1. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Historiek
Deze methode werd op punt gesteld door Kurt EKMAN,
Zweeds kinesitherapeut en medewerker van CYRIAX te Londen.
K.EKMAN ondervond dat er grenzen bestonden bij de palpatie en de
manuele behandeling van de zachte weefsels.
Vergroeiingen en kleine afzettingen in de diepere myoaponeurotische
verschuivingssvlakken zijn moeilijk palpeerbaar. Vandaar zijn idee om
verschillende "gereedschappen" te ontwikkelen die naar de
pathologische structuren een betere toegang verlenen.
Het bindweefsel
Het bindweefsel vertegenwoordigt 60% van de lichaamsmassa.
De haaktechniek richt zich tot het spier-skelet systeem, in het bijzonder
tot het fibreuse bindweefsel, de uiteindelijke bouw van het lichaam.
De grote verscheidenheid van het bindweefsel biedt verschil lende
specialiteiten:
- de fasciae: vliezen die spiergroepen en sommige organen omkapselen
(of aponeuroses) en ze ondersteunen,
- de septa intermusculares, de membranae interosseae, de ligamenten,
de capsulae articulares, enz.
In ieder bindweefselstructuur lopen zenuweinden en gevoelsreceptoren.
Boven een bepaalde graad van mechanische spanning, gaan die recep-
toren naar de spieren informaties sturen om de weefsels te beschermen.
Zo zal de m. pyramidalis, geprikkeld worden om de ligamenta sacro-
ischiadica te beschermen.
Het bindvlies speelt een mechanische, metabolische en neurologische
rol.
1
2. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Vergroeiingen en fibrositis
De zwakte van dit fibreuse bindweefsel kan men omschrijven als een verlies in
mobiliteit en in vlakkenverschuiving, beter bekend als het fameuse
vergroeiingsfenomeen.
Er zijn verschillende oorzaken:
- Cicatricieel: post-operatief, post-traumatisch.
- Biomechanisch: overmatige prikkeling.
- Metabolisch: gebrekkig afvoeren van afvalstoffen.
In bepaalde gevallen wordt deze aantasting zo belangrijk dat zich op die zones een
kristallisatie van de 'fibreuse lichaampjes' gaat vormen.
De lactaten en uraten kunnen locale, inflammatoire verschijnselen veroorzaken en
op die manier kalkkristallisatie onderhouden.
Een vergroeiing binnen het steunweefsel gaat gepaard met een tekort aan
collageen (proteïne van de intracellulaire stof van het bindweefsel) en bijgevolg
met een verlies aan weefselelasticiteit.
Het nabijgelegen weefsel, dat overmatig geprikkeld wordt door het
belemmeringsverschijnsel van de vergroeiingen, gaat overmatige informatie sturen
naar de gevoelscaptoren van het bindweefsel en corresponderende wijzigingen
induceren op neurologisch, mechanisch, vasculair en functionneel vlak.
Eén van die ontregelingen is het verlies aan mobiliteit (naarmate de intensiteit
door het steunweefsel gecompenseerd).
Diezelfde compensaties kunnen bovendien verdere weefsels aantasten.
Bijvoorbeeld, bij een spiertrauma zal het residueel litteken eventueel wijzigingen
veroorzaken op gebied van de spierfunctie. Men merkt in dit geval verschillende
articulaire reacties met een veranderd proprioceptief schema die een impact op het
dagelijks leven van de sedentairen en een reële handicap voor sportbeoefenaars
kunnen hebben.
Het is bijgevolg van belang de oorsprong van de fibrositis of de vergoeiing te
achterhalen: deze oorsprong kan van traumatische, vasculaire of neurologische
aard zijn en totaal verschillende pijnen induceren.
De techniek beoogt dus een mechanische oplossing bij pijn- problemen die
veroorzaakt zijn door vergroeiingen of fibrositis.
Wanneer we het over vlakkenverschuiving hebben bedoelen we uiteraard de
intieme verhoudingen tussen de verschillende elementen: de spieren, de pezen, de
beenderen, de ligamenten of de faciae.
2
3. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Het periost
Het periost is het fibreuse bindvlies dat het omhulsel van de beenderen vormt.
Hij speelt een doorslaggevende rol bij de vorming van het beenderweefsel en het
herstellen van breuken.
Het periost levert bovendien de nodige voedingselementen aan de beenderen.
Het periost bedekt bijna totaal en ononderbroken het buitenoppervlak van de
beenderen, met als uitzondering de zones rond pezen en ligamenten (die
gedeeltelijk in de beenderen vastzitten), en de gedeelten die kraakbeen bevatten.
Het periost heeft een specifiek buiten- en binnenoppervlak. Het binnenoppervlak
zit min of meer vast aan het been. Deze cohesie is toe te schrijven aan de vaten,
maar vooral aan de bindweefselbundels (vezels van Sharpey), die zich in het been
vasthechten.
Het periost is voorzien van talrijke bloedvaten die afkomstig zijn uit de nabij
gelegen arteriën.
Het periost bevat een groot aantal zenuwbanen.
De haaktechniek tracht de spanning ter hoogte van het periost te verminderen, bv.
in geval van pijn of van sub-periostale abruptio, door een eenvoudige
krabbeweging op deze afwijkingen. Eenzelfde behandeling kan uitgevoerd worden
op de spieraanhechtingen die overgeprikkeld worden (bv. basis v/d schedel,
overprikkeling van de spieren in de cervicale zone - calcaneum en achillespees -
tendinitis v/d achillespees).
3
4. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Belangrijkste aanwijzingen:
Ze worden in drie groepen verdeeld:
- 1. Mechanische:
* Behandeling van vergroeiingen na een sport- of ander trauma,
met als gevolg het ontstaan van bindweefselophoping.
* Behandeling van post-operatieve vergroeiingen met articulaire
beperkingen.
* Behandeling van pijnen ter hoogte van het bewegingsstelsel die
gepaard gaan met ontsteking: tendinitis, pubalgie, lumbago,
torticollis, myositis...
- 2. Vasculaire:
* Behandeling van trofische syndromen ter hoogte van de
ledematen: carpaal tunnel-syndroom, logesyndroom, losmaken van
de fasciae voor een betere bloeddoorstroming.
- 3. Neurologische:
* Behandeling van zenuwpijnen ten gevolge van een mechanische
irritatie: occipitalgie, blokkade ter hoogte van de plexus brachialis,
cervicobrachiale zenuwpijnen...
Overzicht van de typische pathologiën:
Epicondylitis ulnaris en medialis v/d humerus, ontsteking van de achillespees,
pubalgie, periostitis, spierretractie, spierscheuren, tenosynovitis, litteken met
fibreuse vergroeiingen, post-operatieve Depuytren, carpaal tunnel-syndroom,
occipitalgie, ischialgie, lumbalgie, torticollis, synoviale kyste, PSH, algodystrofie,
enz...
4
5. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Beschrijving van het materiaal
Verschillende materialen zoals hout, been en messing vertoonden bij het uittesten
heel wat nadelen. K. EKMAN ontwierp uiteindelijk een reeks handige, kleine
haken, met een handvat.
Na langdurige en grondige bestuderingen vormen deze haken vandaag een
gereedschap met een hoog prestatievermogen, zowel op ergonomisch vlak,
omwille van hun robuuste uitvoering als voor het comfort van de patiënt, het
orgelpunt van hun originaliteit.
De resultaten van deze research:
Het zachte haken-set bestaat uit drie stuks met progressieve kromming.
De gekozen materialen zijn edel, stevig en hygiënisch.
Hun aantrekkelijke vormgeving maskeert hun functioneel aspect:
- De driehoekige vorm van de draden, een heel bijzonder component van deze
instrumenten, beschermt de soldering.
- De buigzaamheid van de uiterst fijne, sterke, maar evenwel flexibele draden is in
acht te nemen.
- De neopreen-ringen werken schokdempend.
5
6. Haaktechniek – de Zachte Haken®
De haaktechniek
Startpunt van de praktijk:
Om deze nieuwe techniek op een efficiënte wijze toe te passen dient men de
volgende raadgevingen te respecteren:
1. de haak zal nooit de hand van de therapeut vervangen maar is complementair.
Na een palpatoire balans wordt de zone afgebakend.
2. elke behandeling wordt vanop afstand van de pijnlijke zone aangevat om deze
vervolgens progressief te benaderen.
3. het resultaat hangt ook af van de duidelijkheid van de anatomische verslagen en
een goede kennis van de anatomie.
Praktijk
1. De ideale greep van het instrument wordt in drie punten samengevat:
* het plexi-handvat neemt plaats in de hoek duim-wijsvinger,
* de middelvinger drukt juist boven de haak,
* de duim wordt in oppositie geplaatst.
2. Een eenvoudig voorbeeld:
neem de haak in juiste positie in de hand en overloop om het even welk oppervlak
zodat u de informatieve trillingen voelt.
3. De vrije hand palpeert en beoordeelt de hoeveelheid weefsel die de kromming
en bijgevolg de aangepaste haak zal bepalen. De wijsvinger omschrijft de te
"haken" zone.
4. De zachte haak benadert diagonaalsgewijs de localiserende wijsvinger. De haak
komt loodrecht te staan t.o.v. de te haken regio en neemt een maximum aan
weefsels in zijn kromming op, voor een maximaal comfort van de patiënt.
5. De tandem zachte haak/palperende hand voert enkele informatieve heen- en
weerbewegingen uit.
6. Na deze benaderingsmethode wordt de gedefinieerde zone nogmaals met beide
handen en met dezelfde heen- en weerbeweging behandeld. Tot slot wordt in de
laatste fase een heftiger tractie uitgevoerd.
7. Er wordt vervolgens een krabbeweging toegepast volgens de dito "periost"-
techniek.De behandeling bestaat uit kleine voor- en achterwaartse bewegingen,
maar met zeer beperkte intensiteit.
6
7. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Bijwerkingen van de haaktechniek
Bij het losmaken van vergroeiingen of het gladstrijken van lichaampjes, waarvan
de technologie reeds geschetst werd, zal men moeten rekening houden met de
spierrelaxatie door de transversale mobilisatie van de vezels en een betere
doorstroming door het afbouwen van de omgevende spanningen (vrijkomen van
histamine?).
Men moet eveneens rekening houden met het reflex-effect door inhibitie van de
reflexpunten.
7
8. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Frequentie en duur van de behandeling
Zoals gezegd is de zachte haak complementair aan een manuele behandeling.
De therapeut zal de zachte haak regelmatig gedurende een behandeling moeten
gebruiken.
Niettemin kan men doorgaans stellen dat drie sessies van tien minuten per week
zouden moeten volstaan, maar wel in functie van de gevoeligheid van de patiënt,
van de pathologie, van de ouderdom van de vergroeiing of fibrositis.
Ondanks de terminologie die nogal gewelddadig overkomt, dient men zich niet
bezorgd te maken om de reacties van de patiënt die met deze techniek
geconfronteerd wordt. Dankzij het met zorg bestudeerde aspect van de zachte
haak, die in geen geval scherp is, zal de patiënt de PIJNLOZE behandeling perfect
aanvaarden.
Na zekere ervaring wordt de haak zonder moeite gehanteerd. De keuze van de
kromming of de plastische aanpassing zal dan zichzelf uitwijzen.
Tegenindicaties van de techniek:
* Acute ontsteking
* Zeer slechte toestand van de huid
* Cicatrisatiefase
* Recent trauma met uitgesproken hematoom
* Zeer slechte trofische toestand van de oppervlakkige bloedsomploop
* Hyperemotionaliteit van de patiënt...
Besluiten van de methode:
* Deze techniek dient beschouwd te worden als een aanvulling, doch niet als een
vervanging van de klassieke therapeutische technieken.
* De originaliteit van de zachte haak resumeert zich in twee punten:
1- de behandeling is pijnloos
2- de kromming kan aangepast worden gedurende de behandeling
* Het succès van de behandeling berust niettemin in de handen van de therapeut
die gewetensvol een perfecte kennis van de palpatoire en topografische anatomie
moet hebben, de techniek volkomen beheerst en de indicaties van de methode
perfect naleeft.
8
10. Haaktechniek – de Zachte Haken®
I HET BEEN
De dij wordt ingedeeld in drie zones:
- de voorkant
- de achterkant
- de zijkant
Hetzelfde geldt voor het onderbeen
N.B. Elke zone bevat spiergroepen met dezelfde functies en een vaat-en
zenuwstelsel. Huid, een oppervlakkige fascia en een diepere fascia
bedekken de totaliteit van het been. Deze fascia omhult de spieren en
vormt de septa intramusculares.
10
11. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Voorkant van de dij:
- M. quadriceps femoris
- M. sartorius
* Femorale vaten.
- slagader
- ader
- zenuw
De middenzone van de dij:
Spieren:
Van buiten naar binnen: - m. sartorius
- m. iliopsoas
- m. pectineus
- m. adductor longus
- m. gracilis
Dieper : de m. adductor brevis. Gelegen tussen de m. adductor longus
en de m. gracilis.
Glutaei:
Drie belangrijke spieren: - m. gluteus maximus
- m. gluteus medius
- m. gluteus minimus
- m. tensor fasciae latae
N.B. Dieper: - m. pyramidalis
- ligamentum sacrotuberale
11
12. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Achterkant van de dij:
A. De achterste lange spieren.
- m. semimembranosus
- m. semitendinosus
- m. biceps femoris
B. De zenuwen.
- nervus ischiadicus
- nervus cutaneus femoris posterior
Kniekuil:
* De wanden:
- m. semitendinosus
> binnen
- m. semimembranosus
- m. biceps > buiten
- caput mediale, caput laterale > beneden
met de m. plantaris
* De inhoud:
- slagader
> van de kniekuil
- ader
- 2 vertakkingen van de nervus ischiadicus
* De bodem:
- m. popliteus
12
13. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Achterkant van het been :
* Oppervlakkige elementen:
- vena saphena accessoria
- nervus suralis
* Oppervlakkige spieren:
- m. gastrocnemius
- m. soleus
- m. plantaris
* Vaat- en zenuwelementen:
- arteria tibialis posterior
- nervus tibialis
* Diepe spieren:
- m. flexor digitorum longus
- m. flexor hallucis longus
- m. tibialis posterior
13
14. Haaktechniek – de Zachte Haken®
Aponeurosis plantaris
Voorkant en zijkant van het been en achterkant van de voet.
* Oppervlakkige structuren:
- vena saphena magna
- nervus peroneus superficialis
* Diepere fasciae:
- retinaculum
* Spieren:
- m. tibialis anterior
- m. extensor hallucis longus
- m. extensor digitorum longus
- m. peroneus tertius
* Zenuw- en vaatstelsel:
- nervus peroneus
- arteria tibialis anterior
Zijkant
* Spieren:
longus
m. peroneus >
brevis
14
15. Haaktechniek – de Zachte Haken®
De haaktechniek
1 De dij
* M. rectus femoris:
> buiten de fascia lata
> binnen de m. sartorius
*M. sartorius (in het midden): m. vastus medialis
> m. sartorius
* Concentratiepunt: < > m. vastus medialis
> m. rectus femoris
15
16. Haaktechniek – de Zachte Haken®
* Binnenkant van de m. vastus lateralis die in aanraking komt met de
m. rectus femoris.
* De m. vastus lateralis ligt aan de zijkant en aan de achterkant, en ligt
onder de m. tensor fasciae latae.
* Losmaken van de m. vastus lateralis en de m. biceps femoris, caput
breve, onderaan de dij.
* Losmaken van de m. vastus lateralis en de m. biceps femoris, caput
longum, bovenaan de dij.
16
17. Haaktechniek – de Zachte Haken®
> m. vastus lateralis
* Centraal punt: < > m. biceps femoris
> m. gluteus maximus
> m. biceps fem.
* M. gluteus maximus, in verbinding met: < caput longum
> m. semitendinosus
* Losmaken van de m. semimembranosus en de semitendinosus
17
18. Haaktechniek – de Zachte Haken®
* Losmaken van de m. gracilis met: −m. semimembranosus
(in de kniekuil)
− m. sartorius (ervoor)
* Losmaken van de m. adductor magnus− m. semitendinosus,
(achterzijde)semimembranosus
− m. gracilis (ervoor)
> m. adductor magnus
Centraal punt:< > m. semimembranosus
> m. gracilis
> m. gracilis
* M. adductor longus: <
> m. adductor brevis
18
19. Haaktechniek – de Zachte Haken®
* Losmaken van de m. gracilis met: −m. semimembranosus
(in de kniekuil)
− m. sartorius (ervoor)
* Losmaken van de m. adductor magnus− m. semitendinosus,
(achterzijde)semimembranosus
− m. gracilis (ervoor)
> m. adductor magnus
Centraal punt:< > m. semimembranosus
> m. gracilis
> m. gracilis
* M. adductor longus: <
> m. adductor brevis
18