Wij leven in wat ik noem historische tijden ook in de geschiedenis van de polder in het algemeen en die van de vakbeweging in het bijzonder. Die laatste staat op haar fundamenten te schudden. Dat is op zich niet dramatisch, want er kunnen immers ook mooie nieuwe dingen uit voorkomen. Dat betekent wel dat wij het met elkaar aan moeten durven om belangrijke keuzes te maken die het CNV klaar maken voor de toekomst.
1. Dames en heren,
Roerige tijden, mag ik wel zeggen. De polder heftig in
beweging, de vakbeweging druk in de weer met zichzelf, en
dreigende extra bezuinigingen als gevolg van de verscherping
van de crisis. Denk ik gisteravond, kom ik ga eens wat vroeger
naar bed en hoor ik Frits Wester mijn naam noemen tijdens
Pauw en Witteman i.v.m. de zoektocht binnen het CDA naar
een nieuwe leider…..Ik moest direct aan Prof. Dr. Ing.
Akkermans denken, een van de typetjes van Koot en Bie met
zijn befaamde uitspraak: de naam is genoemd inderdaad….
Een gelukkig nieuwjaar, zou ik willen zeggen………
Of liever, een spannend nieuwjaar waarin op vele fronten veel
van ons zal worden gevraagd.
Ik had gedacht vandaag iets te zeggen over het zojuist
verschenen onderzoek over drijfveren van mensen en de
waarden die voor hen belang zijn in relatie met hun werk.
Ik ontkom er echter niet aan om iets te zeggen over de
actualiteit van dit moment.
Het mag duidelijk zijn dat ik het zeer betreur dat de ACP en de
ACOM hebben aangekondigd het CNV te gaan verlaten. Hoewel
dit niet als een verrassing komt gezien de jarenlange moeizame
relatie tussen deze twee bonden en het CNV, het dateert al van
ver voor mijn tijd, gaat mij deze stap om verschillende redenen
aan het hart.
2. Juist nu is het van belang de rijen te sluiten en is het voor de
vakbeweging van groot belang om als sterke organisatie op te
kunnen treden. Een versplinterde vakbeweging vormt geen
tegenwicht tegen de sterke werkgeversorganisatie. Wij leven in
wat ik noem historische tijden ook in de geschiedenis van de
polder in het algemeen en die van de vakbeweging in het
bijzonder. Die laatste staat op haar fundamenten te schudden.
Dat is op zich niet dramatisch, want er kunnen immers ook
mooie nieuwe dingen uit voorkomen. Dat betekent wel dat wij
het met elkaar aan moeten durven om belangrijke keuzes te
maken die het CNV klaar maken voor de toekomst. Dat gesprek
kan niet alleen maar gaan over aanpassingen aan de structuur,
maar zal ook gaan over de inhoud van ons werk. Ik heb sterk
het gevoel dat wij in tijden leven waarin oude oplossingen niet
meer werken en als wij daar als vakbeweging te sterk aan
blijven hangen, we uiteindelijk contraproductief zullen zijn. De
arbeidsmarkt verandert, de wensen van nieuwe generaties
m.b.t. loopbaan etc. veranderen, de wereld om ons heen
verandert, verhoudingen op wereldniveau verschuiven. Als
vakbeweging hebben wij in dat proces een grote
verantwoordelijkheid en is er lef en visie nodig om adequaat in
te spelen op die grote veranderingen.
Daarbij geldt voor mij dat wij ons moeten richten op de
verworven waarden, die een nieuwe vertaling in rechten
behoeven die passen bij vandaag en morgen. Wij zullen het
gesprek moeten durven aangaan over heikele onderwerpen in
het belang van jongere generaties. Mijn uitspraak: “vast is te
3. vast en flex is te flex” is gericht op voorkoming van een groter
wordende kloof tussen insiders en outsiders.
Een van de belangrijkste wensen of eisen van de werknemer of
de werker is “zicht op continuïteit om zijn boterham te kunnen
verdienen”. Dat is dus iets anders dan de zekerheid van deze
baan. Als meer flexibiliteit en mobiliteit wordt gevraagd, dan
zullen we mensen in staat moeten stellen om die mobiliteit op
te kunnen brengen zonder dat voortdurend hun bestaan
bedreigd wordt. Scholing en begeleiding van werk naar werk
zijn daarbij grote voorwaarden.
Nieuwe bezuinigingen zijn op komst. Het wordt er niet beter op,
de samenleving wordt op de proef gesteld en solidariteit moet
daarbij centraal staan. Daar moeten wij ons als CNV sterk voor
blijven maken. Maar in het licht van de afname van de welvaart
die wij de afgelopen decennia hebben gekend, zal dat ook
betekenen dat wij in sommige gevallen ‘in ons eigen vlees’
moeten durven snijden ten behoeve van de ander. Dat zijn
momenten waarop het erop aankomt. Je ziet dat bijvoorbeeld
vandaag in de discussies over korten van pensioenen. De
discussie over intergenerationele solidariteit barst volop los.
We zullen er niet komen in dit land wanneer wij meewerken
aan een toenemende polarisatie die groepen en generaties
tegenover elkaar plaatst. We zullen er niet komen wanneer wij
elke aanpassing van bestaande zaken en rechten categorisch
tegenhouden vanuit een traditionele reflex. Datzelfde geldt voor
4. de andere partijen die een rol spelen in de polder. Werkgevers
en werknemers moeten juist in deze tijd niet elkaar vanuit
traditionele loopgraven bestoken, en die verleiding is er nu het
spannend wordt, maar vanuit een gezamenlijke
verantwoordelijkheid naar oplossingen zoeken voor de
voorliggende kwesties. Ik heb geen zin om in die traditionele
reflex te schieten, maar dat kan alleen maar wanneer ik daar
ook niet voortdurend toe wordt gedwongen.
Hoewel de polder er op dit moment misschien niet al te
florissant bij ligt, roep ik de partijen op om te komen tot een
aantal goede afspraken die juist nu van groot belang zijn. De
wind steekt op, we zitten in dezelfde boot en we zijn op elkaar
aangewezen.
Dat laatste beeld wil ik tenslotte ook gebruiken in relatie tot de
ontwikkelingen binnen het CNV. Als ik een ding geleerd heb in
de afgelopen anderhalf jaar, dan is dat wel dat het van groot
belang is ,en tegelijkertijd complex is, om als zelfstandige
lidbonden samen te werken aan het gehele CNV. Dat betekent
dat van de aangesloten bonden gevraagd wordt om in
bondsoverstijgende zaken, het algemeen belang voor ogen te
houden naast of boven het eigen belang. De bereidheid om
gezamenlijk te investeren in het totaal vanuit de overtuiging
dat iedereen daarmee gediend is. Het gaat dan niet om macht,
of wie het voor het zeggen heeft, maar om resultaten die ten
dienste staan van onze achterban en onze voorban.
5. Op die weg bevinden wij ons met elkaar en ik spreek de vurige
wens uit dat wij vanuit die gezamenlijke verantwoordelijkheid
tot de juiste keuzes zullen komen, waarbij de inbreng van
iedereen meegewogen wordt. Ik heb geen zin in een spel om de
macht, maar ik ga voor het beste resultaat voor de mensen die
ons nodig hebben!