleurde al zichtbaar op. ‘Dat is wel leuk. Maar waar moet hij dan slapen?’
Cathelijn wuifde haar vraag lachend weg. ‘Och joh, dat is geen enkel probleem. We hebben vast nog wel ergens
een bedje staan waar Kay in kan slapen. In ons leven hebben we er zoveel gezien!‘
Iris glimlachte zwakjes. ‘Dat is zo.’
‘Maar ik weet zeker dat Sander je op een dag wel terug zou bellen. Het is niets voor hem om je zomaar te laten
zitten. Ik denk dat het gewoon even wat duurt omdat hij zo druk is met andere dingen.’
Iris knikte met nog steeds dezelfde schijnglimlach op haar gezicht. ‘Dank je. Ik ga maar slapen. Welterusten, oma.’
Er zat ergens een kern van waarheid in haar woorden. Maar omdat Iris niet wist tot in hoeverre voelde het haast
naïef om te denken dat het zo zou zijn.
De weken bleven voorbij kruipen en Iris bleef achter dezelfde glimlach leven. De verjaardag van de drie kleintjes
gingen voorbij. Sander was er niet bij. Zelfs niet toen Leslie bevallen bleek te zijn. Desondanks bleef Iris hopen en
op de dag dat Kay bij hen thuis kwam, piepte ze er ’s avonds tussenuit. Het was even rijden naar het ziekenhuis
maar ze had gehoord dat Sander ook zou gaan dus het was de moeite waard.
In het ziekenhuis zat Sander bij het bed van zijn vader.
‘Ik geloof het gewoon niet,’ lachte Noah. ‘Ik lig hier elke dag in dat bed naar het plafond te staren en ik word maar
niet beter. Ik vraag me af wat ik verkeerd heb gedaan, want ik… Ik weet het gewoon niet meer.’
‘Waarom zou je hier liggen, omdat je wat verkeerd hebt gedaan? Je hebt gewoon een zwak hart, blijkt.’
Noah schudde zijn hoofd. ‘Nee, nee. Dat is het niet. Ik lig hier omdat iemand het wil.’
Sander fronste zijn wenkbrauwen. ‘Waar heb jij het over?’
‘Ik heb het je nooit verteld. Ik heb niemand het ooit verteld. Maar ik probeer heel mijn leven al iets te achterhalen.
Het is een soort van familiegeheim.’
Sander schoof de stoel dichterbij het bed. ‘Familiegeheim? Wie weten daar dan van? En wat houdt het dan in?’
‘Ik weet niet wat het exact inhoudt. Maar het begon met mijn opa, jouw overgrootvader. Heel zijn leven lang
probeerde hij achter te houden wat er in het verleden is gebeurd. Wat ons heeft gemaakt tot wat we nu zijn.’
Sander opende zijn mond om zijn volgende vraag te stellen, maar Noah praatte door.
‘Net als hem ben ik er ook al heel mijn leven mee bezig. Alleen dan niet om het verborgen te houden voor
iedereen. Nou ja… Ik probeer het natuurlijk wel te verzwijgen voor de buitenwereld. Want wie luistert er nou naar
zo’n oude, zieke man?’
‘Pap… Hoe bedoel je ‘wat ons heeft gemaakt tot we nu zijn’? Wat onderscheid ons tot de rest van de Simsheid?
We zijn toch net zo normaal als ieder ander?’
Noah schudde zijn hoofd en keek zijn zoon geschrokken aan. ‘Nee. Oh nee, absoluut niet. Kijk naar mij, kijk naar je
moeder. We waren al familie voor we trouwden. Net als jij en Iris.’
Een boze frons verscheen op Sanders gezicht. ‘Ik ga niet trouwen.‘
‘Dat zeg je nu. Maar je…’ Noah slaakte een zucht. ‘Ik weet niet waardoor het lot wil dat we met familie eindigen,
maar ik zal het achterhalen. Al is dat het laatste wat ik doe.’
Sander schudde zijn hoofd en probeerde de nerveuze glimlach van zijn gezicht te krijgen. ‘Pa, we houden gewoon
van elkaar. Daar is niets mis mee. Of we nou al familie waren of niet. We blijven toch wel van elkaar houden.’
Noah keek zijn zoon doordringend aan, liet zich terug in zijn kussen vallen en schudde zijn hoofd met een zucht.
‘Dit wordt onmogelijk, dit wordt onmogelijk...’
Er klonk een klop. ‘Meneer de Bof? Het spijt me, maar ik moet uw zoon vragen te gaan. Het bezoekuur is voorbij.’
‘Is het al zo laat?’ Sander wierp een blik op de klok in de tv en stond op. ‘Sorry pa, maar ik moet echt gaan. Houd
je haaks, hè?’
Even kneep Noah in de hand van Sander. ‘Dag jongen.’ Noah sloot zijn zoon in zijn armen. ‘Vergeet niet wat ik
gezegd heb. We komen er nog op terug,’ fluisterde hij in zijn zoons oor toen hij zeker wist dat de zuster hem niet
kon horen.
Met een dubbel gevoel in zijn maag knikte Sander naar zijn vader. ‘Dat is goed. Ik zal ze de groeten doen.’ Liegen
kon hij als de beste als het moest, maar hij had het gevoel dat er iets niet klopte. Zijn vader leek niet zichzelf.
Alweer niet, nog steeds niet.
En het viel tegen dat hij niet beter ging. Sterker nog: hij leek achteruit te gaan. Exact wat de artsen ook zeiden. Ze
dachten dat er nog meer aan de hand was, hoewel ze niet konden concluderen wat. In werkelijkheid moest Noah
voor onderzoek blijven, terwijl hij eigenlijk al lang beter was. Toch wilden de artsen hem niet laten gaan, vanwege
die onderzoeken. Het baarde Sander zorgen en zorgde voor een knoop in zijn maag. Als het niet zo erg van
belang was geweest, had zijn vader allang weer in zijn eigen huis gezeten. Maar dat was niet zo.
Een zachte kuch naast hem was luid genoeg om Sander zich rot te laten schrikken.
’Iris?’ Siste hij. ‘Wat doe jij nou hier?’
Iris keek even naar het ziekenhuis. ‘Ik wilde je vader opzoeken. En jou. Want je beantwoord mijn telefoontjes
alsmaar niet.’
Sander slaakte een zucht. ‘Het spijt me, maar ik…’
‘Je wat?’ Vroeg Iris ongeduldig.
‘Dit is niet de plek om erover te praten.’
‘Oké, laten we dan naar jouw huis gaan.’
Sander schudde beslist zijn hoofd. ‘Dat kunnen we beter niet doen. Het is een enorme puinhoop in verband met de
verhuizing,’ loog hij.
‘Oja. Dan gaan we wel naar mijn huis.’
Sander antwoordde wat Iris niet verwacht had op de één of andere manier: ‘Dat is goed. Maar niet nu.’
‘Waarom niet?’
‘Ik ben moe.’
Iris fronste haar wenkbrauwen. ‘Sander, waarom heb ik het idee dat je me ontloopt?’
‘Omdat het ook zo is. Maar het ligt niet aan jou. Het ligt aan mij. Ik heb gewoon rust nodig. Tijd om na te denken.’
‘Hoe lang is dat?’
Sander haalde zijn schouders op. ‘Dat kan ik niet zeggen.’
‘Ik ben overmorgen alleen thuis. Komt dat je uit? Of heb je dan al een dagje nadenken of rust nemen gepland?’
Sander negeerde Iris’ opmerking en schudde zijn hoofd. ‘Overmorgen is prima.’
‘Ik ben overmorgen alleen thuis. Komt dat je uit? Of heb je dan al een dagje nadenken of rust nemen gepland?’
Sander negeerde Iris’ opmerking en schudde zijn hoofd. ‘Overmorgen is prima.’
Hij stak zijn handen in zijn zakken en liep naar Keisha’s auto.
‘Hé, wacht! Je weet de tijd niet.’
‘Je oma werkt om half 7 en je opa is om acht uur weg naar dat feest van z’n collega!’ Riep Sander nog over zijn
schouder.
Iris fronste haar wenkbrauwen en besefte zich dat hij meer op de hoogte was dan ze had gedacht, omdat haar
grootouders hem vaak zagen in het ziekenhuis. ‘Oké, tot overmorgen.‘ Met een knoop in haar maag stapte Iris
weer op haar fiets. Ergens zei haar gevoel haar dat hij niet zou komen of te laat zou komen, maar ze bleef hopen.
Zondag zou ze het huis voor haar alleen hebben. Als hij er na een half uur nog niet was, zou ze naar hem toe
gaan. Of hij het nou wilde of niet.
Hoewel het minder lang wachten was dan de vorige keer kropen de dagen voorbij. Maar uiteindelijk werd het
zondag. Wonderwaar kwam Sander echt opdagen en kwam zelfs op tijd. Iris’ twijfels waren al enigszins verdwenen
toen ze wakker werd uit haar droom. Ze had zo’n levensechte droom gehad dat ze een moment echt had gedacht
dat Sander uitgeput tegen haar aan lag te slapen na een lange nacht samen.
Nadat ze de slaapkamerdeur met haar voet had dichtgedrukte, sloeg ze voorzichtig haar armen om Sanders nek
heen en trok ze hem naar zich toe.
‘Ik heb je gemist,’ fluisterde Iris in zacht in zijn oor toen Sander haar nek zoende. ‘Ik dacht dat ik je kwijt was…’
Sander zei niets maar zoende haar telkens opnieuw. Met gesloten ogen en kippenvel voelde Iris hoe zijn lippen na
elke zoen dichterbij haar mond kwamen. Daar stopten ze en keken zijn ogen in die van haar. Iris vroeg zich af hoe
ze deze chocoladebruine ogen ooit ontrouw kon zijn geweest en drukte gewillig haar lippen op die van Sander.
Zachtjes gleed ze met haar hand omhoog over zijn buik naar zijn borst. Tot Sander een eind maakte aan hun
zoenen en zijn shirt rechttrok.
‘Iris, ik…’ Sander schraapte zijn keel. ‘Hier ben ik niet voor gekomen.’
‘Oh?’ Iris beet op haar onderlip en wist dat het nu ging komen. Niet exact wat maar wel dat het mogelijk was dat ze
het niet wilde horen.
Sander slofte met zijn handen in zijn broekzakken naar het raam en bleef daar voor staan. Even staarde hij naar
buiten in het donker maar draaide zich toen om. ‘Ik heb nagedacht. Over jou, over mij. Over ons. En over laatst.
Het afstudeerfeest.’
‘Dat is anders alweer een paar weken geleden. Trouwens, zeg nou niet weer dat het je spijt. Je kunt er nu toch
niets meer aan doen.’
Sander schudde zijn hoofd. ‘Nu niet meer. Maar ik had van tevoren beter moeten weten.’
‘Ik ook. Misschien was het gewoon een stomme fout van ons beiden.’
Sander schudde zijn hoofd wederom en met denkrimpels die in zijn voorhoofd verschenen, draaide hij zijn hoofd
weer naar het raam.
‘Sander…? Wat is er nou? Kom op, je weet dat ik niet tegen stilten kan.’
‘Het is gewoon dat ik alleen sorry kan zeggen. Ik kan wel zeggen dat ik het nooit meer zal doen, maar dan zal ik
liegen. Liegen tegen jou wil ik niet. Ik kan het niet. Want dan zal ik je pijn doen.’
Iris liep langzaam naar hem toe en legde de zijkant van haar hand tegen zijn wang. Ze wreef ze met haar duim
over zijn oor. ‘Lieverd,’ fluisterde ze terwijl ze hem recht in zijn ogen aankeek. ‘Luister nou even.’
Sander pakte haar hand en duwde hem zachtjes weg. ‘Nee, jij moet even luisteren.’
‘Oké, sorry. Ik zal je laten uitpraten. Je hebt gelijk. Ik zal luisteren.’
‘Ik heb dus nagedacht over een aantal dingen. Aan de hand daarvan heb ik het een en het ander besloten.
Misschien is het beter als we elkaar even een tijdje niet meer zien.’
Sander wachtte op Iris’ reactie. Die kwam niet. Haar ogen schoten onderzoekend van Sanders ene oog naar het
andere. ‘Waarom? We kunnen niets meer veranderen aan hoe het is gegaan.’
‘Aan het verleden kunnen we niets meer doen. De straffen die jij hebt gehad voor wat ik heb gedaan, kan ik
voortaan wel voorkomen. In de toekomst wel. Dat doe ik simpelweg door je niet te betrekken bij de dingen die ik
doe. En buiten dat wil ik het ook omdat ik tijd heb om na te denken.’
‘Tijd om na te denken? Nog meer? Maar… waarover dan?’
Sander haalde zijn schouders op en liep van haar weg. ‘Ik weet het niet exact. Over alles. En ik denk dat wat rust
ons beiden wel goed zal doen. Rust in de vorm van elkaar niet zien.’
‘Rustig door jou niet meer te zien? Ik ben juist onrustig als jij niet in de buurt bent. Elke minuut die we niet samen
zijn, mis ik je.’
‘Nog even en dan begin de verhuizing pas echt. Ik ga op mezelf wonen. Alleen.’
‘Wat heeft dat met ons te maken?’
‘Gek genoeg zie ik er niet tegenop om alleen te gaan wonen. Ik denk dat ik het geweldig zal vinden.’
De woorden klonken hard door de lichtblauwe kamer. Even hard als dat ze aankwamen bij Iris.
‘Ik heb het gevoel dat ik mezelf niet kan zijn. Ik wil zoveel maar er is zo weinig tijd. Er kan te weinig.’ Met een zucht
draaide Sander zich om. ‘Daarom wil ik eerst goed gaan nadenken over wat ik wil, voordat ik een overhaaste
beslissing maak. Een verkeerde beslissing. Ik wil me niet compleet voor iets inzetten waar ik later spijt van zal
krijgen. Ik wil gewoon geen verkeerde beslissingen nemen, waardoor ik ongelukkig zou worden.’
Iris fronste haar wenkbrauwen. ‘Word je ongelukkig van mij?’ Vroeg ze met een brok in haar keel.
‘Dat is het niet. Ik houd zielsveel van je. Maar ik kan er niet tegen als ik je pijn zie lijden. Al helemaal niet als ik die
pijn zelf veroorzaak.’
‘Wie zegt dat je me pijn doet? Je hebt me nog nooit pijn gedaan!’
‘Ik ben de enige die hier de pijn veroorzaakt. Als ik er niet was geweest, had je geen ruzie gehad met je opa en
oma over uitgaan. Dan was je niet flauwgevallen en niet bijna tegen een boom aangereden met een auto. Dan had
je je neus niet opengehaald en dan was je nu niet zo ongelukkig geweest.’
‘Het maakt me niet uit. Iedereen maakt toch fouten? Daar leer je toch juist van?’
‘Ik kan er gewoon niet meer tegen. Ik kan je leven niet blijven vergallen. Kijk nou hoe jong je nog bent. Er is zoveel
wat je zult missen als je altijd met mij zult blijven. Bovendien heb ik een slechte invloed op je. Mijn fouten zijn
onvergeeflijk. Daarom gaan wij elkaar een tijdlang niet zien voor jouw eigen bestwil.’
Iris schudde haar hoofd.
‘O jawel,’ zei Sander voor ze er wat tegenin kon brengen. ‘Dat is gewoon het beste: elkaar loslaten voor een tijdje.
Je moet je eigen weg gaan vinden. En ik wil ook niet dat je op me wacht. Snap je het dan niet?’
Hevig schudde Iris haar hoofd. Ze keek hem doordringend aan en schudde weer haar hoofd terwijl er een traan
over haar wang biggelde. ‘Je kunt me niet zomaar uit je leven zetten. Al die maanden die we nu samen zijn… Wat
wil je daar dan mee? Ik kan ze niet zomaar vergeten. Ik houd van je, Sander. En dat zal ik altijd doen. Je bent de
enige voor me en dat zul je ook altijd zijn. Dat is niet iets wat stopt door een klein foutje of omdat ik of jij het wil...’
Sander drukte de snikkende Iris tegen zijn borst en sloeg een arm om haar heen. Hij zei niets meer op de woorden
die ze maar bleef zeggen dat ze het niet erg vond.
‘Sander, je mag echt niet gaan. Ik wil je niet kwijt. Nooit niet.’
‘Je bent veel beter af zonder mij. Geloof mij nou maar.‘
‘Nee… Je maakt het niet uit met me. Dat wil ik niet. Dat wil jij ook niet, toch?’
‘Jawel,’ was het zachte antwoord dat pijnlijker was dan een messteek.
Iris drukte zich nog steviger tegen Sander aan en bleef maar huilen. Het idee dat ze hem hierna nooit meer zou
vasthouden was hartverscheurend. Na een lange stilte waarin Sander haar zachtjes heen en weer wiegde,
kalmeerde ze langzaam maar zeker. Sander liet haar voorzichtig los en drukte een kus van vijf seconden op haar
voorhoofd.
‘Je bent veel beter af zonder mij. Vergooi je leven niet aan mij. Ga je eigen weg,’ fluisterde hij en liet haar toen los.
‘Sander?’ Onderzoekend keek Iris in zijn ogen voor zover dat ging met de tranen in haar ogen. Ze kon niets
opmaken uit zijn blik. Afwachtend liet ze Sander zich van haar losmaken. ‘Je gaat nu…? Sander?’
Sander maakte zijn blik los van Iris en slaakte een zucht. Vervolgens liep hij langs haar heen naar de
slaapkamerdeur. Even liet hij zijn hand op de deurknop rusten voor hij hem opende, alsof hij nog wat wilde zeggen.
Dat deed hij niet en ging de kamer uit. Het duurde even voordat Iris nu pas besefte dat hij het echt meende. Ze
rende naar de deur en wilde de trap af rennen, maar hoorde de voordeur al dichtslaan.
‘Nee!’ Terwijl de tranen over haar wangen stroomden, probeerde ze zo goed en kwaad als het kon terug te rennen
naar haar kamer. Daar drukte ze haar neus tegen het glas en keek ze hoe het rode lampje van Sanders fiets de
stoep af bonkte en de straat op reed. Het lichtje raakte steeds verder weg van Iris. Ze staarde door het raam tot
het kleine, rode stipje uit haar zicht was verdwenen en toen liet ze zich tegen de muur naar beneden zakken en
barstte ze pas echt in hevig gesnik uit.
De volgende ochtend schrok Iris wakker toen ze voelde dat er iemand aan haar arm schudde. Ze zuchtte toen ze
nog net zag hoe haar oma Kay’s handje uit haar gezicht wist te houden.
‘Iris, moet je er niet uit? Het is al acht uur!’ Riep ze opgefokt.
Iris zuchtte wederom en kwam moeizaam overeind. De vermoeiing sloeg direct weer toe zodra ze overeind was
gaan staan. Hoeveel uur ze geslapen had, wist ze niet. Maar het waren er beslist niet veel geweest. Ze probeerde
niet geïrriteerd te raken van haar oma’s geratel.
‘Ik maak wel vast ontbijt voor je en lunch voor op school. Maar dan ga je de volgende keer maar eerder naar bed,
want ik wil niet dat je zo laat je bed uit gaat en daardoor te laat komt op school.’
Cathelijn wilde haar kleindochter streng aankijken, maar dat voornemen verdween opslag toen ze zich omdraaide
en Iris’ gezicht zag.
‘Hé, is er wat?’
Iris haalde haar schouders op en staarde een moment naar de grond. Langzaam liep Cathelijn naar haar toe en
toen schudde Iris haar hoofd.
‘Nee, nee, er is niets.’
‘Meisje, je weet toch dat je me alles kunt vertellen?’ Bezorgd keek ze Iris in de ogen.
‘Ja, dat weet ik. En oké: ik geef toe dat er wel wat is. Maar ik heb geen zin om erover te praten. Laat maar.’ Om
aan haar oma’s gezeur te ontkomen, liep ze naar haar kledingkast en zocht ze naar kleren om aan te trekken.
‘Praten lucht vast op. Dat zei ik de vorige keer ook al toen met Sander en toen luchtte het ook op. Weet je nog?’
‘Ga jij dat ontbijt nou maar maken!’ Riep Iris geïrriteerd. ‘Dan is er toch nog een kleine kans dat ik op tijd kom.’
Beduusd keek Cathelijn de zojuist uitgevallen Iris aan. Kay die al die tijd niets had gezegd, slaakte een kleine
zucht. Een moment twijfelde Cathelijn nog maar uiteindelijk verdween ze hoofdschuddend uit de kamer.
‘Kom maar Kay. Wij gaan vast eten maken voor jou en je tante.’
‘Goedemorgen Kay, goedemorgen schat!’ Klonk het opgewekt achter Cathelijns rug. Ze hoorde hoe Joey zich even
over zijn kleinzoon boog en hoe Kay van de aandacht genoot. ‘Ben je alweer Sims met kapotte auto’s aan het
helpen?’
Kay knikte heftig. ‘Auto kapot!’
Zodra Kay zijn aandacht weer volop op de houten autogarage had gericht, liep Joey naar Cathelijn toe.
‘Heb je lekker geslapen, lieverd?’
‘Prima, hoor. Alleen een beetje kort. Toen ik om acht uur naar de wc ging, dacht ik dat iedereen al naar school
was. Toen ik in bed lag, bedacht ik plots dat Iris’ slaapkamerdeur nog dicht zat dus toen ben ik er weer uit gegaan.’
Joey grinnikte en plofte naast zijn vrouw op de bank. ‘Iris is flink aan het puberen, vind je niet? Eerder was zij altijd
degene van de vier met het meeste verantwoordelijkheidsgevoel.’
‘Hmm. Maar dat is niet waar ik me zorgen om maak. Want jij weet zelf ook wel dat ze erge spijt heeft van wat ze
toen met dat afstudeerfeest heeft gedaan.’
Joey knikte. ‘Zeker. Maar ze blijft een puber.’
‘Ik maak me zorgen om haar.’
‘Toch wel?’
‘Ja. Er is iets dat Iris niet lekker zit en het heeft met Sander te maken. Maar wat het is, wil ze niet kwijt. Vanmorgen
reageerde ze erg geïrriteerd toen ik ernaar vroeg.’
In Joey’s voorhoofd verscheen een frons. ‘Het zou kunnen dat ze ruzie met hem heeft. Ik heb hem al een tijdje niet
gezien.’
‘Ze vertelde me laatst dat hij haar telefoontjes niet beantwoordde. Uiteindelijk is ze naar het ziekenhuis gegaan op
het moment dat hij op ziekenbezoek was bij Noah en toen hebben ze elkaar nog gesproken.’
‘Dan is het toch goed? Of is er wat gebeurd?’
Cathelijn schokschouderde. ‘Volgens mij was het best oké. Ze zei dat hij een beetje afstandelijk deed in het begin,
maar later weer gewoon deed. Hij was druk geweest met verhuizen. Precies wat ik al dacht.’
‘Waarom zou het dan alsnog iets met Sander zijn, denk je?’
‘Ik weet het niet. Dat zegt mijn gevoel gewoon.’
Joey rolde met zijn ogen.
‘Ik meen het, Joey.’
‘Misschien moet je haar gewoon met rust laten. Als ze zich dusdanig rot voelt dat ze erover wilt praten, komt ze
heus wel. Je weet toch hoe ze is? Bovendien is ze niet de enige die niet zo’n prater is als het om problemen gaat.’
Hij lachte en keek Cathelijn uitdagend aan. ‘Ik kan me jouw periodes als puber ook nog wel herinneren.’
Cathelijn kwam lachend overeind. ‘Dat kwam door de hormonen van de zwangerschap!’
‘Hormonen van de zwangerschap, jaja. Bovendien ben je nu nog steeds niet zo’n prater.’
‘Ha, zie je?’ Cathelijn zette lachend haar handen in haar zij.
‘Maar er is één ding wel veranderd,’ fluisterde Joey met een grijns op zijn gezicht terwijl hij ook opstond.
‘En dat is?’
‘Vroeger zoende je me altijd als je niet wilde praten, weet je nog?’
Cathelijn trok Joey langzaam naar zich toe. ‘Hmm, maar dat kan ik mezelf wel weer opnieuw aanleren.’
Ergens en eind van hen vandaan zat Iris in een park. Ze was diep in gedachten verzonken en staarde wezenloos
voor zich uit.
‘Wat is er met jou gebeurd?’
Het duurde even voor ze doorhad dat degene achter haar het tegen haar had. De warme hand op haar schouder
deed haar haar hoofd draaien en ze keek recht in het bezorgde gezicht van een meisje dat haar vaag bekend
voorkwam. Het was Rosemary die haar zo bezorgd aankeek.
‘Vertel op,’ zei ze zacht maar dwingend en plofte naast Iris op het bankje.
‘Oh, ik ehm… Mijn vriend heeft het gisteren uitgemaakt.’ Iris probeerde zo onverschillig mogelijk te klinken, maar
haar stem klonk onvast.
‘Sander? Gisteren?’
Iris knikte zwijgend en ook Rosemary was even stil.
‘Dat zag ik niet echt aankomen. Voor zover ik jullie samen heb gezien, zag het er niet naar uit dat het ooit nog uit
zou gaan.’
Iris staarde opnieuw in de vijver en voelde hoe hard de woorden aankwamen terwijl ze zich groot probeerde te
houden.
‘Jullie zijn al best lang samen vertelde Auke me. Waarom heeft hij het eigenlijk uitgemaakt?’
‘Hij had spijt van wat er gebeurd tijdens dat feest. Hij voelde zich liever gezegd zo schuldig dat hij me niet langer in
gevaar wilde brengen. En hij had tijd nodig om na te denken. Niet persé daarover maar over van alles. Ik weet het
niet precies... Maar ik vind het niet eerlijk. Het is net zo goed mijn eigen schuld. We hebben er gewoon allebei
schuld aan en dat lossen we niet op door ervoor weg te lopen. Het is ook mijn schuld.’
Rosemary knikte. ‘Dat ben ik met je eens.’
‘Maar ik heb spijt en dat weet hij. Hij heeft ook spijt, maar…’
‘Je begrijpt hem niet?’
Iris schudde haar hoofd. ‘Ik begrijp het niet. Hoe graag ik ook wil.’
‘En dat is alles wat hij heeft gezegd?’
‘Niet alles. Hij zei ook nog iets over dat ik niet op hem moest wachten. Maar ik begrijp niet wat hij bedoelde.’
Rosemary glimlachte. ‘Daar bedoelt hij mee dat je er niet over in moet zitten om met anderen te flikflooien.’
Iris slaakte een zucht. ‘Typisch wat voor hem. Maar alsof iemand mij zou willen. Bovendien wil ik zelf niemand
anders.’
‘Ik weet het, meid. Ik weet het,’ zei Rosemary medelevend.
Iris voelde hoe haar wangen nat werden. Wat kon het haar toch ook schelen? Van haar part zag heel de wereld
het. Het maakte haar niet langer wat uit.
‘Het is zo raar. Ik denk dat als ik mezelf voor een trein zou gooien niemand me zou missen.’
Toen Rosemary’s hand een moment op die van Iris’ lag, voelde dat huiveringwekkend vertrouwd en warm. ‘Dat is
onzin. Je bent zo’n lieve meid. Iedereen mag jou. Kijk nou eens naar alles wat je hebt. En iedereen die je hebt. Dat
hij bij je terugkomt, kan natuurlijk niemand garanderen. Maar misschien heeft hij gewoon wat rust nodig. Wat tijd
voor zichzelf, wat vrijheid. Jij zou hetzelfde moeten doen. Gewoon wat rustig aan doen, ontspannen. Want zelfs de
beste relaties lopen wel eens stuk of een poosje wat minder lekker.’
Iris sloot haar ogen en voelde nu pas hoe vermoeid ze was. Hoewel het niet erg onlogisch was, omdat ze niet veel
had geslapen. Rosemary sloeg een arm om haar heen en Iris liet haar hoofd op Rosemary’s schouder rusten.
Bijna was ze vergeten dat ze in het park zaten tot er plots er een vrouwenstem klonk.
‘Bas, zit die jongedames niet zo aan te staren.’
‘Maar wat doen ze dan, mama?’ Klonk het stemmetje van een jongentje.
‘Die zitten te knuffelen.’
‘Zoals jij en pap knuffelen?’
De vrouwenstem schoot een octaaf omhoog. ‘Bas,’ zei ze streng. ‘Wat heb ik nou gezegd?’
Iris merkte dat het jongentje achter zijn moeder aanrende, maar hoorde nog net wat hij vroeg. ‘Maar dat zijn toch
twee mevrouwen? Dat kan toch niet?’
Iris opende haar ogen en keek Rosemary lachend aan. ‘Kinderen…’
‘Ach,’ zei Rosemary en haalde haar arm weer weg. ‘Het maakt mij niet uit. Ze mogen denken wat ze willen.’
‘Daar was ik al… Dat dacht ik al.’
‘Je wilde zeggen ‘daar was ik al bang voor’. Of heb ik het mis?’
Iris schudde haar hoofd. ‘Dat wilde ik zeggen, maar nu niet meer. Want ik ben daar niet bang voor. Niet meer,
althans. Want als het er één is die wat gewend is, ben ik het wel.’ Het was een poosje stil en Iris had zo haar
vermoedens waar Rosemary aan dacht. ‘Weet je wat nou het rare is? Ik denk niet dat het me ook echt maar iets
zal doen als je me hier nu zou zoenen ofzo. Ik bedoel ook niet in de zin van dat ik het erg zou vinden. ’
‘Hmm, ik weet niet of dat voor mij ook zal gelden,’ gaf Rosemary toe.
‘Dat weet ik. Maar ik verafschuw je niet, hoor. Ik ben heus niet bang voor je.’ Met een glimlach op haar gezicht
sloeg Iris haar arm om Rosemary heen.
‘Heb je enig idee wat je nu zegt?’
Iris knikte en bleef Rosemary aankijken. ‘Ik weet zeker dat ik niet bang voor je ben. Zelfs niet als je me terplekke
zou zoenen. Ik weet zeker dat het me toch niets doet, maar ik denk toch niet dat je het lef hebt om dat te doen.’
Rosemary draaide haar hoofd en keek Iris een tijdlang aan. ‘Ben je werkelijk zo naïef?’ Fluisterde ze terwijl haar
gezicht steeds dichterbij dat van Iris kwam. ‘De vraag is of jij niet door de grond zou zakken van schaamte. Of jij
dat lef zou hebben.’
De kalme glimlach op Iris’ gezicht sprak boekdelen. ‘Je weet toch wat ik gezegd heb? Het zal me toch niets doen.
Daar ben ik van overtuigd.’
‘We zullen zien,’ fluisterde Rosemary. Ze steunde met haar voorhoofd tegen dat van Iris en kantelde haar hoofd
een beetje.
Toen drukte ze haar lippen zacht op die van Iris. De zachte adem door Rosemary’s neus zorgde ervoor dat Iris
kippenvel kreeg.
‘Zie je wel,’ zei Iris toen Rosemary haar hoofd terug had getrokken. ‘Ik voel niets.’
Opnieuw drukte Rosemary haar lippen tegen die van Iris. Telkens weer opnieuw maar voorzichtiger dan de eerste
keer. Bij elke kus duwde ze Iris’ mond een stukje open. ‘Relax,’ fluisterde ze tegen Iris die haar met gesloten ogen
weerloos liet begaan. Langzaam mondden de kusjes uit in een lange, passionele zoen.
Met grote ogen keek Iris haar aan. ‘Jezus, Rose…’
‘Hmm?’
‘Het was zo zonder twijfel dat het leek alsof… Het niet de eerste keer was.’
‘Dat was het ook niet,’ beaamde Rosemary met een glimlach op haar gezicht. ‘Bovendien is dat ook niet zo
moeilijk. Ik vind je al leuk vanaf de eerste keer dat ik je zag.’
‘Maar… Auke dan?’
‘Ik vind jou minstens zo knap. Maar mijn gevoelens liggen bij hem.’
‘Mooi voor jullie. Ik voel namelijk ook niets voor jou.’
Rosemary glimlachte wederom. ‘Dat weet ik.’
‘Waarom zoende je me dan?’
‘Jij daagde me uit. Bovendien… Het was een mooi excuus. Want jij was nieuwsgierig.’
‘Hmm, je wilde me gewoon graag zoenen.’ Iris grijnsde. ‘Maar oké, je hebt gelijk. Misschien was ik dat ook wel.
Maar ik weet nu hoe het is, dus...’
‘Ik zal mijn mond houden. Niemand hoort iets van mij, hoor.’ Rosemary knipoogde. ‘Want je was het wel waard.’
Maar kom,’ zei ze en stond op. ‘We gaan. Alleen niet naar school want de pauze is toch al lang en breed voorbij en
ik heb geen zin om me te gaan verantwoorden.’
Iris kwam tevens overeind. ‘Ik ook niet. Dus…?’
‘Ik stel voor om naar de stad te gaan met zijn tweetjes. Als jij het tenminste oké vindt om met mij te gaan
shoppen?’
Iris haakte haar arm in die van Rosemary. ‘Ben je gek? Ik wil wel eens zien hoe je eruit ziet als je kleren past,’
grapte Iris terwijl ze haar uitgelopen make-up wegveegde.
‘Voor of na?’
‘Hmm, beiden?’
Rosemary lachte. ‘Wil je wel geloven dat je echt heel anders bent als dat ik dacht dat je was?’
‘Hmm. Ik heb geen idee hoe je dacht dat ik was. Eigenlijk weet ik ook niet hoe ik dacht dat jij was, maar je bent ook
anders dan ik dacht dat je was.’
De twee meiden lachten. ‘Ik geloof dat dit nog wel wat wordt.’
‘Wat? Tussen ons?’
‘Jep. Maar dan als vrienden.’
‘Als vrienden!’ Stemde Iris toe.
Sander klopte zachtjes op de deur en slaakte een zucht. Als zijn moeder nu maar open deed. Hij had echt geen zin
om een andere keer terug te komen. Hij vreesde dat het echter wel zou moeten en klopte nog een keer op de deur.
Iets harder ditmaal.
‘Wacht even!’ Hoorde ze een stem roepen. Het was de stem van zijn moeder. Na enkele seconden ging de deur
open.
Verbaasd keek Evi haar zoon aan. ‘Sander?!’ Riep ze uit. ‘Wat doe jij nou hier, lieverd?’
Sander grijnsde. ‘Ik dacht: ik kom even langs. Want we hadden laatst afgesproken, maar dat ging niet door. Toen
heb ik je gebeld, maar we hadden nog geen nieuwe afspraak gemaakt.’ Hij liep langs haar heen naar binnen. ‘Vind
je het erg dat ik er nu ben?’
‘Erg? Welnee! Kom eens hier, lieverd. Ik heb je ook al zo lang niet meer gezien!’ Evi omhelsde haar zoon en
probeerde hem niet met haar handen aan te raken. ‘Zal ik koffie zetten? Of wil je wat anders te drinken? Je zegt
het maar!’
Met een glimlach veegde ze met haar hand langs haar wang en liep naar de keuken waar ze eerst haar handen
waste. ‘Zo, even de verf eraf spoelen. - Hoe gaat het met je?’ Ratelde ze verder. ‘Je vertelde me dus een paar
weken terug dat je geslaagd was. Heb je mijn kaartje nog gehad? En hoe was het feest, overigens?’
Sander liep met zijn handen in zijn zakken zijn moeder achterna de keuken in terwijl hij om zich heenkeek. ‘Ja, het
gaat allemaal prima. En het feest was leuk,’ zei hij kortaf. Hij had meer oog voor alles wat hij zag. ‘Best een leuk
huisje.’
‘Ja hè?’ Evi draaide zich om en strekte haar arm uit om Sanders jas aan te pakken. ‘Maar binnenkort verhuis ik
alweer.’
‘Verhuis je? Waarom?’
‘Ik ga samenwonen met Alex, de vader van Maite. Ik geloof dat ze laatst iets zei over dat ze jou had ontmoet?’
Sander fronste. ‘Dat zou best kunnen. Ik weet het niet meer. Is dat niet een meisje van ongeveer Isaura’s leeftijd?’
‘Ja!’ Verstomd keek Evi Sander aan. ‘Hoe ken jij Isaura dan?’
‘Ze woont naast pap.’
Een zachte ‘oh’ klonk uit Evi’s mond. Even verdween haar brede glimlach opslag. ‘Maar we gaan dus samenwonen
binnenkort. Ik trek bij Alex en Maite in.’
‘Oké, leuk. Hoe lang zijn jullie nu samen?’ Sander leunde tegen het aanrecht.
‘We zijn alweer een jaar samen. Niet te geloven hè? En jij, wat ga jij doen? Ga je samenwonen met Iris?’
Nu was het Sanders gezicht dat betrok. Evi zag het niet omdat ze nog steeds bezig was met het Senseo-apparaat.
‘Oh, ehm. Nee. Ik ga ergens alleen wonen. Dan kan ze rustig studeren zonder mij aan haar hoofd. Bovendien ben
ik al afgestudeerd. Mijn studententijd heb ik wel gehad nu.’
Evi lachte. ‘Geniet er maar van. Voor je het weet, ben je oud. Maar jullie zijn nog steeds samen?’
‘Nee, dat niet.’
‘Oh…’ Vragend keek ze Sander aan. Die wendde zijn blik af en zocht naar iets om over te gaan op een ander
onderwerp. ‘Wat is dat?’ Wees hij toen hij iets zag in de hoek van de keuken.
‘Oh, dat is van Sjimmie. Ik voelde me in het begin dat ik hier woonde nogal alleen. Daarom ben ik gaan Googelen
naar kattennestjes. Zo kwam ik op Sjimmie uit.’
‘Sinds wanneer houd jij van katten?’
Evi lachte. ‘Dat is een goede vraag. Eigenlijk was ik niet persé van plan om een huisdier te nemen, laat staan een
kat. Maar toen ik de nestjes zag… Ik wilde gewoon iets hebben om me mee bezig te houden. Katten hebben liefde
en aandacht nodig maar kunnen zich ook prima alleen vermaken. Het ideale huisdier voor mij.’
Op Sanders gezicht verscheen een verbeten glimlach. Hopelijk kreeg Sjimmie het beter dan de vorige keer dat ze
bedacht had iets te nemen waarvoor ze moest zorgen: Sander.
Evi ging Sander voor naar de woonkamer. ‘Kom, laten we even gaan zitten.’
Sander liet zich op de stoel tegenover zijn moeder vallen en keek haar met een frons aan.
‘Goed,’ zei ze. ‘Maar voor de rest is het ook goed met de rest van de familie? Hoe gaat Dennis het doen dan? Gaat
hij ergens samenwonen met… Kom, hoe heet ze ook alweer?’
‘Keisha. Ja, ze gaan samenwonen. Ergens in Blauwwater. Of anders in elk geval in de buurt. Keisha wil iets op
kantoor gaan doen en Dennis iets met sport.
‘Oké dan. En de vierling dan? De rest van de vierling?’
‘Melvin, Auke en Krijn zijn in orde. Ze hebben alle drie een vriendin geloof ik. Ze zullen binnenkort wel gaan
studeren, denk ik.’ Hij vertelde er niet bij dat hij dat allang wist, omdat hij het er al zo vaak met Iris over had gehad.
Het onderwerp ‘Iris’ vermeed hij zo goed en kwaad als het ging. Zijn moeder zo te merken ook. Mooi.
‘Goh, wat gaat het toch ook snel allemaal. Wietse en Sarah hebben nu ook al een aantal kinderen, of niet?’
Sander knikte. ‘Serena en Nienke ook.’
‘Serena? Ze zijn nog steeds samen?’ Evi glimlachte. ‘Is dat niet dat meisje waar jij een tijdje wat mee hebt gehad?’
Sander grinnikte. ‘Ja, vroeger.’
‘Zo lang is het toch nog niet geleden?’
‘Pa en jij waren nog niet uit elkaar.’
‘Hmm.’ Evi dronk haar koffie in een paar slokken op.
‘Hij ligt in het ziekenhuis,’ vertelde Sander terwijl hij ook maar eens een slok van zijn Senseo nam.
‘In het ziekenhuis?’ Vroeg ze verbouwereerd.
‘En het is niet de eerste keer. Het gaat niet zo best met hem. Alleen de artsen weten niet echt waar het door komt.
Hij heeft een zwak hart. Dat is het enige wat eruit komt. Maar voor de rest kunnen ze niet echt wat voorkomen…’
‘Goh… Maar is hij… buiten levensgevaar, of…?’
Sander haalde zijn schouders op. ‘Het zou beter moeten gaan, maar dat gebeurd maar niet. Het lijkt wel alsof het
steeds slechter met hem gaat. Het begon met dat hij flauwviel en het mondde uit in dat hij bewusteloos was voor
een langere tijd. Hij ligt nu alweer… Ik weet niet eens precies hoe lang. Het is alweer een maand dat ik
afgestudeerd ben. Dus dan ligt hij zeker al een maand in het ziekenhuis.’
‘Goh,’ herhaalde zijn moeder. ‘Wat erg.’
‘Doe nu maar niet alsof je het heel erg vindt. Als je dat vond, had je het al lang wel geweten,’ zei Sander bars. ‘Je
hebt immers nooit meer contact met de familie.’
‘Dat is niet waar. Daar weet jij helemaal niets van. Ik spreek Joey nog wel eens af en toe op school in de
lerarenkamer. Maar omdat de school nu onderverdeeld is in meerdere gebouwen…’
‘Ik geloof het allemaal wel,’ onderbrak Sander zijn moeder. ‘Je hoeft het niet te zeggen. Eigenlijk interesseert het
me niet heel erg veel.’
Evi rolde met haar ogen en Sander wendde geërgerd zijn blik af. Ze zwegen een tijdje. Tot Sander de eerste was
die zijn mond weer opende.
‘Nu hebben wij allemaal wel van die feesten gehad, maar hoe zit het nu eigenlijk met jou? Jij ziet er nog zo jong uit.
Maar je bent toch juist ouder dan pa?’
Evi wendde nu ook haar blik af. ‘Ik weet niet. Ik heb gewoon niet echt zin en tijd gehad om het te vieren.’
‘O.’ Sander had het kunnen weten. Natuurlijk had ze geen tijd. Ze was altijd met dingen bezig die ze enkel en
alleen zelf wilde. Fan van veel aandacht was ze niet. Vandaar dat ze geen feest had gehouden. ‘Maar je kunt toch
niet eeuwig de jeugdige volwassene blijven? Is het dan geen tijd om op te groeien?’
‘Nog niet. Ik heb gewoon zo mijn trucjes om jeugdig te blijven.’
‘Het zal wel,’ mompelde Sander. ‘Toch vind ik dat je een feest moet geven. Waarom niet in het huis van Alex zodra
je bent ingetrokken?’
Evi lachte. ‘Dat is denk ik veel te klein. Hij zou best zelf de catering kunnen doen, want hij is kok. Maar…’
‘Wat nou maar? Zie je nou wel. Het wordt vast heel leuk! Je moet echt een feest geven. Dan nodig je de hele
familie uit.’
‘De hele familie? Nee, Sander. Dat ga ik echt niet doen.’
‘Natuurlijk wel. Feesten zijn gezellig. Plus dan zie je de familie weer eens.’
‘Hmm.’
‘Mam,’ zei Sander lachend. ‘Kom op nou.’
‘Ik weet niet,’ gaf ze twijfelachtig toe. ‘Ik heb ze al zo lang niet meer gezien. Soms vraag ik me af of ze nog wel
contact met me willen.’
‘Natuurlijk wel!’
‘Dat weet je niet.’
‘Je kunt het op zijn minst proberen. Je nodigt gewoon een aantal Sims uit en dan kijk je wie er komen. Het moet
wel gezellig worden. Want het is ook jouw familie.’
Plotseling ging Sanders mobiel. ‘Oh, even opnemen.’ Sander keek op het display en zag een onbekend nummer.
‘Met San… - Nou ja!’ Hij keek op het schermpje. ‘Alweer opgehangen.’
‘Verkeerd verbonden misschien?’
‘Dat zal dan.’ Sander liet zijn mobiel weer in zijn broekzak. ‘Waar waren we gebleven?’ Vroeg hij terwijl hij met zijn
handen knakte.
‘Hé,’ zei Evi en wees naar zijn hand. ‘Wat is dat nou?’
Sander keek naar zijn hand en wees naar zijn ring. ‘Bedoel je die? Ik ben niet verloofd hoor ofzo.’
‘Nee, dan zou de ring ook aan je ringvinger moeten zitten. Maar ik bedoelde eigenlijk meer dat het net de ring van
je vader lijkt.’
‘Dat is ook zo. Nou ja, het was zijn ring. Hij heeft hem aan mij gegeven met zijn verjaardag.’
‘Wist je dat die ring nog van je overgrootopa is geweest? Van de vader van mijn moeder en de vader van jouw
vader. Eigenlijk had ik moeten weten dat hij hem door zou geven aan jou.’ Sander zag een glimlach op zijn
moeders gezicht verschijnen, onwillekeurig durfde hij te wedden. ‘Wat is er?’
‘Och, ik… Moet ineens denken aan vroeger. Toen kwamen je vader en ik nog wel eens bij je opa op bezoek. We
woonden naast elkaar. Ik woonde rechts van hem en je vader links. In het midden woonde hij. Opa Robert. Het
was altijd dolle pret als we daar waren. Het was best een bijzondere man.’
‘Hoezo dat?’
Evi grinnikte. ‘Hij hield ervan om fantasieverhalen te vertellen. Maar och, het zijn allemaal maar fabeltjes en je weet
hoe kinderen zijn: vol fantasie en naïef.’ Plotseling werd haar blik serieus. ‘Hij koos zijn vrouwen altijd verkeerd als
ik de verhalen moest geloven. Daarom koos hij er ook voor om zijn kinderen alleen op te voeden.’
‘Oma Sophie en oma Rosalinde?’
‘Inderdaad. Mijn moeder en de moeder van Noah. Daarom hebben ze hun moeders ook nooit gekend.’
‘Hè?’ Sander keek zijn moeder niet-begrijpend aan. ‘Wat bedoel je? Pa en jij hebben jullie moeders toch wel
gekend? Of hebben… Hé, wacht eens even. Hebben jij en papa verschillende overgrootmoeders?!’
Evi haalde haar schouders op. ‘Dat is wat opa Robert ons vertelde en wat hij mijn moeder en Sophie verteld heeft.
Ik weet het zo net nog niet. Eigenlijk heb ik nooit zo erg geloofd in de verhalen die hij afstak. Als kind wel natuurlijk.
Maar later niet meer. Je vader daarentegen…’
‘Hmm,’ deed Sander. Plotseling moest hij denken aan wat zijn vader een paar weken geleden tegen hem had
gezegd tijdens één van de vele bezoeken in het ziekenhuis. Iets over een familiegeheim. Zou hij dat bedoeld
hebben? Maar dan moest er nog meer zijn. Want zijn vader zei dat hij de rest van de geheimen ook wilde
ontrafelen. ‘Is dat alles wat er is?’ Vroeg Sander.
Evi lachte. ‘Ach, daarvoor moet je bij je vader wezen. Ik weet het ook niet, hoor. Allemaal kul als je het mij vraagt.’
Plotseling klonk er een piepend geluid en zowel het hoofd van Sander als het hoofd van Evi schoot geschrokken
naar de deur.
‘Mrrauw.’ Een grijze poes met witte sokjes tippelde de kamer door en gaf een kopje aan Evi’s been.
Evi lachte. ‘Oh, dag Sjimmie. Wat dacht je? Laat ik maar eens naar huis gaan want ik heb honger?’
De kater keek zijn baasje een moment aan en liep toen naar de keuken. Sander lachte ook.
‘Begreep hij nou echt wat je zei?’
‘Ik geloof dat hij niet zo heel erg veel begrijpt. Maar als het één ding is dat hij wel begrijpt, is het het woord ‘eten.’
Sander lachte. ‘Tsja…’ Hij keek op zijn mobiel en zag dat het al half zeven was. Het was al helemaal donker
buiten. Maar dat was het al aan het worden toen hij aanbelde om half vier. Je kon gewoon merken dat de winter
naderbij was dan het herfst was geworden. ‘Ik geloof dat ik ook maar eens ga. Ik moet nog eten.’
‘Hé, waarom eet je niet mee?’ Bedacht Evi zich plotseling.
‘Nee, nee. Heel erg bedankt, maar ik moet vanavond nog weg.’
Evi kreeg een grimas op haar gezicht. ‘Heb je een date?’
Sander stond op en trok zijn jas aan. ‘Nee, ik ga nog even naar pap.’
‘Oh, oké.’ Evi stond ook op en liep met hem mee naar de deur. ‘Nou, doe hem maar de groeten van me, oké?’
Sander fronste even maar zag dat zijn moeder zeker van haar zaak was. ‘Oké. Nou, dag.’
‘Doei lieverd. We bellen gauw weer, oké?’ Zei Evi nadat ze hem bedolven had onder kussen.
Voor Sander de deur achter zich dicht deed, keek hij nog even met zijn hoofd om de hoek. ‘Dat dacht ik toch. Want
denk maar niet dat je onder dat feest uitkomt!’
Hijgend duwde Tim wat takken opzij terwijl hij maar bleef rennen. Met een flinke aanloop sprong hij over het
riviertje en met één voet zette hij zich af tegen een boom om vervolgens weer opnieuw snelheid te maken. Zodra
hij de stand van de bomen herkende, minderde hij iets vaart.
‘Ik ben thuis!’ Riep hij hard.
Er klonk geklik van laarzen en Jacky keek hem glimlachend aan. ‘Jij ziet er bezweet uit.’
‘Dat ben ik ook,’ mompelde Tim terwijl hij langs haar heen liep naar de keuken. ‘Ik wist niet dat jij al hier was?’
‘Ik kon eerder wegkomen bij mijn tante.’
Tim schudde zijn hoofd met een grijns en zette een pak vruchtensap aan zijn lippen. ‘Dat ze je nooit wantrouwt,’
meende hij. ‘Ik bedoel… Vroeger was je amper de deur uit.’
‘Ze denkt gewoon dat ik achter de jongens aan ben ofzo. Het is vrijdagavond. Het interesseert haar toch allemaal
niets. Ze zit beneden met haar kaartclubje dus ik vind het ook wel oké. Ze denkt dat ik bij vrienden logeer.’
‘Dat is toch ook zo.’ Tim grijnsde. ‘Dat doe je altijd al!’
Jacky haalde haar schouders op en sprong op het aanrecht. ‘Net als liegen. Ik voel er veel voor om haar gewoon
de waarheid te vertellen.’
‘Maar dat mag niet. Het is tegen de regels. Ze heeft geen magisch bloed in zich.’
‘Dat weet ik. Ik zeg ook niet dat ik het doe.’
Plotseling zag Jacky iets voorbij flitsen en toen werd het zwart voor haar ogen.
Jacky lachte, sprong van het aanrecht en haalde Brams handen voor haar ogen vandaan. ‘Dag. Was je ook thuis?’
Bram knikte heftig. ‘Kita en ik hebben het vlot afgebouwd. Willen jullie het zien?!’
Tim schudde zijn hoofd en kroelde Bram door zijn haar. ‘Nee, nu even niet. Ik ga eerst douchen.’
Bram kneep zijn neus dicht. ‘Inderdaad, doe dat eerst maar. Want ik wil niet dat mijn vlot stinkt.’
Tim schudde grinnikend zijn hoofd en Jacky sloeg lachend haar armen om Bram heen.
‘Ik kan daarna ook niet mee. Er is nog het één en het ander dat ik moet regelen,’ excuseerde Tim zich.
Bram trok een pruillip. ‘Daarna dan?’
‘Dan lig jij al lang op één oor,’ zei Jacky.
‘Oh. Dat is niet eerlijk! Dan wil ik het op zijn minst aan jou laten zien.’
‘Nee, dat kan niet. Want ik moet ook nog even weg.’
‘Nou!’ Bram zuchtte, maar plots verscheen er een glimlach op zijn gezicht en begonnen zijn ogen te twinkelen.
‘Betekend dat dat we alleen thuis zijn?’
‘Oh, geen sprake van. Dewi past op.’
Bram zuchtte. ‘Kita en ik kunnen heus wel voor onszelf zorgen!’
‘Je vindt het toch leuk als Dewi komt? Ik zou maar pakken wat je pakken kunt, want er is niemand thuis. Dus je
kunt zoveel herrie maken als je wilt.’
De glans in Brams ogen kwam terug. ‘Heb je gevraagd of ze haar keyboard mee wilde nemen?!’
Tim knikte. ‘Misschien dat zelfs nog wel meer meeneemt.’
Bram vloog zijn broer in zijn armen. ‘Yes, je bent geweldig!’
‘Oké, oké! Maar ik ga nu douchen, want anders kom ik te laat.’
‘En ik ga nu alvast. Bram, breken jij en Kita de tent niet af?’
Bram schudde zijn hoofd. ‘Zeker weten niet!’
‘Goed zo. Doe Dewi maar de groeten van me.’
Kita liep de keuken uit en wilde al richting de trap lopen, maar Bram riep haar na. ‘Waar ga je eigenlijk heen?’
Jacky glimlachte. ‘Naar Iris. Ze kan wel wat steun gebruiken. Het is uit met haar vriendje.’
‘Hoe weet jij dat?’
‘I told her,’ klonk een stem die je niet zou plaatsen bij het meisje waar hij uit kwam.
‘Dewi!’ Riep Bram opgewekt. ‘Are we going to play the keyboard?!’
Jacky lachte. ‘Hmm, I guess I’m able to go now.’
‘Yep. And I guess you should really run. As fast as you can.’ Dewi glimlachte, maar haar blik stond ernstig. ‘Iris
isn’t about to do something dangerous. But she isn’t happy, I can tell.’
‘Hmm…’ Jacky stak haar hand op ter begroeting en liep toen echt de trap op. ‘See you guys later.’
Iris woelde en woelde, maar werd maar niet wakker. Met een zucht draaide ze zich opnieuw op en fronste haar
wenkbrauwen. Ze was zo diep in slaap dat ze niet wakker werd van het blauwe licht dat voor haar spiegel
verscheen. Pas toen Jacky naar haar toe liep, kwam ze met een gil overeind.
‘NIET DOEN!’ Gilde ze alsof haar leven ervan af hing. Ze schrok zich wild toen ze Jacky naast haar bed zag staan.
‘Snel!’ Riep ze haar toe. ‘Je moet hem helpen!’
Jacky knipte het lampje op Iris’ bureau aan en liep met versnelde pas naar haar toe. ‘Wat is er? Waar heb je over
gedroomd?’
Iris keek schichtig haar kamer door en merkte toen pas dat er niets aan de hand was. Ze was zojuist wakker
geschrokken uit een akelige nachtmerrie. Een nachtmerrie… Het was maar een nachtmerrie… ‘Ik droomde dat…’
‘NIET DOEN!’ Gilde ze alsof haar leven ervan af hing. Ze schrok zich wild toen ze Jacky naast haar bed zag staan.
‘Snel!’ Riep ze haar toe. ‘Je moet hem helpen!’
Jacky knipte het lampje op Iris’ bureau aan en liep met versnelde pas naar haar toe. ‘Wat is er? Waar heb je over
gedroomd?’
Iris keek schichtig haar kamer door en merkte toen pas dat er niets aan de hand was. Ze was zojuist wakker
geschrokken uit een akelige nachtmerrie. Een nachtmerrie… Het was maar een nachtmerrie… ‘Ik droomde dat…’
Jacky sloeg haar arm om haar heen. ‘Het was maar een droom,’ zei ze zacht.
Iris schudde haar hoofd. ‘Het leek zo echt…’
Zodra Iris weer een beetje gekalmeerd was, veegde ze haar wangen droog en keek ze Jacky even aan alsof ze
pas net in haar kamer was verschenen.
‘Waarom ben je eigenlijk hier?’
Jacky glimlachte. ‘Ik zei toch dat ik je in de gaten zou houden.’
Iris plofte op haar bed neer en al gauw kwam Jacky tegenover haar zitten. ‘Kun jij dan zien hoe het met me gaat?’
Jacky schudde haar hoofd. ‘Ik niet. Dewi wel.’
‘Dewi?’
‘Het meisje dat ook bij je kroning was. Het kleurrijke meisje.’
‘Aha,’ zei Iris zacht terwijl er een frons op haar voorhoofd verscheen bij de herinnering aan Dewi. Hoewel ze niet
veel hadden gezegd tegen elkaar had Iris wel gezien dat Dewi haar nauwlettend in de gaten had gehouden. Ze
had het niet erg gevonden, want ze wist dat het voor haar eigen veiligheid was geweest. ‘Dus Dewi kan dat zien?’
‘Dewi kan wel meer dan dat. Ze hoort geluiden die een normaal paar oren niet kan horen. Vanavond wilde ze
oppassen op Kita en Bram omdat ik weg moest. Ze vertelde dat het niet zo goed met je ging.’
‘Maar waar moest je dan heen?’
‘Hierheen en naar mijn oma. Maar dat is niet zo belangrijk. Mijn oma wacht wel.’
Iris wilde overeind komen. ‘Maar dan moet je gaan. Je oma wacht.’
Jacky glimlachte. ‘Het is juist belangrijker dat het wat beter gaat met jou. Mijn oma maakt het echt niet uit. Ze weet
waarom ik hier ben.’
‘Oh.’ Iris liet zich weer terug op haar bed vallen. ‘Hoe zit het eigenlijk met jouw ouders? Weten ze er ook van net
als je oma?’ Vroeg ze op kalme toon.
‘Mijn ouders? Die leven allang niet meer. Ik was een ongelukje. Mijn vader heb ik nooit gekend en mijn moeder
stierf toen ik een jaar of vijf was.’
‘Oh,’ zei Iris zachtjes. ‘Sorry.’
‘Het geeft niet. Ik woon al heel lang bij mijn tante. Daarnaast ga ik vaak naar mijn oma. Met haar kan ik alles
bespreken als ik dat wil, aangezien mijn tante geen magiersbloed heeft en zij wel. Mijn opa had ook magiersbloed
maar die leeft niet meer. Gelukkig is mijn oma nog in topconditie en kan ze de boerderij prima alleen aan. Af en toe
helpen wij als familie een handje. Maar ik kan mij en mijn leven prima verdoezelen op deze manier. Ik ben erg
zelfstandig, schijnt.’
‘Gelukkig maar. Het lijkt me erg lastig als je met niemand van je familie kunt praten over je krachten. Enerzijds zou
ik mijn opa en oma ook zo graag vertellen over alles wat ik doe, maar mijn ouders hebben dat ook nooit gedaan.
Het zijn nu eenmaal de regels. Het is onze veiligheid.’
Jacky keek Iris een tijdlang aan en knikte zwijgend. Daarna glimlachte ze weer.
‘Wat is er?’
‘Ik heb gewoon groot respect voor hoe je dit alles staande kunt houden. Mijn gevoel zegt dat je het in je hebt, want
je ouders hebben je niet echt opgevoed. Dat hebben je opa en oma gedaan. Desondanks hebben je ouders iets
over je losgelaten. Iets goeds. Die hebben nu eenmaal de geboren drift om onze wereld te verdedigen.’
‘Het zit in ons bloed,’ beaamde Iris.
Jacky knikte. ‘Het is dan misschien niet altijd gemakkelijk, maar ik zal doen wat ik moet doen tot de dag dat ik sterf.
Gaat het weer een beetje?’
Iris knikte. ‘Ik begrijp niet echt waar het vandaan kwam, maar het leek zo levensecht…’
‘Ik denk dat we allebei wel weten waar het vandaan kwam. Je hoeft er niet over te praten als je dat niet wilt, maar
we weten allebei dat je bang bent om Sander kwijt te raken.’
Even trok Iris één wenkbrauw op maar bedacht zich toen direct dat Jacky zoveel manieren had om het te kunnen
weten. ‘Je hebt gelijk. Maar ik erger me er gewoon aan dat hij me beschermd alsof ik een baby ben die niet voor
zichzelf kan zorgen. Zo vaak heb ik er wat voor gevoelt om het hele verhaal aan Sander te vertellen. Hij zou eens
moeten weten…’ Iris slaakte een zucht en staarde naar iets dat Jacky niet kon zien. Iets in haar gedachten. ‘Maar
ik weet dat het niet kan. Het zijn de regels.’
‘Tsja. Je zult het nooit weten. Maar je hebt je zeker meer dan eens stiekem afgevraagd hoe het zou zijn als je het
wel deed? Hoe zijn gezicht dan zal zijn en hoe verontwaardigd hij dan zal zijn en hoe het dan verder zou gaan.’
Iris knikte.
‘Ik kan je ook geen ongelijk geven, want ik denk dat we dat allemaal wel eens doen. Maar ja. Ik weet als geen
ander dat je volkomen gelijk hebt. We weten het allemaal. We weten allemaal wat het is om onze krachten geheim
te houden voor de externe wereld.’
Jacky kwam overeind van Iris’ bed. ‘Maar ik ga maar eens. Het zal niet erg lang meer duren eer het licht wordt en
ik beloof altijd voor het licht thuis te zijn, zodat ik nog kan helpen op de boerderij. Plus het voorkomt een hoop
gedoe met alibi’s als mijn tante aan komt wippen.’
Iris glimlachte. ‘Sorry, maar het lijkt me grappig om jou op een boerderij te zien werken. Daar lijk je me helemaal
geen type voor, weet je dat?’
‘Ik weet het,’ lachte Jacky. ‘Ik wil zelf later ook nooit boerin worden en dat weet mijn oma maar al te goed. Maar de
jaren dat ze nog leeft, wil ik haar wel helpen als ze daar gelukkig van wordt.’
Iris kwam ook overeind van het bed en gaf Jacky een knuffel. ‘Ik geloof dat je oma maar boft met zo’n kleindochter
als jij.’
Jacky lachte zachtjes. ‘Je moet weten dat ik er voor je ben. Als je me nodig hebt, ook al besef je je dat soms niet
zoals vandaag, kun je op me rekenen. Daar hoef je niet aan te twijfelen. Als alles goed gaat, zie ik je pas weer
rond Kerst.’
Iris kreeg een grote glimlach op haar gezicht. ‘Ik heb echt zin in Kerstmis met jullie.’
‘Ik ook! Je moest eens horen hoe enthousiast Bram en Kita waren toen ze hoorden dat jij ook kwam. Het is nu
even rustig maar ik durf te wedden dat Daisy de boel wel weer op zal jutten als het bijna zover is.’
Iris slaakte een zucht van genoegen. ‘Ik kan niet anders dan ze gelijk te geven. Noem me maar een klein kind
maar ik heb er echt zin in. Onze familie is groot en we zijn eigenlijk allemaal wel geweldig dol op feesten. We zijn
alleen niet gelovig en daarom vieren we geen Kerstmis.’
‘Wij geloven niet in God, hoor. We vinden het gewoon gezellig. Meestal komen we alleen bij elkaar met wat vrije
dagen of als er wat aan de hand is. Kerstmis is gewoon het evenement waarop iedereen zich ieder jaar verheugd.’
Jacky’s ogen straalden terwijl ze het zei.
Iris liep met Jacky mee naar de spiegel. ‘Ik kan me goed voorstellen wat je bedoelt. Bij ons is iedereen altijd bezig
met zijn of haar eigen ding. Maar samen Kerstmis vieren… Dat zal wel nooit gebeuren.’
‘Als je met Kerstmis bij ons komt, vier je het in elk geval toch nog.’
‘Nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel gewoon dat niemand het zou willen bij ons. Het zou toch niet gezellig worden.
Met jullie samen is het vast vele malen gezelliger. Ik kan echt niet wachten. Was het maar vast zover.’
Jacky grijnsde breed. ‘Dan zeg jij dat mijn oma blij mag zijn met mij. De wereld mag blij zijn met een ziel zoals de
jouwe.’
‘Ik geloof dat we nog wel uren kunnen praten, maar het gaat niet opschieten. Je moet niet door mij te laat komen.
Bovendien zul je ook nog wel even moeten slapen.’
‘Dat komt wel goed. Geloof mij maar.’ Jacky knipoogde naar Iris en drukte een kus op haar wang. ‘Zet hem op hè?
Nog zes weken en dan gaan we je zien. Je hoeft je geen zorgen te maken. Er komt vanzelf iemand die contact met
je opneemt. Komt goed!’
Jacky drukte haar hak met een harde klap tegen de grond en een blauwe flits verscheen om haar heen. Iris sloot
haar ogen tegen het felle licht en toen ze ze weer opende, was ze weer alleen in de kamer.
Toen ze naar haar bureau liep om het lampje uit te doen, voelde ze pas hoe moe ze was. Gapend liep ze achteruit
en trok ze haar dekbed terug naar achteren. Nog een uurtje of twee en dan moest ze er alweer uit. Nog een dag
spijbelen kon ze zich niet permitteren. Dan zouden haar grootouders er vast achter komen. Ze moest wel naar
school gaan ook al wilde ze niet. Een kleine anderhalf uur later werd ze weer wakker.
‘Iris moet uit!’ De kleine Kay trok drukte op haar neus en Iris lachte. Het ventje kraaide van plezier en drukte nog
een keer op Iris’ neus.
‘Pas je even op, Kay? Ik ga je even pakken, want je bent wel erg zwaar.’
Kay liet zich gewillig pakken door zijn nichtje en sloeg zijn armpjes om haar nek heen.
‘Was jij mij wakker komen maken?’ Vroeg ze aan het kleine jochie dat vrolijk knikte.
‘Aha,’ klonk Cathelijns stem. ‘Zo te zien moet ik Kay maar inhuren als wekker. Dan kom je er tenminste wel uit.’
Iris lachte. ‘Gekke oma, hè?! Laten we dat maar niet doen, hè Kay? Dan gaan je mama’s je te erg missen, denk je
niet?’
Kay keek onderzoekend om zich heen. ‘Mama’s nou?’
‘Nee Kay, nu nog niet. Vanmiddag pas.’
Iris draaide zich verbaasd om nadat ze Kay op haar bed had gezet, zodat ze zich kon aankleden. ‘Komen Serena
en Nienke vanmiddag?’
Cathelijn knikte. ‘Even kijken hoe het met hun kleine jongentje gaat, want ze zijn nu halverwege. De meeste
kamers zijn geschilderd en ze kunnen eigenlijk niet heel veel anders doen dan wachten tot het gedroogd is en dan
de tweede laag verf erop doen.’
Iris glimlachte. ‘Hoe laat komen ze? Vandaag ben ik om één uur uit.’
‘Ze komen rond het middageten.’
‘Eten!’ Riep Kay waarom zijn nichtje en oma hartelijk lachten.
Iris trok vlug haar nieuwe kleren aan en tilde Kay weer van het bed. ‘Kom maar. Zal ik eens eten voor jou maken?’
Cathelijn liep met een glimlach achter haar kleinkinderen aan. ‘Hé, heb je een nieuw shirtje?’
‘Ik ben gisteren de stad in geweest met Rosemary. Leuk hè?’
Een moment fronste Cathelijn met haar wenkbrauwen. ‘Ik dacht dat jij Rosemary niet zo mocht?’
‘Eigenlijk is ze best oké. We zijn elkaar na school in de stad tegen gekomen. Ik moest nog wat schoolspullen
hebben.’
‘Hmm.’
Iris liep vlug de trap af voor haar oma verder kon vragen.
Gelukkig merkte ze niet op dat Iris laatst nog had gevraagd om geld omdat ze blut was. Anders zou ze moeten
zeggen dat ze het had geleend van Rosemary. Als Rosemary het haar gegeven had, zou het al helemaal
ongeloofwaardig overkomen. Het zou haar alleen maar dichter bij de waarheid brengen: geen van beiden hadden
ze wat betaald. Het weer ging steeds meer de kant van de winter op. Volgens Rosemary het ideale seizoen om
goedkoop te gaan shoppen, omdat het niet opviel als je iets onder je jas stopte. Iris weet nog dat ze vooraf eerst
nog naar Rosemary’s huis waren gegaan. Het was een appartementje dichtbij de stad waar ze gemakkelijk twee
jassen vandaan hadden gehaald om hun buit onder te verbergen.
Naderhand waren ze teruggegaan naar Rosemary’s huis om hun buit te bekijken. Iris had zich een moment
schuldig gevoeld, maar Rosemary had dat al snel weg weten te werken doordat ze Iris ervan had verzekerd dat ze
door de kledingstukken die zij hadden gestolen nu heus niet ineens zo was dat ze niet meer rond zouden kunnen
komen.
‘Joehoe, waar zit jij met je gedachten?’ Auke grijnsde toen Iris kennelijk al langer dan een aantal minuten lang voor
zich uit had zitten staren.
Iris glimlachte verbeten. Hij moest eens weten dat ze met haar gedachten bij zijn vriendin zat. ‘Niets bijzonders.’
Cathelijn kwam bezorgd op het tweetal af en keek Iris doordingend aan. ‘Gaat het, lieverd?’
‘Doe eens even rustig!’ Riep Iris geïrriteerd. ‘Waarom kunnen jullie me nooit eens een keer gewoon met rust laten
als ik daarom vraag? Dat ik even niet zoveel zeg, hoeft nog niet te betekenen dat het niet goed met me gaat!’
Er heerste een stilte in de kamer en Auke keek zijn moeder met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Waar heb jij last
van?’ De vraag aan Iris zou normaal gesproken een aanval zijn geweest, maar ze kon geen enkel spoor van ironie
ontdekken.
‘Ik wil gewoon graag alleen gelaten worden op het moment,’ mompelde Iris terwijl ze haar laatste happen boterham
naar binnen werkte en vervolgens van tafel ging. ‘Ik ga naar school.’
‘Nu al? Je hebt nog niet eens lunch gemaakt.’
‘Dat maakt me niet zoveel uit. Om twaalf uur heb ik toch nooit honger. Ik eet wel als ik thuis ben om één uur.’
Iris poetste nog even in rap tempo haar tanden, drukte een kusje op Kay’s wang en ging vervolgens de deur uit.
Net zoals elke andere dag pakte ze haar fiets om naar school te gaan en keek ze even over haar schouder voor ze
op haar fiets stapte en ze haar huis achter zich liet.
Toen ze die middag uit school kwam, werd ze begroet door haar twee vrolijke tantes.
‘Dag meisje! Hoe is het ermee?’ Vroeg Serena.
‘Waarschijnlijk een beetje net zoals jullie: druk. Het is een kwestie van de laatste eindjes aan elkaar knopen voor
de Kerstvakantie, hè?’
Nienke glimlachte. ‘Gaat het wel goed op school met mijn lievelingsnichtje?’
Iris liep met de zus van haar moeder mee de keuken in waar ze het kapje van een brood stal van haar oma die de
lunch aan het maken was. ‘Ja hoor. Super is een ander woord maar het gaat prima op school.’
‘Dat is mooi om te horen.’ Nienke glimlachte, keek Iris even in haar ogen en drukte toen een kus op haar
voorhoofd. ‘Ik vind het gezellig dat jij even samen met Cathelijn op Kay past.’
‘Ik vind het ook wel gezellig. Ook al zijn we nu met vijf mannen in huis in plaats met vier. Het is wel gezellig zo.’
‘Een beetje afleiding, hè, Iris?’ Cathelijn sloeg even een arm om Iris heen en knipoogde naar haar. ‘Zo’n jonge ziel
is altijd gezellig. Bovendien is Iris net zo dol op kleine kinderen als jij vroeger,’ zei ze toen ze zich weer tot Nienke
had gewend.
‘Was jij dol op kleine kinderen dan vroeger?’
‘En of ze dat was,’ antwoordde Serena voor Nienke. ‘Schijnbaar was je toen nog te jong om het je nu te
herinneren, maar ze was altijd druk in de weer met jou als je ouders niet in de buurt waren.’
‘En ze hielp ook vaak genoeg als ze er wel waren,’ hielp Cathelijn Serena herinneren.
‘Dat is zo.’
Cathelijn stopte even met het maken van de lunch en staarde glimlachend naar het verleden: ze zag herinneringen
voor zich die alleen zij kon zien. ‘Dat waren nog eens tijden, hè? Toen was het huis altijd bomvol.’
‘Ik ben thuis!’ Klonk plotseling Krijns stem die de herinneringsstemming doorboorde.
Verrast keek Nienke haar neefje aan. ‘Ik wist niet dat jij om dezelfde tijd uit was dan Iris?’
‘Dat was ik ook niet. Ik was al een uur eerder uit. Maar ik was even langsgegaan bij een vriendin.’
‘Zeg maar gerust ‘je vriendin’,’ plaagde zijn oma. ‘Want Ivy en jij hebben nu toch wel dusdanig lang een relatie dat
het… nou ja, een relatie te noemen valt?’ Cathelijn lachte.
Krijn wisselde even een blik met Iris en seinde met zijn ogen naar boven.
‘Ik uhm… Wij zijn zo terug,’ zei Iris terwijl ze haar broertje vragend aankeek.
‘Zeg, krijgen je tantes geen knuffel?’ Riep Cathelijn hen nog na.
‘Typisch Krijn. Hij is altijd in de weer. Melvin ook trouwens,’ hoorden ze hun oma nog net zeggen.
Boven duwde Krijn Iris zijn kamer binnen. ‘Oké,’ zei hij toen hij de deur achter zijn rug in het slot duwde. ‘Ik geloof
dat wij eens moeten praten.’
Iris trok één wenkbrauw op en keek haar broertje nog altijd vragend aan. ‘Waarover? Is er wat aan de hand?’
‘Ja, er is wat aan de hand. Min of meer althans…’
‘Krijn,’ zei Iris op een toon die alleen zussen streng tegenover hun broertjes konden aanslaan. ‘Wat heb jij
uitgevreten?’
Krijn lachte nerveus. ‘Ik ben Krijn. Jíj bent Iris. Dus ik ben jou niet.’
Iris rolde met haar ogen. ‘Kom op. Nu duidelijk alsjeblieft?’
Krijn stak zijn hand in de achterzak van zijn broek en trok een vel papier tevoorschijn. ‘Dit moet je even zien.’
Iris pakte het papier aan en vouwde het open. Haar ogen werden groot toen ze zag wat erop stond. ‘Jullie hebben
gekeken naar huizen?’
Krijn knikte heftig.
‘Nu al? Is dat niet een beetje vroeg? We hebben het nog niet eens gehad met opa en oma over uit huis gaan!’
Krijn slaakte een zucht. ‘Alsof wij de eerste kinderen zouden zijn die bij hen uit huis gingen. Bovendien kan er niet
veel misgaan als we met zijn vieren tegelijk…’
‘Krijn, ho eens even. Dit is toch niet weer zo’n maf doorgedreven idee wat je persé nu wilt uitvoeren, maar
misschien over een tijdje niet meer?’
‘Natuurlijk niet. Wil jij thuis blijven wonen als je straks in mei klaar bent met school? Ik niet. Als ik mijn examens
heb gehad en mijn diploma heb, ben ik thuis weg.’ Hij hipte enthousiast van zijn ene been op het andere. ‘Kun je er
niet gewoon over nadenken? Het is heel simpel. Als we nou gewoon met zijn vieren tegelijk voorstellen uit huis te
gaan en op kamers te gaan kunnen ze haast niet weigeren of verbaasd zijn. Ze zullen het toch heus wel begrijpen?
Ik bedoel… Wij zijn de eerste vier met een havodiploma in plaats van een vmbo-diploma. Lynn, Nienke, Wietse,
Justin en Dennis zijn allemaal al veel eerder uit huis gegaan. Wij zijn dus een paar jaar ouder en hebben een paar
jaar meer levenservaring.’
Iris lachte. ‘Dat zul jij wel nodig hebben.’
Krijn was overduidelijk te opgewekt om een vattende opmerking terug te maken. ‘Je zult me toch wel gelijk geven
als ik je zeg dat je het heerlijk zult vinden om op jezelf te wonen?’
Iris fronste haar wenkbrauwen.
‘Niet dan?’ Drong Krijn aan.
Iris sloeg haar ogen neer en slaakte een zucht. ‘Ik weet het niet, Krijn. Eerlijk gezegd maakt het me allemaal niet
zoveel meer uit allemaal.’
Krijn liet zich op zijn bed vallen en leunde tegen de muur. ‘Niet te geloven. Waarom ben jij nou weer uitgerekend
degene die het laat afweten? En waarom heb ik daar niet aan gedacht? Jij laat het altijd afweten. Jij wijkt altijd af
van wat de rest doet. Jij wijkt altijd af van de normále Sims!’
Iris gromde. ‘Je zult het maar moeten accepteren dat niet iedereen zo’n ‘doorsnee normaal kind’ is als jij bent, want
toevallig ben ik zelf volkomen tevreden met hoe ik ben en wat ik doe.’
‘Dus jij bent wel trots op jezelf?’
‘Ik ben trots op mezelf. Dat hoef ik niet aan jou te bewijzen. Zelfs als ik zou liegen. Maar dat doe ik niet want ik
weet dat ik dan alleen mezelf voor de gek houd. Ik doe gewoon waar ik zelf zin in heb.’
‘Kun je ons niet één keer helpen dan? Al deed je het voor ons. Dat ben je ons toch minstens verschuldigd. Alsof wij
jou nooit hebben geholpen.’
Iris rolde met haar ogen. ‘Ik ben altijd al het buitenbeentje geweest van onze vier. Daarna werd Auke samen met
mij het buitenbeentje alleen maar omdat we volgens jou en Melvin niet pasten in het beeld ‘normaal’. Volgens jullie
en een heleboel anderen.’
‘Ik weet zeker dat Auke het plan wel zal steunen.’
‘Denk je dat dat me ook maar wat interesseert? Alsof wij ooit wat hebben betekend voor elkaar.’
Krijn keek met een veelbetekende blik naar zijn zus. ‘Natuurlijk wel. Jij en Auke hebben al helemaal wat betekend
voor elkaar. Dat weet je zelf ook wel.’
‘We waren jong en we waren kind. We waren gewoon te naïef om te geloven dat de wereld anders in elkaar stak
dan wij hem op dat moment zagen.’
‘Alsjeblieft zeg.’
‘Nee, Krijn. Dit is precies wat ik bedoel. Ik ga echt niet bij jullie ergens in de buurt wonen, omdat jij denkt dat je
anders het huis niet uit komt zonder tegenslagen. Ik ga mijn eigen weg.’
‘Doe het voor ons. Doe het voor ons als vierling.’ De wanhoop in Krijns ogen deed Iris bijna zwichten.
‘Ik peins er niet over,’ wist Iris nog net op zo’n gedecideerde toon uit te brengen dat Krijn zijn hoofd liet hangen.
‘Bovendien zijn we geen vierling. We zijn het nooit geweest ook.’ Ze draaide zich met een ruk om om de kamer uit
te lopen, maar knalde zowat tegen Auke op. Een paar seconden bleef ze verbouwereerd staan, maar beende toen
de kamer uit. ‘Ik meen het,’ zei ze toen ze zich nog één maal omdraaide.
Zodra Iris de slaapkamerdeur in het slot had geklikt, keek Krijn met een ruk naar Auke. ‘Het is allemaal jouw
schuld!’
‘Waarom is het nu ineens mijn schuld?!’ Wierp Auke tegen. Hij had het halve gesprek gevolgd. ‘Jij drong jezelf zo
ongelooflijk hard op.’
Krijn slaakte een zucht en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik snap echt niet waarom ze zo moeilijk doet. Het moet iets
met jou te maken hebben.’
‘Nee, natuurlijk is het weer mijn schuld. Stel je voor dat je zelf ook maar iets doet.’
Krijn sprong van het bed af. ‘Ik weet het toch ook niet meer!’ Riep hij gefrustreerd. ‘Maar als zij het niet doet,
kunnen we het wel shaken. Dat snap je toch zeker zelf ook wel?’
‘Dat snap ik. Maar de vraag is of jij haar snapt. Misschien is het moeilijk voor je om te horen, maar ik vind dat ze
ergens wel gelijk heeft. Niet alles draait om jou. Als zij iets anders doet, zul je dat moeten respecteren. Ze is je zus,
je tweelingzus. Geen slaaf, geen bezitting van je die je even kunt gebruiken als jou dat uitkomt.’
Krijn haalde een hand door zijn haar en staarde een paar seconden zwijgend door het raam. ‘Ik wil hier gewoon
weg. Dat wil ik al jaren. Als ik een vmbo-diploma had gehad, was ik nu al lang het huis uit geweest.’
‘Maar dat heb je niet. Als je al die tijd geduld hebt gehad, heb dan nu ook nog even geduld. Ga het nou niet voor
iedereen verpesten op het laatste moment.’
Krijn draaide zich langzaam om en Auke verwachtte een nieuwe reeks verdedigingen en beschuldigingen, maar in
tegendeel. ‘Kun jij niet met haar praten?’ Zijn ogen stonden weer bijna net zo smekend als toen hij Iris het had
gevraagd. ‘Jij snapt haar toch? Jij kunt het toch doen?’
Auke fronste zijn wenkbrauwen. ‘Oké,’ zei hij nadat hij een pooslang stil was geweest. ‘Maar ik doe het voor mezelf
en omdat ik het graag wil. Niet voor jou.’ Hij keerde zich om en liet zijn niet-begrijpende neefje achter in zijn
slaapkamer.
Drie zachte klopjes op haar slaapkamerdeur deed Iris van haar bed af komen. ‘Wat?’ Mompelde ze net hard
genoeg om verstaanbaar te zijn voor Auke die aan de andere kant van de deur stond.
‘Ik ben het. Mag ik even binnenkomen?’
Iris opende de deur en liet haar oom binnen. ‘Als je maar niet denkt dat je me over kunt gaan halen,’ bromde ze en
gooide zich weer voor de televisie op het bed.
Auke liep met een zucht achter haar aan en zette een bordje met een boterham voor haar neus. ‘Deze moest ik
meenemen van mam.’
‘Hmm.’
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit
Update 2; impulsiviteit

Contenu connexe

Tendances (19)

Update 9; onverwachte wendingen i
Update 9; onverwachte wendingen iUpdate 9; onverwachte wendingen i
Update 9; onverwachte wendingen i
 
Daarna
DaarnaDaarna
Daarna
 
Vrijewilchall
VrijewilchallVrijewilchall
Vrijewilchall
 
8.8
8.88.8
8.8
 
Vw
VwVw
Vw
 
Update 4; verwachtingen
Update 4; verwachtingenUpdate 4; verwachtingen
Update 4; verwachtingen
 
Mariekes 20e verjaardag
Mariekes 20e verjaardagMariekes 20e verjaardag
Mariekes 20e verjaardag
 
8.13
8.138.13
8.13
 
9.5
9.59.5
9.5
 
Update 12; the acceptance i
Update 12; the acceptance iUpdate 12; the acceptance i
Update 12; the acceptance i
 
10.20
10.2010.20
10.20
 
10.7
10.710.7
10.7
 
Update 71 fam. bloomwood.
Update 71 fam. bloomwood.Update 71 fam. bloomwood.
Update 71 fam. bloomwood.
 
Vrijewil1dag
Vrijewil1dagVrijewil1dag
Vrijewil1dag
 
8.8 c
8.8 c8.8 c
8.8 c
 
Breken brak gebroken #3
Breken brak gebroken #3Breken brak gebroken #3
Breken brak gebroken #3
 
9.3
9.39.3
9.3
 
9.6
9.69.6
9.6
 
vw: happy family?
vw: happy family?vw: happy family?
vw: happy family?
 

Similaire à Update 2; impulsiviteit

Update 14; mixed emotions
Update 14;  mixed emotionsUpdate 14;  mixed emotions
Update 14; mixed emotionsSims2SNFKGGH
 
Update 14; mixed emotions
Update 14;  mixed emotionsUpdate 14;  mixed emotions
Update 14; mixed emotionsSims2SNFKGGH
 
Update 23; the big happening part b
Update 23; the big happening part bUpdate 23; the big happening part b
Update 23; the big happening part bSims2SNFKGGH
 
Update 23; the big happening part a
Update 23; the big happening part aUpdate 23; the big happening part a
Update 23; the big happening part aSims2SNFKGGH
 
Update 10; the magic of the outgoing
Update 10; the magic of the outgoingUpdate 10; the magic of the outgoing
Update 10; the magic of the outgoingSims2SNFKGGH
 
Update 12; the acceptance i
Update 12; the acceptance iUpdate 12; the acceptance i
Update 12; the acceptance iSims2SNFKGGH
 
Update 8; nieuwe start i
Update 8; nieuwe start iUpdate 8; nieuwe start i
Update 8; nieuwe start iSims2SNFKGGH
 
Update 7; kerstfeest
Update 7; kerstfeestUpdate 7; kerstfeest
Update 7; kerstfeestSims2SNFKGGH
 
Update 11; the (seasons)change
Update 11; the (seasons)changeUpdate 11; the (seasons)change
Update 11; the (seasons)changeSims2SNFKGGH
 
Vallende sterren 1.1
Vallende sterren 1.1Vallende sterren 1.1
Vallende sterren 1.1Marly
 
Breken brak gebroken #36
Breken brak gebroken #36Breken brak gebroken #36
Breken brak gebroken #36Marly
 
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimen
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimenHoofdstuk 2.6 onthulling van geheimen
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimenBrent VD
 
Ardente amore 10
Ardente amore 10Ardente amore 10
Ardente amore 10Shirley *
 

Similaire à Update 2; impulsiviteit (20)

Update 14; mixed emotions
Update 14;  mixed emotionsUpdate 14;  mixed emotions
Update 14; mixed emotions
 
Update 14; mixed emotions
Update 14;  mixed emotionsUpdate 14;  mixed emotions
Update 14; mixed emotions
 
Update 23; the big happening part b
Update 23; the big happening part bUpdate 23; the big happening part b
Update 23; the big happening part b
 
Update 23; the big happening part a
Update 23; the big happening part aUpdate 23; the big happening part a
Update 23; the big happening part a
 
Update 10; the magic of the outgoing
Update 10; the magic of the outgoingUpdate 10; the magic of the outgoing
Update 10; the magic of the outgoing
 
Update 12; the acceptance i
Update 12; the acceptance iUpdate 12; the acceptance i
Update 12; the acceptance i
 
Update 8; nieuwe start i
Update 8; nieuwe start iUpdate 8; nieuwe start i
Update 8; nieuwe start i
 
Update 7; kerstfeest
Update 7; kerstfeestUpdate 7; kerstfeest
Update 7; kerstfeest
 
PU Tfo #5
PU Tfo #5PU Tfo #5
PU Tfo #5
 
9.5
9.59.5
9.5
 
Update 11; the (seasons)change
Update 11; the (seasons)changeUpdate 11; the (seasons)change
Update 11; the (seasons)change
 
9.12
9.129.12
9.12
 
8.14
8.148.14
8.14
 
Vallende sterren 1.1
Vallende sterren 1.1Vallende sterren 1.1
Vallende sterren 1.1
 
Breken brak gebroken #36
Breken brak gebroken #36Breken brak gebroken #36
Breken brak gebroken #36
 
Happyhappy
HappyhappyHappyhappy
Happyhappy
 
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimen
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimenHoofdstuk 2.6 onthulling van geheimen
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimen
 
Ardente amore 10
Ardente amore 10Ardente amore 10
Ardente amore 10
 
Presentatie3
Presentatie3Presentatie3
Presentatie3
 
10.9
10.910.9
10.9
 

Update 2; impulsiviteit

  • 1. Wonderkind: De herhaling van de geschiedenis impulsiviteit Door ISims2SNFKGGH
  • 2. Nou, nu hebben jullie de picspamfoto’s en de cover gezien. De cover verteld al een klein beetje over deze update, maar nog lang niet alles! Jullie zullen nu ongetwijfeld denken van ‘oja!’ bij het zien van de picspamfoto’s, maar om er zeker te zijn dat jullie weer precies weten wat er in de vorige update gebeurd is, heb ik nog even een samenvatting. In de vorige update nam Jacky Iris mee naar het kasteel. Daar kwam ze te weten dat ze er een nieuw familielid bij krijgt. Iris kwam erachter dat Tim niet op meiden valt, maar op jongens en Tim heeft verteld dat hij nog steeds wat voor Largo voelt. Toen Iris weer naar huis ging, werd ze gebeld door haar oma die vertelde dat Noah weer in het ziekenhuis lag. Omdat ze zogenaamd bij Sander logeerde, ging ze daarheen en samen bezochten ze Noah in het ziekenhuis. ’s Avonds betrapte Joe Sander bij Iris in bed en dat mondde uit tot ruzie. Nadat Sander de volgende ochtend weg was gegaan, ging Iris Naomi om te vertellen dat ze verre familie zijn en maakte ze voor het eerst kennis met Emma, de één dag oude dochter van Victor en Naomi. Toen ze daar ’s avonds laat in bed over na lag te denken, hoorde ze Auke thuis komen, maar niet alleen. Zijn nieuwe vriendin Rosemary beviel Iris niet bepaald en ze was nogal verbaasd om de flinterige toon waarop ze vroeg of ze mee uitging met haar en een heel stel. In de vorige update bleek Serena zwanger te zijn en werd er een groepsfoto gemaakt van alle studenten voor ze examen gingen doen. Sarah beviel van een derde kindje en een tweede zoon: Pepijn. Die avond werd Iris gevraagd door Tim of ze – net als haar ouders – met hem en zijn familie Kerst wilden vieren. Tegen middernacht ging ze naar Sander voor het afstudeerfeest van hem en alle andere studenten. Terwijl iedereen binnen danste, glipten Sander en Iris er tussenuit om buiten een joint te roken. Tot op het moment dat Keisha hen betrapte en Iris er vandoor ging in haar auto… En dan nu verder met het verhaal!
  • 3. Zo geconcentreerd op de weg als ze was, merkte ze niet dat Sander achter de auto aan was gerend. Een harde gil klonk door de auto toen Iris in de achteruitkijkspiegel zag dat Sander aan de auto hing. 'Ben je getikt?!' Gilde ze toen hij zichzelf probeerde op te trekken aan de stoelen van de achterbank.
  • 4. Toen er ook binnen een harde gil klonk, was hij in één klap uit zijn verstijving van angst. Hij dacht Serena erin te herkennen. ‘Jongens, Iris!’ Riep Dennis in paniek terwijl hij naar binnen rende. In de deuropening stond hij opnieuw als aan de grond genageld. ‘Serena, je bent toch niet…?’
  • 5. Toen hij doorliep naar de woonkamer omdat ook Keisha naar binnen was gerend, zag hij dat het een overbodige vraag was. 'Nee, niet nu!' 'Ik kan er niets aan doen! De baby komt nu!' Serena gilde het uit van de pijn.
  • 6. Ondertussen reden Iris en Sander ergens ver weg. 'Iris, stop de auto!' Iris beet op haar onderlip en trapte hard op de rem voor een stoplicht. 'Nee,' zei ze met bevende stem toen de auto weer optrok. 'Jawel! Straks gebeurd er wat!' 'Ik ga niet terug! Ik kan niet terug. Ik schaam me dood!'
  • 7. Inmiddels was het geschreeuw in het huis van Sander en Dennis opgehouden en stond Serena met een prachtig zoontje in haar handen.
  • 8. Nienke baande zich een weg tussen iedereen door. 'Het is een jongentje,' fluisterde Serena. Nienke kreeg tranen in haar ogen toen het kleine jochie haar onderzoekend aankeek met zijn donkerblauwe ogen. 'Dag kleine Kay. Ik ben je mama.'
  • 9. Nienke veegde haar wangen droog en knikte toen Serena haar armen voorzichtig uitstrekte en Kay aan haar gaf. 'Dag ventje... Je bent een echte Bof.'
  • 10. Intussen wendde Serena zich tot Dennis. Ze was zo blij en ontroerd dat ze haar armen om Dennis heen wilde slaan. 'Ik wil je echt heel graag bedanken. Zonder jou had het nooit gekund.' 'Ik eh... Het is al goed, hoor,' zei Dennis ietwat ongemakkelijk. 'Oké, dan geef ik je geen knuffel. Mag ik je op zijn minst dan een hand geven?' Dennis lachte schaapachtig. 'Ach...'
  • 11. Plotseling bedacht Dennis zich dat Iris was weg gereden met de auto. 'Jongens, Iris en Sander zijn er vandoor!' 'Wat? Hoe bedoel je er vandoor?' Serena keek Dennis vragend aan. 'Ik heb pap gebeld, omdat ze buiten zaten te blowen. Ik had een meningsverschil met Sander en toen piepte Iris er tussenuit op het moment dat ik pa belde om te vragen of hij haar kwam ophalen. Ze sprong zo in Keisha's auto en reed weg.'
  • 12. 'Wat erg!' 'Straks gebeurd er wat!' 'Vertel mij wat.' Iedereen begon in paniek door elkaar te roepen en Kay begon zachtjes te jammeren. 'Jongens!' Riep Justins stem er bovenuit. 'Luister nou even,' zei hij toen hij de volle aandacht had. 'We moeten ze gaan zoeken. Straks gebeurd er inderdaad wat.'
  • 13. 'Maar Kay...' Dennis slaakte een zucht. 'Shit.' 'Wacht. Joey zal zo wel hier zijn, toch?' Bedacht Jim. 'Shit! Ik heb mijn mobiel buiten laten vallen!'
  • 14. 'Het is al niet nodig meer...' Justin knikte naar de deuropening waar Sander in was verschenen met Iris in zijn armen. Hij probeerde wankelend naar de bank te lopen. 'Help even!'
  • 15. Iedereen was zo geschrokken en verbijsterd om Iris dat ze bleven staan. Sander liet Iris voor de bank los. 'Denk je dat je kunt zitten?' Iris knikte zwakjes en Sander liet haar voorzichtig op de leuning van de bank zakken. 'Probeer eens te gaan liggen?'
  • 16. Iedereen dromde om Iris heen zodra ze op de bank lag. Ze schrokken bij het zien van haar gezicht. Verward keek Iris om zich heen en keek met grote ogen naar wat Nienke in haar armen had. Dat was het laatste wat Iris' ogen zagen voor ze dicht vielen.
  • 17. De eerste keer dat Iris haar ogen weer opende, greep ze naar haar hoofd dat vreselijk bonkte. Zacht kreunend kromp ze ineen. Ze besefte dat ze ergens op lag en kwam moeizaam overeind. Wild knipperde ze met haar ogen, maar ze zag niets. Haar hart begon wild te bonzen toen alles weer terugkwam in flarden. Waarom zag ze niets? Plots kwam de bonk die ze had gevoeld toen ze op de straat had gemaakt in alle hevigheid terug. Had ze zo’n klap op haar slaap gehad dat ze blind was geworden? ‘Oh nee! Oh nee, oh nee!’
  • 18. Plotseling was er een fel streepje licht dat zich al gauw vergrootte. ‘Iris, Iris?!’ Riep Sanders stem in de verte. Iris knipperde wild met haar ogen. Ze begon nog harder te roepen, tot ze de armen van Sander om haar heen voelde. Zijn gezicht was heel dichtbij. Ze zag zijn bezorgde gezicht en zijn donkerbruine ogen, waarin een overdosis aan traanvocht in glinsterde. ‘Het is goed, stil maar, het is al goed…’ Zachtjes wiegde hij haar heen en weer terwijl ze maar bleef snikken.
  • 19. ‘Ik heb zo raar gedroomd,’ fluisterde Iris uiteindelijk. ‘Ik dacht dat…’ ‘Shh,’ suste Sander haar. ‘Het is al goed. Er is niets aan de hand.’ Vijf minuten later toen Iris langzamerhand weer een beetje gekalmeerd was, wreef Sander de tranen tevergeefs van haar gezicht. ‘Gaat het weer een beetje?’ Iris knikte en wilde wat zeggen, maar zelfs als ze slikte was haar keel nog droog. Ze schraapte haar keel en hapte naar lucht.
  • 20. ‘Ik heb zo raar gedroomd,’ fluisterde Iris uiteindelijk. ‘Ik dacht dat…’ ‘Shh,’ suste Sander haar. ‘Het is al goed. Er is niets aan de hand.’ Vijf minuten later toen Iris langzamerhand weer een beetje gekalmeerd was, wreef Sander de tranen tevergeefs van haar gezicht. ‘Gaat het weer een beetje?’ Iris knikte en wilde wat zeggen, maar zelfs als ze slikte was haar keel nog droog. Ze schraapte haar keel en hapte naar lucht.
  • 21. ‘Nee, het is logisch dat je dan gepanikeerd bent. Ik bedoel, alles is goed gekomen. Maar het kan een behoorlijke impact hebben, hoor.’ Iris pijnigde haar hersens met de vraag wat Nienke hier in godsnaam deed. Het kon toch niet zo zijn dat haar tante hierheen was gekomen? ‘Ik weet het. Het ging ook allemaal zo vlug.’ Dit was duidelijk Sanders stem die gesproken had en nu zuchtte. Daarna klonk er een kort geluid. Een waterstraal? ‘Nou, ik breng dit haar even.’
  • 22. Sander kwam de kamer weer binnen en Iris richtte haar hoofd op. ‘Hier, een glas water en een aspirientje. Drink maar op. Dan voel je je vast wat beter.’ Iris knikte dankbaar en dronk het glas in één keer leeg. Ze schraapte haar keel om wat te zeggen, maar kneep haar ogen tot spleetjes om de figuur bij de deur in het felle licht te kunnen onderscheiden. ‘Gaat het weer een beetje?’ De persoon naderde haar en Sander. Zachtjes klikte de deur in het slot.
  • 23. Nienke deed het grote licht uit en liet alleen de lamp bij de deur branden. ‘Zo. Dat is denk ik beter voor je hoofd dan die lamp boven het bed op het moment.’ Pas toen hij dichtbij stond herkende Iris haar echt. Haar ogen sperden wijd open toen Nienke zich naar haar toe boog. ‘Nienke?’ Vroeg ze ongeloofwaardig. ‘Wat doe jij nu hier?’ Haar tante glimlachte voorzichtig haar witte tanden bloot. ‘Weet je het niet meer? We waren een afstudeerfeest aan het houden.’ Ze streek wat haren uit Iris’ gezicht en wees naar iets achter in de kamer. Sander haalde het voor haar. Het bleek een doos met tissues te zijn. ‘Gaat het weer een beetje?’ Vroeg ze terwijl ze haar wangen droog veegde. Iris haalde haar schouders op. Ze was te stomverbaasd om een zinnig antwoord te bedenken. ‘Ik… Hoe… Ben ik knock-out gegaan?’ Nienke lachte zachtjes. ‘Je bent de weg op gegaan in Keisha’s auto. Toen Sander bij je in de auto sprong, heeft hij je kunnen overhalen om uit te stappen en samen terug te rijden.’
  • 24. ‘Maar...’ Nienke legde een vinger op Iris’ lippen. ‘Sander heeft je van de auto naar binnen gedragen, omdat je niet meer instaat was om zelf te lopen. Dat kwam denk ik omdat je onwel bent geworden van de joint die jullie buiten hebben gerookt.’ Een frons verscheen op Iris’ voorhoofd. Nu vielen alle puzzelstukjes op hun plek. Ze wist het weer. Ze voelde hoe het bloed naar haar wangen schoot. Waarom moest dit nou net haar gebeuren? En waarom nou juist op het afstudeerfeest? Ze schudde wild haar hoofd. Toen ze bedacht dat Sander en Nienke misschien zouden denken dat zij dacht dat het niet zo was, knikte ze haastig weer. ‘Ja, nee, ik bedoel… Ik begrijp het. Ik weet het weer.’ Nienke glimlachte en aaide even over Iris’ haar. ‘Ik denk dat je nog wat in de war bent van toen je uit de auto op straat viel. Misschien komt het ook door de joint. Wat het ook is: blijf nog maar even liggen. Het is oké.’ Ze stond op. ‘Hoe voel je je verder? Hoofdpijn, buikpijn, misselijk?’ ‘Mijn hoofd bonkt.’ Nienke knikte en wendde zich tot Sander. ‘Geef haar nog maar een aspirine als over een half uurtje de hoofdpijn nog niet minder is.’
  • 25. Sander knikte en Iris kneep haar ogen stijf dicht terwijl hij haar nog wat extra toedekte. Haar wangen werden weer bloedrood toen zijn vingertoppen haar wang raakten. Nienke stond bewegingloos bij de deur. Ze keek even op haar neer maar verdween toen de kamer uit. Vrijwel meteen wendde ze zich tot Sander. ‘Wat is er precies gebeurd?’ Vroeg ze op fluistertoon. Eigenlijk had ze geen idee waarom ze dat deed. ‘Exact wat jij zei dat er gebeurd was,’ was zijn korte antwoord. Iris mompelde wat en staarde naar het plafond. Ze dacht dat Sander uit zichzelf zijn blik op het hele gebeuren wel zou vertellen, maar het bleef stil in de kamer. Toen hij zijn mond open deed, kwam er iets anders uit dan Iris verwacht had te horen.
  • 26. ‘Ik ga naar beneden om even te kijken hoe het met de rest gaat. Ga jij maar even slapen.’ ‘De rest?’ Sander knikte. ‘Justin en Jim zijn er ook nog. En ook Serena is ook gebleven met Kay.’ ‘Kay?‘ Sander besefte dat Iris het nog niet wist. ‘Serena is bevallen. Maar dat is nu even niet belangrijk. Je moet echt even blijven liggen. De rest slaapt ook al.’ Iris knikte verbaasd. Aan Sanders gezicht zag ze dat hij te bezorgd was om haar er toch uit te laten gaan. Sander kroop van het bed. ‘Probeer maar wat te slapen.’ Wederom knikte Iris. Met een knagend gevoel dat steeds groter werd, sloot ze haar ogen. Toen ze Sander de lamp bij de deur hoorde uitdoen, riep ze zijn naam. ‘Sander?’ Het bleef even stil. ‘Sorry van alles. Het is allemaal mijn schuld…’ ‘Jij hoeft je niet te verontschuldigen. Ik ben degene die spijt moet hebben.’
  • 27. De volgende dag rolde Iris van het ene bed in het andere. ‘Ik ben echt blij dat pake en beppe niet thuis zijn,’ murmelde Iris. ‘Uhu,’ antwoordde Sander min of meer. Iris trok haar shirt over haar hoofd en schopte haar broek uit. ‘Blijf je nog even?’
  • 28. Sander keek Iris even met een schuin hoofd aan en schudde het toen heen en weer. ‘Nee, het lijkt me beter van niet.’ Iris trok een pruillipje. ‘Ook niet tot ik slaap?’ ‘Ook niet tot je slaapt.’
  • 29. Met een zucht liep ze naar hem toe. ‘Je moet niet zoveel inzitten over wat er gisteren gebeurd is. Het is mijn schuld. Ik heb toch zelf die joint gerookt en ik ben zelf in de auto gestapt.’ Sander schudde zijn hoofd en ontweek haar kus. ‘Jawel. Ik had je het niet eens aan mogen bieden. Nu komt er weer gekloot met je opa en oma enzo. Dat is dankzij mij.’ Iris lachte. ‘Kom nou. Wel of niet door jou: gebeurd is gebeurd. Het heeft geen zin om wat-als-situaties te gaan zitten bedenken in je hoofd. Je kunt toch niet veranderen wat er is gebeurd.’
  • 30. Sander keek afwezig langs haar heen. ‘Joehoe?’ ‘Hmm. Ik ga maar.’ Iris keek hem even doordringend aan, maar had al gauw door dat het niet veel uithaalde. ‘Oké dan. Ik bel je morgen, goed?’ Sander drukte een kus op haar voorhoofd en keek haar net zo lang aan tot ze naar haar bed liep.
  • 31. ‘Kom, ik laat je even uit.’ Iris kwam weer uit haar bed. ‘Nee, nee, blijf maar liggen. Ik red me wel. De deur is beneden. Ik kan hem zelf ook wel vinden.’ Sander draaide zich om en liep Iris’ kamer uit. Met een gefronst voorhoofd kroop Iris in bed. Ze was teleurgesteld. Ze voelde zich net een klein kind dat zich naar bed had laten sturen. Kinderen moesten naar bed als hun ouders het zeiden, maar zij had zich laten sturen alsof ze niet voor zichzelf kon zorgen. Alsof ze niet voor zichzelf kon zorgen! Iris’ blik ging van fronsend naar boos. Ja, dat was het. Sander deed net alsof ze zelf niet wist wat goed voor haar was. Boos draaide ze zich om. Weg van het raam naar de muur. Alsof ze hem zo denkbeeldig uit haar gedachten kon bannen.
  • 32. Twee uur later zat Sander op zijn kamer naar het beeldscherm van zijn Mac te staren. Hij voelde zich rot en wilde het liefst terug naar Iris. Maar de propjes verfrommelt papier op de grond verrieden dat hij had gefaald. Hij had haar moeten beschermen en niet in gevaar moeten brengen. Ze had zichzelf wel wat aan kunnen doen. Het idee alleen al dat ze was flauwgevallen van de joint die hij haar had gegeven, knaagde aan hem vanbinnen. Dat wilde hij nooit meer meemaken. Hij kon haar geen pijn doen en zomaar de kans lopen dat haar iets zou overkomen. Hoe vervelend het ook was om eraan toe te geve: zijn gevoel vertelde hem dat Keisha gelijk had gehad. Ze had gelijk gehad en hij had het moeten weten. Het was onvergeeflijk. Woest veegde hij met gebalde vuist de natte druppels die op zijn bureau waren gevallen weg. Het was echt onvergeeflijk. Hoe kon hij het ooit goedmaken met Iris?
  • 33. ‘Hé, Sander. Ga je mee naar de Chinees?’ Sander draaide zich naar de slaapkamerdeur en keek in het gezicht van Keisha. Met een zucht schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik zit even iets te kijken,’ probeerde hij zo luchtig mogelijk te zeggen. Keisha haalde adem om wat te zeggen, maar bedacht zich toch en draaide om. Voor ze de deurknop vast had gepakt was het Sander die in tegenstelling tot haar wel wat zei. ‘Keisha?’ ‘Ja?’ ‘Je had gelijk.’
  • 34. Keisha draaide zich om en keek Sander niet-begrijpend aan. ‘Wat bedoel je?’ Sander schraapte zijn keel. ‘Je had gelijk over gisteren. Ik had het niet moeten doen. Ik had gewoon naar je moeten luisteren. Ik had haar niet moeten laten blowen nadat ze al aardig wat drank op had. Ik had beter zelfs helemaal geen joint kunnen geven...’ Keisha’s ogen werden even groot. ‘Hé, het had iedereen kunnen gebeuren.’ Sander schudde zijn hoofd. ‘Nee, dit is anders. Er had wel iemand anders gewond kunnen raken door mijn toedoen. Ik heb dat spul gekocht.’ ‘Drugs hebben altijd impact. Hetzij goedschiks hetzij kwaadschiks. Daar kun jij niets aan doen.’ Keisha slaakte een zucht. ‘Bovendien heb je je nu wel genoeg zorgen gemaakt.’ ‘Hmm.’ Sander staarde afwezig in het niets. ‘Hé, niet zo somber. Gebeurd is gebeurd. Niets aan te doen.’
  • 35. Even glimlachte hij flauwtjes. ‘Vrouwen denken ook allemaal hetzelfde. Iris zei precies hetzelfde.’ Keisha lachte. ‘Zie je wel? Niets aan de hand. Het is gewoon een pijnlijk idee. Maar je moet er niet teveel over nadenken. Dan kun je je overal zorgen om gaan lopen maken. Weet je, ik ga nu lekker Chinees halen. Dennis komt over een kwartiertje naar huis vanaf het ziekenhuis en dan gaan we eten. Kijk jij je programma maar af. Ik roep je wel als het eten er is.’ Sander liet zich terug op de stoel duwen. Keisha klakte de kamer uit op haar hoge hakken. Wederom glimlachte hij flauwtjes. Vrouwen waren allemaal hetzelfde: ze dachten hetzelfde, maar waren toch altijd zo onvoorspelbaar als de pest.
  • 36. Sander slaakte een vermoeide zucht en keek voor de zoveelste keer op zijn wekker: het was pas half drie. De laatste vrijdag dat hij in dit appartement zou slapen. Normaal gesproken had hij nu in het middelpunt van zijn uitgaansavond gezeten, maar hij had Dennis en Keisha beneden achtergelaten nadat ze alle drie aardig wat Chinees hadden verorberd tijdens een voetbalwedstrijd. Onderhand was het tijd om te beginnen met inpakken, maar Sander had er nog geen zin in gehad. Telkens spookte het voorval met Iris door zijn hoofd. Hij had gehoopt dat hij snel zou slapen toen hij tegen Keisha en Dennis had gezegd dat hij dat ging doen, maar tevergeefs. De zorgen en de lasten waar hij zich druk om maakte bleven aanwezig.
  • 37. Slaap kon niet lang meer verwijderd zijn van hem omdat zijn ogen plakten van vermoeidheid. Een warm iets of iemand om tegenaan te kruipen zou beslist helpen. Iris had nu tegen hem aan kunnen liggen als er niets gebeurd was, maar de eerstkomende tijd zou hij zichzelf niet meer vergeven voor wat hij had gedaan. Hij had haar nooit iets aan moeten bieden, laat staan toestaan. Gek genoeg voelde het gevoel van vermoeidheid niet langer goed. De tijden van zorgeloos feesten en lange nachten losgeslagen dansen, zuipen en meiden versieren, leek zo lang geleden. Amper had hij nog tijd om daar alleen al aan te denken nu zijn vader weer in het ziekenhuis lag. Buiten dat waren er genoeg andere problemen. Maar het ergste waar hij zich momenteel zorgen om maakte was Iris.
  • 38. Stel nou dat zij door zijn toedoen binnenkort weer iets zou overkomen. Stel nou dat het echt goed fout zou gaan? Daar wilde hij niet aan denken. Hij moest het zien te voorkomen voor haar eigen bestwil. Met een zucht draaide hij zich nog eens om. Hij moest het zien te voorkomen.
  • 39. Iris rekte zich uit en slofte de trap af. Beneden had ze net brood uit de broodlade gepakt toen ze zag dat haar broer naast haar was komen staan. ‘Zozo. Jij ziet eruit. Wat hoorde ik? Je hebt wild gefeest hè, gisteravond?’ Iris probeerde haar ergernis door middel van een zucht door haar neus te laten ontsnappen. ‘Laat me met rust, Krijn. Ik heb koppijn.’
  • 40. ‘Och toch. Misschien had je je dat moeten bedenken voordat je die joint opstak.’ Iris rolde met haar ogen en nam een hap van één van haar al gesmeerde boterhammen. ‘Nee, jij spreekt uit ervaring zeker?’ ‘Dat niet. Maar zou het niet eens in je hoofd kunnen opkomen dat er ook nog Sims zijn die zich gewoon zorgen om je maken?’ Klonk plots een tweede stem. Iris draaide zich om en keek recht in het gezicht van Rosemary dat haar vriendelijk toelachte. Met een vuurrood hoofd draaide ze zich om en pakte ze haar bord. ‘Het hoeft niet persé altijd slecht af te lopen.’
  • 41. ‘Met jou wel. Jij veroorzaakt altijd alleen maar ellende,’ bitste Krijn. Rosemary schoot in de lach en plofte net als Iris op de bank. ‘Is dat zo?’ Iris haalde haar schouders op en nam opnieuw een hap van haar ontbijt. Stiekem hoopte ze vurig dat Rosemary weg zou gaan.
  • 42. Toen Auke naast haar op de bank plofte, viel er een enorme last van Iris’ schouders af. ‘Heb je je broer nou al gebeld?’ Vroeg hij aan Rosemary. Rosemary schudde haar hoofd. ‘Dat doe ik zo wel even. Maar ik weet vrijwel zeker dat hij het geen probleem zal vinden. Hij komt toch niet eerder thuis dan woensdag.’
  • 43. Toen Auke naast haar op de bank plofte, viel er een enorme last van Iris’ schouders af. ‘Heb je je broer nou al gebeld?’ Vroeg hij aan Rosemary. Rosemary schudde haar hoofd. ‘Dat doe ik zo wel even. Maar ik weet vrijwel zeker dat hij het geen probleem zal vinden. Hij komt toch niet eerder thuis dan woensdag.’ ‘Waar gaat dit over?’ Bemoeide Krijn zich ermee. ‘Dat Rosemary nog een dag hier blijft.’ Zowel Iris als Krijn slaakte een zucht.
  • 44. ‘Luister eens,’ zei Krijn. ‘Denk je nou echt dat opa en oma erop zitten te wachten om nog meer aan hun hoofd te hebben? Ivy had ook nog wel langer kunnen blijven, maar dat wilden we allebei niet. Omdat wij niet zo egoïstisch zijn als jij.’ Rosemary glimlachte. ‘Je broer heeft gelijk,’ zei ze tegen Auke. ‘Misschien kan ik inderdaad maar beter gaan.’ ‘Dat is mijn oom. Maar hij heeft geen gelijk. Mijn ouders hebben toch geen last van je. Dat is echt onzin. Je kunt blijven zo lang je wilt.’
  • 45. ‘Nee, echt. Ik kan maar beter gaan. Ik wil niemand tot last zijn.’ Ze stond op en liep naar boven. ‘Ik ga even mijn tasje pakken.’ Auke slaakte een zucht en keek hoe Rosemary de trap op liep. ‘Zie je nou wat je hebt gedaan? Het is allemaal jouw schuld!’ Siste Auke kwaad.
  • 46. ‘Ach man, stel je niet zo aan. Ze is al drie dagen hier ofzo. Laat haar lekker naar huis gaan. We zijn geen daklozen opvang.’ ‘Doe normaal.’ ‘Doe zelf normaal en denk eens niet zo alleen aan jezelf.’ ‘Weet je wat? Rot maar lekker op. En bedankt. Jullie allebei!’ Auke stampvoette richting de trap en verdween ook naar boven.
  • 47. ‘Dat heb je weer goed gedaan, Krijn,’ mompelde Iris. ‘Oh? Dus nu is het ineens allemaal mijn schuld?’ Iris keek haar broertje een moment met opgetrokken wenkbrauwen aan. Vlug sloeg Krijn zijn ogen neer, want hij wist dat ze gelijk had. Iris wilde nog wat zeggen, maar liet het maar zo eer hij weer begon.
  • 48. In plaats daarvan haalde ze haar mobiel die nog in haar broek van gisteravond zat en belde ze Sander. Ze wilde niets liever dan met hem praten. Al was het maar even. Hoopvol drukte ze haar mobiel tegen haar hoofd terwijl ze zich op bed liet vallen. Vijf seconden gingen voorbij. Toen nog eens vijf. Uiteindelijk wachtte Iris net zo lang tot ze Sanders voicemail kreeg. Met een zucht drukte ze het gesprek weg en keek op de klok. Misschien sliep Sander nog wel. Ze zou het later nog wel een keer proberen.
  • 49. Maar Sander nam niet op. Later op de dag ook niet. ’s Avonds niet voor het eten en ook niet erna. Niet om half 12 en niet om 3 uur de volgende middag. Niet die avond en de dagen erna ook niet. Iris ging allang weer naar school. Daar wilde ze niet zijn, want ze moest gewoon weten hoe het met hem ging en waarom hij zijn telefoon niet op nam. Het vertrouwen in dat hij uit zichzelf vanzelf wel terug zou bellen ebde langzaam weg. Ze vond het lekker rustig in huis omdat iedereen weer naar school en werk was. ’s Avonds hing zowel haar opa als haar oma vaak met Justin, Dennis, Nienke of een van hun geliefden aan de telefoon. Er moest immers een boel geregeld worden, omdat het niet lang meer zou duren voor ze elders zouden gaan wonen.
  • 50. Ondanks alle drukte had Iris het verkeerd ingeschat dat niemand iets doorhad. ‘Wat is er, liefje?’ Vroeg Cathelijn een paar weken later aan haar kleindochter. ‘Oh, ik ben moe. Ik denk dat ik maar eens op tijd naar bed ga.’ Dit was al de zoveelste keer in dat Iris in het weekend rond tien uur haar bed al opzocht. Verbluft keek Cathelijn hoe Iris opstond en met een zucht naar de trap liep.
  • 51. ‘Iris?’ ‘Wat is er, oma?’ ’Waarom bel je morgen niet eens iemand op? Een vriendin of vriend. Of Sander. Hij is al een tijdje niet meer hier geweest.’ Ietwat twijfelachtig bleef Iris staan. ‘Hij is gewoon druk met de verhuizing,’ mompelde Iris. Cathelijn keek haar kleindochter onderzoekend aan met een blik dat ze beiden wel beter wisten.
  • 52. Iris sjokte terug en liet zich naast haar oma op de bank vallen. ‘Vertel nu eens eerlijk. Denk je echt dat hij zo druk is met de verhuizing dat hij jou vergeet? Is er wat gebeurd? Je bent nog amper vrolijk de laatste tijd.‘ Iris haalde haar schouders op. ‘Ik denk echt dat hij gewoon bezig is met die verhuizing. Maar ik weet het niet. Ik heb hem vaak gebeld, maar hij neemt alleen niet op. Het liefst zou ik naar hem toegaan, maar ik weet niet…’
  • 53. Cathelijn sloeg een arm om Iris heen en trok haar tegen zich aan. ‘Vergeet niet dat Sander het ook moeilijk heeft. Noah ligt nu al veel langer in het ziekenhuis en we weten allemaal dat het niet zo’n goed teken is.’ Iris kwam overeind. ‘Het ziekenhuis! Zie je hem nog wel eens? Ik bedoel… Zie je Sander nog wel eens bij Noah zitten?’ Cathelijn knikte. ‘Zo af en toe. Maar het is niet echt mijn afdeling. Hij heeft alleen de eerste periode even binnen mijn afdeling gelegen. Toen hij nog op de IC lag.’ Iris knikte. ‘Ik ga gewoon op bezoek bij Noah. Misschien vind ik hem daar wel.’
  • 54. Cathelijn fronste. ‘Is dat nou wel zo verstandig?’ ‘Waarom niet?‘ Reageerde Iris ietwat aangevallen. ‘Je weet wel wat ik bedoel. Het kan zijn dat het is vanwege wat er laatst is gebeurd tijdens het afstudeerfeest. Dat hij daarom even geen telefoon van je aanneemt.’ Iris slikte een dikke brok in haar keel weg en wilde het liefst roepen dat het absoluut niet zo was. Of het waar was, wist ze natuurlijk niet zeker. Maar haar oma had zojuist haar angst van de afgelopen weken uitgesproken. ‘Dat heb ik ook al zitten denken,’ gaf ze uiteindelijk zachtjes toe.
  • 55. ‘Misschien moet je Sander gewoon even laten. Volgende week komen we toch allemaal bijeen voor de verjaardagen van Emma, Pepijn en Kay. En het wordt vast gezellig omdat Kay een poosje hier komt.’ ‘Waarom komt Kay hier?’ Iris keek haar moeder verontwaardigd aan. ’Dat is handiger met de verhuizing. Als Nienke, Serena en de rest dan bezig zijn met hun huisje heeft hij er niet zo’n last van. Bovendien zou er dan telkens iemand moeten zijn om op Kay te passen. Dat wordt dus helemaal niets. Daarom komt hij een paar daagjes hier.’ Iris fleurde al zichtbaar op. ‘Dat is wel leuk. Maar waar moet hij dan slapen?’
  • 56. Cathelijn wuifde haar vraag lachend weg. ‘Och joh, dat is geen enkel probleem. We hebben vast nog wel ergens een bedje staan waar Kay in kan slapen. In ons leven hebben we er zoveel gezien!‘ Iris glimlachte zwakjes. ‘Dat is zo.’ ‘Maar ik weet zeker dat Sander je op een dag wel terug zou bellen. Het is niets voor hem om je zomaar te laten zitten. Ik denk dat het gewoon even wat duurt omdat hij zo druk is met andere dingen.’ Iris knikte met nog steeds dezelfde schijnglimlach op haar gezicht. ‘Dank je. Ik ga maar slapen. Welterusten, oma.’
  • 57. Er zat ergens een kern van waarheid in haar woorden. Maar omdat Iris niet wist tot in hoeverre voelde het haast naïef om te denken dat het zo zou zijn.
  • 58. De weken bleven voorbij kruipen en Iris bleef achter dezelfde glimlach leven. De verjaardag van de drie kleintjes gingen voorbij. Sander was er niet bij. Zelfs niet toen Leslie bevallen bleek te zijn. Desondanks bleef Iris hopen en op de dag dat Kay bij hen thuis kwam, piepte ze er ’s avonds tussenuit. Het was even rijden naar het ziekenhuis maar ze had gehoord dat Sander ook zou gaan dus het was de moeite waard.
  • 59. In het ziekenhuis zat Sander bij het bed van zijn vader. ‘Ik geloof het gewoon niet,’ lachte Noah. ‘Ik lig hier elke dag in dat bed naar het plafond te staren en ik word maar niet beter. Ik vraag me af wat ik verkeerd heb gedaan, want ik… Ik weet het gewoon niet meer.’
  • 60. ‘Waarom zou je hier liggen, omdat je wat verkeerd hebt gedaan? Je hebt gewoon een zwak hart, blijkt.’ Noah schudde zijn hoofd. ‘Nee, nee. Dat is het niet. Ik lig hier omdat iemand het wil.’ Sander fronste zijn wenkbrauwen. ‘Waar heb jij het over?’ ‘Ik heb het je nooit verteld. Ik heb niemand het ooit verteld. Maar ik probeer heel mijn leven al iets te achterhalen. Het is een soort van familiegeheim.’
  • 61. Sander schoof de stoel dichterbij het bed. ‘Familiegeheim? Wie weten daar dan van? En wat houdt het dan in?’ ‘Ik weet niet wat het exact inhoudt. Maar het begon met mijn opa, jouw overgrootvader. Heel zijn leven lang probeerde hij achter te houden wat er in het verleden is gebeurd. Wat ons heeft gemaakt tot wat we nu zijn.’ Sander opende zijn mond om zijn volgende vraag te stellen, maar Noah praatte door. ‘Net als hem ben ik er ook al heel mijn leven mee bezig. Alleen dan niet om het verborgen te houden voor iedereen. Nou ja… Ik probeer het natuurlijk wel te verzwijgen voor de buitenwereld. Want wie luistert er nou naar zo’n oude, zieke man?’
  • 62. ‘Pap… Hoe bedoel je ‘wat ons heeft gemaakt tot we nu zijn’? Wat onderscheid ons tot de rest van de Simsheid? We zijn toch net zo normaal als ieder ander?’ Noah schudde zijn hoofd en keek zijn zoon geschrokken aan. ‘Nee. Oh nee, absoluut niet. Kijk naar mij, kijk naar je moeder. We waren al familie voor we trouwden. Net als jij en Iris.’ Een boze frons verscheen op Sanders gezicht. ‘Ik ga niet trouwen.‘ ‘Dat zeg je nu. Maar je…’ Noah slaakte een zucht. ‘Ik weet niet waardoor het lot wil dat we met familie eindigen, maar ik zal het achterhalen. Al is dat het laatste wat ik doe.’
  • 63. Sander schudde zijn hoofd en probeerde de nerveuze glimlach van zijn gezicht te krijgen. ‘Pa, we houden gewoon van elkaar. Daar is niets mis mee. Of we nou al familie waren of niet. We blijven toch wel van elkaar houden.’ Noah keek zijn zoon doordringend aan, liet zich terug in zijn kussen vallen en schudde zijn hoofd met een zucht. ‘Dit wordt onmogelijk, dit wordt onmogelijk...’ Er klonk een klop. ‘Meneer de Bof? Het spijt me, maar ik moet uw zoon vragen te gaan. Het bezoekuur is voorbij.’
  • 64. ‘Is het al zo laat?’ Sander wierp een blik op de klok in de tv en stond op. ‘Sorry pa, maar ik moet echt gaan. Houd je haaks, hè?’ Even kneep Noah in de hand van Sander. ‘Dag jongen.’ Noah sloot zijn zoon in zijn armen. ‘Vergeet niet wat ik gezegd heb. We komen er nog op terug,’ fluisterde hij in zijn zoons oor toen hij zeker wist dat de zuster hem niet kon horen. Met een dubbel gevoel in zijn maag knikte Sander naar zijn vader. ‘Dat is goed. Ik zal ze de groeten doen.’ Liegen kon hij als de beste als het moest, maar hij had het gevoel dat er iets niet klopte. Zijn vader leek niet zichzelf. Alweer niet, nog steeds niet.
  • 65. En het viel tegen dat hij niet beter ging. Sterker nog: hij leek achteruit te gaan. Exact wat de artsen ook zeiden. Ze dachten dat er nog meer aan de hand was, hoewel ze niet konden concluderen wat. In werkelijkheid moest Noah voor onderzoek blijven, terwijl hij eigenlijk al lang beter was. Toch wilden de artsen hem niet laten gaan, vanwege die onderzoeken. Het baarde Sander zorgen en zorgde voor een knoop in zijn maag. Als het niet zo erg van belang was geweest, had zijn vader allang weer in zijn eigen huis gezeten. Maar dat was niet zo.
  • 66. Een zachte kuch naast hem was luid genoeg om Sander zich rot te laten schrikken. ’Iris?’ Siste hij. ‘Wat doe jij nou hier?’ Iris keek even naar het ziekenhuis. ‘Ik wilde je vader opzoeken. En jou. Want je beantwoord mijn telefoontjes alsmaar niet.’ Sander slaakte een zucht. ‘Het spijt me, maar ik…’
  • 67. ‘Je wat?’ Vroeg Iris ongeduldig. ‘Dit is niet de plek om erover te praten.’ ‘Oké, laten we dan naar jouw huis gaan.’ Sander schudde beslist zijn hoofd. ‘Dat kunnen we beter niet doen. Het is een enorme puinhoop in verband met de verhuizing,’ loog hij. ‘Oja. Dan gaan we wel naar mijn huis.’
  • 68. Sander antwoordde wat Iris niet verwacht had op de één of andere manier: ‘Dat is goed. Maar niet nu.’ ‘Waarom niet?’ ‘Ik ben moe.’ Iris fronste haar wenkbrauwen. ‘Sander, waarom heb ik het idee dat je me ontloopt?’ ‘Omdat het ook zo is. Maar het ligt niet aan jou. Het ligt aan mij. Ik heb gewoon rust nodig. Tijd om na te denken.’ ‘Hoe lang is dat?’ Sander haalde zijn schouders op. ‘Dat kan ik niet zeggen.’
  • 69. ‘Ik ben overmorgen alleen thuis. Komt dat je uit? Of heb je dan al een dagje nadenken of rust nemen gepland?’ Sander negeerde Iris’ opmerking en schudde zijn hoofd. ‘Overmorgen is prima.’ ‘Ik ben overmorgen alleen thuis. Komt dat je uit? Of heb je dan al een dagje nadenken of rust nemen gepland?’ Sander negeerde Iris’ opmerking en schudde zijn hoofd. ‘Overmorgen is prima.’
  • 70. Hij stak zijn handen in zijn zakken en liep naar Keisha’s auto. ‘Hé, wacht! Je weet de tijd niet.’ ‘Je oma werkt om half 7 en je opa is om acht uur weg naar dat feest van z’n collega!’ Riep Sander nog over zijn schouder. Iris fronste haar wenkbrauwen en besefte zich dat hij meer op de hoogte was dan ze had gedacht, omdat haar grootouders hem vaak zagen in het ziekenhuis. ‘Oké, tot overmorgen.‘ Met een knoop in haar maag stapte Iris weer op haar fiets. Ergens zei haar gevoel haar dat hij niet zou komen of te laat zou komen, maar ze bleef hopen. Zondag zou ze het huis voor haar alleen hebben. Als hij er na een half uur nog niet was, zou ze naar hem toe gaan. Of hij het nou wilde of niet.
  • 71. Hoewel het minder lang wachten was dan de vorige keer kropen de dagen voorbij. Maar uiteindelijk werd het zondag. Wonderwaar kwam Sander echt opdagen en kwam zelfs op tijd. Iris’ twijfels waren al enigszins verdwenen toen ze wakker werd uit haar droom. Ze had zo’n levensechte droom gehad dat ze een moment echt had gedacht dat Sander uitgeput tegen haar aan lag te slapen na een lange nacht samen.
  • 72. Nadat ze de slaapkamerdeur met haar voet had dichtgedrukte, sloeg ze voorzichtig haar armen om Sanders nek heen en trok ze hem naar zich toe. ‘Ik heb je gemist,’ fluisterde Iris in zacht in zijn oor toen Sander haar nek zoende. ‘Ik dacht dat ik je kwijt was…’
  • 73. Sander zei niets maar zoende haar telkens opnieuw. Met gesloten ogen en kippenvel voelde Iris hoe zijn lippen na elke zoen dichterbij haar mond kwamen. Daar stopten ze en keken zijn ogen in die van haar. Iris vroeg zich af hoe ze deze chocoladebruine ogen ooit ontrouw kon zijn geweest en drukte gewillig haar lippen op die van Sander. Zachtjes gleed ze met haar hand omhoog over zijn buik naar zijn borst. Tot Sander een eind maakte aan hun zoenen en zijn shirt rechttrok.
  • 74. ‘Iris, ik…’ Sander schraapte zijn keel. ‘Hier ben ik niet voor gekomen.’ ‘Oh?’ Iris beet op haar onderlip en wist dat het nu ging komen. Niet exact wat maar wel dat het mogelijk was dat ze het niet wilde horen. Sander slofte met zijn handen in zijn broekzakken naar het raam en bleef daar voor staan. Even staarde hij naar buiten in het donker maar draaide zich toen om. ‘Ik heb nagedacht. Over jou, over mij. Over ons. En over laatst. Het afstudeerfeest.’ ‘Dat is anders alweer een paar weken geleden. Trouwens, zeg nou niet weer dat het je spijt. Je kunt er nu toch niets meer aan doen.’
  • 75. Sander schudde zijn hoofd. ‘Nu niet meer. Maar ik had van tevoren beter moeten weten.’ ‘Ik ook. Misschien was het gewoon een stomme fout van ons beiden.’ Sander schudde zijn hoofd wederom en met denkrimpels die in zijn voorhoofd verschenen, draaide hij zijn hoofd weer naar het raam. ‘Sander…? Wat is er nou? Kom op, je weet dat ik niet tegen stilten kan.’ ‘Het is gewoon dat ik alleen sorry kan zeggen. Ik kan wel zeggen dat ik het nooit meer zal doen, maar dan zal ik liegen. Liegen tegen jou wil ik niet. Ik kan het niet. Want dan zal ik je pijn doen.’
  • 76. Iris liep langzaam naar hem toe en legde de zijkant van haar hand tegen zijn wang. Ze wreef ze met haar duim over zijn oor. ‘Lieverd,’ fluisterde ze terwijl ze hem recht in zijn ogen aankeek. ‘Luister nou even.’ Sander pakte haar hand en duwde hem zachtjes weg. ‘Nee, jij moet even luisteren.’
  • 77. ‘Oké, sorry. Ik zal je laten uitpraten. Je hebt gelijk. Ik zal luisteren.’ ‘Ik heb dus nagedacht over een aantal dingen. Aan de hand daarvan heb ik het een en het ander besloten. Misschien is het beter als we elkaar even een tijdje niet meer zien.’ Sander wachtte op Iris’ reactie. Die kwam niet. Haar ogen schoten onderzoekend van Sanders ene oog naar het andere. ‘Waarom? We kunnen niets meer veranderen aan hoe het is gegaan.’ ‘Aan het verleden kunnen we niets meer doen. De straffen die jij hebt gehad voor wat ik heb gedaan, kan ik voortaan wel voorkomen. In de toekomst wel. Dat doe ik simpelweg door je niet te betrekken bij de dingen die ik doe. En buiten dat wil ik het ook omdat ik tijd heb om na te denken.’ ‘Tijd om na te denken? Nog meer? Maar… waarover dan?’
  • 78. Sander haalde zijn schouders op en liep van haar weg. ‘Ik weet het niet exact. Over alles. En ik denk dat wat rust ons beiden wel goed zal doen. Rust in de vorm van elkaar niet zien.’ ‘Rustig door jou niet meer te zien? Ik ben juist onrustig als jij niet in de buurt bent. Elke minuut die we niet samen zijn, mis ik je.’ ‘Nog even en dan begin de verhuizing pas echt. Ik ga op mezelf wonen. Alleen.’ ‘Wat heeft dat met ons te maken?’
  • 79. ‘Gek genoeg zie ik er niet tegenop om alleen te gaan wonen. Ik denk dat ik het geweldig zal vinden.’ De woorden klonken hard door de lichtblauwe kamer. Even hard als dat ze aankwamen bij Iris. ‘Ik heb het gevoel dat ik mezelf niet kan zijn. Ik wil zoveel maar er is zo weinig tijd. Er kan te weinig.’ Met een zucht draaide Sander zich om. ‘Daarom wil ik eerst goed gaan nadenken over wat ik wil, voordat ik een overhaaste beslissing maak. Een verkeerde beslissing. Ik wil me niet compleet voor iets inzetten waar ik later spijt van zal krijgen. Ik wil gewoon geen verkeerde beslissingen nemen, waardoor ik ongelukkig zou worden.’
  • 80. Iris fronste haar wenkbrauwen. ‘Word je ongelukkig van mij?’ Vroeg ze met een brok in haar keel. ‘Dat is het niet. Ik houd zielsveel van je. Maar ik kan er niet tegen als ik je pijn zie lijden. Al helemaal niet als ik die pijn zelf veroorzaak.’ ‘Wie zegt dat je me pijn doet? Je hebt me nog nooit pijn gedaan!’ ‘Ik ben de enige die hier de pijn veroorzaakt. Als ik er niet was geweest, had je geen ruzie gehad met je opa en oma over uitgaan. Dan was je niet flauwgevallen en niet bijna tegen een boom aangereden met een auto. Dan had je je neus niet opengehaald en dan was je nu niet zo ongelukkig geweest.’ ‘Het maakt me niet uit. Iedereen maakt toch fouten? Daar leer je toch juist van?’
  • 81. ‘Ik kan er gewoon niet meer tegen. Ik kan je leven niet blijven vergallen. Kijk nou hoe jong je nog bent. Er is zoveel wat je zult missen als je altijd met mij zult blijven. Bovendien heb ik een slechte invloed op je. Mijn fouten zijn onvergeeflijk. Daarom gaan wij elkaar een tijdlang niet zien voor jouw eigen bestwil.’ Iris schudde haar hoofd. ‘O jawel,’ zei Sander voor ze er wat tegenin kon brengen. ‘Dat is gewoon het beste: elkaar loslaten voor een tijdje. Je moet je eigen weg gaan vinden. En ik wil ook niet dat je op me wacht. Snap je het dan niet?’
  • 82. Hevig schudde Iris haar hoofd. Ze keek hem doordringend aan en schudde weer haar hoofd terwijl er een traan over haar wang biggelde. ‘Je kunt me niet zomaar uit je leven zetten. Al die maanden die we nu samen zijn… Wat wil je daar dan mee? Ik kan ze niet zomaar vergeten. Ik houd van je, Sander. En dat zal ik altijd doen. Je bent de enige voor me en dat zul je ook altijd zijn. Dat is niet iets wat stopt door een klein foutje of omdat ik of jij het wil...’ Sander drukte de snikkende Iris tegen zijn borst en sloeg een arm om haar heen. Hij zei niets meer op de woorden die ze maar bleef zeggen dat ze het niet erg vond. ‘Sander, je mag echt niet gaan. Ik wil je niet kwijt. Nooit niet.’
  • 83. ‘Je bent veel beter af zonder mij. Geloof mij nou maar.‘ ‘Nee… Je maakt het niet uit met me. Dat wil ik niet. Dat wil jij ook niet, toch?’ ‘Jawel,’ was het zachte antwoord dat pijnlijker was dan een messteek. Iris drukte zich nog steviger tegen Sander aan en bleef maar huilen. Het idee dat ze hem hierna nooit meer zou vasthouden was hartverscheurend. Na een lange stilte waarin Sander haar zachtjes heen en weer wiegde, kalmeerde ze langzaam maar zeker. Sander liet haar voorzichtig los en drukte een kus van vijf seconden op haar voorhoofd. ‘Je bent veel beter af zonder mij. Vergooi je leven niet aan mij. Ga je eigen weg,’ fluisterde hij en liet haar toen los.
  • 84. ‘Sander?’ Onderzoekend keek Iris in zijn ogen voor zover dat ging met de tranen in haar ogen. Ze kon niets opmaken uit zijn blik. Afwachtend liet ze Sander zich van haar losmaken. ‘Je gaat nu…? Sander?’
  • 85. Sander maakte zijn blik los van Iris en slaakte een zucht. Vervolgens liep hij langs haar heen naar de slaapkamerdeur. Even liet hij zijn hand op de deurknop rusten voor hij hem opende, alsof hij nog wat wilde zeggen. Dat deed hij niet en ging de kamer uit. Het duurde even voordat Iris nu pas besefte dat hij het echt meende. Ze rende naar de deur en wilde de trap af rennen, maar hoorde de voordeur al dichtslaan.
  • 86. ‘Nee!’ Terwijl de tranen over haar wangen stroomden, probeerde ze zo goed en kwaad als het kon terug te rennen naar haar kamer. Daar drukte ze haar neus tegen het glas en keek ze hoe het rode lampje van Sanders fiets de stoep af bonkte en de straat op reed. Het lichtje raakte steeds verder weg van Iris. Ze staarde door het raam tot het kleine, rode stipje uit haar zicht was verdwenen en toen liet ze zich tegen de muur naar beneden zakken en barstte ze pas echt in hevig gesnik uit.
  • 87. De volgende ochtend schrok Iris wakker toen ze voelde dat er iemand aan haar arm schudde. Ze zuchtte toen ze nog net zag hoe haar oma Kay’s handje uit haar gezicht wist te houden. ‘Iris, moet je er niet uit? Het is al acht uur!’ Riep ze opgefokt.
  • 88. Iris zuchtte wederom en kwam moeizaam overeind. De vermoeiing sloeg direct weer toe zodra ze overeind was gaan staan. Hoeveel uur ze geslapen had, wist ze niet. Maar het waren er beslist niet veel geweest. Ze probeerde niet geïrriteerd te raken van haar oma’s geratel. ‘Ik maak wel vast ontbijt voor je en lunch voor op school. Maar dan ga je de volgende keer maar eerder naar bed, want ik wil niet dat je zo laat je bed uit gaat en daardoor te laat komt op school.’
  • 89. Cathelijn wilde haar kleindochter streng aankijken, maar dat voornemen verdween opslag toen ze zich omdraaide en Iris’ gezicht zag. ‘Hé, is er wat?’ Iris haalde haar schouders op en staarde een moment naar de grond. Langzaam liep Cathelijn naar haar toe en toen schudde Iris haar hoofd. ‘Nee, nee, er is niets.’ ‘Meisje, je weet toch dat je me alles kunt vertellen?’ Bezorgd keek ze Iris in de ogen.
  • 90. ‘Ja, dat weet ik. En oké: ik geef toe dat er wel wat is. Maar ik heb geen zin om erover te praten. Laat maar.’ Om aan haar oma’s gezeur te ontkomen, liep ze naar haar kledingkast en zocht ze naar kleren om aan te trekken. ‘Praten lucht vast op. Dat zei ik de vorige keer ook al toen met Sander en toen luchtte het ook op. Weet je nog?’ ‘Ga jij dat ontbijt nou maar maken!’ Riep Iris geïrriteerd. ‘Dan is er toch nog een kleine kans dat ik op tijd kom.’
  • 91. Beduusd keek Cathelijn de zojuist uitgevallen Iris aan. Kay die al die tijd niets had gezegd, slaakte een kleine zucht. Een moment twijfelde Cathelijn nog maar uiteindelijk verdween ze hoofdschuddend uit de kamer. ‘Kom maar Kay. Wij gaan vast eten maken voor jou en je tante.’
  • 92. ‘Goedemorgen Kay, goedemorgen schat!’ Klonk het opgewekt achter Cathelijns rug. Ze hoorde hoe Joey zich even over zijn kleinzoon boog en hoe Kay van de aandacht genoot. ‘Ben je alweer Sims met kapotte auto’s aan het helpen?’ Kay knikte heftig. ‘Auto kapot!’
  • 93. Zodra Kay zijn aandacht weer volop op de houten autogarage had gericht, liep Joey naar Cathelijn toe. ‘Heb je lekker geslapen, lieverd?’ ‘Prima, hoor. Alleen een beetje kort. Toen ik om acht uur naar de wc ging, dacht ik dat iedereen al naar school was. Toen ik in bed lag, bedacht ik plots dat Iris’ slaapkamerdeur nog dicht zat dus toen ben ik er weer uit gegaan.’
  • 94. Joey grinnikte en plofte naast zijn vrouw op de bank. ‘Iris is flink aan het puberen, vind je niet? Eerder was zij altijd degene van de vier met het meeste verantwoordelijkheidsgevoel.’ ‘Hmm. Maar dat is niet waar ik me zorgen om maak. Want jij weet zelf ook wel dat ze erge spijt heeft van wat ze toen met dat afstudeerfeest heeft gedaan.’ Joey knikte. ‘Zeker. Maar ze blijft een puber.’ ‘Ik maak me zorgen om haar.’
  • 95. ‘Toch wel?’ ‘Ja. Er is iets dat Iris niet lekker zit en het heeft met Sander te maken. Maar wat het is, wil ze niet kwijt. Vanmorgen reageerde ze erg geïrriteerd toen ik ernaar vroeg.’ In Joey’s voorhoofd verscheen een frons. ‘Het zou kunnen dat ze ruzie met hem heeft. Ik heb hem al een tijdje niet gezien.’ ‘Ze vertelde me laatst dat hij haar telefoontjes niet beantwoordde. Uiteindelijk is ze naar het ziekenhuis gegaan op het moment dat hij op ziekenbezoek was bij Noah en toen hebben ze elkaar nog gesproken.’ ‘Dan is het toch goed? Of is er wat gebeurd?’
  • 96. Cathelijn schokschouderde. ‘Volgens mij was het best oké. Ze zei dat hij een beetje afstandelijk deed in het begin, maar later weer gewoon deed. Hij was druk geweest met verhuizen. Precies wat ik al dacht.’ ‘Waarom zou het dan alsnog iets met Sander zijn, denk je?’ ‘Ik weet het niet. Dat zegt mijn gevoel gewoon.’ Joey rolde met zijn ogen. ‘Ik meen het, Joey.’ ‘Misschien moet je haar gewoon met rust laten. Als ze zich dusdanig rot voelt dat ze erover wilt praten, komt ze heus wel. Je weet toch hoe ze is? Bovendien is ze niet de enige die niet zo’n prater is als het om problemen gaat.’ Hij lachte en keek Cathelijn uitdagend aan. ‘Ik kan me jouw periodes als puber ook nog wel herinneren.’
  • 97. Cathelijn kwam lachend overeind. ‘Dat kwam door de hormonen van de zwangerschap!’ ‘Hormonen van de zwangerschap, jaja. Bovendien ben je nu nog steeds niet zo’n prater.’ ‘Ha, zie je?’ Cathelijn zette lachend haar handen in haar zij. ‘Maar er is één ding wel veranderd,’ fluisterde Joey met een grijns op zijn gezicht terwijl hij ook opstond.
  • 98. ‘En dat is?’ ‘Vroeger zoende je me altijd als je niet wilde praten, weet je nog?’ Cathelijn trok Joey langzaam naar zich toe. ‘Hmm, maar dat kan ik mezelf wel weer opnieuw aanleren.’
  • 99. Ergens en eind van hen vandaan zat Iris in een park. Ze was diep in gedachten verzonken en staarde wezenloos voor zich uit. ‘Wat is er met jou gebeurd?’ Het duurde even voor ze doorhad dat degene achter haar het tegen haar had. De warme hand op haar schouder deed haar haar hoofd draaien en ze keek recht in het bezorgde gezicht van een meisje dat haar vaag bekend voorkwam. Het was Rosemary die haar zo bezorgd aankeek.
  • 100. ‘Vertel op,’ zei ze zacht maar dwingend en plofte naast Iris op het bankje. ‘Oh, ik ehm… Mijn vriend heeft het gisteren uitgemaakt.’ Iris probeerde zo onverschillig mogelijk te klinken, maar haar stem klonk onvast. ‘Sander? Gisteren?’ Iris knikte zwijgend en ook Rosemary was even stil. ‘Dat zag ik niet echt aankomen. Voor zover ik jullie samen heb gezien, zag het er niet naar uit dat het ooit nog uit zou gaan.’
  • 101. Iris staarde opnieuw in de vijver en voelde hoe hard de woorden aankwamen terwijl ze zich groot probeerde te houden. ‘Jullie zijn al best lang samen vertelde Auke me. Waarom heeft hij het eigenlijk uitgemaakt?’ ‘Hij had spijt van wat er gebeurd tijdens dat feest. Hij voelde zich liever gezegd zo schuldig dat hij me niet langer in gevaar wilde brengen. En hij had tijd nodig om na te denken. Niet persé daarover maar over van alles. Ik weet het niet precies... Maar ik vind het niet eerlijk. Het is net zo goed mijn eigen schuld. We hebben er gewoon allebei schuld aan en dat lossen we niet op door ervoor weg te lopen. Het is ook mijn schuld.’ Rosemary knikte. ‘Dat ben ik met je eens.’ ‘Maar ik heb spijt en dat weet hij. Hij heeft ook spijt, maar…’
  • 102. ‘Je begrijpt hem niet?’ Iris schudde haar hoofd. ‘Ik begrijp het niet. Hoe graag ik ook wil.’ ‘En dat is alles wat hij heeft gezegd?’ ‘Niet alles. Hij zei ook nog iets over dat ik niet op hem moest wachten. Maar ik begrijp niet wat hij bedoelde.’ Rosemary glimlachte. ‘Daar bedoelt hij mee dat je er niet over in moet zitten om met anderen te flikflooien.’ Iris slaakte een zucht. ‘Typisch wat voor hem. Maar alsof iemand mij zou willen. Bovendien wil ik zelf niemand anders.’ ‘Ik weet het, meid. Ik weet het,’ zei Rosemary medelevend.
  • 103. Iris voelde hoe haar wangen nat werden. Wat kon het haar toch ook schelen? Van haar part zag heel de wereld het. Het maakte haar niet langer wat uit. ‘Het is zo raar. Ik denk dat als ik mezelf voor een trein zou gooien niemand me zou missen.’ Toen Rosemary’s hand een moment op die van Iris’ lag, voelde dat huiveringwekkend vertrouwd en warm. ‘Dat is onzin. Je bent zo’n lieve meid. Iedereen mag jou. Kijk nou eens naar alles wat je hebt. En iedereen die je hebt. Dat hij bij je terugkomt, kan natuurlijk niemand garanderen. Maar misschien heeft hij gewoon wat rust nodig. Wat tijd voor zichzelf, wat vrijheid. Jij zou hetzelfde moeten doen. Gewoon wat rustig aan doen, ontspannen. Want zelfs de beste relaties lopen wel eens stuk of een poosje wat minder lekker.’
  • 104. Iris sloot haar ogen en voelde nu pas hoe vermoeid ze was. Hoewel het niet erg onlogisch was, omdat ze niet veel had geslapen. Rosemary sloeg een arm om haar heen en Iris liet haar hoofd op Rosemary’s schouder rusten. Bijna was ze vergeten dat ze in het park zaten tot er plots er een vrouwenstem klonk. ‘Bas, zit die jongedames niet zo aan te staren.’ ‘Maar wat doen ze dan, mama?’ Klonk het stemmetje van een jongentje. ‘Die zitten te knuffelen.’
  • 105. ‘Zoals jij en pap knuffelen?’ De vrouwenstem schoot een octaaf omhoog. ‘Bas,’ zei ze streng. ‘Wat heb ik nou gezegd?’ Iris merkte dat het jongentje achter zijn moeder aanrende, maar hoorde nog net wat hij vroeg. ‘Maar dat zijn toch twee mevrouwen? Dat kan toch niet?’ Iris opende haar ogen en keek Rosemary lachend aan. ‘Kinderen…’ ‘Ach,’ zei Rosemary en haalde haar arm weer weg. ‘Het maakt mij niet uit. Ze mogen denken wat ze willen.’ ‘Daar was ik al… Dat dacht ik al.’
  • 106. ‘Je wilde zeggen ‘daar was ik al bang voor’. Of heb ik het mis?’ Iris schudde haar hoofd. ‘Dat wilde ik zeggen, maar nu niet meer. Want ik ben daar niet bang voor. Niet meer, althans. Want als het er één is die wat gewend is, ben ik het wel.’ Het was een poosje stil en Iris had zo haar vermoedens waar Rosemary aan dacht. ‘Weet je wat nou het rare is? Ik denk niet dat het me ook echt maar iets zal doen als je me hier nu zou zoenen ofzo. Ik bedoel ook niet in de zin van dat ik het erg zou vinden. ’ ‘Hmm, ik weet niet of dat voor mij ook zal gelden,’ gaf Rosemary toe.
  • 107. ‘Dat weet ik. Maar ik verafschuw je niet, hoor. Ik ben heus niet bang voor je.’ Met een glimlach op haar gezicht sloeg Iris haar arm om Rosemary heen. ‘Heb je enig idee wat je nu zegt?’ Iris knikte en bleef Rosemary aankijken. ‘Ik weet zeker dat ik niet bang voor je ben. Zelfs niet als je me terplekke zou zoenen. Ik weet zeker dat het me toch niets doet, maar ik denk toch niet dat je het lef hebt om dat te doen.’
  • 108. Rosemary draaide haar hoofd en keek Iris een tijdlang aan. ‘Ben je werkelijk zo naïef?’ Fluisterde ze terwijl haar gezicht steeds dichterbij dat van Iris kwam. ‘De vraag is of jij niet door de grond zou zakken van schaamte. Of jij dat lef zou hebben.’ De kalme glimlach op Iris’ gezicht sprak boekdelen. ‘Je weet toch wat ik gezegd heb? Het zal me toch niets doen. Daar ben ik van overtuigd.’ ‘We zullen zien,’ fluisterde Rosemary. Ze steunde met haar voorhoofd tegen dat van Iris en kantelde haar hoofd een beetje.
  • 109. Toen drukte ze haar lippen zacht op die van Iris. De zachte adem door Rosemary’s neus zorgde ervoor dat Iris kippenvel kreeg. ‘Zie je wel,’ zei Iris toen Rosemary haar hoofd terug had getrokken. ‘Ik voel niets.’ Opnieuw drukte Rosemary haar lippen tegen die van Iris. Telkens weer opnieuw maar voorzichtiger dan de eerste keer. Bij elke kus duwde ze Iris’ mond een stukje open. ‘Relax,’ fluisterde ze tegen Iris die haar met gesloten ogen weerloos liet begaan. Langzaam mondden de kusjes uit in een lange, passionele zoen.
  • 110. Met grote ogen keek Iris haar aan. ‘Jezus, Rose…’ ‘Hmm?’ ‘Het was zo zonder twijfel dat het leek alsof… Het niet de eerste keer was.’ ‘Dat was het ook niet,’ beaamde Rosemary met een glimlach op haar gezicht. ‘Bovendien is dat ook niet zo moeilijk. Ik vind je al leuk vanaf de eerste keer dat ik je zag.’ ‘Maar… Auke dan?’ ‘Ik vind jou minstens zo knap. Maar mijn gevoelens liggen bij hem.’ ‘Mooi voor jullie. Ik voel namelijk ook niets voor jou.’
  • 111. Rosemary glimlachte wederom. ‘Dat weet ik.’ ‘Waarom zoende je me dan?’ ‘Jij daagde me uit. Bovendien… Het was een mooi excuus. Want jij was nieuwsgierig.’ ‘Hmm, je wilde me gewoon graag zoenen.’ Iris grijnsde. ‘Maar oké, je hebt gelijk. Misschien was ik dat ook wel. Maar ik weet nu hoe het is, dus...’ ‘Ik zal mijn mond houden. Niemand hoort iets van mij, hoor.’ Rosemary knipoogde. ‘Want je was het wel waard.’
  • 112. Maar kom,’ zei ze en stond op. ‘We gaan. Alleen niet naar school want de pauze is toch al lang en breed voorbij en ik heb geen zin om me te gaan verantwoorden.’ Iris kwam tevens overeind. ‘Ik ook niet. Dus…?’ ‘Ik stel voor om naar de stad te gaan met zijn tweetjes. Als jij het tenminste oké vindt om met mij te gaan shoppen?’
  • 113. Iris haakte haar arm in die van Rosemary. ‘Ben je gek? Ik wil wel eens zien hoe je eruit ziet als je kleren past,’ grapte Iris terwijl ze haar uitgelopen make-up wegveegde. ‘Voor of na?’ ‘Hmm, beiden?’ Rosemary lachte. ‘Wil je wel geloven dat je echt heel anders bent als dat ik dacht dat je was?’ ‘Hmm. Ik heb geen idee hoe je dacht dat ik was. Eigenlijk weet ik ook niet hoe ik dacht dat jij was, maar je bent ook anders dan ik dacht dat je was.’ De twee meiden lachten. ‘Ik geloof dat dit nog wel wat wordt.’ ‘Wat? Tussen ons?’ ‘Jep. Maar dan als vrienden.’ ‘Als vrienden!’ Stemde Iris toe.
  • 114. Sander klopte zachtjes op de deur en slaakte een zucht. Als zijn moeder nu maar open deed. Hij had echt geen zin om een andere keer terug te komen. Hij vreesde dat het echter wel zou moeten en klopte nog een keer op de deur. Iets harder ditmaal. ‘Wacht even!’ Hoorde ze een stem roepen. Het was de stem van zijn moeder. Na enkele seconden ging de deur open.
  • 115. Verbaasd keek Evi haar zoon aan. ‘Sander?!’ Riep ze uit. ‘Wat doe jij nou hier, lieverd?’ Sander grijnsde. ‘Ik dacht: ik kom even langs. Want we hadden laatst afgesproken, maar dat ging niet door. Toen heb ik je gebeld, maar we hadden nog geen nieuwe afspraak gemaakt.’ Hij liep langs haar heen naar binnen. ‘Vind je het erg dat ik er nu ben?’ ‘Erg? Welnee! Kom eens hier, lieverd. Ik heb je ook al zo lang niet meer gezien!’ Evi omhelsde haar zoon en probeerde hem niet met haar handen aan te raken. ‘Zal ik koffie zetten? Of wil je wat anders te drinken? Je zegt het maar!’
  • 116. Met een glimlach veegde ze met haar hand langs haar wang en liep naar de keuken waar ze eerst haar handen waste. ‘Zo, even de verf eraf spoelen. - Hoe gaat het met je?’ Ratelde ze verder. ‘Je vertelde me dus een paar weken terug dat je geslaagd was. Heb je mijn kaartje nog gehad? En hoe was het feest, overigens?’ Sander liep met zijn handen in zijn zakken zijn moeder achterna de keuken in terwijl hij om zich heenkeek. ‘Ja, het gaat allemaal prima. En het feest was leuk,’ zei hij kortaf. Hij had meer oog voor alles wat hij zag. ‘Best een leuk huisje.’
  • 117. ‘Ja hè?’ Evi draaide zich om en strekte haar arm uit om Sanders jas aan te pakken. ‘Maar binnenkort verhuis ik alweer.’ ‘Verhuis je? Waarom?’ ‘Ik ga samenwonen met Alex, de vader van Maite. Ik geloof dat ze laatst iets zei over dat ze jou had ontmoet?’ Sander fronste. ‘Dat zou best kunnen. Ik weet het niet meer. Is dat niet een meisje van ongeveer Isaura’s leeftijd?’ ‘Ja!’ Verstomd keek Evi Sander aan. ‘Hoe ken jij Isaura dan?’ ‘Ze woont naast pap.’
  • 118. Een zachte ‘oh’ klonk uit Evi’s mond. Even verdween haar brede glimlach opslag. ‘Maar we gaan dus samenwonen binnenkort. Ik trek bij Alex en Maite in.’ ‘Oké, leuk. Hoe lang zijn jullie nu samen?’ Sander leunde tegen het aanrecht. ‘We zijn alweer een jaar samen. Niet te geloven hè? En jij, wat ga jij doen? Ga je samenwonen met Iris?’ Nu was het Sanders gezicht dat betrok. Evi zag het niet omdat ze nog steeds bezig was met het Senseo-apparaat. ‘Oh, ehm. Nee. Ik ga ergens alleen wonen. Dan kan ze rustig studeren zonder mij aan haar hoofd. Bovendien ben ik al afgestudeerd. Mijn studententijd heb ik wel gehad nu.’ Evi lachte. ‘Geniet er maar van. Voor je het weet, ben je oud. Maar jullie zijn nog steeds samen?’ ‘Nee, dat niet.’
  • 119. ‘Oh…’ Vragend keek ze Sander aan. Die wendde zijn blik af en zocht naar iets om over te gaan op een ander onderwerp. ‘Wat is dat?’ Wees hij toen hij iets zag in de hoek van de keuken. ‘Oh, dat is van Sjimmie. Ik voelde me in het begin dat ik hier woonde nogal alleen. Daarom ben ik gaan Googelen naar kattennestjes. Zo kwam ik op Sjimmie uit.’ ‘Sinds wanneer houd jij van katten?’ Evi lachte. ‘Dat is een goede vraag. Eigenlijk was ik niet persé van plan om een huisdier te nemen, laat staan een kat. Maar toen ik de nestjes zag… Ik wilde gewoon iets hebben om me mee bezig te houden. Katten hebben liefde en aandacht nodig maar kunnen zich ook prima alleen vermaken. Het ideale huisdier voor mij.’
  • 120. Op Sanders gezicht verscheen een verbeten glimlach. Hopelijk kreeg Sjimmie het beter dan de vorige keer dat ze bedacht had iets te nemen waarvoor ze moest zorgen: Sander. Evi ging Sander voor naar de woonkamer. ‘Kom, laten we even gaan zitten.’ Sander liet zich op de stoel tegenover zijn moeder vallen en keek haar met een frons aan. ‘Goed,’ zei ze. ‘Maar voor de rest is het ook goed met de rest van de familie? Hoe gaat Dennis het doen dan? Gaat hij ergens samenwonen met… Kom, hoe heet ze ook alweer?’ ‘Keisha. Ja, ze gaan samenwonen. Ergens in Blauwwater. Of anders in elk geval in de buurt. Keisha wil iets op kantoor gaan doen en Dennis iets met sport.
  • 121. ‘Oké dan. En de vierling dan? De rest van de vierling?’ ‘Melvin, Auke en Krijn zijn in orde. Ze hebben alle drie een vriendin geloof ik. Ze zullen binnenkort wel gaan studeren, denk ik.’ Hij vertelde er niet bij dat hij dat allang wist, omdat hij het er al zo vaak met Iris over had gehad. Het onderwerp ‘Iris’ vermeed hij zo goed en kwaad als het ging. Zijn moeder zo te merken ook. Mooi. ‘Goh, wat gaat het toch ook snel allemaal. Wietse en Sarah hebben nu ook al een aantal kinderen, of niet?’ Sander knikte. ‘Serena en Nienke ook.’ ‘Serena? Ze zijn nog steeds samen?’ Evi glimlachte. ‘Is dat niet dat meisje waar jij een tijdje wat mee hebt gehad?’ Sander grinnikte. ‘Ja, vroeger.’ ‘Zo lang is het toch nog niet geleden?’ ‘Pa en jij waren nog niet uit elkaar.’ ‘Hmm.’ Evi dronk haar koffie in een paar slokken op.
  • 122. ‘Hij ligt in het ziekenhuis,’ vertelde Sander terwijl hij ook maar eens een slok van zijn Senseo nam. ‘In het ziekenhuis?’ Vroeg ze verbouwereerd. ‘En het is niet de eerste keer. Het gaat niet zo best met hem. Alleen de artsen weten niet echt waar het door komt. Hij heeft een zwak hart. Dat is het enige wat eruit komt. Maar voor de rest kunnen ze niet echt wat voorkomen…’ ‘Goh… Maar is hij… buiten levensgevaar, of…?’ Sander haalde zijn schouders op. ‘Het zou beter moeten gaan, maar dat gebeurd maar niet. Het lijkt wel alsof het steeds slechter met hem gaat. Het begon met dat hij flauwviel en het mondde uit in dat hij bewusteloos was voor een langere tijd. Hij ligt nu alweer… Ik weet niet eens precies hoe lang. Het is alweer een maand dat ik afgestudeerd ben. Dus dan ligt hij zeker al een maand in het ziekenhuis.’ ‘Goh,’ herhaalde zijn moeder. ‘Wat erg.’
  • 123. ‘Doe nu maar niet alsof je het heel erg vindt. Als je dat vond, had je het al lang wel geweten,’ zei Sander bars. ‘Je hebt immers nooit meer contact met de familie.’ ‘Dat is niet waar. Daar weet jij helemaal niets van. Ik spreek Joey nog wel eens af en toe op school in de lerarenkamer. Maar omdat de school nu onderverdeeld is in meerdere gebouwen…’ ‘Ik geloof het allemaal wel,’ onderbrak Sander zijn moeder. ‘Je hoeft het niet te zeggen. Eigenlijk interesseert het me niet heel erg veel.’ Evi rolde met haar ogen en Sander wendde geërgerd zijn blik af. Ze zwegen een tijdje. Tot Sander de eerste was die zijn mond weer opende.
  • 124. ‘Nu hebben wij allemaal wel van die feesten gehad, maar hoe zit het nu eigenlijk met jou? Jij ziet er nog zo jong uit. Maar je bent toch juist ouder dan pa?’ Evi wendde nu ook haar blik af. ‘Ik weet niet. Ik heb gewoon niet echt zin en tijd gehad om het te vieren.’ ‘O.’ Sander had het kunnen weten. Natuurlijk had ze geen tijd. Ze was altijd met dingen bezig die ze enkel en alleen zelf wilde. Fan van veel aandacht was ze niet. Vandaar dat ze geen feest had gehouden. ‘Maar je kunt toch niet eeuwig de jeugdige volwassene blijven? Is het dan geen tijd om op te groeien?’
  • 125. ‘Nog niet. Ik heb gewoon zo mijn trucjes om jeugdig te blijven.’ ‘Het zal wel,’ mompelde Sander. ‘Toch vind ik dat je een feest moet geven. Waarom niet in het huis van Alex zodra je bent ingetrokken?’ Evi lachte. ‘Dat is denk ik veel te klein. Hij zou best zelf de catering kunnen doen, want hij is kok. Maar…’ ‘Wat nou maar? Zie je nou wel. Het wordt vast heel leuk! Je moet echt een feest geven. Dan nodig je de hele familie uit.’ ‘De hele familie? Nee, Sander. Dat ga ik echt niet doen.’ ‘Natuurlijk wel. Feesten zijn gezellig. Plus dan zie je de familie weer eens.’ ‘Hmm.’ ‘Mam,’ zei Sander lachend. ‘Kom op nou.’
  • 126. ‘Ik weet niet,’ gaf ze twijfelachtig toe. ‘Ik heb ze al zo lang niet meer gezien. Soms vraag ik me af of ze nog wel contact met me willen.’ ‘Natuurlijk wel!’ ‘Dat weet je niet.’ ‘Je kunt het op zijn minst proberen. Je nodigt gewoon een aantal Sims uit en dan kijk je wie er komen. Het moet wel gezellig worden. Want het is ook jouw familie.’
  • 127. Plotseling ging Sanders mobiel. ‘Oh, even opnemen.’ Sander keek op het display en zag een onbekend nummer. ‘Met San… - Nou ja!’ Hij keek op het schermpje. ‘Alweer opgehangen.’ ‘Verkeerd verbonden misschien?’ ‘Dat zal dan.’ Sander liet zijn mobiel weer in zijn broekzak. ‘Waar waren we gebleven?’ Vroeg hij terwijl hij met zijn handen knakte.
  • 128. ‘Hé,’ zei Evi en wees naar zijn hand. ‘Wat is dat nou?’ Sander keek naar zijn hand en wees naar zijn ring. ‘Bedoel je die? Ik ben niet verloofd hoor ofzo.’ ‘Nee, dan zou de ring ook aan je ringvinger moeten zitten. Maar ik bedoelde eigenlijk meer dat het net de ring van je vader lijkt.’ ‘Dat is ook zo. Nou ja, het was zijn ring. Hij heeft hem aan mij gegeven met zijn verjaardag.’ ‘Wist je dat die ring nog van je overgrootopa is geweest? Van de vader van mijn moeder en de vader van jouw vader. Eigenlijk had ik moeten weten dat hij hem door zou geven aan jou.’ Sander zag een glimlach op zijn moeders gezicht verschijnen, onwillekeurig durfde hij te wedden. ‘Wat is er?’
  • 129. ‘Och, ik… Moet ineens denken aan vroeger. Toen kwamen je vader en ik nog wel eens bij je opa op bezoek. We woonden naast elkaar. Ik woonde rechts van hem en je vader links. In het midden woonde hij. Opa Robert. Het was altijd dolle pret als we daar waren. Het was best een bijzondere man.’ ‘Hoezo dat?’ Evi grinnikte. ‘Hij hield ervan om fantasieverhalen te vertellen. Maar och, het zijn allemaal maar fabeltjes en je weet hoe kinderen zijn: vol fantasie en naïef.’ Plotseling werd haar blik serieus. ‘Hij koos zijn vrouwen altijd verkeerd als ik de verhalen moest geloven. Daarom koos hij er ook voor om zijn kinderen alleen op te voeden.’ ‘Oma Sophie en oma Rosalinde?’
  • 130. ‘Inderdaad. Mijn moeder en de moeder van Noah. Daarom hebben ze hun moeders ook nooit gekend.’ ‘Hè?’ Sander keek zijn moeder niet-begrijpend aan. ‘Wat bedoel je? Pa en jij hebben jullie moeders toch wel gekend? Of hebben… Hé, wacht eens even. Hebben jij en papa verschillende overgrootmoeders?!’ Evi haalde haar schouders op. ‘Dat is wat opa Robert ons vertelde en wat hij mijn moeder en Sophie verteld heeft. Ik weet het zo net nog niet. Eigenlijk heb ik nooit zo erg geloofd in de verhalen die hij afstak. Als kind wel natuurlijk. Maar later niet meer. Je vader daarentegen…’
  • 131. ‘Hmm,’ deed Sander. Plotseling moest hij denken aan wat zijn vader een paar weken geleden tegen hem had gezegd tijdens één van de vele bezoeken in het ziekenhuis. Iets over een familiegeheim. Zou hij dat bedoeld hebben? Maar dan moest er nog meer zijn. Want zijn vader zei dat hij de rest van de geheimen ook wilde ontrafelen. ‘Is dat alles wat er is?’ Vroeg Sander. Evi lachte. ‘Ach, daarvoor moet je bij je vader wezen. Ik weet het ook niet, hoor. Allemaal kul als je het mij vraagt.’
  • 132. Plotseling klonk er een piepend geluid en zowel het hoofd van Sander als het hoofd van Evi schoot geschrokken naar de deur. ‘Mrrauw.’ Een grijze poes met witte sokjes tippelde de kamer door en gaf een kopje aan Evi’s been. Evi lachte. ‘Oh, dag Sjimmie. Wat dacht je? Laat ik maar eens naar huis gaan want ik heb honger?’
  • 133. De kater keek zijn baasje een moment aan en liep toen naar de keuken. Sander lachte ook. ‘Begreep hij nou echt wat je zei?’ ‘Ik geloof dat hij niet zo heel erg veel begrijpt. Maar als het één ding is dat hij wel begrijpt, is het het woord ‘eten.’ Sander lachte. ‘Tsja…’ Hij keek op zijn mobiel en zag dat het al half zeven was. Het was al helemaal donker buiten. Maar dat was het al aan het worden toen hij aanbelde om half vier. Je kon gewoon merken dat de winter naderbij was dan het herfst was geworden. ‘Ik geloof dat ik ook maar eens ga. Ik moet nog eten.’
  • 134. ‘Hé, waarom eet je niet mee?’ Bedacht Evi zich plotseling. ‘Nee, nee. Heel erg bedankt, maar ik moet vanavond nog weg.’ Evi kreeg een grimas op haar gezicht. ‘Heb je een date?’ Sander stond op en trok zijn jas aan. ‘Nee, ik ga nog even naar pap.’ ‘Oh, oké.’ Evi stond ook op en liep met hem mee naar de deur. ‘Nou, doe hem maar de groeten van me, oké?’
  • 135. Sander fronste even maar zag dat zijn moeder zeker van haar zaak was. ‘Oké. Nou, dag.’ ‘Doei lieverd. We bellen gauw weer, oké?’ Zei Evi nadat ze hem bedolven had onder kussen. Voor Sander de deur achter zich dicht deed, keek hij nog even met zijn hoofd om de hoek. ‘Dat dacht ik toch. Want denk maar niet dat je onder dat feest uitkomt!’
  • 136. Hijgend duwde Tim wat takken opzij terwijl hij maar bleef rennen. Met een flinke aanloop sprong hij over het riviertje en met één voet zette hij zich af tegen een boom om vervolgens weer opnieuw snelheid te maken. Zodra hij de stand van de bomen herkende, minderde hij iets vaart.
  • 137. ‘Ik ben thuis!’ Riep hij hard. Er klonk geklik van laarzen en Jacky keek hem glimlachend aan. ‘Jij ziet er bezweet uit.’ ‘Dat ben ik ook,’ mompelde Tim terwijl hij langs haar heen liep naar de keuken. ‘Ik wist niet dat jij al hier was?’ ‘Ik kon eerder wegkomen bij mijn tante.’
  • 138. Tim schudde zijn hoofd met een grijns en zette een pak vruchtensap aan zijn lippen. ‘Dat ze je nooit wantrouwt,’ meende hij. ‘Ik bedoel… Vroeger was je amper de deur uit.’ ‘Ze denkt gewoon dat ik achter de jongens aan ben ofzo. Het is vrijdagavond. Het interesseert haar toch allemaal niets. Ze zit beneden met haar kaartclubje dus ik vind het ook wel oké. Ze denkt dat ik bij vrienden logeer.’ ‘Dat is toch ook zo.’ Tim grijnsde. ‘Dat doe je altijd al!’
  • 139. Jacky haalde haar schouders op en sprong op het aanrecht. ‘Net als liegen. Ik voel er veel voor om haar gewoon de waarheid te vertellen.’ ‘Maar dat mag niet. Het is tegen de regels. Ze heeft geen magisch bloed in zich.’ ‘Dat weet ik. Ik zeg ook niet dat ik het doe.’ Plotseling zag Jacky iets voorbij flitsen en toen werd het zwart voor haar ogen.
  • 140. Jacky lachte, sprong van het aanrecht en haalde Brams handen voor haar ogen vandaan. ‘Dag. Was je ook thuis?’ Bram knikte heftig. ‘Kita en ik hebben het vlot afgebouwd. Willen jullie het zien?!’ Tim schudde zijn hoofd en kroelde Bram door zijn haar. ‘Nee, nu even niet. Ik ga eerst douchen.’ Bram kneep zijn neus dicht. ‘Inderdaad, doe dat eerst maar. Want ik wil niet dat mijn vlot stinkt.’ Tim schudde grinnikend zijn hoofd en Jacky sloeg lachend haar armen om Bram heen.
  • 141. ‘Ik kan daarna ook niet mee. Er is nog het één en het ander dat ik moet regelen,’ excuseerde Tim zich. Bram trok een pruillip. ‘Daarna dan?’ ‘Dan lig jij al lang op één oor,’ zei Jacky. ‘Oh. Dat is niet eerlijk! Dan wil ik het op zijn minst aan jou laten zien.’ ‘Nee, dat kan niet. Want ik moet ook nog even weg.’
  • 142. ‘Nou!’ Bram zuchtte, maar plots verscheen er een glimlach op zijn gezicht en begonnen zijn ogen te twinkelen. ‘Betekend dat dat we alleen thuis zijn?’ ‘Oh, geen sprake van. Dewi past op.’ Bram zuchtte. ‘Kita en ik kunnen heus wel voor onszelf zorgen!’ ‘Je vindt het toch leuk als Dewi komt? Ik zou maar pakken wat je pakken kunt, want er is niemand thuis. Dus je kunt zoveel herrie maken als je wilt.’ De glans in Brams ogen kwam terug. ‘Heb je gevraagd of ze haar keyboard mee wilde nemen?!’
  • 143. Tim knikte. ‘Misschien dat zelfs nog wel meer meeneemt.’ Bram vloog zijn broer in zijn armen. ‘Yes, je bent geweldig!’ ‘Oké, oké! Maar ik ga nu douchen, want anders kom ik te laat.’ ‘En ik ga nu alvast. Bram, breken jij en Kita de tent niet af?’ Bram schudde zijn hoofd. ‘Zeker weten niet!’ ‘Goed zo. Doe Dewi maar de groeten van me.’
  • 144. Kita liep de keuken uit en wilde al richting de trap lopen, maar Bram riep haar na. ‘Waar ga je eigenlijk heen?’ Jacky glimlachte. ‘Naar Iris. Ze kan wel wat steun gebruiken. Het is uit met haar vriendje.’ ‘Hoe weet jij dat?’
  • 145. ‘I told her,’ klonk een stem die je niet zou plaatsen bij het meisje waar hij uit kwam. ‘Dewi!’ Riep Bram opgewekt. ‘Are we going to play the keyboard?!’ Jacky lachte. ‘Hmm, I guess I’m able to go now.’ ‘Yep. And I guess you should really run. As fast as you can.’ Dewi glimlachte, maar haar blik stond ernstig. ‘Iris isn’t about to do something dangerous. But she isn’t happy, I can tell.’ ‘Hmm…’ Jacky stak haar hand op ter begroeting en liep toen echt de trap op. ‘See you guys later.’
  • 146. Iris woelde en woelde, maar werd maar niet wakker. Met een zucht draaide ze zich opnieuw op en fronste haar wenkbrauwen. Ze was zo diep in slaap dat ze niet wakker werd van het blauwe licht dat voor haar spiegel verscheen. Pas toen Jacky naar haar toe liep, kwam ze met een gil overeind.
  • 147. ‘NIET DOEN!’ Gilde ze alsof haar leven ervan af hing. Ze schrok zich wild toen ze Jacky naast haar bed zag staan. ‘Snel!’ Riep ze haar toe. ‘Je moet hem helpen!’ Jacky knipte het lampje op Iris’ bureau aan en liep met versnelde pas naar haar toe. ‘Wat is er? Waar heb je over gedroomd?’ Iris keek schichtig haar kamer door en merkte toen pas dat er niets aan de hand was. Ze was zojuist wakker geschrokken uit een akelige nachtmerrie. Een nachtmerrie… Het was maar een nachtmerrie… ‘Ik droomde dat…’
  • 148. ‘NIET DOEN!’ Gilde ze alsof haar leven ervan af hing. Ze schrok zich wild toen ze Jacky naast haar bed zag staan. ‘Snel!’ Riep ze haar toe. ‘Je moet hem helpen!’ Jacky knipte het lampje op Iris’ bureau aan en liep met versnelde pas naar haar toe. ‘Wat is er? Waar heb je over gedroomd?’ Iris keek schichtig haar kamer door en merkte toen pas dat er niets aan de hand was. Ze was zojuist wakker geschrokken uit een akelige nachtmerrie. Een nachtmerrie… Het was maar een nachtmerrie… ‘Ik droomde dat…’
  • 149. Jacky sloeg haar arm om haar heen. ‘Het was maar een droom,’ zei ze zacht. Iris schudde haar hoofd. ‘Het leek zo echt…’ Zodra Iris weer een beetje gekalmeerd was, veegde ze haar wangen droog en keek ze Jacky even aan alsof ze pas net in haar kamer was verschenen. ‘Waarom ben je eigenlijk hier?’
  • 150. Jacky glimlachte. ‘Ik zei toch dat ik je in de gaten zou houden.’ Iris plofte op haar bed neer en al gauw kwam Jacky tegenover haar zitten. ‘Kun jij dan zien hoe het met me gaat?’ Jacky schudde haar hoofd. ‘Ik niet. Dewi wel.’ ‘Dewi?’ ‘Het meisje dat ook bij je kroning was. Het kleurrijke meisje.’ ‘Aha,’ zei Iris zacht terwijl er een frons op haar voorhoofd verscheen bij de herinnering aan Dewi. Hoewel ze niet veel hadden gezegd tegen elkaar had Iris wel gezien dat Dewi haar nauwlettend in de gaten had gehouden. Ze had het niet erg gevonden, want ze wist dat het voor haar eigen veiligheid was geweest. ‘Dus Dewi kan dat zien?’
  • 151. ‘Dewi kan wel meer dan dat. Ze hoort geluiden die een normaal paar oren niet kan horen. Vanavond wilde ze oppassen op Kita en Bram omdat ik weg moest. Ze vertelde dat het niet zo goed met je ging.’ ‘Maar waar moest je dan heen?’ ‘Hierheen en naar mijn oma. Maar dat is niet zo belangrijk. Mijn oma wacht wel.’ Iris wilde overeind komen. ‘Maar dan moet je gaan. Je oma wacht.’ Jacky glimlachte. ‘Het is juist belangrijker dat het wat beter gaat met jou. Mijn oma maakt het echt niet uit. Ze weet waarom ik hier ben.’
  • 152. ‘Oh.’ Iris liet zich weer terug op haar bed vallen. ‘Hoe zit het eigenlijk met jouw ouders? Weten ze er ook van net als je oma?’ Vroeg ze op kalme toon. ‘Mijn ouders? Die leven allang niet meer. Ik was een ongelukje. Mijn vader heb ik nooit gekend en mijn moeder stierf toen ik een jaar of vijf was.’ ‘Oh,’ zei Iris zachtjes. ‘Sorry.’ ‘Het geeft niet. Ik woon al heel lang bij mijn tante. Daarnaast ga ik vaak naar mijn oma. Met haar kan ik alles bespreken als ik dat wil, aangezien mijn tante geen magiersbloed heeft en zij wel. Mijn opa had ook magiersbloed maar die leeft niet meer. Gelukkig is mijn oma nog in topconditie en kan ze de boerderij prima alleen aan. Af en toe helpen wij als familie een handje. Maar ik kan mij en mijn leven prima verdoezelen op deze manier. Ik ben erg zelfstandig, schijnt.’
  • 153. ‘Gelukkig maar. Het lijkt me erg lastig als je met niemand van je familie kunt praten over je krachten. Enerzijds zou ik mijn opa en oma ook zo graag vertellen over alles wat ik doe, maar mijn ouders hebben dat ook nooit gedaan. Het zijn nu eenmaal de regels. Het is onze veiligheid.’ Jacky keek Iris een tijdlang aan en knikte zwijgend. Daarna glimlachte ze weer. ‘Wat is er?’ ‘Ik heb gewoon groot respect voor hoe je dit alles staande kunt houden. Mijn gevoel zegt dat je het in je hebt, want je ouders hebben je niet echt opgevoed. Dat hebben je opa en oma gedaan. Desondanks hebben je ouders iets over je losgelaten. Iets goeds. Die hebben nu eenmaal de geboren drift om onze wereld te verdedigen.’ ‘Het zit in ons bloed,’ beaamde Iris. Jacky knikte. ‘Het is dan misschien niet altijd gemakkelijk, maar ik zal doen wat ik moet doen tot de dag dat ik sterf. Gaat het weer een beetje?’
  • 154. Iris knikte. ‘Ik begrijp niet echt waar het vandaan kwam, maar het leek zo levensecht…’ ‘Ik denk dat we allebei wel weten waar het vandaan kwam. Je hoeft er niet over te praten als je dat niet wilt, maar we weten allebei dat je bang bent om Sander kwijt te raken.’ Even trok Iris één wenkbrauw op maar bedacht zich toen direct dat Jacky zoveel manieren had om het te kunnen weten. ‘Je hebt gelijk. Maar ik erger me er gewoon aan dat hij me beschermd alsof ik een baby ben die niet voor zichzelf kan zorgen. Zo vaak heb ik er wat voor gevoelt om het hele verhaal aan Sander te vertellen. Hij zou eens moeten weten…’ Iris slaakte een zucht en staarde naar iets dat Jacky niet kon zien. Iets in haar gedachten. ‘Maar ik weet dat het niet kan. Het zijn de regels.’
  • 155. ‘Tsja. Je zult het nooit weten. Maar je hebt je zeker meer dan eens stiekem afgevraagd hoe het zou zijn als je het wel deed? Hoe zijn gezicht dan zal zijn en hoe verontwaardigd hij dan zal zijn en hoe het dan verder zou gaan.’ Iris knikte. ‘Ik kan je ook geen ongelijk geven, want ik denk dat we dat allemaal wel eens doen. Maar ja. Ik weet als geen ander dat je volkomen gelijk hebt. We weten het allemaal. We weten allemaal wat het is om onze krachten geheim te houden voor de externe wereld.’
  • 156. Jacky kwam overeind van Iris’ bed. ‘Maar ik ga maar eens. Het zal niet erg lang meer duren eer het licht wordt en ik beloof altijd voor het licht thuis te zijn, zodat ik nog kan helpen op de boerderij. Plus het voorkomt een hoop gedoe met alibi’s als mijn tante aan komt wippen.’ Iris glimlachte. ‘Sorry, maar het lijkt me grappig om jou op een boerderij te zien werken. Daar lijk je me helemaal geen type voor, weet je dat?’ ‘Ik weet het,’ lachte Jacky. ‘Ik wil zelf later ook nooit boerin worden en dat weet mijn oma maar al te goed. Maar de jaren dat ze nog leeft, wil ik haar wel helpen als ze daar gelukkig van wordt.’ Iris kwam ook overeind van het bed en gaf Jacky een knuffel. ‘Ik geloof dat je oma maar boft met zo’n kleindochter als jij.’
  • 157. Jacky lachte zachtjes. ‘Je moet weten dat ik er voor je ben. Als je me nodig hebt, ook al besef je je dat soms niet zoals vandaag, kun je op me rekenen. Daar hoef je niet aan te twijfelen. Als alles goed gaat, zie ik je pas weer rond Kerst.’ Iris kreeg een grote glimlach op haar gezicht. ‘Ik heb echt zin in Kerstmis met jullie.’ ‘Ik ook! Je moest eens horen hoe enthousiast Bram en Kita waren toen ze hoorden dat jij ook kwam. Het is nu even rustig maar ik durf te wedden dat Daisy de boel wel weer op zal jutten als het bijna zover is.’
  • 158. Iris slaakte een zucht van genoegen. ‘Ik kan niet anders dan ze gelijk te geven. Noem me maar een klein kind maar ik heb er echt zin in. Onze familie is groot en we zijn eigenlijk allemaal wel geweldig dol op feesten. We zijn alleen niet gelovig en daarom vieren we geen Kerstmis.’ ‘Wij geloven niet in God, hoor. We vinden het gewoon gezellig. Meestal komen we alleen bij elkaar met wat vrije dagen of als er wat aan de hand is. Kerstmis is gewoon het evenement waarop iedereen zich ieder jaar verheugd.’ Jacky’s ogen straalden terwijl ze het zei. Iris liep met Jacky mee naar de spiegel. ‘Ik kan me goed voorstellen wat je bedoelt. Bij ons is iedereen altijd bezig met zijn of haar eigen ding. Maar samen Kerstmis vieren… Dat zal wel nooit gebeuren.’ ‘Als je met Kerstmis bij ons komt, vier je het in elk geval toch nog.’
  • 159. ‘Nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel gewoon dat niemand het zou willen bij ons. Het zou toch niet gezellig worden. Met jullie samen is het vast vele malen gezelliger. Ik kan echt niet wachten. Was het maar vast zover.’ Jacky grijnsde breed. ‘Dan zeg jij dat mijn oma blij mag zijn met mij. De wereld mag blij zijn met een ziel zoals de jouwe.’ ‘Ik geloof dat we nog wel uren kunnen praten, maar het gaat niet opschieten. Je moet niet door mij te laat komen. Bovendien zul je ook nog wel even moeten slapen.’ ‘Dat komt wel goed. Geloof mij maar.’ Jacky knipoogde naar Iris en drukte een kus op haar wang. ‘Zet hem op hè? Nog zes weken en dan gaan we je zien. Je hoeft je geen zorgen te maken. Er komt vanzelf iemand die contact met je opneemt. Komt goed!’
  • 160. Jacky drukte haar hak met een harde klap tegen de grond en een blauwe flits verscheen om haar heen. Iris sloot haar ogen tegen het felle licht en toen ze ze weer opende, was ze weer alleen in de kamer.
  • 161. Toen ze naar haar bureau liep om het lampje uit te doen, voelde ze pas hoe moe ze was. Gapend liep ze achteruit en trok ze haar dekbed terug naar achteren. Nog een uurtje of twee en dan moest ze er alweer uit. Nog een dag spijbelen kon ze zich niet permitteren. Dan zouden haar grootouders er vast achter komen. Ze moest wel naar school gaan ook al wilde ze niet. Een kleine anderhalf uur later werd ze weer wakker.
  • 162. ‘Iris moet uit!’ De kleine Kay trok drukte op haar neus en Iris lachte. Het ventje kraaide van plezier en drukte nog een keer op Iris’ neus. ‘Pas je even op, Kay? Ik ga je even pakken, want je bent wel erg zwaar.’ Kay liet zich gewillig pakken door zijn nichtje en sloeg zijn armpjes om haar nek heen. ‘Was jij mij wakker komen maken?’ Vroeg ze aan het kleine jochie dat vrolijk knikte.
  • 163. ‘Aha,’ klonk Cathelijns stem. ‘Zo te zien moet ik Kay maar inhuren als wekker. Dan kom je er tenminste wel uit.’ Iris lachte. ‘Gekke oma, hè?! Laten we dat maar niet doen, hè Kay? Dan gaan je mama’s je te erg missen, denk je niet?’ Kay keek onderzoekend om zich heen. ‘Mama’s nou?’ ‘Nee Kay, nu nog niet. Vanmiddag pas.’ Iris draaide zich verbaasd om nadat ze Kay op haar bed had gezet, zodat ze zich kon aankleden. ‘Komen Serena en Nienke vanmiddag?’
  • 164. Cathelijn knikte. ‘Even kijken hoe het met hun kleine jongentje gaat, want ze zijn nu halverwege. De meeste kamers zijn geschilderd en ze kunnen eigenlijk niet heel veel anders doen dan wachten tot het gedroogd is en dan de tweede laag verf erop doen.’ Iris glimlachte. ‘Hoe laat komen ze? Vandaag ben ik om één uur uit.’ ‘Ze komen rond het middageten.’
  • 165. ‘Eten!’ Riep Kay waarom zijn nichtje en oma hartelijk lachten. Iris trok vlug haar nieuwe kleren aan en tilde Kay weer van het bed. ‘Kom maar. Zal ik eens eten voor jou maken?’ Cathelijn liep met een glimlach achter haar kleinkinderen aan. ‘Hé, heb je een nieuw shirtje?’
  • 166. ‘Ik ben gisteren de stad in geweest met Rosemary. Leuk hè?’ Een moment fronste Cathelijn met haar wenkbrauwen. ‘Ik dacht dat jij Rosemary niet zo mocht?’ ‘Eigenlijk is ze best oké. We zijn elkaar na school in de stad tegen gekomen. Ik moest nog wat schoolspullen hebben.’ ‘Hmm.’ Iris liep vlug de trap af voor haar oma verder kon vragen.
  • 167. Gelukkig merkte ze niet op dat Iris laatst nog had gevraagd om geld omdat ze blut was. Anders zou ze moeten zeggen dat ze het had geleend van Rosemary. Als Rosemary het haar gegeven had, zou het al helemaal ongeloofwaardig overkomen. Het zou haar alleen maar dichter bij de waarheid brengen: geen van beiden hadden ze wat betaald. Het weer ging steeds meer de kant van de winter op. Volgens Rosemary het ideale seizoen om goedkoop te gaan shoppen, omdat het niet opviel als je iets onder je jas stopte. Iris weet nog dat ze vooraf eerst nog naar Rosemary’s huis waren gegaan. Het was een appartementje dichtbij de stad waar ze gemakkelijk twee jassen vandaan hadden gehaald om hun buit onder te verbergen.
  • 168. Naderhand waren ze teruggegaan naar Rosemary’s huis om hun buit te bekijken. Iris had zich een moment schuldig gevoeld, maar Rosemary had dat al snel weg weten te werken doordat ze Iris ervan had verzekerd dat ze door de kledingstukken die zij hadden gestolen nu heus niet ineens zo was dat ze niet meer rond zouden kunnen komen. ‘Joehoe, waar zit jij met je gedachten?’ Auke grijnsde toen Iris kennelijk al langer dan een aantal minuten lang voor zich uit had zitten staren.
  • 169. Iris glimlachte verbeten. Hij moest eens weten dat ze met haar gedachten bij zijn vriendin zat. ‘Niets bijzonders.’ Cathelijn kwam bezorgd op het tweetal af en keek Iris doordingend aan. ‘Gaat het, lieverd?’ ‘Doe eens even rustig!’ Riep Iris geïrriteerd. ‘Waarom kunnen jullie me nooit eens een keer gewoon met rust laten als ik daarom vraag? Dat ik even niet zoveel zeg, hoeft nog niet te betekenen dat het niet goed met me gaat!’ Er heerste een stilte in de kamer en Auke keek zijn moeder met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Waar heb jij last van?’ De vraag aan Iris zou normaal gesproken een aanval zijn geweest, maar ze kon geen enkel spoor van ironie ontdekken.
  • 170. ‘Ik wil gewoon graag alleen gelaten worden op het moment,’ mompelde Iris terwijl ze haar laatste happen boterham naar binnen werkte en vervolgens van tafel ging. ‘Ik ga naar school.’ ‘Nu al? Je hebt nog niet eens lunch gemaakt.’ ‘Dat maakt me niet zoveel uit. Om twaalf uur heb ik toch nooit honger. Ik eet wel als ik thuis ben om één uur.’
  • 171. Iris poetste nog even in rap tempo haar tanden, drukte een kusje op Kay’s wang en ging vervolgens de deur uit. Net zoals elke andere dag pakte ze haar fiets om naar school te gaan en keek ze even over haar schouder voor ze op haar fiets stapte en ze haar huis achter zich liet.
  • 172. Toen ze die middag uit school kwam, werd ze begroet door haar twee vrolijke tantes. ‘Dag meisje! Hoe is het ermee?’ Vroeg Serena. ‘Waarschijnlijk een beetje net zoals jullie: druk. Het is een kwestie van de laatste eindjes aan elkaar knopen voor de Kerstvakantie, hè?’ Nienke glimlachte. ‘Gaat het wel goed op school met mijn lievelingsnichtje?’
  • 173. Iris liep met de zus van haar moeder mee de keuken in waar ze het kapje van een brood stal van haar oma die de lunch aan het maken was. ‘Ja hoor. Super is een ander woord maar het gaat prima op school.’ ‘Dat is mooi om te horen.’ Nienke glimlachte, keek Iris even in haar ogen en drukte toen een kus op haar voorhoofd. ‘Ik vind het gezellig dat jij even samen met Cathelijn op Kay past.’ ‘Ik vind het ook wel gezellig. Ook al zijn we nu met vijf mannen in huis in plaats met vier. Het is wel gezellig zo.’ ‘Een beetje afleiding, hè, Iris?’ Cathelijn sloeg even een arm om Iris heen en knipoogde naar haar. ‘Zo’n jonge ziel is altijd gezellig. Bovendien is Iris net zo dol op kleine kinderen als jij vroeger,’ zei ze toen ze zich weer tot Nienke had gewend.
  • 174. ‘Was jij dol op kleine kinderen dan vroeger?’ ‘En of ze dat was,’ antwoordde Serena voor Nienke. ‘Schijnbaar was je toen nog te jong om het je nu te herinneren, maar ze was altijd druk in de weer met jou als je ouders niet in de buurt waren.’ ‘En ze hielp ook vaak genoeg als ze er wel waren,’ hielp Cathelijn Serena herinneren. ‘Dat is zo.’ Cathelijn stopte even met het maken van de lunch en staarde glimlachend naar het verleden: ze zag herinneringen voor zich die alleen zij kon zien. ‘Dat waren nog eens tijden, hè? Toen was het huis altijd bomvol.’
  • 175. ‘Ik ben thuis!’ Klonk plotseling Krijns stem die de herinneringsstemming doorboorde. Verrast keek Nienke haar neefje aan. ‘Ik wist niet dat jij om dezelfde tijd uit was dan Iris?’ ‘Dat was ik ook niet. Ik was al een uur eerder uit. Maar ik was even langsgegaan bij een vriendin.’ ‘Zeg maar gerust ‘je vriendin’,’ plaagde zijn oma. ‘Want Ivy en jij hebben nu toch wel dusdanig lang een relatie dat het… nou ja, een relatie te noemen valt?’ Cathelijn lachte.
  • 176. Krijn wisselde even een blik met Iris en seinde met zijn ogen naar boven. ‘Ik uhm… Wij zijn zo terug,’ zei Iris terwijl ze haar broertje vragend aankeek. ‘Zeg, krijgen je tantes geen knuffel?’ Riep Cathelijn hen nog na. ‘Typisch Krijn. Hij is altijd in de weer. Melvin ook trouwens,’ hoorden ze hun oma nog net zeggen.
  • 177. Boven duwde Krijn Iris zijn kamer binnen. ‘Oké,’ zei hij toen hij de deur achter zijn rug in het slot duwde. ‘Ik geloof dat wij eens moeten praten.’ Iris trok één wenkbrauw op en keek haar broertje nog altijd vragend aan. ‘Waarover? Is er wat aan de hand?’
  • 178. ‘Ja, er is wat aan de hand. Min of meer althans…’ ‘Krijn,’ zei Iris op een toon die alleen zussen streng tegenover hun broertjes konden aanslaan. ‘Wat heb jij uitgevreten?’ Krijn lachte nerveus. ‘Ik ben Krijn. Jíj bent Iris. Dus ik ben jou niet.’ Iris rolde met haar ogen. ‘Kom op. Nu duidelijk alsjeblieft?’
  • 179. Krijn stak zijn hand in de achterzak van zijn broek en trok een vel papier tevoorschijn. ‘Dit moet je even zien.’ Iris pakte het papier aan en vouwde het open. Haar ogen werden groot toen ze zag wat erop stond. ‘Jullie hebben gekeken naar huizen?’ Krijn knikte heftig. ‘Nu al? Is dat niet een beetje vroeg? We hebben het nog niet eens gehad met opa en oma over uit huis gaan!’
  • 180. Krijn slaakte een zucht. ‘Alsof wij de eerste kinderen zouden zijn die bij hen uit huis gingen. Bovendien kan er niet veel misgaan als we met zijn vieren tegelijk…’ ‘Krijn, ho eens even. Dit is toch niet weer zo’n maf doorgedreven idee wat je persé nu wilt uitvoeren, maar misschien over een tijdje niet meer?’ ‘Natuurlijk niet. Wil jij thuis blijven wonen als je straks in mei klaar bent met school? Ik niet. Als ik mijn examens heb gehad en mijn diploma heb, ben ik thuis weg.’ Hij hipte enthousiast van zijn ene been op het andere. ‘Kun je er niet gewoon over nadenken? Het is heel simpel. Als we nou gewoon met zijn vieren tegelijk voorstellen uit huis te gaan en op kamers te gaan kunnen ze haast niet weigeren of verbaasd zijn. Ze zullen het toch heus wel begrijpen? Ik bedoel… Wij zijn de eerste vier met een havodiploma in plaats van een vmbo-diploma. Lynn, Nienke, Wietse, Justin en Dennis zijn allemaal al veel eerder uit huis gegaan. Wij zijn dus een paar jaar ouder en hebben een paar jaar meer levenservaring.’
  • 181. Iris lachte. ‘Dat zul jij wel nodig hebben.’ Krijn was overduidelijk te opgewekt om een vattende opmerking terug te maken. ‘Je zult me toch wel gelijk geven als ik je zeg dat je het heerlijk zult vinden om op jezelf te wonen?’ Iris fronste haar wenkbrauwen. ‘Niet dan?’ Drong Krijn aan. Iris sloeg haar ogen neer en slaakte een zucht. ‘Ik weet het niet, Krijn. Eerlijk gezegd maakt het me allemaal niet zoveel meer uit allemaal.’
  • 182. Krijn liet zich op zijn bed vallen en leunde tegen de muur. ‘Niet te geloven. Waarom ben jij nou weer uitgerekend degene die het laat afweten? En waarom heb ik daar niet aan gedacht? Jij laat het altijd afweten. Jij wijkt altijd af van wat de rest doet. Jij wijkt altijd af van de normále Sims!’ Iris gromde. ‘Je zult het maar moeten accepteren dat niet iedereen zo’n ‘doorsnee normaal kind’ is als jij bent, want toevallig ben ik zelf volkomen tevreden met hoe ik ben en wat ik doe.’
  • 183. ‘Dus jij bent wel trots op jezelf?’ ‘Ik ben trots op mezelf. Dat hoef ik niet aan jou te bewijzen. Zelfs als ik zou liegen. Maar dat doe ik niet want ik weet dat ik dan alleen mezelf voor de gek houd. Ik doe gewoon waar ik zelf zin in heb.’ ‘Kun je ons niet één keer helpen dan? Al deed je het voor ons. Dat ben je ons toch minstens verschuldigd. Alsof wij jou nooit hebben geholpen.’ Iris rolde met haar ogen. ‘Ik ben altijd al het buitenbeentje geweest van onze vier. Daarna werd Auke samen met mij het buitenbeentje alleen maar omdat we volgens jou en Melvin niet pasten in het beeld ‘normaal’. Volgens jullie en een heleboel anderen.’ ‘Ik weet zeker dat Auke het plan wel zal steunen.’ ‘Denk je dat dat me ook maar wat interesseert? Alsof wij ooit wat hebben betekend voor elkaar.’
  • 184. Krijn keek met een veelbetekende blik naar zijn zus. ‘Natuurlijk wel. Jij en Auke hebben al helemaal wat betekend voor elkaar. Dat weet je zelf ook wel.’ ‘We waren jong en we waren kind. We waren gewoon te naïef om te geloven dat de wereld anders in elkaar stak dan wij hem op dat moment zagen.’ ‘Alsjeblieft zeg.’ ‘Nee, Krijn. Dit is precies wat ik bedoel. Ik ga echt niet bij jullie ergens in de buurt wonen, omdat jij denkt dat je anders het huis niet uit komt zonder tegenslagen. Ik ga mijn eigen weg.’ ‘Doe het voor ons. Doe het voor ons als vierling.’ De wanhoop in Krijns ogen deed Iris bijna zwichten.
  • 185. ‘Ik peins er niet over,’ wist Iris nog net op zo’n gedecideerde toon uit te brengen dat Krijn zijn hoofd liet hangen. ‘Bovendien zijn we geen vierling. We zijn het nooit geweest ook.’ Ze draaide zich met een ruk om om de kamer uit te lopen, maar knalde zowat tegen Auke op. Een paar seconden bleef ze verbouwereerd staan, maar beende toen de kamer uit. ‘Ik meen het,’ zei ze toen ze zich nog één maal omdraaide.
  • 186. Zodra Iris de slaapkamerdeur in het slot had geklikt, keek Krijn met een ruk naar Auke. ‘Het is allemaal jouw schuld!’ ‘Waarom is het nu ineens mijn schuld?!’ Wierp Auke tegen. Hij had het halve gesprek gevolgd. ‘Jij drong jezelf zo ongelooflijk hard op.’ Krijn slaakte een zucht en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik snap echt niet waarom ze zo moeilijk doet. Het moet iets met jou te maken hebben.’ ‘Nee, natuurlijk is het weer mijn schuld. Stel je voor dat je zelf ook maar iets doet.’
  • 187. Krijn sprong van het bed af. ‘Ik weet het toch ook niet meer!’ Riep hij gefrustreerd. ‘Maar als zij het niet doet, kunnen we het wel shaken. Dat snap je toch zeker zelf ook wel?’ ‘Dat snap ik. Maar de vraag is of jij haar snapt. Misschien is het moeilijk voor je om te horen, maar ik vind dat ze ergens wel gelijk heeft. Niet alles draait om jou. Als zij iets anders doet, zul je dat moeten respecteren. Ze is je zus, je tweelingzus. Geen slaaf, geen bezitting van je die je even kunt gebruiken als jou dat uitkomt.’ Krijn haalde een hand door zijn haar en staarde een paar seconden zwijgend door het raam. ‘Ik wil hier gewoon weg. Dat wil ik al jaren. Als ik een vmbo-diploma had gehad, was ik nu al lang het huis uit geweest.’
  • 188. ‘Maar dat heb je niet. Als je al die tijd geduld hebt gehad, heb dan nu ook nog even geduld. Ga het nou niet voor iedereen verpesten op het laatste moment.’ Krijn draaide zich langzaam om en Auke verwachtte een nieuwe reeks verdedigingen en beschuldigingen, maar in tegendeel. ‘Kun jij niet met haar praten?’ Zijn ogen stonden weer bijna net zo smekend als toen hij Iris het had gevraagd. ‘Jij snapt haar toch? Jij kunt het toch doen?’ Auke fronste zijn wenkbrauwen. ‘Oké,’ zei hij nadat hij een pooslang stil was geweest. ‘Maar ik doe het voor mezelf en omdat ik het graag wil. Niet voor jou.’ Hij keerde zich om en liet zijn niet-begrijpende neefje achter in zijn slaapkamer.
  • 189. Drie zachte klopjes op haar slaapkamerdeur deed Iris van haar bed af komen. ‘Wat?’ Mompelde ze net hard genoeg om verstaanbaar te zijn voor Auke die aan de andere kant van de deur stond. ‘Ik ben het. Mag ik even binnenkomen?’ Iris opende de deur en liet haar oom binnen. ‘Als je maar niet denkt dat je me over kunt gaan halen,’ bromde ze en gooide zich weer voor de televisie op het bed. Auke liep met een zucht achter haar aan en zette een bordje met een boterham voor haar neus. ‘Deze moest ik meenemen van mam.’ ‘Hmm.’