Smid methoden voor expansief leren develop 2010 01
1. Werkmethoden voor expansief
leren
Gerhard Smid
Bourdieu compared the ‘social field’ to a casino: methoden en technieken die daarbij een rol spelen. Tot
slot is er aandacht voor de kapitaalswaarde van het
we gamble not only with the black chips that
begrijpen van het spel waar je als lerende of begeleider
represent our economic capital, but also with in zit, en het belang van methoden die dát begrip bevor
deren.
the blue chips of our cultural capital and the red
chips of our social capital GPS (begrippenkader)
(Ahlheit geciteerd bij Field 2008)
Innovatie
Veel innovatie vindt plaats door iets nieuws te bedenken.
Deze bijdrage gaat over methoden die leren en de vorming Maar is dat wel altijd zo? Bijvoorbeeld: Thomas Alva Edi
van sociaal kapitaal bevorderen, én bijdragen aan innova son vond de gloeilamp uit. Het gaslicht was nog maar nét
tie. Ik bouw een denkkader op met een aantal termen: ingevoerd. Het lukte hem om mensen aan de gloeilamp te
leren, kapitaal en innovatie. Het begrip risico komt boven krijgen. Edison zei: ‘Licht van de gloeilamp is eigenlijk
drijven en daarom bespreek ik het thema vertrouwen. Zo hetzelfde als gaslicht, maar dan net wat anders.’ Hij legde
groeit een denkkader om het over methoden te kunnen het nieuwe uit in termen van het oude. Daarmee paste het
hebben, een soort GPS (global positioning system) dat nieuwe patroon, resultaat van exploratie, in de orde van
nuttig is als je door een onbekend landschap trekt. het oude, de exploitatie. En het gaslicht ging eraan. Dit
Onder dit denkkader bespreek ik een dubbel hande soort frictie is altijd aan de orde bij innovatie. Innovatie
lingsvraagstuk. Wat doen succesvolle vernieuwers? heeft te maken met iets anders kapot maken of wegdruk
Zien we patronen en methoden, en kunnen anderen die ken (creatieve destructie, zie Schumpeter, 2006). Er
– onder begeleiding – overnemen? Een casus laat zien gebeurt iets nieuws, niet méér van hetzelfde, én we stop
hoe ondersteuners mensen helpen die hun praktijk pen met iets anders. Dit speelt vooral bij de meer radica
vernieuwen, waarbij innovatie, leren en de vorming lere vormen van innovatie, zoals strategische en
van sociaal kapitaal samen gaan. We zoomen in op de transformatieve innovatie (zie ook tabel 1).
Dr. G.A.C. (Gerhard) Smid (1950) is actief bij Sioo, interuniversitair Centrum voor
Organisatie en Veranderkunde. Hij ontwerpt samen met Sioocollega’s program
ma’s voor professionals en managers gericht op veranderen en vernieuwen, zowel
Siooprogramma’s als in andere organisaties. Bovendien coordineert hij het
Siooonderzoek.
48 DEVELOP 1-2020
2. Tabel 1. Typen innovatie (naar Smid & Beckett, 2004)
Parametrische een kleine variatie op de bekende praktijk.
innovatie
‘Developmental’ Er ontstaan nieuwe productkwaliteiten voor oude en nieuwe gebruikers, de technologie en
innovatie kennisgebruik verbeteren. Het productieproces en de organisatie veranderen marginaal.
Je stopt met wat niet meer werkt.
Adaptieve innovatie Nieuwe generieke producten ontwikkelen. Optimaliseren van bestaande routines en beter benutten
van competenties en kwaliteiten. Stoppen met onderbenutting en suboptimalisatie.
De focus is gericht op incrementele technologische innovatie.
Strategische innovatie Nieuwe productkwaliteiten ontwikkelen. Nieuwe gebruikers, nieuwe toepassingen, nieuwe markten
of niches. Dit soort innovatie is technologisch discontinu, bestaande technologie wordt aan de
kant gezet, grijpt in op de architectuur, grijpt in op processen en organisatie, vaak gebaseerd op
bestaande organisationele competenties. Soms is de nieuwe business of markt wel bekend, maar is
het voor het bedrijf in kwestie een nieuwe omgeving.
Transformatieve De organisatie heeft een onbekende bestemming, is op weg naar een ‘terra incognita’. Hier lijkt de
innovatie verandering meer op een trektocht met onbekend doel. Soms is tactiek van verschroeide aarde
nodig: bestaande capabilities en competenties worden vernietigd, desinvestering is voorwaarde om
te kunnen innoveren. Er ontstaat een ‘new industry’, nieuwe behoeftes worden gegenereerd.
Innovatie betekent voor betrokkenen dus naast nieuw eens te bellen. Sterke bindingen helpen met getting by
doen en nieuw denken ook: loslaten, stoppen met iets (erdoorheen komen), zwakke bindingen met getting
waar je mogelijk eerst mee scoorde. En dat is mogelijk ahead (vooruit komen, succes boeken) (Field, 2006). Via
riskant. sommige mensen kun je heel veel andere mensen bena
deren, ze zitten op het schakelpunt tussen meerdere net
Kapitaal werken en overbruggen gaten. Burt (1997) hanteert in dat
Er zijn vele vormen van kapitaal. Je kapitaalsposities verband het begrip ‘black holes’. Andere mensen staan
maken uit welke rol je in een speelveld kunt pakken, res meer op zichzelf en hebben daardoor een andere waarde.
pectievelijk welke rol anderen je toekennen in een speci En ook maakt het uit wat je aan iemand kunt vragen, en
fiek speelveld. Sociaal kapitaal is één van de wat die daar in ruil voor terug wil.
kapitaalsvormen. Google definieert het als volgt: ‘Sociaal Andere kapitaalsvormen zijn cultureel kapitaal, cognitief
kapitaal is de optelsom van je netwerk, je reputatie, je kapitaal en economisch kapitaal. Je beschikt over cultureel
zichtbaarheid, en je vaardigheden om mensen te binden kapitaal als je als persoon een goede ‘feel for the game’
en te boeien’ (Google, 4 jan. 2010). Deze omschrijving hebt. Anderen in het speelveld zien jou als een speler die
legt de nadruk op het kwantitatieve: hoeveel relaties heb ertoe doet. Cognitief kapitaal (of expertise) is een bijzon
ik, hoe goed kan ik netwerken, hoe ziet het netwerk mij, dere vorm van cultureel kapitaal: je deelt als persoon in
hoe ziet het netwerk eruit waar mijn relaties onderdeel een heel complex van redeneringen, je weet feilloos wat
van uitmaken? Sociaal kapitaal is naar mijn idee niet zo’n de impliciete premissen zijn, je weet wat een ander als
eenvoudige optelsom, het gaat om ongelijke grootheden. volgende denkstappen gaat zetten, je beweegt je als een
Zo zijn er sterke verbindingen (strong ties) en ‘zwakke’ vis in het water in een discours. Economisch kapitaal: als
verbindingen (weak ties). Een voorbeeld van de eerste is jij in een netwerk de plek inneemt waar veel geld bij elkaar
een vriendschapsrelatie waar je altijd op terug kunt vallen, komt, kan dat ook voor anderen betekenisvol zijn.
een voorbeeld van de tweede is een relatie naar aanleiding Het is zaak altijd die kapitaalsvormen in hun samenhang
van een eenmalig contact waarbij je afsprak om elkaar nog te bezien. In elk speelveld is die weer anders.
THEMA SOCIAAL KAPITAAL DEVELOP 1-2010 49
3. Leren wen van relaties (wat bij economisch kapitaal desin-
Dit is een moeilijk begrip. Er zijn veel stromingen (Illeris, vesteren heet), en mogelijk ook om een verandering in
2002) en ‘scholen’ die dit woord van betekenis voorzien. het proces van relatievorming. De combinatie van leren,
Sauquet (2004) noemt bijvoorbeeld vier scholen: de innoveren en cultureel kapitaal opent het inzicht dat
cognitieve school, de gedragsschool, de pragmatische nieuwe velden betreden kan betekenen dat je ‘feel for the
school en de situatieve school. Alle ingrediënten voor game’ niet meer bij voorbaat goed is. Je vat niet direct de
spraakverwarring zijn aanwezig. Ik denk dat de situatieve spelregels en het spelersgedrag in het nieuwe veld.
school het meest relevant is in verband met innovatie, Mogelijk moet je iets aan je gedragsrepertoire, je inge
maar heb toch begrippen uit de andere scholen nodig. leerde reflexen en routines doen, waarmee je tot nu toe
Behulpzaam is daarom het onderscheid in soorten leren succes had. Mogelijk moet je loslaten, en daarmee risico’s
op basis van de soort activiteiten, zoals leren als conditio- nemen.
neren, leren als imiteren, leren als trial & error, leren als
onderzoeken en leren als expansie (zie tabel 2, naar Enge Vertrouwen
ström, 1995). Bij loslaten loop je risico´s. Bestaande relaties loslaten?
Wie krijg je terug? Ideeën loslaten, met wie praat je dan
De eerste vier vormen van leren in de tabel lijken me straks waarover? Een ander veld betreden? Moet je dan
evident, bij leren als expansie gaat het om het materialise genoegen nemen met minder aanzien, moet je achteraan
ren van een idee, om het veranderen van praktijken. Dat aansluiten, ga je dan niet af? Mensen nemen zelden graag
lijkt dus sterk op innovatie zoals hierboven besproken. zulke risico’s. Pas als ze inschatten dat het nieuwe min
stens zoveel gaat opbrengen, zullen ze loslaten. Vertrou-
Combineren wen is een medicijn tegen risicobeleving. Bij veel
In de combinatie leren en innoveren komt afleren naar vertrouwen kun je veel risico aan. De literatuur leert (zie
voren. Innoveren betekent ook stoppen met iets, om de voor een overzicht Bijlsma & Smid, 2006): vertrouwen
combinatie van nieuw denken en doen én áfleren. Bij is een kwaliteit van een relatie, die ervoor zorgt dat
voorbeeld we gooien inhouden en vaardigheden weg die betrokken personen over en weer het risico nemen dat ze
niet meer relevant zijn, leren bepaalde houdingen in elkaar kunnen schaden op een gebied dat voor de
bedwang te houden. Of we gebruiken bepaalde contac betrokkenen relevant is, maar verwachten dat dit niet zal
ten niet meer. De combinatie van leren, innoveren en gebeuren. Je hebt ontspannen toegang tot elkaar, je hoeft
sociaal kapitaal zet het zoeklicht op nieuw en afleren, op er niet hard voor te werken. Wat schadelijk is, is niet
het uitbreiden van het relatienetwerk én om het afbou standaard. Risico’s zijn veldspecifiek. In een wereld van
Tabel 2. Soorten leren
Leren Uitleg
Conditioneren Door belonen en straffen leren op een bepaalde manier te reageren, passieve internalisatie van een
gegeven cultuur, enigszins bewust of zelfs onbewust.
Imiteren Het kopiëren van beschikbaar gedrag in een context, enigszins bewust of zelfs onbewust.
Trial and error Uitzoeken hoe je tot een goede oplossing van een probleem kunt komen als die in de context niet
voorhanden is.
Onderzoekend Reflectie op een probleem, veronderstellingen opbouwen over de principes van een succesvolle
oplossing, toetsen van de hypothesen en bijstellen op basis van de resultaten.
Expansief Leren is niet beperkt tot bekende inhoud en taken. De taak en de probleemstelling zoals de context
die voortbrengt wordt geproblematiseerd, de context wordt getransformeerd. Externaliseren van
nieuwe culturele praktijk staat voorop.
50 DEVELOP 1-2020
4. Cognitief repertoire
Handelingsrepertoire
exploratie
Actor Activiteiten
exploitatie
Relaties, Rolverdeling
Veld
Samenwerkingsrepertoire
Figuur 1. Activity systems model
grootschalige productie en normalisering is het toelaten Voorbeeld
van variëteit een bron van risico. In een professionele
wereld is reputatie de ‘currency’ en beleeft men reputa Een P&O’er (actor) in een ziekenhuis loopt vast. Het basis
tieverlies als een belangrijk risico. In overheidsbureau idee in zijn dienst (repertoire) dat P&O bepaalt hoe er met
cratieën is ‘macht’ de ‘currency’ en vrezen mensen personeel wordt omgegaan klopt niet meer met de nieu
machtsverlies. we verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdhe
den (speelveld, rollen). De ziekenhuismanagers zien de
Handelingsvraagstukken P&O’ers niet meer als spelbepalers en willen bovendien
Onder deze paraplu van leren, kapitaal, innoveren en echt andere opbrengsten van het P&Owerk. Er moet wat
vertrouwen komen we nu bij het dubbele handelings gebeuren, P&O moet het werk (activiteiten) vernieuwen
vraagstuk. Het eerste: wat doen succesvolle vernieuwers, en zij niet alléén.
welk patroon zien we? Het tweede: kunnen we – als
ondersteuner: manager, adviseur, opleider – zo’n patroon
bij anderen opwekken of uitlokken? Met behulp van het model in figuur 1 brachten we het
werk van innovatoren in verschillende velden in kaart
Om systematisch in kaart te brengen wat innovatoren in (financiële wereld, ICT en agribusiness; Smid & Van
hun context doen, hanteren we een bijgestelde versie Staveren, 2007; Smid & Bernaert, 2007), waaruit we
van het activity systems model (ASM) van Engeström hierna putten.
(1995) (zie figuur 1). ASM is een heuristiek, die ervoor
zorgt dat je als onderzoeker of opleider een contextuele Vernieuwers en hun methoden
bril hanteert bij het beschrijven van werkpraktijken. Je Wie als vernieuwer met succes actief is in een veld zoals de
kijkt op microniveau naar een actor en wat die doet financiële dienstverlening of de voedselproductie en
(activiteiten), waar dat toe leidt (in ons geval: tot meer nieuwe werkende praktijken bewerkstelligt, heeft vaak
van hetzelfde –exploitatie – dan wel tot iets nieuws – een waardevol nieuw idee of een nieuwe aanpak – waar
exploratie), met wie hij dat doet, met welke repertoires devol in de ogen van anderen. Het idee is zelf bedacht of
hij dat doet, in welke rolverdeling en in welk veld met goed gejat. Hij heeft beschikking over fondsen, maar geld
welke spelregels. Het model zet je per definitie op het is niet genoeg voor succes. Hij is bedreven in het spel met
spoor van fricties. Die zijn nu net – volgens Engeström – vele verschillende fiches. Hij hanteert een – soms impli
de motor voor leren! ciete – strategie om sociaal en cultureel kapitaal te ontwik
kelen om zijn nieuwe rol(len) te kunnen pakken: hij
THEMA SOCIAAL KAPITAAL DEVELOP 1-2010 51
5. netwerkt. Hij ontwikkelt zicht op en gevoel voor het ‘leitbild’. Hij zorgt er ook voor dat er een beeld ontstaat
nieuwe spel en de regels ervan, en kiest zijn rol en van de tussenstations middels de methode ‘backtracking’
gedragsstijl. Of hij zoekt een relatie met iemand die hem (of ‘backward mapping’), en wat voor iedereen dan al de
in het spel ‘brengt’ omdat die persoon de nieuwe spelre opbrengsten zijn (methode: ‘benefits planning’). Hij han
gels weet. Hij weet wat in het veld relevant is voor de teert de high road methode: hij is er kien op dat altijd het
mensen waar hij mee gaat werken. Hij voelt aan wat de positieve voorop staat. Hij zorgt ervoor dat de positieve
fricties zijn en waar die zitten. Wat is voor hen het waarden voor betrokkenen – en daar moet je dus precies
afbreukrisico om met hem samen te werken en/of zijn voor weten wat voor hen relevant is – éérst aan de orde
idee of maaksel te adopteren? Hij beïnvloedt als vernieu komen. Wat bij loslaten hoort, is altijd secundair (onder
wer die risicoperceptie door aan vertrouwen te werken: de streep).
hij zorgt dat men hem als vakbekwaam beschouwt, als Hij netwerkt op een specifieke manier. Hij let op wie hij
integer en als iemand die het beste vóórheeft. Hij leeft zijn vertrouwen schenkt. Dat hoeven niet mensen te zijn
vóór wat hij beoogt te bereiken. Hij weet wat zijn zwakke met wie hij het per definitie eens is, tegenspraak brengt ons
kant is en heeft een manier om die in bedwang te houden. verder. Hij koestert bondgenoten, investeert in mensen die
Hij weet heel goed dat vernieuwen nooit losstaat. Expan opponeren, laat tegenstanders links liggen (Block, 1990).
sie kan alleen op basis van een positieve waardering van
wat bereikt is. De vernieuwer heeft dan ook een goed
gevoel voor de balans tussen exploitatie en exploratie (of De vernieuwer kijkt steeds over
expansie). Hij kijkt wel steeds over de grenzen van het
veld, vat zichzelf op als onderdeel van een innovatieve
de grenzen van het veld, vat
community, maakt steeds koppelingen naar nieuwe men zichzelf op als onderdeel van een
sen en nieuwe praktijken.
innovatieve community.
Methoden
De vernieuwer speelt niet alleen, doet niet alles zelf, hij
brengt juist ook anderen in het spel. Hij zorgt voor hun
veiligheid, buffert, maakt ruimte voor hen (context/
management) en houdt hen bij de les. Hij spreekt heldere Ondersteuningswerk en methoden
doelen af, kijkt mee of ze die ook bereiken, biedt hulp aan, Ondersteuners – managers, adviseurs, opleiders – kunnen
consulteert, haalt problemen weg bij hen zodat ze verder mensen helpen in hun ontwikkeling tot vernieuwer en bij
kunnen. Hij stuurt dynamisch, zet stappen, beoordeelt hun vernieuwend werk, door te helpen bij het ontwikke
wat werkt, zet dan volgende stappen. Hij zorgt voor een len van nieuwe waardevolle ideeën en een strategie om
goede borging bij machtige personen. Hij zorgt ervoor dat aanhang te verwerven. Ze helpen bij het herdefiniëren
ze ‘bovenin’ en links en rechts van hem begrijpen wat hij van de rol en identiteit, bij het begrijpen van het veld, het
doet en wil bereiken. Hij wekt vertrouwen, hanteert een inschatten van de samenwerkingspartners en wat voor
gedragsstijl die daarmee correspondeert. En hij heeft een hen relevant is, bij netwerkvorming en nieuwe aanpak
lange adem (Smid & Bernaert, 2007 en 2008; De Zoete, ken van het proces van relatievorming en het doorgron
Smid & Bernaert, 2009; Van Staveren & Smid, 2007). den van de waarden van de diverse spelers. Ook helpen ze
Zijn methode is concepting. Hij heeft een gevoel voor hen om in het nieuwe spel te komen of introduceren hen
waar hij uit wil komen. Hij zorgt ervoor dat anderen daar bij mensen die daarbij kunnen helpen. Essentieel is de
ook gevoel voor krijgen, het zich kunnen voorstellen hulp bij het ontwikkelen van nieuwe gedragsstijlen, het
(visioning). Hij baant – zo mogelijk met hen samen – zicht vermogen tot style switching, nieuw rolgedrag en bij
op een begrijpelijk eindspel, zorgt er daarbij voor dat desinvesteren: afscheid nemen van ideeën, afleren van
iedere betrokkene duidelijk kan krijgen hoe het er dan aan gedrag, afscheid nemen van mensen, omgaan met diep
toegaat, welke rol ieder dan speelt en welke opbrengst ingeleerd gedrag, herkennen van defensieve routines en
ieder dan heeft. Hij werkt met krachtige beelden, die de andere patronen die leren van slimmerds blokkeren. Hen
verschillende activiteiten van verschillende personen afhouden van improductieve aanpakken – zoals werkvra
betekenis geven. Concepting en visioning zorgen ervoor gen laten verwateren vanwege groepsbelangen – wil ook
dat de betekenisgeving in de procesgang gecoördineerd wel eens een thema zijn. En behalve aandacht voor beeld
verloopt middels een leidende gedachte of beeld, een vorming, betekenisgeving en borging is ook het ontwik
52 DEVELOP 1-2020
6. kelen van uithoudingsvermogen een belangrijk thema. ving. De ontvangers van de boodschappen – managers –
Goede ondersteuners staan open, (ver)kennen het veld moeten dat maar zien te integreren. Dat leidt tot zwakke
waarin ze acteren. Ze zoeken samenwerking, nemen de besturing. Dit levert spanningen op met de medici, zelf
rol van regisseur – dat is iemand die met gezag en recht standigen die geen formeel onderdeel van de organisatie
van spreken een stempel drukt op de situatie (Pine en zijn. De frictie wordt te groot. Na een financiële crisis
Gilmore, 1998). Terwijl ze tegelijk betrouwbare leveran vertrekt de Raad van Bestuur. Interimbestuurders her
cier van adviezen of opleidingen zijn. Het methodische in stellen daarna relaties tussen ziekenhuis en artsen. De
het werk van ondersteuners zien we in een casus binnen besturing gaat op zijn kop. Er komen divisies met units
een ziekenhuis. waarbinnen artsen en verpleegkundigen hun werk doen.
Bedrijfsbureaus per divisie met professionele experts
Een casus ondersteunen de eenheden van de divisie en de divisielei
Het speelt een aantal jaren terug in een sterk staff driven ding. De centrale staven boeten aan macht in. Een stafma
ziekenhuis. Centrale stafdiensten proberen, los van elkaar nager zoekt een trainingsbureau aan met de vraag: ‘Help
georganiseerd (silo’s), de gang van zaken in dit sterk ope ons onze professionals op een ander been te krijgen, ze zijn
rationeel ingestelde huis ordentelijk te laten verlopen. te weinig proactief.’ Het trainingsbureau levert niet de
Elke silo zendt aparte boodschappen uit naar de omge gevraagde oplossing – een cursus adviesvaardigheden –
Tabel 3. Silogedrag versus netwerkgedrag
Silogedrag Netwerkgedrag
Focus op NIET (kan niet, wil ik niet) Wat en hoe WEL!
Machteloosheid, hulpeloosheid Verantwoordelijkheid nemen, zet eerste stap
Tegenover de manager Naast de manager
Ja maar.... Ja en.....
Hard werken zonder doel/contract Hard werken met contract en doel
Snelle oordelen over elkaar Onderzoeken, interactie aangaan
Ontwijken, veiligheid zoeken Moedig zijn, spanning opzoeken
Afwachten Initiatief nemen, ergens iets van vinden
Algemeenheden Specifiek zijn
Abstracte plannen Concrete plannen
Gericht op jezelf Oog voor de context
Afspraken maken, ze niet nakomen Expliciete keuzes maken
Uitgaan van goede intenties Elkaar aanspreken en effect teruggeven
Omslachtig woordgebruik Direct, ‘to the point’ zijn
Arrogantie Leiden en volgen
Denken voor elkaar Elkaar bevragen
Plan, plan, plan Plan, do, check, act
Praten over artsen Praten met artsen
Negatieve beelden over artsen in stand houden Dialoog met artsen over beeldvorming
Grote stappen snel thuis Precisie in analyse, oog voor nuance
Samengevat: ‘ben aan het overleven, wil het graag fijn Samengevat: ‘wat kan ik voor je doen? Ik denk graag
houden’ met je mee!’
THEMA SOCIAAL KAPITAAL DEVELOP 1-2010 53
7. maar gaat op onderzoek uit. Alle professionals uit de
bedrijfsbureaus blijken ondersteuning nodig te hebben. Box 1. Workshops
Sommigen zijn inderdaad weinig proactief, wachten af,
zijn aan het overleven (in de spaarstand), zijn negatief Workshop 1: koersgevoel en ‘mindful’ handelen
over hun omgeving, zien zichzelf als expert waar niemand Gaat over koersgevoel en mindfulness, het landschap, het
naar luistert (beroepen zich dus op hun cognitieve kapi eigen speelveld, multipele positionering, de risico’s van de
taal) en zien met lede ogen aan dat hun rol als spelbepaler dominante cultuur binnen het ziekenhuis, en het maken
vanuit de centrale staf ten einde is. Andere professionals van een motto (‘dienstverlenen in roerige tijden’).
zijn juist enthousiast bezig, vinden als het ware in de
dagelijkse samenwerking nieuwe toegevoegde waarde Workshop 2: (Marketing van) dienstverlening
uit, maar merken dat de managers – hun opdrachtgevers Gaat over marketing van dienstverlening. Aan de orde
– niet helder hebben wat ze van hen verwachten. komen de theorie, verschillende klantverwachtingen, rol
In een programmagroep komen mensen van een aantal keuze, de eigen groef, beïnvloedingsstijlen, mogelijke
stafdiensten aan tafel met managers van de divisies. Met dienstverleningsportfolio’s en daarmee de identiteit van
de trainers construeren ze een beeld van de dominante bedrijfsbureaus. Analyse van cases uit de praktijk op basis
(silo)cultuur en nog subdominante (dienstverlenende) van theorie.
werkcultuur (zie tabel 3). Het netwerkgedrag is er al!
Workshop 3: Acteren met impact = uit valkuilen van de
De professionals in de stafbureaus kunnen instappen in cultuur blijven
een op maat ontworpen leertraject om hun netwerkge Gaat over ‘Je werk als theater’. Is uitermate praktisch. Het
drag te versterken en het silogedrag terug te dringen. De gaat om goed te acteren! Met acteurs werken aan schake
divisiemanagers werven de deelnemers, selecteren men len, beïnvloedingsstijlen, uit de valkuilen van de domi
sen die de goede kant uit bewegen, maar ook enkelen die nante cultuur blijven, en de kop nemen te midden van
nog veel te leren hebben. Het traject bestaat uit een serie andere professionals.
van drie workshops (zie box 1).
Aansluitend is er een serie bijeenkomsten van kleine een levend netwerk heeft gecreëerd rondom het thema
groepen, met tot slot een plenaire sessie van alle profes ‘welkom’. Hoe acteer je zodanig dat alle medewerkers in
sionals uit de bedrijfsbureaus en hun klanten, als start het ziekenhuis de klant steeds voor op het netvlies heb
voor nieuwe activiteiten, samen met nieuwe of vorige ben staan (en er niet omheen lopen). Een andere deelne
deelnemers. Het traject als geheel is een begin van een mer – net aan de slag in het ziekenhuis – benadrukt en
ontwikkeling, een energiestoot. Elke workshop eindigt passant één van de essenties van sociaal kapitaal: ‘Wat een
met afspraken, die de volgende keer weer aan de orde goede middag, ik heb nu gezichten bij al die namen van
komen. Steeds komen klanten (managers, bestuurders) in managers en de voorzitter van de RvB en er al heel wat
het programma. De managers horen tussentijds waar de gesproken.’
professionals mee gaan komen. Een brief aan hen oppert
steeds de vraag: hoe kunnen jullie als managers de voort- Methodisch
gang versterken? In deze casus zien we dat de ondersteuners een regierol
De deelnemers van de eerste editie maken een doorstart. pakken. Ze stappen uit het ‘u vraagtwij draaien’ spel. Ze
Op een bijeenkomst met meer dan vijftig mensen probe creëren twee ruimtes: de programmaraad én een ruimte
ren ze lerende netwerken van de grond te krijgen. waar ze de experts/professionals uitnodigen om meer
netwerkachtig gedrag te ontwikkelen. Die ruimtes
In de periode daarna bouwen professionals aan de net staan niet los van de dagelijkse praktijk, zijn sterk ver
werken, anderen gaan verder met consultatiebijeenkom weven. Managers komen op uitnodiging in de work
sten met begeleiding. Een jaar later, na de tweede editie shops, evenals leden van de RvB. De ondersteuners
van het leertraject, vindt weer zo’n plenaire bijeenkomst creëren zo nieuwe – tijdelijke – ruimtes in de sterk ope
plaats. De lerende netwerken zijn pril. Een aantal profes rationele context, zodanig dat spelers een ander spel
sionals laat heel praktisch zien hoe netwerkend organise kunnen ontwikkelen. De programmaraad borgt de
ren in zijn werk gaat. Vanuit een specifieke aanpak ruimte voor de professionals, het trainingsbureau tilt
(‘netwerkimpuls’) laat een van de deelnemers zien hoe zij daar de gesprekken voortdurend naar het strategische
54 DEVELOP 1-2020
8. niveau. Zo komen elementen die ook de vernieuwers samenwerken hadden kunnen stimuleren, zaten zij aan
(zie vorige paragraaf) gebruiken tot hun recht: het nieu vankelijk gevangen in een ‘vechtcultuur’. De interventie
we voorstelbaar maken (visioning), stapsgewijze ont via de bedrijfsbureaus leidde tot samenwerking via de
wikkeling naar nieuw gedrag (backtracking), ervoor band, wat overgenomen werd door het management. Een
zorgen dat managers en andere stakeholders dadelijk van de leden van de programmaraad schrijft: ‘Ik beschouw
profijt hebben (benefits planning), ook opponenten in het nog steeds als één van de successen van jullie pro
het spel brengen, en ‘helpen’ bij afleren. gramma en ik gebruik het nog regelmatig als voorbeeld
Het resultaat: de professionals in de bedrijfsbureaus hoe je “naast” een probleem kunt interveniëren om een
vernieuwen hun praktijk, gedragen zich anders en net probleem aan te pakken.’
werkend. Ze zijn gefocust op het bieden van toegevoeg
de waarde. Ze laten de silo los, benutten elkaar dwars Discussie en conclusie
door de organisatie heen, stappen op managers en artsen De optiek van sociaal kapitaal, leren en vernieuwen zet
af. Ze zoeken ondersteuning als ze merken dat de expan het zoeklicht op specifieke methoden van vernieuwers en
sie stokt. Na afloop van de tweede serie workshops heeft van ondersteuners. De voorbeelden waar we ons hier op
een van de betrokken trainers op diverse plekken korte baseren zijn afkomstig uit de financiële sector, de land
sessies begeleid om de ontwikkeling weer vlottend te bouw en de zorg. Of ons betoog daarmee ook algemene
maken. geldigheid heeft, weten we niet. We denken eigenlijk dat
Een ander resultaat: de interventie leidt ook tot rolveran het situatieve van heel groot belang is. Daarmee zijn de
dering binnen de groep managers. Terwijl de managers beschreven methoden ook zo maar elders toepasbaar, en
daarom hebben we ook de analytische methode (ASM)
weergegeven. Die helpt elke keer weer opnieuw vers
Box. 2. Uit het verslag: tegen een veld aan te kijken. Daarmee is te doorgronden
hoe de hazen lopen, ‘what makes them tick’ en met welke
lerende netwerken fiches de mensen bij voorkeur spelen, en hoe ze te helpen
Een lid van de programmaraad heet iedereen welkom en zijn om aan meer tafels te kunnen spelen. In de casus van
brengt met serpentines in korte tijd letterlijk een netwerk het ziekenhuis zagen we wat dat betreft, dat de professio
van adviseurs en managers tot stand. Eerst lichten twee nals zich ontwikkelen tot spelers die met meer dan alleen
deelnemers aan de hand van korte en bij vlagen hilarische kennis spelen, ze kunnen nu met groter gemak (feel for the
sketches toe welke beweging de adviseurs van de eerste game) aan meer tafels (managers, medici) aanschuiven.
groep maakten. Verschillende aanwezigen beelden deze Daarmee is het ASM als methode op metaniveau een
transitie VAN oud gedrag NAAR nieuw gedrag uit, dit werd belangrijk machtsmiddel. Immers: kapitaal kunnen we
daarmee heel tastbaar. ook lezen als ‘macht’ (Bourdieu), dat is het vermogen om
De deelnemers presenteren dan een aantal thema’s / anderen te laten doen wat jij wilt, of te verhinderen dat zij
invalshoeken om interactief uit te werken. Geïnspireerd jou last berokkenen. Mijn stelling is: de sublieme vorm
door de ervaring dat er vooral veel geleerd wordt in de van kapitaal is dat je velden, kapitaalsvormen én routines
pauzes – dus als mensen het dáárover hebben waaróver ze snapt. Dan ben je als bestuurder dan wel als ontwerper
het willen hebben – gaat de middag over in de werkvorm van organisaties of leeromgevingen in staat om bij te dra
‘open space’. Iedreen gaat aan de slag met thema’s om tot gen tot passende vernieuwing. Het kunnen werken met
lerende netwerken te komen. De gedachten en bevindin zo’n methode legt dus een behoorlijke verantwoordelijk
gen komen op flaps: verhalen vertellen, haardvuur, gebruik heid bij ondersteuners. Hoe die te hanteren is een mooi
van intranet, doorwaadbare plaatsen zoeken. onderwerp voor een ander verhaal.
Na een eerste terugkoppeling werkt iedereen aan concre
te voorstellen. Gezien het mooie weer is de open space Literatuur
Block, P. (1990). The Empowered Manager. Positive Political Skills at
letterlijk opgezocht, want alle thema’s werden naar bui
Work. San Francisco: Jossey Bass.
ten verplaatst. Een divisiemanager sluit na de terugkop Buchanan, D. & Badham, R. (1999). Power, politics and organizational
peling van de resultaten de middag formeel af. Het net change . London: Sage.
werken ging daarna op een informele manier verder. Burgoyne, J.G. (2002). Learning theory and the construction of self:
what kinds of people do we create through the theories of learning
Opvallend was de grote mate van energie en creativiteit
that we apply to their development? In: M. Pearn (Ed.). Individual
bij de deelnemers. Differences and Development in Organizations. Chichester: John
Wiley and Sons Ltd.
THEMA SOCIAAL KAPITAAL DEVELOP 1-2010 55
9. Burt, R. (1997). The contingent value of social capital. Administrative Smid, G.A.C., & Van Staveren, A. (2007). On the Menu: Friction and
Science Quarterly, 42. 339365. Zoped. On categories to understand innovation-as-practice and deve-
BijlsmaFrankema, K.M., & Smid, G.A.C. (2006). Vertrouwen in over lop rules for management & education. Paper presented at EGOS june
heidsorganisaties. Concepten, casuïstiek, beleidsopties. In: A.F.A. Kor 2007.
sten & P.J.M. de Goede (red.). Bouwen aan vertrouwen in het openbaar Smid, G.A.C., BijlsmaFrankema, K.M., & Bernaert, G.F. (2007). Innova
bestuur. Diagnoses en therapieën. ’sGravenhage: Elsevier Overheid. tie en vertrouwen in netwerken. Een verdiepende casestudie. M&O
Engeström, Y. (1995). Training for a change: new approach to instruc- 61(3). Ook in: J.J. Boonstra & L. de Caluwé (2007). Ondernemen in
tion and learning in working life, Geneve: International Labour allianties en netwerken. Deventer: Kluwer.
Organisation. Smid, G.A.C., & Bernaert, G.F. (2007). Leiden bij innoveren in netwer
Field, J. (2008). Social Capital.Londen: Routledge, tweede druk. ken. Nieuw inzicht door onderzoek op micro niveau. M&O 61(6),
Hargadon, A., & Douglas, Y. (2001). When innovations Meet Institu 523.
tions: Edison and the design of Electric Light. Administrative Science Smid, G.A.C., & Bernaert, G.F. (2008). Maakbaarheid: macht en leren.
Quarterly, 46, 476501. Vernieuwing is maakbaar door breder begrip van leren en aandacht
Illeris, K. (2002). The three dimensions of learning. Frederiksberg: Ros voor macht. M&O 62(3).
kilde University Press. Witman, Y. (2007). De medicus maatgevend. Over leiderschap en habi-
Poorthuis , A. (Ed.) (2006). De kracht van netwerkbenadering. Assen: tus. Assen: Van Gorcum.
Van Gorcum. Zoete, R.P. de, Smid, G.A.C, & Bernaert, G.F. (2009). Innovatie, leid
Sauquet, A. (2004). Learning in organizations: schools of thought and beeld, lange adem en andere lessen. Naar een handelingsrepertoire
current challenges. In: J.J. Boonstra (Ed.). The dynamics of manage- voor de transitie naar een klantgerichte omgeving. Hoofdstuk 15 in:
ment of Organizational Change and Learning. Chichester: Wiley, p. R. van Es, J.J. Boonstra, & H. Tours. Cultuurverandering, mythe en
371388. realiteit. Praktijken, verhalen en reflecties. Deventer: Kluwer.
Schumpeter, J.A. (2006). Capitalism, Socialism and Democracy. Lon
don: Routledge (herdruk).
Smid, G., & Beckett, R.C. (2004). Learning space in the Context of Sus Artikelen van de auteur zijn te raadplegen op: www.sioo.
tainable Change. In: J.J. Boonstra (Ed.). The dynamics of management of nl/over_Sioo/medewerkers.html?med_id=23.
Organizational Change and Learning. Chichester: Wiley, p. 403428.
56 DEVELOP 1-2020