Onze productiviteitsgroei is volledig tot stilstand gekomen, zo stelt Geert Janssens, hoofdeconoom VKW Metena vast. Recent is het fenomeen niet. In feite heeft de crisis de reeds lang ingezette dalende trend alleen maar versneld.
De beste en wellicht enige manier om daaraan te ontsnappen, is het aanboren van nieuwe productiviteitsbronnen.
Dat vraagt niet alleen om meer R&D en innovatie, maar vooral ook om omgevingsfactoren die de verspreiding van kennis en productiviteitswinsten stimuleren in plaats van ze te belemmeren
Lees de volledige nota op www.vkw.be/kennisbank/kan-productiviteit-onze-economie-redden
1. VKW Beleidsnota
77
december 2014
Kan productiviteit onze economie redden?
Auteur: Geert Janssens, Hoofdeconoom VKW Metena
2. Inhoudstafel
Intro
1. Een productiviteitscrisis
2. Productiviteit: een dubieus begrip
3. Digitale concurrentiekracht
4. Innovatiescorebord: een verdeeld resultaat
5. Een agenda voor innovatie
De integrale tekst van de VKW beleidsnota is te vinden op:
http://www.vkw.be/kennisbank/kan-productiviteit-onze-economie-redden
4. Intro
• 6 jaar na het uitbreken van de financiële crisis vertoeven we nog
steeds in de gevarenzone.
De productiviteitsgroei is volledig tot stilstand gekomen. Dit is
zorgwekkend. De crisis heeft de dalende trend versneld.
=> systeemcrisis
• Oplossingen voor systeemcrisis: aanboren van nieuwe
productiviteitsbronnen, meer R&D en innovatie, maar vooral
omgevingsfactoren die de verspreiding van kennis en
productiviteitswinsten stimuleren i.p.v. belemmeren.
5. 1. Een productiviteitscrisis
• Om totale ineenstorting van ons economisch systeem t.g.v crisis te
vermijden werden grootste inspanningen gedaan. Centrale banken
injecteerden geld in het monetair systeem.
• Negatief: te lang gewacht met aanpak van structurele tekortkomingen.
Onze economie heeft een verzadigingspunt bereikt.
• We worden rijker als de welvaart per capita toeneemt. (door de
enorme productiviteitswinsten)
• Helaas zijn Westerse economieën op een punt gekomen waar
productiviteitswinsten volledig dreigen weg te vallen.
Figuur 1 illustreert dit voor België en omringende landen.
Jaren ‘70: 4% productiviteitsgroei op jaarbasis, vandaag negatief.
6. Figuur 1:
Trendmatige productiviteitsgroei
Bron: OESO (eigen berekeningen)
• Figuur 2: Sinds 1970 groeide bbp per Belg tot piek van 33.603 dollar
in 2008. De crisis bracht groei tot stilstand, maar stagnatie reeds
vroeger ingezet. Het wordt steeds moeilijk er om te groeien, als we
groei per capita in acht nemen.
Figuur 2:
Evolutie Belgisch bbp per capita (in
dollars van 2005)
Bron: OESO
7. 2. Productiviteit: een dubieus begrip
2.1. Arbeidsproductiviteit
Het is niet verwonderlijk dat groei van onze arbeidsproductiviteit op
haar grenzen stoot. Hoeveel meer productief kunnen werknemers nog
worden na jarenlange proces- en efficiëntieverbeteringen?
Arbeidsproductiviteit als maatstaf vertoont 2 gebreken:
1) Ze houdt geen rekening met het arbeidsvolume in de economie.
Zie tabel. Amerikanen zijn per uur het meest productief.
Minpunt is dat er bij ons weinig mensen aan de slag zijn (61,8%)
2) Een hoge productiviteit per uur of per werknemer zegt niet alles.
8. Tabel 1:
Evolutie Belgisch bbp per capita (in dollars
van 2005)
Bron: OESO
2.2. Totale Factor Productiviteit (TFP)
• Een ander probleem met productiviteit = gevolg van de meetmethode.
Arbeidsproductiviteit is feitelijk een residu.
Arbeid is niet de enige productiefactor. Er zijn ook kapitaal
(machines), technologie, energiebronnen. Wanneer arbeid kan
werken met betere machines, dan zouden we een deel van de
productiviteitswinst aan de kapitaalfactor kunnen toeschrijven.
9. • Totale Factor Productiviteit (TFP)
meet de gecombineerde efficiëntie van alle productiefactoren samen.
= dat gedeelte van de productiviteitswinst dat overblijft nadat de
bijdragen van alle andere factoren werden uitgesloten.
Figuur 3:
Negatief TFP
Bron: The Conference Board, Total
Economy Database
10. 3. Digitale concurrentiekracht
3.1. Tanend marktaandeel
• Figuur 4: toont dat het Belgische concurrentievermogen zich na de
crisis niet wist te herstellen. Het betreft de evolutie van de
exportmarktaandelen van rijke landen t.o.v. elkaar.
Figuur 4:
Evolutie relatieve exportmarktaandelen
Bron: VKW Metena (cijfers OESO)
=> Structurele zwaktes van het Belgische concurrentievermogen door:
• hoge loon- energiekosten
• complex administratief apparaat
• minder gefocust op snel groende opkomende markten
11. 3.2. Tanend marktaandeel
• Een groot deel van de technologische ICT-revolutie is aan onze
neus voorbijgegaan. België kende een grote de-industrialisering in
sectoren die als hoogtechnologisch worden aangeschreven.
• Figuur 5: vergelijkt de evolutie van de toegevoegde waarde met het
aantal gewerkte uren voor een aantal sectoren van 2000-2001.
Ons land is niet in staat om de sterke vraag van ICT-diensten te
koppelen aan een eigen productie van ICT-uitrustig. Idem voor
telecomsector.
De productiviteitswinsten worden steeds minder door de
productie van ICT zelf gerealiseerd, steeds meer door ICT-investeringen
in bedrijven die zelf geen ICT produceren.
12. Figuur 5:
België mist ICT-trein (2000-2011)
Bron: VKW Metena (cijfers OESO-data)
=> Toekomstige efficiëntiewinsten moeten gezocht worden in
sectoren die gebruiken kunnen maken van digitale platformen
(met klanten) en die hun businessmodel in die richting kunnen
bijsturen. (schaalvoordelen)
13. 4. Innovatiescorebord: een verdeeld resultaat
• België: gemiddeld score (2,5%) wat betreft R&D en innovatie tussen
de OESO en EU-15. Bijna 2/3 van onze bedrijven zijn bezig met
innovatie.
Figuur 6:
R&D door industriële bedrijven als
percentage toegevoegde waarde
Bron: OESO
14. • Toch nog op veel punten blijven stilstaan:
Figuur 7:
Innovatiescorebord België: onze 5
slechtste scores
Bron: OESO
België bengelt onderaan voor draadloos internet (27,3%)
Inzake informaticanetwerken doen we het niet goed (44,8%)
15. 5. Een agenda voor innovatie
• Het geloof in onze sterke productiviteit berust op enkele misverstanden.
We investeerden veel in procesvernieuwing, maar tanende
internationale concurrentiepositie.
Herstelboot dreigen we te missen en veel terrein verloren in
sectoren voor toekomstige productiviteitsontwikkelingen.
• De achteruitgang van concurrentiekracht kunnen we niet loskoppelen
van structurele productiviteitsevolutie. In hoge kostenomgeving
verdween productvernieuwing uit het zicht.
De export is te veel gericht op traag groeiende markten.
We dreigen een belangrijk deel van de digitale revolutie te missen.
16. • Het beleid dient snel werk te maken van aanwakkeren van onze
productiviteit. Inzake loonkosten, perspectief op beterschap. Dringende
investeringen energie.
• Administratieve lasten en onzekerheden moeten afgebouwd worden.
• Terug investeren in onze ICT-infrastructuur, onderwijsinfrastructuur en
publieke infrastructuur.
• Deze uitdagingen vergen een omslag in onze mentaliteit.
We moeten komen tot een grotere efficiëntie van de
overheidsinspanningen met een strakkere rol van marktregulator die
ruimte laat voor meer concurrentie.
Enkel op die manier komen de potentiële productiviteitswinsten tot bij
ons en vermijden we een derderangsspeler te worden in een snel
digitaliserende netwerkeconomie.