Sessie 9 en 13 Ontwikkel je eigen Escape Room (handouts)
sessie 65 - resultaten kidsdebat 2011
1. Verslag kidsdebat 2011
Sinds vorig jaar organiseert jeugdraad Aarschot in samenwerking met de jeugddienst van de stad een
Kidsdebat. De nood tot meer inspraak bij kinderen was gebleken uit een rondvraag bij 12 jarigen in
aanloop naar het JBP 2008-2010. Klassiek worden hiervoor kindergemeenteraden en dergelijke
gebruikt. Wij vreesden echter dat deze methode weinig efficiënt is en bedachten daarom het
Kidsdebat. Wij willen kinderen echt een stem geven en ons engageren om die stem te doen
doordringen tot in het beleid. Met graagte stellen wij u dan ook de resultaten voor van de 2 e editie
van ons Kidsdebat.
Op donderdag 28 april 2011 kwamen in de stadsfeestzaal van Aarschot 283 zesdeklassers, van alle
Aarschotse basisscholen (uitgezonderd VB Ourodenberg) samen. Zij kregen de kans om zich uit te
spreken over 3 thema’s uit het volgende lijstje:
•Cultuur
•Sport en Spel
•Jeugdwerk
•Verkeer
•Milieu
•Informatie
In elk thema werd met groepen van ongeveer 50 kinderen gewerkt volgens een bepaalde methodiek.
Twee debatleiders leidden het debat en noteerden de resultaten.
Na de voormiddag werden de belangrijkste ideeën en meningen over de verschillende thema’s nog
even op een rijtje gezet. De kinderen mochten dan één voor één en zoals in het echt hun stem gaan
uitbrengen voor één van de 6 thema’s, op basis van de belangrijkste ideeën die binnen die thema’s
naar voor gedragen werden.
De resultaten van de debatrondes en de eindstemming vindt u hieronder.
Als jeugdraad is het onze taak om de jongeren van Aarschot naar het stadsbestuur toe te
vertegenwoordigen. Wij engageren ons nu dan ook om met de hieronder beschreven informatie
(input uit het kidsdebat) naar het stadsbestuur te stappen. Wij willen ons er voor inzetten om de
mening van de Aarschotse kids uit te dragen en zo veel mogelijk in het beleid te laten doordringen.
Wij willen graag één symbolisch en zichtbaar voorstel van kids realiseren (zoals vorig jaar: de flashy
vuilbakken als actie tegen zwerfvuil) en verder natuurlijk structureel input bieden om het beleid van
de stad Aarschot meer kindvriendelijk te maken.
Wij hebben ons best gedaan om op basis van de verslagen van de debatten een aantal
beleidssuggesties te formuleren. De uitvoering van deze ideeën ligt natuurlijk niet bij de jeugdraad,
maar bij het stadsbestuur. Wij hopen daarom ook dat het stadsbestuur oor heeft naar de
onderstaande beleidssuggesties en zo de wensen van de Aarschotse kids respecteert!
Wij hebben in deze alvast veel vertrouwen in ons stadsbestuur!
Jeugdraad Aarschot
1
2. Algemeen resultaat eindstemming
Na de debatrondes volgde een heuse stemming. De hoofdlijnen die naar voren kwamen uit de
debatrondes werden aan de leerlingen voorgelegd:
-Cultuur: meer en nieuwe boeken in de bib, meer doe-activiteiten in museum, meer zelf actief zijn in
theater
-Sport & spel: meer speelruimte (aangepast aan leeftijd), meer sport op school (meer divers)
-Verkeer: creëren van een veiligheidsmascotte
-Milieu: fairtrade, 2e hands/ruilen
-Jeugdwerk en jeugdbeweging: neen tegen pesten
-Informatie: 1 kidssite met allerlei handige informatie
Elke leerling mocht daarna zijn stem uitbrengen. Het resultaat zie je hieronder:
120
100
80
60 Aantal stemmen
40
20
0
Cultuur Sport en Verkeer Milieu Jeugdwerk Informatie
Aantal stemmen 77 99 19 44 7 13
2
3. Cultuur
Methodiek
In de debatruimte worden op de grond 3 vakken aangebracht, waar elk vak staat voor een bepaalde
stelling. Ook in dit thema polsen we naar de mening van de leerlingen in verschillende subthema’s.
Bij elk subthema horen 3 stellingen, die op hun beurt dan weer gekoppeld zijn aan één van de 3
vakken. De debatleider leidt steeds het subthema in, waarna de drie bijhorende stellingen worden
voorgelezen. Nadien krijgen de leerlingen zo’n 20 seconden de tijd om in dat vak te gaan staan
waarvan de stelling het meeste aanleunt bij hun eigen mening. We gaan rond om te peilen wat hun
argumenten zijn. Nadat de argumenten gehoord zijn, mogen de kinderen een ander vak kiezen als ze
van mening zijn veranderd. Ter afsluiting: de kinderen mogen ook nog eens kiezen welk subthema ze
het belangrijkst vinden!
We hebben ervoor gekozen om de stellingen per subthema fel te differentiëren , omdat we hopen op
deze manier het subthema zo breed mogelijk te bevragen.
Bij cultuur werd gewerkt rond 6 subthema’s:
• De bib
• Cultuur en school
• Het museum
• De teken/muziekschool
• Supervlieg
• TV/media
Stellingen:
BIB
• Ik ga niet naar de bib, want de boeken zijn niet hip;
• Ik ga graag naar de bib , want ik vind er altijd mijn goesting;
• Ik zou meer naar de bib gaan, als de bib dichterbij was, of naar mij toe komt;
CULTUUR IN DE SCHOOL
• Het is altijd toneel en nooit eens iets anders op onze school (Dans, muziek, beeld, ..);
• Kijken naar toneel zegt me niks, ik sta liever zelf op een podium;
• Schoolvoorstellingen in het CC zijn leuk;
3
4. MUSEUM
• Museum is voor oude mensen;
• Ik ben al eens in het museum van Aarschot;
• Ik vind het leuk als er een aparte opdracht voor mij is binnen het museum, bv.
tienerparcours;
TEKENSCHOOL-MUZIEKACADEMIE-...
• Ik zou graag een muziekinstrument bespelen om in rockband te spelen. Ik zou graag leren
schilderen om een kunstenaar te worden. Ik ga er dus graag naar toe.
• Muziekschool/ tekenacademie: ik ga er naartoe omdat het moet, het is altijd maar school
• Ik ga niet naar muziekschool/tekenacademie.
SUPERVLIEG
• Supervlieg, nog nooit van gehoord. Superman, ken ik, maar supervlieg niet?
• Supervlieg, heb ik meegedaan, dat zijn leuke dingen
• Supervlieg, ik vind nooit mijn goesting
TV/Media
• Liever achter mijn PC dan voor mijn TV
• Ik mag zelf kiezen hoelang ik naar de TV kijk
• Tv en internet interesseren me niet, ik speel liever buiten
Resultaten
BIB (93 resultaten gemeten)
4
5. De meeste leerlingen kiezen resoluut voor het vak “niet hip”. Enkele veelgehoorde argumenten: er
zijn te weinig leuke, maar vooral nieuwe boeken. En als ze er zijn, dan zijn ze steeds uitgeleend (vb,
Geronimo Stilton, Twilight, ...). Verder zijn de strips ook aan vernieuwing toe. Er zijn veel oude
reeksen aanwezig in de bib die niet aanzetten tot lezen. Enkele kinderen geven aan dat de CD’s vaak
niet werken. Verder zijn er ook 37 kinderen die aangeven dat ze gewoon niet graag lezen en daarom
voor dit vak hebben gekozen. De sfeer in de bib kan wat beter volgens 20 kinderen, aangezien het er
steeds stil moet zijn. Een playstationhoek, Tvhoek, praathoek,... zou hen misschien sneller naar de bib
lokken. Ze geven wel aan dat mensen ook in alle rust moeten kunnen lezen, boeken kiezen, ...
27 kinderen kiezen voor het vak “graag”: ze vinden er hun gading en vinden er steeds leuke boeken.
De meesten gaan op bibbezoek met de school, weinigen (7) gaan geregeld met hun familie.
“Dichter bij”: via deze stelling wilden we polsen of het wegvallen van enkele lokale bibliotheekfilialen
(Langdorp, Ourodenberg, ...) een invloed heeft op het ‘bibgedrag’ van de leerlingen. 5 kinderen (5.4
%) geven aan dat ze inderdaad minder/niet meer naar de bib gaan, omdat ze nu naar de stadsbib
moeten gaan. Ook kinderen van buiten Aarschot geven dit aan, nu o.a. de bibliotheek van Ramsel ook
gesloten is.
CULTUUR OP SCHOOL (91 resultaten waargenomen)
5
6. 75 kinderen (dus zo’n 82%) kiest voor het vak “altijd maar toneel”. Wanneer zij aan cultuur op school
denken, denken ze aan de vele toneelvoorstellingen waar ze met de school naartoe gaan. Ze zouden
graag wat meer alternatieve dingen doen: dansvoorstellingen, stand-up comedy, graffiti workshops .
Ook een bezoek aan de cinema behoort tot de mogelijkheden.
7 leerlingen zouden graag meer betrokken worden bij cultuur op school. ‘Zelf doen’ dus:
toneellessen, improvisatie leren, maar ook muziek, kunst,...
Bijna 10% geeft aan dat het huidige aanbod wel volstaat. Na de motivering geven 30 kinderen van het
kamp ‘altijd maar toneel’ geven wel aan dat ze in dat vak staan omdat ze eigenlijk meer cultuur
wensen, mede omdat ze dan minder les krijgen.
MUSEUM (47 resultaten waargenomen)
6
7. Het vak “voor oude(ere) mensen” telt 7 leerlingen. Deze vinden het een saai museum, waar steeds
dezelfde dingen te zien zijn. Verder zou het niet echt aantrekkelijk voor de jeugd ogen. Ze voelen er
weinig stimulatie. Het vak “aparte doe-opdracht” scoort het beste. Volgende motiveringen konden
we opvangen: er is wel een opdrachtentocht voor kinderen, maar deze wordt niet aangepast.
Hierdoor moet je altijd opnieuw dezelfde vragen beantwoorden. Aanpassing is nodig. Wanneer er iets
stuk is in het museum, zou dit niet worden gemaakt (vb, boot). In het museum zijn steeds dezelfde
thema’s te zien, kunnen deze niet eens worden aangepast aan de jeugd?
6 leerlingen gaan in tegen deze meningen. Volgens hen worden de thema’s wel aangepast en
veranderen de opdrachten af en toe (vb, film, ballonopdracht).
89% van de leerlingen bezocht het museum met de klas, de overige 11% bracht al ooit een bezoekje
buiten de schooluren (met familie).
TEKENSCHOOL/MUZIEKSCHOOL/...
Wegens tijdgebrek kwam dit subthema niet aan bod in het debat. Uiteraard betekent dit niet dat wij
dit thema links laten liggen. We engageren ons dan ook om dit subthema volgend debat als eerste
aan bod te laten komen.
7
8. SUPERVLIEG (43 resultaten waargenomen)
Slechts 1 leerling vindt het concept “supervlieg” leuk en aantrekkelijk. De overige 42 deelnemers
geven aan dat het niet hun ding is. Wanneer er wordt doorgevraagd, blijkt dat er vele leerlingen niet
juist te weten wat het is (69%). Anderen (11%) geven aan dat het aanbod vooral op de jongere
kinderen gericht is. De overige 20% zegt dat het concept hen niet interesseert.
TV/MEDIA (44 resultaten waargenomen)
8
9. Bij dit subthema geven 27 leerlingen aan liever achter hun PC te zitten, dan TV te kijken. Op het net
kunnen ze gerichter zoeken naar wat hen interesseert. Ook moeten ze dan niet meekijken naar vb, de
programma’s die mama en papa graag zien.
11 leerlingen (25%) kiest voor het vak “zelf kiezen”. De voelen zich het meeste aangetrokken tot deze
stelling, omdat ze ze heel belangrijk vinden. Ze mogen van de ouders zelf beslissen wanneer ze TV
kijken. Wanneer we doorvragen blijkt dat er bij 45% van de totale groep thuis regels zijn opgesteld
ivm TV en PC.
Er zijn ook 6 leerlingen die kiezen voor “buiten spelen”. Hun motivering? Gezond, goed om eens uit te
waaien na een dag in het duffe klaslokaal,... . Enkele kinderen die voor “liever kiezen” kozen, geven
wel aan dat ze vaker buiten zouden spelen mocht de ruimte er zijn. Ze kijken vooral uit naar de
opening van het nieuwe skate-terrein aan de Klinker.
Bespreking en beleidssuggesties
Belangrijkste subthema
Als belangrijkse subthema kwam, met 70,2%, “cultuur op school” uit de bus. Wanneer we de
leerlingen polsen waarom, geven ze aan dat het ‘toch wel eens wat anders mag zijn’ (zie ook
resultaten hoger). Vernieuwing in de bib eindigt op de 2de plaats met 16,2%, terwijl ook 11,6% kiest
voor vernieuwing in het museum. De andere subthema’s werden niet gekozen door de kinderen.
9
10. Naar het beleid toe hopen we dat de bevoegde diensten, gesteund door het stadsbestuur de ideeën
van de kinderen oppikken een meenemen.
Laten we alvast enkele eerste ideeën geven!
“Cultuur op school”: scholen stimuleren tot ‘meer’: meer diversiteit in het aanbod, meer zelf doen,
meer mee beslissen,...
De bib zien de jongeren graag vernieuwd: meer nieuwe boeken (en meer exemplaren van een
boek)en enkele leuke hedendaagse stripreeksen zouden hen al kunnen overtuigen om meer appél te
doen op de bibliotheek van Aarschot. De PC’s moeten zeker blijven, aangezien ze als een
meerwaarde worden aangegeven.
Het museum tenslotte mag in de ogen van de meeste leerlingen zijn zoektocht geregeld vernieuwen,
zodat de vragen niet steeds dezelfde blijven. Enkele leuke opdrachten kunnen het museumbezoek
echt afmaken.
10
11. Sport en Spel
Methodiek
Bij Sport en Spel werd er gewerkt rond 5 subthema’s:
•Sport op school
•Sportclubs
•Speelstraten
•Speelruimte
•Geen sport
Allereerst werden de kinderen verdeeld in groepen van ongeveer 10 man, deze groepjes moesten
dan overleggen en door middel van fiches aangeven welk van deze thema’s zij het belangrijkst
vonden.
Het tweede deel van deze methodiek hield in dat er per subthema (te beginnen bij het thema dat
globaal het hoogste scoorde) 5 stellingen vermeld werden. Bij elk antwoord stond een vaas, en de
kinderen kregen dan elk 5 knikkers die ze konden deponeren in de vaas die zij het meest bij hun
antwoord vonden passen. Of ze mochten natuurlijk ook hun knikkers verdelen over de 5 vazen. De
gebruikte stellingen waren:
1/ Sport op school
oWe willen middagsport op school en dit in competitie
oSticker voor sportvriendelijke school te verdienen
oAf en toe eens rare en minder bekende sporten op school
oOok buiten de eigen school kunnen sporten, in het bos of op een atletiekpiste
oMeer sportdagen per jaar op school
2/ Sportclubs- waarom zit je wel in een sportvereniging?
oOmdat mijn held het ook doet (bv. kim Clijsters – tennis /// Tom Boonen – wielrennen//// ….
oOmdat mijn vriend /vriendin het ook doet
oOmdat het leuk is
oOmdat er een club in de buurt is
oOmdat mijn papa/mama het ook doen
3/ Speelruimte:
oSpeelterreintjes in de buurt zijn leuk
oMeer en andere speelruimte
oIk voel me niet veilig op het speelterrein
oIk mag niet alleen buitenspelen van mijn ouders
oIk vind buiten spelen niet leuk
11
12. 4/ Speelstraten:
oSpelen in mijn straat doe ik graag en veel
oSpelen in mijn straat kan niet omdat er teveel auto’s zijn
oSpeelstraat, de jaarlijkse speelstraat die in mijn straat gebeurt, vind ik super leuk
oIk zou graag een speelstraat willen in mijn straat
oSpelen in de straat vind ik niet leuk
5/ Ik doe geen sport /spel met andere kinderen omdat:
oIk vind dat saai
oIk heb geen plaats omdat te doen
oIk geraak niet op de sportclub
oIk doe alles liever allen en niet in groep
oIk liever op TV/Computer zit
Resultaten
In de eerste plaats kunnen al zeggen dat kinderen ‘sport en spel’ het allerbelangrijkste thema vonden
bij de eindstemming dit jaar! Met 99 stemmen stond het veruit op kop!
Belangrijkste subthema
Er werd in 16 groepen de rangschikking voorgelegd. Door achteraf punten toe te kennen aan het
resultaat (5 voor hoogste, 1 voor slechtste) en deze op te tellen, bekomt men volgende grafiek naar
belangrijkheid voor de kinderen. De minimumscore is zo 16, en de maximumscore 80.
We merken dus dat kinderen vooral sport op school, sportclubs en speelruimte belangrijk vinden. De
zesdeklassers vinden speelstraten minder belangrijk. Ze zijn het er ook unaniem over eens dat ‘geen
12
13. sport en spel’ vanonder hoort. Als reden voor de hoge score van sport op school gaven kinderen aan
dat ze immers heel de dag op school zitten.
Sport op school
147 kinderen verdeelden in de 3 groepen van ongeveer 50 die bij dit thema terecht kwamen hun
knikkers over deze vazen. Het resultaat werd aan de hand van vergelijkbare lijntjes (y-as) op de
verschillende vazen genoteerd. Het gemiddelde beeld van de vazen uit de groepen ziet er als volgt
uit:
Als kinderen zeggen dat ze meer aandacht voor sport op school willen, willen ze dit vooral onder de
vorm van meer sportdagen, of toch zeker ook buiten de dagdagelijkse schoolomgeving. Kinderen
vermeldden ook dat ze vooral meer sport buiten willen. Ze willen ook meer diversiteit binnen de
aangeboden sporten. Tennis, badminton, basketbal, fietsen, judo, rugby, dansen, schaatsen, honkbal,
turnen, … zijn sporten die wel wat meer aan bod mogen komen. Middagsport in competitieverband
is minder populair en kinderen zien weinig heil in een ‘embleem’ dat een school kan verdienen als
het voldoende aandacht aan sport besteed (misschien is dit idee iets te ver van hun bed).
Sportclubs
Deze vraag (Waarom zit je wel/niet in een sportclub) werd slechts door 2 groepen behandeld (95
kinderen). Het gemiddelde beeld van de vazen die hiervan het resultaat waren ziet u hieronder:
13
14. We zien dat de overgrote meerderheid van de kinderen aan sport doet in clubverband omdat ze het
leuk vinden. Vriendjes en de aanwezigheid van een club in de buurt zijn mee bepalend. Maar of
mama en papa die sport doen, en persoonlijke helden dragen weinig bij tot de keuze van een
sportclub. Aan de kinderen gevraagd hoe ze dan te weten komen dat een bepaalde sport leuk is
antwoordden ze dat een goede manier om nieuwe sporten te proberen sportkampen zijn.
Mogelijke drempels voor sportclubs zijn voor kinderen: te duur, geen vriendjes, te
competitief/professioneel, …
Speelruimte
De vazen van de groep (52lln) die hier verder op in ging zagen er zo uit:
De bestaande speelterreintjes blijken voor de ondervraagde kinderen zeker geslaagd! Uit de vrije
reacties die ook nog verzameld werden (ook in de andere groepen) blijkt dat er absoluut meer nood
is aan speelterreintjes in Aarschot. Uit deze reacties kan men afleiden dat de kinderen me hun stem
vooral bedoelen: “speelterreintjes in de buurt zijn leuk, dus maak er meer!” Er is niet echt opvallend
14
15. sprake van een onveiligheidsgevoel op de speelpleintjes (deze vraag werd beantwoord door de
klassen uit Gijmel en Langdorp).
Desgevraagd vertelden de kinderen ons dat zij vooral vragende partij zijn voor een skateterrein.
Verder vermelden ze ook een looppiste, gocartparcours, openluchtzwembad/vijver, tennisplein, …
De 12jarigen vinden moeilijk hun zin en vinden dat de meeste speelruimte ofwel voor jongere ofwel
voor oudere kinderen is.
Speelstraten
Voor de hier bijhorende vragen was er helaas niet voldoende tijd.
Geen sport en spel
Voor de hier bijhorende vragen was er helaas niet voldoende tijd. Dit subthema belandde in elk geval
wel voor de kinderen op de laatste plaats! Hoewel dit op de laatste plaats belandde, verbaasde ons
toch het grote belang dat kinderen schonken aan computerspelletjes en tv kijken.
Bespreking en beleidssuggesties
In elk geval wil het feit dat kinderen het meest op sport en spel hebben gestemd al zeggen dat ze dit
het belangrijkste thema vinden. Wij willen dan ook vragen dat in het sportbeleid van de stad
voldoende aandacht naar kinderen gaat.
Kinderen vinden vooral sport op school heel belangrijk (als eerste) en zij willen vooral meer sport in
de kijker zien gezet worden door meer sportdagen. Misschien moet het wel mogelijk zijn om scholen
hierin vanuit de stad extra te ondersteunen: gratis openstellen van stedelijke infrastructuur voor
sportdagen, sportieve begeleiding vanuit de sportdienst, … Kinderen willen ook meer diversiteit in
het aanbod en willen meer buiten de muren van de school sporten: samenwerking met sportclubs
met minder evidente sporten, … kan misschien door de stad ondersteund worden als een soort van
uitwisselingsproject?
Uit de hoge waarde die kinderen hechten aan sport op school, kan men eventueel afleiden dat ook
kinderen zich wel kunnen vinden in een evolutie naar de ‘brede school’ (zie ook
www.ond.vlaanderen.be/bredeschool/). De school is immers de omgeving waar ze de meeste van
hun dagen doorbrengen en meer aandacht voor sport en spel hier naast de klassieke lessen is iets dat
zij vragen.
Kinderen sporten in de eerste plaats bij een club omdat ze de beoefende sport leuk vinden. Om
kinderen meer actief te laten sporten in sportclubs is het zeker belangrijk dat de stad investeert in
sportkampen (bestaande kampen zeker behouden en eventueel uitbreiden in samenwerking met
sportclubs). Zo komen kinderen te weten welke sporten ze leuk vinden en kunnen ze eventueel
doorgroeien naar een beoefening in clubverband. Dezelfde redenering kan men ook maken voor de
sporten die kinderen leren kennen op school en op sportdagen.
Kinderen willen meer speelruimtes (onder de vorm van speelterreintjes, sportpleintjes, toegankelijke
bossen, …). Dit blijkt niet meteen uit de “harde” cijferresultaten, maar des te meer uit het verslag van
de debatten die na elke vraag gehouden werden. In alle groepen werd toch een grote vraag
vastgesteld.
15
16. Hoewel alle kinderen “geen sport en spel” onderaan plaatsten zijn we toch geschrokken van het
belang dat kinderen tijdens de debatten hechten aan computerspelletjes, tv-kijken, … (zie ook thema
informatie). Toch werd reeds omstandig aangetoond dat buiten spelen (en bij uitbreiding sporten, …)
goed zijn voor de ontwikkeling van het kind. Meer investeren (en dat hoeft niet steeds met grote
bedragen) in speelruimtes kan misschien de kinderen meer naar buiten lokken!? In 2008 nog voerde
het Onderzoekscentrum Kind en Samenleving een studie uit naar het verband tussen ruimtelijke
ordening en buitenspelen. Deze studie doet ook een aantal interessante beleidsaanbevelingen
hieromtrent: www.k-s.be/docs/2.syntheserapport%20-def.pdf (vanafp16).
De speelstraten tenslotte lijken voor kinderen niet heel belangrijk. Ze vinden dit best wel leuk en
willen ook wel dat dit behouden wordt, maar eigenlijk hechten ze meer belang aan meer
dagdagelijkse toename in sport en spel, en niet alleen eenmalig op een speelstraat.
16
17. Jeugdwerk
Methodiek
De leerlingen spelen in groepjes (8-9 kinderen) een “jeugdwerkganzenbord”, waarbij ze aan de hand
van enkele vragen en opdrachten even stilstaan bij JEUGDWERKBELEID. Dit zien wij als een
verzamelnaam voor onder andere jeugdbewegingen, speelpleinwerking, grabbelpas,…
Naast leuke “doe-opdrachten” en quizvragen polsen we vooral aan de hand van enkele “mening-
vragen” naar de ideeën, meningen, vragen,ervaringen ... van de leerlingen wat betreft
JEUGDVERENIGINGEN.
Volgend vragen kwamen aan bod:
Er zijn in Aarschot en omstreken veel kinderen die graag naar een jeugdbeweging gaan.
Waarom gaan ze graag, denk je?
Niet alle kinderen vinden een jeugdbeweging leuk. Kan je enkele redenen geven waarom zij
het niet leuk vinden?
Denk jij dat ‘jeugdbeweging’ een dure hobby is?
Hoe ziet een namiddag in de jeugdbeweging eruit? Vertel over je ervaringen of doe een
gokje!
Bijna elke jeugdbeweging heeft een uniform. Wat vinden jullie daarvan?
Hoe kan een jeugdbeweging nieuwe kinderen bereiken en overtuigen om eens een keertje te
proberen?
Verzin zelf een jeugdbeweging! Wat is de naam? Welke activiteiten zouden jullie er doen?
Een jeugdbeweging heeft vaak ook een eigen lokaal: weet jij waar er ergens lokalen staan in
Aarschot? Vind jij ze mooi, groot, slordig,… ?
Resultaten
Eerst en vooral, het thema “jeugdwerk” werd bekeken met 126 leerlingen, waarvan er 18 in een
jeugdbeweging zitten. Zo’n goede 14% dus. 16 anderen leerlingen namen dan weer deel aan
17
18. grabbelpas of speelpleinwerking (12.6%). 10 kinderen combineerden beide. Ongeveer 42% is ooit
bij een jeugdbeweging geweest, maar afgehaakt (variëren van 1 namiddag tot enkele jaren).
Hieronder worden hun antwoorden op de “mening-vragen” gebundeld, waarna ook de 2 meest
vernoemde antwoorden worden aangegeven:
Er zijn in Aarschot en omstreken veel kinderen die graag naar een jeugdbeweging gaan. Waarom
gaan ze graag, denk je?
· je maakt er veel vrienden
· je kan je uitleven
· je kan je vuilmaken
· op kamp gaan is leuk
· leuke activiteiten die ze thuis niet kunnen
· je verveelt je dan niet thuis
· omdat ze de spelletjes leuk vinden
· buiten spelen
· ...
Wordt het meest vernoemd: vrienden en leuke spelletjes.
Niet alle kinderen vinden een jeugdbeweging leuk. Kan je enkele redenen geven waarom zij het
niet leuk vinden?
· Saai
· De spelletjes zijn niet leuk
· Je wordt er vuil
· Je moet een uniform dragen
· Je wordt er gepest
· De leiding is niet altijd even leuk
· Ze houden er niet van om in groep te zijn
· Te ruwe spelletjes
· Te drukke of te strenge mensen?
· Andere hobby’s op hetzelfde tijdstip
· ....
Wordt het meest vernoemd: Pesten en uniform
18
19. Denk jij dat ‘jeugdbeweging’ een dure hobby is?
· We denken “nee”
· Even duur als een andere hobby?
· Nee, activiteiten kosten weinig
· Goedkope kampen
· Dure kampen
· Zo’n uniform lijkt mij zeer duur
· Onze ouders zeggen dat de uniformen niet goedkoop zijn
· GEEN IDEE!
· ...
Wordt het meest vernoemd: geen idee & even duur als andere hobby
Hoe ziet een namiddag in de jeugdbeweging eruit? Vertel over je ervaringen of doe een gokje!
· Geen idee
· De vlag groeten, spelen en afsluiting
· Veel spelletjes spelen
· Je vervelen
· Alleen maar spelletjes spelen...
Wordt het meest vernoemd: Geen idee & veel spelletjes spelen
Bijna elke jeugdbeweging heeft een uniform. Wat vinden jullie daarvan?
· Lelijk
· Dom zicht
· Ze zijn duur genoeg, dus stom om ze vuil te maken
· Je kan jezelf niet zijn als iedereen hetzelfde moet dragen
· Zorgt voor een groepssfeer
· Je mag er in ravotten
· Ik zou het nooit dragen
· Een reden om niet naar een jeugdbeweging te gaan
· Ik voel me er goed in
Wordt het meest vernoemd: duur & geen aantrekkelijk zicht
Hoe kan een jeugdbeweging nieuwe kinderen bereiken en overtuigen om eens een keertje te
proberen?
· Langs komen op de school
19
20. · In de krant staan
· ‘vriendjesdag’ organiseren
· “Kom eens gratis proberen”-dag
· Uniformen afschaffen
· Via het internet: facebook, youtube, msn,...
· Reclame overal
· Mond-aan-mond reclame
· Leuke spelletjes doen, dan komen kinderen automatisch
Wordt het meest vernoemd: school en internet
Verzin zelf een jeugdbeweging! Wat is de naam? Welke activiteiten zouden jullie er doen?
· Shoppen
· Computerspelletjes
· Ruiltochten
· Voetbal, baseball, ...
· Vuur maken
· Kampen bouwen
· Liedjes zingen
· Stadsspel
· Verwendag
· ...
Zeer veel verschillende ideëen
Een jeugdbeweging heeft vaak ook een eigen lokaal: weet jij waar er ergens lokalen staan in
Aarschot? Vind jij ze mooi, groot, slordig,… ?
· Langs buiten soms rommelig en vuil
· Geen idee
· Veel speelruimte buiten = is nodig
· Kapotte zetels
· Niet zo’n nette lokalen zijn leuk, want je mag er echt in spelen
· Te rommelig
· ...
Wordt het meest vernoemd: geen idee, rommelig en vuil
Bespreking en beleidssuggesties
Net zoals vorig jaar is het ons duidelijk geworden dat de Aarschotse jeugd, of allesinds de leerlingen
die deelnemen aan de debatten, zeer weinig afweten van de Aarschotse Jeugdbewegingen. Wanneer
20
21. je opmerkt dat slechts 14% effectief bij een jeugdbeweging aangesloten is, dan is dit niet
verwonderlijk.
Is er vraag naar meer info of zin om toe te treden? Eigenlijk niet. Weinigen geven aan dat ze nog
wensen aan te sluiten. Andere hobby’s, vrienden, familie,... primeren.
Maar uiteraard willen we bovenstaande meningen van de jongeren gebruiken om enkele belangrijke
punten aan te kaarten , eventueel rechtstreeks aan de jeugdbewegingen. Wat vooral opviel;
1. Veel kinderen geven aan dat er veel gepest wordt in het jeugdwerk. Dit moet zeker als signaal
worden doorgegeven aan de verschillende leidingsploegen
2. Ook ‘het uitzicht’ is belangrijk: rommelige lokalen spreken niet aan, net zoals de uniformen.
Uiteraard bepalen deze laatste mee hun identiteit.
Naar de volgende jaren toe dienen we opnieuw te bekijken of het nodig is om jeugdwerk als thema te
behouden in het kidsdebat. Het is voor vele kinderen een abstract thema.
21
22. Verkeer
Methodiek
3 groepen van ongeveer 50 leerlingen namen deel aan deze ronde d.w.z. dat niet alle
schoolomgevingen besproken werden in deze debatronde. Volgende schoolomgevingen kwamen aan
bod: OLV Fatima Gijmel, St. Pieters Langdorp, St. Jozefs College, GBS2 Rillaar, VBS Gelrode,
Hoogvlieger en Onze School Wolfsdonk.
Om te starten werd er aan de kinderen gevraagd op welke manier zij naar school gaan. Ze mochten
hun vervoerswijze uitbeelden: vb. met de auto, bus, fiets, te voet, …
Daarna werden er per school kaarten voorzien van de schoolomgeving. Binnen elke school werden
de kinderen opgesplitst in kleine groepjes (5à6 kinderen) om zich over hun eigen schoolomgeving te
buigen. Dit verliep in verschillende stappen:
In eerste instantie werd er aan elke groep gevraagd om de eigen schoolomgeving wat duidelijker aan
te geven: vb. zebrapaden aanduiden, verkeerslichten tekenen, zone 30 aangeven, octopuspaal
tekenen, …
Vervolgens plakte iedere groep groene duimen of rode gevarendriehoeken op hun schoolomgeving.
Hiermee tonen ze aan waar de schoolomgeving veilig is en waar er nog gevaarlijke situatie bestaan.
Als laatste stap kon elke groep in het kraam van Valeer Verkeer mogelijkheden gaan kopen om hun
schoolomgeving (on)rechtstreeks te verbeteren, vb. fietspoolproject, kus en zwaar zone,
fietsenmaker op school, ontwerpen van fietshelm/kledij, verkeersvrij maken van omgeving, trage
wegen voorzien, verkeersles door politie, veel bussen die kinderen komen ophalen, zone 30,
octopuspaal, veiligheidsmascotte. Deze verbeteringen kleefden ze bij op hun kaart op de punten
waar dit nodig was of algemeen aan de kant.
De aangepaste kaarten werden al dan niet in grote of kleine groep besproken.
Resultaten
In eerste instantie bleek dat de meeste directe schoolomgevingen best veilig zijn in de ogen van de
kinderen. Zo goed als overal zijn er in de onmiddellijke buurt van de school zebrapaden of staat de
juf/meester mee op straat, geldt er tevens een zone 30, staat er reeds een octopuspaal opgesteld ed.
De meeste gevaarlijke situaties plaatsen de leerlingen in de ruimere schoolomgeving, op weg naar
huis. Dit gaat dan meestal over drukken/gevaarlijke straten die de kinderen moeten passeren, de
auto’s rijden hier snel voorbij, niet overal is er voldoende zichtbaarheid (slechte spiegels, dingen die
in het zicht opgesteld staan, …), …
OLV Fatima Gijmel (40 leerlingen bogen zich in 6 groepjes over hun schoolomgeving)
De onmiddellijke schoolomgeving werd door alle groepjes met een groene duim aangeduid.
Er geldt een zone 30, staat iemand op straat om mee alles in’t oog te houden, staat een
octopuspaal en zebrapaden.
22
23. Maar de kruispunten van de Hombergstraat met de Oude Mechelsebaan en met de
Gijmelsesteenweg, als deze 2 grote banen zelf werden als onveilig aangeduid. Dit heeft te
maken met de vele auto’s en hun onaangepast rijgedrag in de ogen van de leerlingen.
Voorstellen tot verbetering door de leerlingen waren:
o3 groepjes kozen voor een veiligheidsmascotte
ovolgende mogelijkheden tot verbetering werden door telkens 1 groepje aangehaald: Agent aan
drukke/gevaarlijke punten, fietspoolproject, verkeersvrij maken schoolomgeving, meer gebruik
maken van bussen, trage wegen, kus & zwaai zone, fietshelm ontwerpen en een fietsenmaker op
school.
Sint Pieter Langdorp (12 leerlingen bogen zich in 3 groepjes over hun schoolomgeving)
De onmiddellijke schoolomgeving werd oké bevonden, door aanwezigheid van
verkeerslichten, zebrapad, zone 30 en een octopuspaal.
Maar ook hier werden de kruispunten in de onmiddellijke omgeving van de school aangeduid
als gevaarlijk/onveilig, nl. het punt Grote Meur, Testeltsesteenweg en Langdorpsesteenweg
en het punt Winterstraat, Grote Meur, Vuurmalenstraat (je ziet hier geen/moeilijk auto’s
aankomen).
Voorstellen tot verbetering door de leerlingen waren:
otelkens 1 groepje koos voor: verkeersvrij maken van schoolomgeving, trage wegen voorzien (reden:
drukke/grote baan) en zone 30 uitbreiden.
Sint Jozefs College Aarschot (43 leerlingen bogen zich in 9 groepjes over hun schoolomgeving)
De Bekaflaan werd half en half oké bevonden. Het is en blijft een drukke baan, maar er zijn
hier zebrapaden en een octopuspaal voorzien.
Zo goed als alle groepjes gaven aan dat met de werken in Aarschot het kruispunt aan de Ring
zeer gevaarlijk geworden is. Dat hier soms agenten het verkeer regelen boven de
verkeerslichten maakt het onoverzichtelijk en gevaarlijk.
Voorstellen tot verbetering door de leerlingen waren:
o5 groepjes willen trage wegen voorzien – langs het water is dit reeds oké, maar ook langs
gevaarlijke/drukke straten zou iets voorzien moeten worden
o4 groepjes willen een zone 30 voorzien aan de schoolomgeving
o3 groepjes kochten: een fietsenmaker op school, een veiligheidsmascotte
o2 groepjes voorzagen een kus en zwaai zone aan de schoolomgeving
otelkens 1 groepje koos voor: het verkeersvrij maken van de schoolomgeving, het ontwerpen van
een fietshelm, meer bussen om leerlingen op te halen
23
24. GB S2 Rillaar (6 leerlingen bogen zich in 1 groepje over hun schoolomgeving)
De onmiddellijke schoolomgeving werd ok bevonden. Hier geld een zone 30 en zijn
zebrapaden voorzien.
Maar het is en blijft een drukke en gevaarlijke straat. Ook veel auto’s houden zich niet aan de
zone 30.
Voorstellen tot verbetering door de leerlingen waren:
ohet uitbreiden van de zone 30
ohet verkeersvrij maken van het Kapelleke of voorzien van trage wegen
VBS Pastoor Dergent Gelrode (18 leerlingen bogen zich in 3 groepjes over hun schoolomgeving)
De onmiddellijke omgeving van de school werd als veilig aangeduid.
Maar de Pastoor Dergentlaan en de Rillarsebaan blijven wel een gevaarlijke banen, ook het
kruispunt van de Dorpstraat met de Holsbeeksesteenweg wordt als onveilig aangeduid.
Voorstellen tot verbetering door de leerlingen waren:
o3 groepjes kozen voor een veiligheidsmascotte
otelkens 2 groepjes kozen voor: voorzien van trage ween en het ontwerpen van een fietshelm
o1 groepje koos voor een fietspoolproject
De Hoogvlieger Ourodenberg (9 leerlingen bogen zich in 2 groepjes over hun schoolomgeving)
De onmiddellijke schoolomgeving wordt positief bevonden. Ook de Bergstraat wordt als
trage weg/veilig bestempeld.
Maar de grote steenweg is een gevaarlijke baan en de kruispunten zijn drukke/gevaarlijke
punten voor leerlingen.
Voorstellen tot verbetering door de leerlingen waren:
otelkens 1 groepje koos voor: een veiligheidsmascotte en het voorzien van trage wegen
Onze School Wolfsdonk (19 leerlingen bogen zich in 3 groepjes over hun schoolomgeving)
Aan de school zijn zebrapaden voorzien. Ook de Kerkweg wordt als een veilige weg
bestempeld.
Maar de Wolfsdonksesteenweg is een drukke/gevaarlijke baan. Daarnaast is ook het punt
Wolfsdonk-Dorp met de Weybroekstraat en de Processieweg een gevaarlijk punt.
Voorstellen tot verbetering door de leerlingen waren:
24
25. otelkens 2 groepjes kozen voor: fietspoolproject, het ontwerpen van een fietshelm, het verkeersvrij
maken van de onmiddellijke omgeving, een veiligheidsmascotte
otelkens 1 groepje koos voor: een fietsenmaker op school, verkeersles, trage wegen, zone 30
Bespreking en beleidssuggesties
Kinderen vinden verkeer geen prioriteit, maar dit wil niet zeggen dat ze hier geen mening over
hebben. Hier is natuurlijk minder goed een algemene lijn in te trekken omdat er slechts 7 scholen dit
thema besproken hebben en dit ging telkens over de eigen schoolomgeving.
Algemeen zijn de kinderen tevreden over de onmiddellijke schoolomgeving. Hier werden al heel wat
inspanningen geleverd (zone 30, octopuspalen, zebrapaden, …). Toch komen kinderen van en naar
school nog heel wat gevaarlijke (kruis)punten of straten tegen. Heel veel groepen kozen voor een
veiligheidsmascotte. Dit thema haalde niet de meeste stemmen, maar er kan wel nagedacht worden
hoe hier in de toekomst verder aan veilige wegen gewerkt kan worden. Door bv. een
veiligheidsmascotte te ontwikkelen en deze op strategische punten zichtbaar te maken in het
verkeer, laat men iedereen stilstaan dat je een punt passeert waar vele kinderen langs komen op het
moment dat ze naar school rijden of terug naar huis.
25
26. Milieu
Methodiek
De kinderen worden verdeeld in groepjes van 4 à 5. Ze krijgen allemaal enkele papieren appels,
waarna hen de vraag wordt gesteld: “ wat kan je doen/ondernemen om het milieu te sparen?”
Ze schrijven al hun ideeën op en moeten deze dan sorteren:
• Wat kan ikzelf/mijn familie doen? (rugzak)
• Wat kan de school doen? (boom)
• Wat kan de stad doen? (stadsbrievenbus)
• Wat kunnen we samen doen naar de toekomst toe? (reiskoffer)
Daarna wordt er gesorteerd: wat gaat in de rugzak, wat in de reiskoffer, wat in de boom, wat in de
bus van de stad?
De leerlingen kunnen daarna zelf aangeven wat ze de beste ideeën vinden.
Resultaten
Hieronder de resultaten die door de kinderen werden aangebracht in het thema “Wat kan ik zelf
doen?”. Naast de suggestie vindt u tevens terug hoeveel maal deze suggestie werd aangebracht.
MILIEU
Categorie: "Wat kan ikzelf doen?"
Suggestie Aantal
Afval sorteren *****
Minder met auto rijden ***
Meer fietsen *****
flessen hergebruiken ***
minder TV kijken
minder op PC ***
26
27. niets in de natuur gooien
drinken uit een drinkbus ***
meer glas, minder plastiek
papiertjes in vuilbak, niet op straat **
minder papier gebruiken
brooddoos, geen zilverpapier **
WC met spaarknop instaleren
geen blikjes meer gebruiken
geen aparte verpakkingen kopen **
trui extra ipv verwarming hoger
minder kartonnen dozen gebruiken
meer afstanden te voet doen **
carpoolen
meer recycleren
meer buitenspelen
TOTAAL AANTAL SUGGESTIES 41
AANTAL # SUGGESTIES 21
Hieronder de resultaten die door de kinderen werden aangebracht in het thema “Wat kan mijn
school doen?”
MILIEU
Categorie: "Wat kan de school doen?"
Suggestie Aantal
vuilnistochten met de school **
brooddoos verplichten ****
gerecycleerd papier gebruiken ***
27
28. genoeg vuilbakken **
drinkbussen gebruiken ipv brikjes *****
zuinig zijn met papier *****
meer fruit op school, minder papiertjes
milieuvriendelijke dagen organiseren
laptops ipv papier
kippen op school (opeten GFT)
koeken in koekendoosjes, geen papiertjes
meer verplaatsingen met de fiets **
TOTAAL AANTAL SUGGESTIES 28
AANTAL # SUGGESTIES 12
Hieronder de resultaten die door de kinderen werden aangebracht in het thema “Wat kan mijn
stadsbestuur doen?”
MILIEU
Categorie: "Wat kan de stad doen?"
Suggestie Aantal
meer veilige fietspaden ***
meer vuilbakken in de stad ********
grotere boetes voor sluikstorten
meer toezicht ***
meer mensen inzetten om afval op te ruimen
opruimdagen per straat organiseren **
28
29. brooddoos voor iedereen ***
meer openbare toiletten
blikvangers **
meer groen in de stad/stadsrand *****
leuke vuilnisbakken ("papier hier")
palen met poepzakjes
honden aan de leiband
geen auto's in het centrum toelaten
minder werken in het stad, want files
stimuleren gebruik fiets *****
controle van het afval sorteren
TOTAAL AANTAL SUGGESTIES 39
AANTAL # SUGGESTIES 17
Hieronder de resultaten die door de kinderen werden aangebracht in het thema “Wat kunnen we
met z’n allen doen/toekomst?”
MILIEU
Categorie: "Waar kunnen we met z'n
allen doen/Toekomst?"
Suggestie Aantal
herbruikbaar WC papier
minder met de auto rijden **************
herbruikbare batterijen
niet onnodig bomen kappen ***
geen giftige producten in riool **
windenergie **
29
30. zonnepannelen
zuinige auto's ****
minder papier en plastiek **
minder machines
kerncentrales sluiten **
geen oorlog
geen peuken op de grond **
recycleren ***
meer bos aanplanten ***
minder met vliegtuig op reis **
minder vervuiling *****
meer bio-producten **
brooddoos *
goedkoper openbaar vervoer ****
TOTAAL AANTAL SUGGESTIES 56
AANTAL # SUGGESTIES 20
Bespreking en beleidssuggesties
Vorig jaar werd het thema milieu verkozen tot ‘winnaar’ door de 350 aanwezige deelnemers van het
kidsdebat 2010. In navolging van de verkiezing werden er reeds enkele suggesties gedaan, zoals
bijvoorbeeld de installatie van enkele jeugdvriendelijke vuilnisbakken. Omdat wij duidelijk de luide
stem van de kinderen willen laten weerklinken, engageren wij er ons dan ook voor om minstens één
van hun suggesties tot uitwerking te laten komen.
Tijdens het debat werd duidelijk dat de kinderen fel begaan zijn met het milieu. Ze zijn er duidelijk
van doordrongen en je merkt dat men er op school hard bij stil staat: de ideeën worden vlotjes
opgesomd en ze weten goed wat de verschillende mogelijkheden zijn op het gebied van groene
energie.
30
31. Misschien kunnen we besluiten dat de zorg voor het milieu al ingebed is in de leefwereld van de
jongeren, en dat er al verschillende signalen werden gegeven aan het beleid. Kan dit mede een reden
zijn waarom milieu dit jaar ‘slechts’ de 3de plaats kreeg toegewezen van de leerlingen?
Hoe dan ook kwamen er vanuit de kinderen vele positieve suggesties die we zeker wensen over te
brengen naar het beleid. Zo gaven vele kinderen (en leerkrachten) de opmerking dat scholen via de
Vlaamse Watermaatschappij zeer goedkope drinkbussen kunnen aanschaffen. Minder blikjes en
drankkartonnen, meer oog voor het milieu. (www.vwm.be)
Naar het beleid toe wensen de kinderen de boodschap te geven dat er meer vuilbakken in de
Aarschotse binnenstad mogen staan, parallel dus met de vraag van het kidsdebat 2010. Er staan er te
weinig, waardoor mensen sneller hun papiertjes op de grond gooien. Ook kunnen in hun ogen de
inwoners extra gestimuleerd worden om de fiets te nemen i.p.v. de auto. (“Met belgerinkel naar de
winkel”). Door fietspooling naar school te organiseren, laten ouders misschien ook vaker hun auto
thuis.
31
32. Informatie
Methodiek
Als opener wordt bij dit thema eerst even gepolst naar de communicatiekanalen die kinderen
gebruiken. Vervolgens worden de kinderen verdeeld in groepjes van ongeveer 5-6 man. De groepjes
krijgen verschillende facebookpagina’s voorgeschoteld en moeten hierop reageren zoals ze in het
echt zouden doen. Vervolgens is er tijd om over elke onderliggende vraag een beetje te debateren:
•Sofie (jouw vriendin) zet in haar status: Ik zoek een nieuwe hobby maar ik weet nog niet wat. Weet
er iemand waar ik meer informatie kan vinden?
oOnderliggende vraag: hoe kunnen kinderen meer bewust geïnformeerd worden rond mogelijke
vrijetijdsbestedingen in Aarschot?
•Vriendschapsverzoek van Rudy De Keyzer, 46j, geen gemeenschappelijke vrienden
oOnderliggende vraag: kennen kinderen de gevaren van het internet?
•Poll: stem op jouw 5 favoriete sites en dan maak jij kans om een computerspelletje te winnen!
oOnderliggende vraag: wat moet een site die zich richt tot kinderen van hun leeftijd zeker hebben
om veel bezocht te worden?
• “Ik heb eens een moeilijke vraag, wie kan mij helpen?” staat in je eigen status.
oOnderliggende vraag: Naar wie gaan ze met vragen? Kennen ze de bestaande initiatieven?
•Tim (jouw vriend) post op jouw prikbord: Naar welke middelbare school ga jij volgend jaar? En hoe
heb je hier informatie over gevonden?
oOnderliggende vraag: Hoe kunnen kinderen beter geïnformeerd worden rond schoolkeuze?
•Je wordt uitgenodigd voor het evenement “Straatrock”, een klein festivalletje in een straat in je
dorp, speciaal voor kinderen van jouw leeftijd. Er zal vanalles te doen zijn!
oOnderliggende vraag: Hoe kan men kinderen het best bereiken en uitnodigen voor een
evenement?
Resultaten
We kunnen al beginnen met te zeggen dat informatie voor kinderen niet echt een prioriteit is. Dit
thema kreeg slechts 13 stemmen achter zich.
Gebruikte communicatiekanalen
Allereerst werd er dus eerst even gepolst naar de verschillende communicatiekanalen die de
kinderen gebruikten. Daarbij verkregen we volgend resultaat:
32
33. Voor deze opener werden alle 147 kinderen bevraagd. We zien dus dat alle kinderen in deze
steekproef thuis toegang hebben tot het internet.
Informatie over hobby’s, vrije tijd, …
Deze vraag werd als laatste aan de kinderen voorgelegd en geen enkel groepje had voldoende tijd
om deze vraag te beantwoorden.
Promotie voor evenementen
Deze vraag werd door 13 groepjes van ongeveer 5-6 man beantwoord en hierdoor verkregen we
volgend resultaat:
Facebook en dergelijke lijken op het eerste zicht een goed informatiekanaal om kinderen warm te
maken voor een evenement, … Men moet natuurlijk wel weten dat slechts een dikke 30% van de
ondervraagde kinderen een facebookprofiel heeft. Een andere kanttekening die men kan maken is
dat de meeste kinderen gewoon omwille van het feit dat het over een kinderrockfestival ging “ja”
aanduidden. Globaal gezien zijn de nieuwe media dus misschien toch niet de beste manieren om
kinderen te overtuigen ergens heen te gaan. Kinderen lijken facebook e.d. eerder te gebruiken voor
33
34. spelletjes, chatten, … Bij navraag erkenden kinderen vooral het belang van mond-aan-mondreclame
(vriendje gaat ook…), affiches, flyers (via school?), … De meer klassieke kanalen dus!
Moeilijke vragen
Naar wie gaan kinderen met moeilijke vragen? Over seksualiteit, over schoolkeuzes, over de grote
vragen, … 23 groepjes van 5-6 kinderen beantwoorden deze vraag met volgend resultaat:
Beste vriend(in) is dus het populairst, gevolgd door mama en papa en de kinder- en
jongerentelefoon. Dan volgt het JIP. Wij vermoeden wel dat JIP en K&JT wel overschat worden in
deze grafieken, dit omdat de kids de vraag misschien interpreteerden als “waar krijg ik het beste
antwoord op mijn vragen”, ipv “naar wie ze echt zouden stappen met vragen”. Uit het
daaropvolgende debat kwamen vooral vrienden, ouders en internet naar voor. De Klinker blijkt goed
bekend te zijn bij de kinderen, gek genoeg minder in de groep met kinderen uit SJC en GBS2 in
Rillaar. Ze kennen de Klinker vooral van de Grabbelpas/Vakantieclub, van de cursussen, van fuiven en
ook als jeugdhuis. Een heel aantal kinderen blijkt toch ook het JIP te kennen.
Gevaren van het internet
11 groepjes van 5-6 kids gaven antwoord op deze vraag met volgend resultaat:
34
35. De overgrote meerderheid reageerde negatief op dit vriendschapsverzoek en de kinderen gaven aan
de gevaren hiervan te kennen. Ze kennen de gevaren van het internet (fraude, virussen, …) van op
school, via mama/papa/broer/zus, … De leerkrachten aanwezig bij de debatten gaven aan dat de
kinderen hierover reeds lessen kregen, maar veel kinderen konden zich dit niet herinneren.
Informatie rond schoolkeuze
17 groepjes (van 5-6 man) die deze vraag open beantwoorden met volgende resultaten tot gevolg:
Opnieuw blijken familie, ouders en vrienden heel bepalend wat betreft informatie. Voor veel
kinderen zijn zij een belangrijke bron van informatie over hun toekomstige school. De
opendeurdagen zijn ook goed bekend.
Uit het gesprek blijkt dat ook veel kinderen kiezen op basis van de aangeboden studierichtingen.
Bezoekjes van lagere scholen aan de middelbare scholen worden ook aangehaald. Voor de kids blijkt
de aangeboden informatie voldoende. Ze weten hiermee wat ze willen weten. Ongeveer de helft
heeft volledig zelf mogen beslissen naar welke school ze zullen gaan.
Favoriete sites
26 groepjes beantwoordden deze vraag en gaven hun 5 favoriete sites op (sommigen iets minder dan
5). Algemeen samengevat kunnen we zeggen dat kinderen het internet gebruiken voor:
35
36. We zien dus dat kinderen het internet vooral plezierig vinden. Ze gebruiken het vooral om spelletjes
te spelen en filmpjes te kijken. Kinderen mailen en chatten ook veel. Ook sociale netwerken (vaak
ook omwille van de toepassingen en spelletjes) zijn populair. Verder zoeken kinderen soms dingen
op, maar uit het gesprek blijkt dit dan voornamelijk om verplichte dingen voor school te gaan.
Meer in detail zijn dit de populairste sites bij de kinderen:
Kinderen gebruiken het internet dus vooral voor animatie, en een heel pak minder voor informatie.
Bespreking en beleidssuggesties
Kinderen vinden Informatie in elk geval geen prioritair thema. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat zij
informatie niet belangrijk vinden, ze zijn vaak gewoon tevreden over de manier zoals ze nu
geïnformeerd worden.
Zij gebruiken internet meer voor animatie dan voor informatie. Kinderen worden weinig warm
gemaakt via internet voor een of andere vorm van vrijetijdsbesteding. Zij gaan niet op zoek naar
informatie hierover op het internet en door het beperkte gebruik zijn ook de sociale media geen
perfecte manier om kinderen uit te nodigen voor iets. Internet is voor kinderen vooral leuk en in
mindere mate handig.
Informatie (schoolkeuze, vrijetijd, …) bereikt kinderen vaak via hun ouders. Informatie rond
bijvoorbeeld vrijetijdsinitiatieven passeert dus best via hen ook. Kinderen nemen immers ook nog
geen zelfstandige beslissingen, maar zijn hiervoor afhankelijk van hun ouders. (Kinderen beslissen
bijvoorbeeld niet zomaar zelfstandig dat ze naar de Kinderhoogdag gaan, omdat ze daar een affiche
van gezien hebben.)
Anderzijds hebben kinderen zeker niet het gevoel dat ze te weinig geïnformeerd worden, ze stellen
zich hier niet echt veel vragen bij.
36
37. Alle ondervraagde kinderen beschikten ook reeds over internet. Kinderen kunnen ook goed met
internet overweg en kennen de gevaren van het internet. Nieuwe initiatieven hieromtrent worden
dus niet echt gevraagd door de kids.
37