Biomonitoring: meten van luchtkwaliteit. Een kwestie van zekerheid.
Bij biomonitoring worden planten gebruikt voor het meten van luchtkwaliteit. De planten worden in containers met standaardgrond geteeld (geen invloed van lokale verschillen in bodem-kwaliteit). Ze reageren op luchtverontreiniging door componenten snel uit de lucht op te nemen en op te slaan in het blad, meestal zonder dat daarbij direct zichtbare effecten optreden.
2. 2
Bij biomonitoring worden planten gebruikt voor het meten van luchtkwaliteit. De planten worden
in containers met standaardgrond geteeld (geen invloed van lokale verschillen in bodem-
kwaliteit). Ze reageren op luchtverontreiniging door componenten snel uit de lucht op te nemen
en op te slaan in het blad, meestal zonder dat daarbij direct zichtbare effecten optreden.
Biomonitoring: meten van luchtkwaliteit
met planten
3. 3
In de omgeving van de bron worden een aantal meetpunten ingericht in zoveel mogelijk
windrichtingen ten opzichte van de bron. Zo kan worden onderzocht of er verband is tussen
windrichting en de gevonden gehalten. Vaak worden boerenkool (in herfst en winter) en spinazie
(in voorjaar en zomer) geteeld.
Containers met boerenkool en spinazie
4. 4
Voorbeeld van een biomonitoring meetpunt. De aanvoer van lucht uit de richting van de bron
dient zo min mogelijk belemmerd te worden door bebouwing en/of begroeiing. Elke locatie
beslaat circa 20 m2 en is afgezet met ±1 m hoog gaas en windscherm.
Biomonitoring meetpunt
5. 5
Afhankelijk van welke uitstoot er in de lucht plaatsvindt, de specifieke eigenschappen van een
stof (giftigheid, vluchtigheid, aantoonbaarheid) en de maatschappelijke relevantie (bijvoorbeeld
dioxines) bepalen de mogelijkheden die biomonitoring biedt om de luchtkwaliteit te meten.
Welke stoffen kunnen worden gemeten en
gemonitord?
6. 6
Nadat de planten een bepaalde periode zijn geteeld in de omgeving van de bron, worden ze
visueel beoordeeld. De analyseresultaten worden vergeleken met de gehalten die zijn gemeten
op een referentielocatie, buiten de invloed van de bron. Ook worden ze vergeleken met
achtergrondgehalten en normen voor consumptie- of veevoederkwaliteit.
Beoordelen en analyseren van resultaten
7. 7
Het monitoren van componenten kan behalve in
planten ook in agrarische producten zoals
koemelk. In verschillende biomonitoring
programma’s wordt enkele keren per jaar het
dioxine en PCB gehalte in koemelk bepaald.
Biomonitoring
koemelk
8. 8
Presentatie van het jaargemiddelde PAK gehalte in spinazie (links) en boerenkool (rechts) uit de
directe omgeving van drie afvalverbrandingsinstallaties in de periode 2004-2013. De zwarte
lijnen geven de bandbreedte van het achtergrondniveau weer (Van Dijk et al., 2015).
Presentatie van de analyseresultaten
9. 9
Voor agrariërs betekenen de biomonitoringsresultaten zekerheid over de kwaliteit van hun
gewassen in de omgeving van een luchtvervuilende bron. Ze krijgen een goed beeld van de
belasting van hun gewassen met milieuvreemde stoffen.
Veilig geproduceerde agrarische producten
10. 10
Het (bio)monitoren van gewas en productkwaliteit biedt provincies extra mogelijkheden in de
communicatie naar omwonenden als aanvulling op de resultaten van de schoorsteenmetingen.
Ondersteuning van communicatie met
omwonenden
11. 11
Voor bedrijven draagt het controleren van de productkwaliteit via biomonitoring bij aan het
realiseren van de bedrijfsdoelstellingen op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk
verantwoord ondernemen.
Betere relatie tussen bedrijf en omgeving