3. 1Korinthe 14
1 Jaagt de liefde na
en streeft naar de gaven des Geestes,
doch vooral naar het profeteren.
3
4. 1Korinthe 14
1 Jaagt de liefde na
en streeft naar de gaven des Geestes,
doch vooral naar het profeteren.
4
lett. de geestelijke (uitinge)n
5. 1Korinthe 14
1 Jaagt de liefde na
en streeft naar de gaven des Geestes,
doch vooral naar het profeteren.
5
lett. dat jullie zullen profeteren
6. 1Korinthe 14
2 Want wie in een tong spreekt,
spreekt niet tot mensen, maar tot God,
want niemand verstaat het;
door de Geest spreekt hij geheimenissen.
6
= een nooit geleerde taal
Hand.2:11
7. 1Korinthe 14
2 Want wie in een tong spreekt,
spreekt niet tot mensen, maar tot God,
want niemand verstaat het;
door de Geest spreekt hij geheimenissen.
7
d.w.z. zoals het in Korinthe toeging
vergl. Hand.2:11
8. 1Korinthe 14
2 Want wie in een tong spreekt,
spreekt niet tot mensen, maar tot God,
want niemand verstaat het;
door de Geest spreekt hij geheimenissen.
8
lett. in-Geest
9. 1Korinthe 14
2 Want wie in een tong spreekt,
spreekt niet tot mensen, maar tot God,
want niemand verstaat het;
door de Geest spreekt hij geheimenissen.
9
Gr. verborgenheden (Gr. mysteries) >
10. 10
geheimenissen =
wat God vandaag doet (=de groten daden
Gods) in het verborgene
= in de tijd dat Israël
niet verstaat
en het heil naar de
natiën is gezonden
11. 1Korinthe 14
3 Maar wie profeteert,
spreekt voor de mensen
stichtend, vermanend en bemoedigend.
11
= toen de ekklesia nog
niet volwassen was
(13:8-10)
12. 1Korinthe 14
3 Maar wie profeteert,
spreekt voor de mensen
stichtend, vermanend en bemoedigend.
12
13. 1Korinthe 14
3 Maar wie profeteert,
spreekt voor de mensen
stichtend, vermanend en bemoedigend.
13
= tot opbouw
14. 1Korinthe 14
3 Maar wie profeteert,
spreekt voor de mensen
stichtend, vermanend en bemoedigend.
14
lett. naast-roepend
> aanmoediging
15. 1Korinthe 14
3 Maar wie profeteert,
spreekt voor de mensen
stichtend, vermanend en bemoedigend.
15
lett. vertroostend
16. 1Korinthe 14
4 Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf,
maar wie profeteert, sticht de gemeente.
16
d.w.z. als niemand het verstaat
17. 1Korinthe 14
4 Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf,
maar wie profeteert, sticht de gemeente.
17
18. 1Korinthe 14
5 Ik wilde wel,
dat gij allen in tongen spraakt,
maar liever nog, dat gij profeteerdet.
Wie profeteert, is meer
dan wie in tongen spreekt,
tenzij hij het ook uitlegt,
zodat de gemeente stichting ontvangt.
18
19. 1Korinthe 14
5 Ik wilde wel,
dat gij allen in tongen spraakt,
maar liever nog, dat gij profeteerdet.
Wie profeteert, is meer
dan wie in tongen spreekt,
tenzij hij het ook uitlegt,
zodat de gemeente stichting ontvangt.
19
20. 1Korinthe 14
5 Ik wilde wel,
dat gij allen in tongen spraakt,
maar liever nog, dat gij profeteerdet.
Wie profeteert, is meer
dan wie in tongen spreekt,
tenzij hij het ook uitlegt,
zodat de gemeente stichting ontvangt.
20
lett.groter
21. 1Korinthe 14
5 Ik wilde wel,
dat gij allen in tongen spraakt,
maar liever nog, dat gij profeteerdet.
Wie profeteert, is meer
dan wie in tongen spreekt,
tenzij hij het ook uitlegt,
zodat de gemeente stichting ontvangt.
21
of: vertalen >
23. 1Korinthe 14
6 En nu, broeders,
als ik tot u kom en spreek in tongen,
wat nut zal ik u brengen,
als ik mij niet tot u richt,
of met een openbaring, of met kennis,
of met profetie, of met onderricht?
23
24. 1Korinthe 14
6 En nu, broeders,
als ik tot u kom en spreek in tongen,
wat nut zal ik u brengen,
als ik mij niet tot u richt,
of met een openbaring, of met kennis,
of met profetie, of met onderricht?
24
25. 1Korinthe 14
6 En nu, broeders,
als ik tot u kom en spreek in tongen,
wat nut zal ik u brengen,
als ik mij niet tot u richt,
of met een openbaring, of met kennis,
of met profetie, of met onderricht?
25
26. 1Korinthe 14
6 En nu, broeders,
als ik tot u kom en spreek in tongen,
wat nut zal ik u brengen,
als ik mij niet tot u richt,
of met een openbaring, of met kennis,
of met profetie, of met onderricht?
26
27. 1Korinthe 14
7 Hoe toch zal men
zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven,
fluit of citer,
als zij geen verschil in toon doen horen,
te weten komen wat op de fluit
of de citer gespeeld wordt?
27
28. 1Korinthe 14
7 Hoe toch zal men
zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven,
fluit of citer,
als zij geen verschil in toon doen horen,
te weten komen wat op de fluit
of de citer gespeeld wordt?
28
blazen (= geest)
> leven
29. 1Korinthe 14
7 Hoe toch zal men
zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven,
fluit of citer,
als zij geen verschil in toon doen horen,
te weten komen wat op de fluit
of de citer gespeeld wordt?
29
Gr. kithara >
30. 30
Psalm 49:5 (NBG)
Ik zal mijn geheimenis
bij de citer ontsluieren...
Hebr. kinor
>> kinneret
31. 1Korinthe 14
7 Hoe toch zal men
zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven,
fluit of citer,
als zij geen verschil in toon doen horen,
te weten komen wat op de fluit
of de citer gespeeld wordt?
31
32. 1Korinthe 14
7 Hoe toch zal men
zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven,
fluit of citer,
als zij geen verschil in toon doen horen,
te weten komen wat op de fluit
of de citer gespeeld wordt?
32
33. 1Korinthe 14
8 Immers, indien de bazuin
een onduidelijk geluid geeft,
wie zal zich gereed maken tot de strijd?
33
34. 1Korinthe 14
8 Immers, indien de bazuin
een onduidelijk geluid geeft,
wie zal zich gereed maken tot de strijd?
34
Num.10:9
Joz.6:4-20
Richt.7:16-18
Amos 3:6
35. 1Korinthe 14
9 Evenzo, indien gij met uw tong
geen verstaanbare volzin spreekt,
hoe zal men het gesprokene begrijpen?
Gij zoudt immers in de lucht spreken?
35
lett. jullie door de taal
36. 1Korinthe 14
9 Evenzo, indien gij met uw tong
geen verstaanbare volzin spreekt,
hoe zal men het gesprokene begrijpen?
Gij zoudt immers in de lucht spreken?
36
lett. begrijpelijk woord geeft
37. 1Korinthe 14
9 Evenzo, indien gij met uw tong
geen verstaanbare volzin spreekt,
hoe zal men het gesprokene begrijpen?
Gij zoudt immers in de lucht spreken?
37
lett. kennen, weten
38. 1Korinthe 14
9 Evenzo, indien gij met uw tong
geen verstaanbare volzin spreekt,
hoe zal men het gesprokene begrijpen?
Gij zoudt immers in de lucht spreken?
38
... ins blaue hinein
39. 1Korinthe 14
10 Er zijn wie weet
hoe vele soorten van klanken in de wereld
en niets is zonder zijn eigen klank.
39
> talen
40. 1Korinthe 14
10 Er zijn wie weet
hoe vele soorten van klanken in de wereld
en niets is zonder zijn eigen klank.
40
lett. klankloos
> klank zonder betekenis
41. 1Korinthe 14
11 Indien ik nu
de betekenis van een klank niet ken,
zal ik voor iemand, die spreekt
een vreemde zijn
en de spreker zal voor mij een vreemde zijn.
41
lett. de kracht van de klank
42. 1Korinthe 14
11 Indien ik nu
de betekenis van een klank niet ken,
zal ik voor iemand, die spreekt
een vreemde zijn
en de spreker zal voor mij een vreemde zijn.
42
lett. barbaar
iemand die geen Grieks kent
43. 1Korinthe 14
12 Zo moet ook gij,
omdat gij naar geestelijke gaven streeft,
trachten uit te munten
tot stichting van de gemeente.
43
lett.
jullie ijveraars van geesten zijn
vergl. 14:32
"geesten der profeten"
44. 1Korinthe 14
12 Zo moet ook gij,
omdat gij naar geestelijke gaven streeft,
trachten uit te munten
tot stichting van de gemeente.
44
lett. zoek dat jullie overvloedig moge zijn
45. 1Korinthe 14
13 Derhalve moet hij,
die in een tong spreekt, bidden,
dat hij het moge uitleggen.
45
46. 1Korinthe 14
13 Derhalve moet hij,
die in een tong spreekt, bidden,
dat hij het moge uitleggen.
46
= vertalen
47. 1Korinthe 14
14 Want indien ik bid in een tong,
bidt mijn geest wel,
maar mijn verstand blijft onvruchtbaar.
47
48. 1Korinthe 14
14 Want indien ik bid in een tong,
bidt mijn geest wel,
maar mijn verstand blijft onvruchtbaar.
48
= de Geest die ik heb ontvangen
Rom.8:15
49. 1Korinthe 14
14 Want indien ik bid in een tong,
bidt mijn geest wel,
maar mijn verstand blijft onvruchtbaar.
49
50. 1Korinthe 14
15 Hoe staat het dan?
Ik zal bidden met mijn geest,
maar ook bidden met mijn verstand;
ik zal lofzingen met mijn geest,
maar ook lofzingen met mijn verstand.
50
lett. in-de Geest
51. 1Korinthe 14
15 Hoe staat het dan?
Ik zal bidden met mijn geest,
maar ook bidden met mijn verstand;
ik zal lofzingen met mijn geest,
maar ook lofzingen met mijn verstand.
51
lett. in-het verstand
52. 1Korinthe 14
15 Hoe staat het dan?
Ik zal bidden met mijn geest,
maar ook bidden met mijn verstand;
ik zal lofzingen met mijn geest,
maar ook lofzingen met mijn verstand.
52
53. 1Korinthe 14
16 Want anders,
indien gij een zegen uitspreekt met uw geest,
hoe zal iemand,
die als toehoorder aanwezig is,
op uw dankzegging zijn amen spreken?
Hij weet immers niet, wat gij zegt.
53
lett. zegent in Geest
54. 1Korinthe 14
16 Want anders,
indien gij een zegen uitspreekt met uw geest,
hoe zal iemand,
die als toehoorder aanwezig is,
op uw dankzegging zijn amen spreken?
Hij weet immers niet, wat gij zegt.
54
55. 1Korinthe 14
16 Want anders,
indien gij een zegen uitspreekt met uw geest,
hoe zal iemand,
die als toehoorder aanwezig is,
op uw dankzegging zijn amen spreken?
Hij weet immers niet, wat gij zegt.
55
dankzegging = zegening
56. 1Korinthe 14
16 Want anders,
indien gij een zegen uitspreekt met uw geest,
hoe zal iemand,
die als toehoorder aanwezig is,
op uw dankzegging zijn amen spreken?
Hij weet immers niet, wat gij zegt.
56