1. WAAROM VERHUISDE HORTA?
a/ enkele loszittende gedachtengangen
Het leven zit vol contradicties. Al onze
spreekwoorden kennen hun
weerwoorden, spraak veroorzaakt
tegenspraak, overtuigingen gelden niet
meer zodra ze nog maar even buiten
de context glijden waarin ze geboren
werden. Node zien we in, en geven we
toe, dat onze waarheid geen
alomwaarheid is.
Ze lijkt eerder op een vehikel -een
goed geprobeerd fundament- maar ze
mist subtiliteit, als we de tijd nemen
om haar te bekijken en te
onderzoeken.”
Laten we voorzichtig zijn, als we
oordelen willen geven, laat staan
vellen (wat vaak binnenshoofds
gebeurt, zonder dat de tegenpartij er
weet van heeft).
Want regelmatig klinkt een stem die
onszelf tegenspreekt.
Dan lijkt het leven chaotisch,
contradictoir of zelfs oncontroleerbaar.
We snappen dat we het allemaal niet
zo goed in de hand hebben als we wel
dachten, dat we rusteloze wezens zijn
met een loszittend anker. Alsof de
finaliteit van onze acties arbitrair drijft
op een zee van beweeglijke
betekenissen die hun geheimen voor
zich lijken te zullen houden.
We komen er zelfs toe om te denken
dat we niet meer in Waarheid geloven.
Hedendaagse boeken en stemmen
zeggen dat het deficit van de
waarheden aan onze Postmoderne
tijdsgeest eigen is.
Het is een gezond teken, een teken dat
we uit te enge opvattingen losraken.
Behalve als er te veel door-
gerelativeerd wordt, dat is dan weer
niet zo goed.
Maar kijk, we zijn mensen, en we zijn
klein, we hebben een brein, maar hoe
ver zien we?
We moeten op onze hoede zijn voor
zinsbegoocheling en illusies.
Misschien bestaat de ‘waarheid’
inderdaad niet, ofwel wordt het laatste
woord alleen maar vooruitgeschoven,
en telkens weer bedolven, door een je
zou denken dartele Uilenspiegel van
een god.
Want die guitige contradicties, hoe
reëel contradictorisch ze ook zijn als
we ze ontdekken, kaderen ze -van
bovenaf gezien- niet in een logica die
aan ons oog is onttrokken, omdat we
te klein zijn om te zien dat er ‘vrede’
heerst over de tekens? Ja, wellicht.
Wellicht ziet iemand met een
vliegtuigvisie ons gedrag en ons leven
als een vat vol tegenstrijdigheden dat
helemaal niet zo tegenstrijdig is.
Natuurlijk!
Zou kunnen.
En dan kan het woord (waarheid) weer
naar binnen sluipen. Als we er maar
kunnen in slagen onszelf vanuit een
vliegtuig te zien.
Van stelligheid naar onzekerheid en
weer terug, naar nieuwe stelligheid…?
En naar het concrete onderwerp van
deze tekst, het huis van Victor Horta.
Als er nog vragen of onafgewerkte
gedachtengangen over zijn, dan kan je
toch ook gewoon de pagina omslaan
en doorgaan.
2. b/enkele vaststaande feiten?
Er is een verhaal over de bewoning
door Horta en zijn gezin van hun huis,
Amerikaansestraat 23/25 te Sint-
Gillis. In 1919 nl. verkocht hij het, en
verhuisde naar de Louizalaan nabij
het Stefaniaplein.
Waarom zou hij dat gedaan hebben?
Het huis was eigengebouwd, van een
verfijnde luxe getuigend, en handig in
zijn tweeledigheid, met het
ateliergedeelte voor de architect en
diens medewerkers.
Na het eindigen van de oorlog kon hij
teruggekeerd zijn naar de plek
waarvan hij had gevonden dat ze een
culminatie betekende van zijn
kunnen.
In zijn Mémoires noteert hij:
«Pourquoi,encoursd’achèvement,avais-je
eul’impressionquej’atteignaisau
sommetdemonbonheuretquelapente
descendantes’ouvraitdevantmoi?Sombre
vision…combiendefoisplustardj’eus
l’occasiond’ypenser…» {1}
Waarom er een donker gevoel opduikt,
vraagt hij zich af, samen met de
indruk van een hoogtepunt.
Hij was op dat moment zijn eigen huis
aan het verwezenlijken, een
zelfportret, waarin al zijn ervaring,
experimenten, alle materialen
samenkwamen om tot een
hoogstpersoonlijke architectuur te
leiden, die bovendien nieuw was, met
het beste van “vroeger” (het ambacht)
verenigd met een visioen van de
mogelijkheden van “de toekomst”.
Een portret, zoals hij het zelf
verwoordde :
“C’étaitletempsoùsynthétisantma
pensée,jeproclamaisquelamaisonétait
nonseulementàl’imagedelaviede
l’occupant,maisqu’elledevaitêtrele
portrait.» {2}
Twee voorbeelden illustreren deze
visie:
Hôtel Winssinger (1894-
1897) : « Winssinger ayant bâti pour
le bonheur d’une épouse malade
dont les besoins de tranquillité et de
repos avaient été comme le
« leitmotiv » autour duquel la
composition du plan avait tourné et
dont il était résulté un hôtel
disproportionné en importance avec
la nature, disons le caractère un peu
populaire du quartier. » {3}
Hôtel Max Hallet (1903-
1905) : « A la « crémaillère », la
satisfaction était complète et ce fut
même ceci qui, les conditions de vie
changeant, devint la cause de
l’abandon de la maison. Après la
guerre, Madame construisit à
l’avenue des Nations sur ses propres
plans » {4}
Horta besefte zelf dat zijn op maat
gemaakte huizen kwetsbaar waren:
«…monarchitectonique(…)àlasimple
expressiondemesgoûtsetdemes
capacités(…)loindes‘inscriredansl’œuvre
permanente,tendversl’œuvrepassagère.»
{5}
Wat zouden latere urbane generaties
doen met een dergelijke erfenis?
Maar zijn ‘credo’ wordt door hemzelf
gauw gecounterd: “Ainsilesidéesvieilles
commelemonde(carlesmaisonsontde
touttempsétédesportraits…),parl’emploi
d’uneexpression,d’unefigureunpeuosée,
prenaientcaractèredehautenouveautéet
servaientàcontenter…les«clients».»{6}
Tegenspraak, zoals deze, helpt vaak
om een subject extra complexiteit te
geven.
Het huis als portret doet ook denken
aan een verhaal van Borgès, waarin
een man een wereld wil creëren.
3. “Duscreëerthijhuizen,provincies,valleien,
rivieren,instrumenten,vissen,verliefden,en
opheteindvanzijnlevenmerkthijdat“ce
patientlabyrinthedeformesn’estrien
d’autrequesonportrait”.” {7}
Op een hoogtepunt gekomen, moet
daarna iets anders volgen. De
schildpad die Horta als symbool voor
zichzelf koos en die door hard
werken naar dat hoogtepunt was
geklommen, moest blijven
voortgaan, want “unefoislaguerre
gagnée,laviecontinue”. {8}
Deze piek kan geen eeuwig uitzicht
bieden op de jachtvelden.
Hij verbouwde zijn huis al in 1906,
toen hij hertrouwde met Julia
Carlsson. Het portret werd
aangepast, bijgeschilderd.
Door te verhuizen, in 1919, lijkt het
alsof hij geen getuige wenste te zijn
van verval (van zijn carrière, zijn
leven, de wereld… ) op uitgerekend
deze plek.
Want er waren ook de
‘omstandigheden’, die nogal
grootschalig waren: de oorlog brak uit,
met zijn vernielende kracht, en die
zou veel langer duren dan de enkele
weken die men hem in gedachten
gunde.
Ondanks de vreselijke verwoestingen
bleven Victor Horta’s gebouwen
grotendeels gespaard, op order van de
Duitsers, met inbegrip van de bronzen
elementen en ornamenten die
versmolten hadden kunnen worden.
Zijn eigen huis werd gedurende die
jaren bewoond en verzorgd door André
Dautzenberg, vertrouweling en vaste
medewerker van Horta, en diens
vrouw.
In het boek “Horta en Amérique” staat
in één regel de uitleg te lezen over het
waarom van de verkoop:
“besoinsansdoutederompreaveclepasséet
deprendreunnouveaudépart.” {9}
Horta en zijn vrouw Julia kwamen
namelijk na de oorlog terug naar het
vertrouwde en geliefde Oude
Continent vanuit een andere - Nieuwe
- wereld, Amerika, waar ze
‘skyscrapers’ hadden gezien, onder de
indruk waren gekomen van de
immense ruimte en prachtige natuur,
en een nieuwe moderniteit hadden
laten insijpelen die daar al heerste en
die de 19° eeuw en de Belle Epoque
voorgoed zou vervangen.
En dat betekende standaardisering:
huizen aangeboden in catalogi, als
bouwpaketten of kinderspeelgoed.
Rechte, anti-pittoreske
stratenplannen.
Verdeling van het werk van de
architect, dat complexer was
geworden, tussen architect,
zakenman, werfleider,
budgetbeheerder
(architectenbureaus)…
Comfort en geluk voor iedereen, niet
enkel voor de rijken, die unieke
kunstwerken hadden bewoond, en ook
met een versnelde demografische groei
in het vooruitzicht.
En ook de nood aan verkalming, het
weglaten van al het overtollig
materiaal dat illusies moest bewerken
of versterken (de suggestieve
signatuur van de Art Nouveau).
Elke nieuwe tijd heeft het nodig om
zich van een vorige te distantiëren, om
de waarheid te heruitvinden. Na deze
oorlog leek een tabula rasa logisch.
Horta noteerde het verschil:
“Combienilétaitjusteautrefoisde
comparerlamaisonartistiqueetson
mobilierauportraitdesonoccupant(…),
4. combiencelapeutparaîtreéloignédenos
mœursd’aujourd’huioùtoutaforme
standardiséeetinterchangeable.» {10}
Of, met sterkere woorden:
“…nousamènerontparlaforcedes
chosesàunearchitecturecalmeetreposante
danslaquelletoutle«fatrasdel’imitation»
auracesséd’exister».{11}
Zelf zou hij echter, naar het schijnt,
perfectionist die alles van nabij wou
volgen, altijd moeite blijven hebben
om zich aan die nieuwe tijden aan te
passen.
Verkalming ook omdat de nieuwe
tijden de leegte te zien gaven die de
beschaafde wereld na de gruwel
achterliet. Wat overbleef was een
desillusie, het deficit van de dromen,
terwijl de kunstenaars net hun geloof
in de beschaving hadden geuit, op
een heel gedetailleerde en sierlijke
manier, en zelfs de psychologische
inzichten van hun tijd in hun
realisaties hadden verwerkt, zoals
Horta in zijn architectuur.
Hoe kon hij nog terugkeren naar zijn
huis, dat symbool was geworden van
luxe, van een ouderwetse manier van
werken, en van een bezoedelde
utopie?
twee terzijdes
ten eerste
Hoe kwam het dat Horta en zijn vrouw
Julia tijdens de oorlogsjaren in dat
revolutionaire Amerika belandden, ‘on
the road’ rondtrekkend van Oost naar
West?
Bij de aanvang van de oorlog wou
Horta immers België niet ontvluchten,
en bezocht hij de getroffen Belgische
steden.
Hij was “per ongeluk” van het
Continent gestapt, in februari ’15, ter
gelegenheid van een clandestiene
conferentie in Londen over de
reconstructie van de Belgische steden.
Zijn gespeechte, verontwaardigde
woorden waren door een Belgische
journalist voor de bezetter zichtbaar
gemaakt in een publicatie, en
terugkeren zou waarschijnlijk
opsluiting betekend hebben!
Het was dientengevolge dat hij zijn
nieuwsgierige neus naar Amerika
wendde, na een invitatie door een
vriend (Louis Lazard of F. Hazard, ngl.
de bron…). Hij zou er leven van het
geven van lezingen en lessen, terwijl
zijn vrouw zich tot onvermoeibare
fondsenwervster ontpopte voor
gedupeerde Belgische kinderen.
ten tweede
De golf van amerikanisatie zou zich bij
ons in de jaren ’50 en ’60 vastzetten in
het straatbeeld, toen Art Nouveau
inderdaad op misprijzen werd
onthaald: de latente afkeuring die de
grillige stijl altijd al was te beurt
gevallen, kreeg nu ruim baan en werd
apert en tendentieus - wat promotoren
toeliet om te slopen. Wat tijdens de
brute oorlogsjaren niet gebeurd was,
gebeurde nu, in vredestijd, in
vredesnaam zelfs - Victor Horta was er
zelf vroeg genoeg (1919) bij geweest
om afstand te doen van zijn huis, al
zal het wel ver van zijn gedachten
gebleven zijn om het te vernietigen.
Tegen die trend kwam een discipel
van Horta, Jean Delhaye, zelf
architect, in opstand, trouw gebleven
aan zijn mentor. Een gek, wellicht, in
de ogen van het stadhuispersoneel
van Sint-Gillis dat hem met vurige
pas, zich opmakend voor een tirade,
zag aankomen op het Van
Meenenplein. Een levend overblijfsel
uit een Art Nouveau-chimera. Maar
5. wél rechtgebleven, in tegenstelling tot
sommige gebouwen intussen, en
uiteindelijk slaagde hij er in om de
gemeenschap van de waarde van het
erfgoed te overtuigen (ook sommige
kunstenaars drukten hun
bewondering uit voor de architect).
Nu is het huis een museum, dat trots
door onze prinsen wordt getoond aan
buitenlandse gasten, en waar
toeristen aller landen een zeer
geschikte kluif aan vinden, terwijl
andere Art Nouveau-gebouwen met
grote zorg en de nieuwste technieken
gerestaureerd worden: “de Tijd” heeft
zich bekeerd.
laatste antwoorden/eindigen in schoonheid
Het huis wordt nu doorkruist door de
blikken van vele bezoekers. Die
blikken blijven soms haperen, heen en
weer springend, gulzig zoals van
toeristen of stadsmensen, die getraind
zijn in gulzigheid, gebeten om vlug te
consumeren, gewend om snel te
kennen. Maar er is te veel ineens om
te zien en te verwerken. Het is een
beweeglijke zee die haar geheimen in
diepere lagen herbergt.
Er is een grondigere absorptie nodig,
een intensere identificatie. Als
bronwater in een verwonderde mond
vloeit, en wegzakt en verdwijnt in een
donker lichaam, gaat het in dat
lichaam op. Zo kan het huis zijn spel
beginnen spelen. Hoeken en curves,
op- en neergaande trappen, kleuren
en vormen die telkens nieuwe
combinaties met elkaar aangaan en
op elkaar inspelen, patronen in het
marmer, wisselende lichtinvallen in
het glas, dubbelmotieven, sensuele
lijnen, natuurlijke proporties, die de
weg wijzen. Niet de wereldse waarde
van de materialen maar hun rijke
aura, en hun uitwerking op een open
en zacht gemoed, die een ervaring
kunnen doen ontstaan.
Horta was de schildpad die langzaam
en door veel te werken
omhooggeklommen was, in de
complexe discipline architectuur, en
hier schilderde hij een portret dat kan
doen denken aan het ovalen portret
van E. A. Poe.
In het verhaal van Poe slaagt de
schilder erin, met veel geduld, zijn o
zo mooie geliefde zo levensecht op
doek te schilderen, dat het leven in
het portret vloeit, en uit de vrouw, die
sterft.
Horta schilderde echter logischerwijs
zijn eigen portret, want zijn eigen
huis, zijn eigen labyrint. Afgaand op
zijn bedenking dat hij het summum
hier meende te bereiken, komt ook de
gedachte op aan Narcissus die vergat
verder te leven toen hij zijn
spiegelbeeld zag in het water. De
schilder die zélf zou ‘sterven’ als het
portret voltooid was. De architect die
zijn geperfectioneerde uitvinding,
sierlijk als een vrouw, harmonisch als
de aarde, kon loslaten, een eigen leven
kon gunnen dat het zijne quasi
overbodig kon maken.
Al te vreemd om hier terug te komen
en in het eigen spookachtige
spiegelbeeld te blijven kijken - zoals in
de watergroenige spiegels in de
badkamerdeuren, waar een
multiplicatie van de weerspiegeling
plaatsvindt, of in de tegenover elkaar
hangende vleugelvormige spiegels
onder de glazen lichtkoepel, waar het
spiegelbeeld tot in het oneindige
tracht verder te lopen - terwijl de
tijden veranderd waren?
De ervaring in het huis is een
levensechte lokroep van ‘de
schoonheid’, naar oneindigheid,
6. eenheid, gewekt door het beweeglijke
vernuft en de perfectionering van de
stijl. Een afschrikwekkende lokroep,
omdat de ‘eenheid’ werkelijk
bereikbaar lijkt, het verdwijnen
richting oneindigheid tastbaar
aanvoelt. Misschien wil je, zoals
Horta, afstand doen van een huis dat
zulke intense trillingen opwekt, en je
door haar dwingend luxueus
aangeboden verpakking telkens
terugroept naar die ervaring,
misschien wil je je zenuwen sparen.
A man may want to kill the thing that
haunts him. Of: ‘trop de sentiments,
tue les sentiments’, om een laatste
spreekwoord te gebruiken.
Misschien zit er ook nostalgie
verscholen in de verzuchting
“Combiendefoisplustardj’eusl’occasion
d’ypenser…”,
naar de plek die dicht kwam bij de
waarheid van de maker.
“Nulle part
Eloignement dans la proximité
éloignement suprême dans l’éloignement
limite la plus extrême et la plus centrale de tous les deux
Irrealité, contenu dans leur double réalité
Evocation magique
dans l’un et l’autre
d’un monde lointain et reculé
La beauté
Car
à la frontière suprêmement reculée
la beauté rayonne
Des lointains suprêmement reculés
elle rayonne dans l’homme
transcendant la connaissance
transcendant la question
sans effort
appréhensible seulement au regard
Unité du monde
fondé par la beauté
établi sur le bel équilibre de l’ultra-lointain
qui pénètre tous les points de l’espace
diffusant sans effort le regard rayonnant qui les embrace
C’est donc bien comme un sortilège
et la beauté est une ensorceleuse ensorcelée
Tout est d’un pouvoir démoniaque
d’universel absorption
incluant toute chose
dans son équilibre saturnien
Tel est la beauté! {12}
Noten:
{1} Victor Horta, Mémoires, Edités par Cécile
Dulière, p.73.
{2} Mémoires p.47.
{3} Mémoires p.44.
{4} Mémoires p.87.
{5} Mémoires p.60.
{6} Mémoires p.47.
{7} Godard par Godard, Les années Karina,
Editions de l’Etoile-Cahiers du Cinéma, p.117.
{8} Godard par Godard p.117.
{9} Horta en Amérique, Yolande Oostens –
Wittamer, p.144.
{10} Mémoires p.139.
{11} Horta en Amérique p.85.
{12} Histoire(s) du Cinéma, Jean Luc Godard,
(2) ‘FATALE BEAUTE’.