3. Wie wij zijn
Pearson Assessment and Information is de
internationale testontwikkelaar en uitgever,
gespecialiseerd in het ontwikkelen van
hoogwaardig wetenschappelijk onderbouwd
testmateriaal en marktleider in de
gezondheidszorg.
TalentLens is onderdeel van Pearson en speciaal
gericht op HR-ondersteuning (-cyclus)
“Talentlens ontwikkelt wetenschappelijk
onderbouwde tests voor het identificeren,
selecteren en ontwikkelen van talent.”
4. Wat doet Pearson?
Publiceren van psychometrische tests en vragenlijsten voor
selectie-development- en re-integratievraagstukken.
Voorbeelden:
• Watson Glaser (critical thinking)
•
•
•
•
•
DAT voor HRM (cognitieve capaciteiten)
LIV (loopbaanvraagstukken)
Golden (development)
SOSIE (persoonlijkheid en waarden, instrument voor selectie)
TalentLens Re-integratie (re-integratie)
5. TYPOLOGIE
Een typologie is een onderverdeling van een groep personen,
beschrijvingen, objecten op basis van (een aantal) kenmerken.
Zeer globaal, maar daardoor herkenbaar (=valkuil); doorgaans
niet wetenschappelijk onderbouwd.
Voorbeelden MBTI, Horoscoop, Enneagram.
Met de opkomst van de experimentele psychologie, vanaf de
jaren ’70, verdween de aandacht voor de persoonlijkheidstypologieën.
4
6. Overzicht typologieën I
Keir sey /
MBTI
guardian/ SJ
sensing-j udging
idealist / NF
int uit ive-f eeling
rat ionalist / NT
int uit ive-t hinking
Ezekiel 590BC
lion
ox
man
eagle
Empedocles 450BC
Goea (air)
Hera (earth)
Zeus (fire)
Poseidon (water)
The Seasons
Spring
Autumn
Summer
Winter
Signs of Zodiac
Libra, Aquarius,
Gemini
Capricorn, Taurus,
Virgo
Aries, Leo,
Sagittarius
Cancer, Scorpio,
Pisces
Hippocrates 370BC
blood
black bile
yellow bile
phlegm
Hippocrates 370BC
'Four Qualities'
hot and moist
cold and dry
hot and dry
cold and moist
Plato 340BC (M)
artistic
sensible
intuitive
reasoning
Aristotle 325BC
'contribution to social
order' (K)
6
art isan/ SP
sensingperceiving
'iconic'- artistic
and art-making
'pistic' - commonsense and caretaking
'noetic' - intuitive
sensibility and
morality
'dianoetic' - reasoning
and logical
investigator
7. Overzicht typologieën II
Keir sey /
MBTI
guar dian/ SJ
sensing-j udging
idealist / NF
int uit ive-f eeling
r at ionalist / NT
int uit ive-t hinking
Galen 190AD Four
Temperaments or
Four Humours
sanguine
melancholic
choleric
phlegmatic
Paracelsus 1550 'Four
Totem Spirits' (K)
Salamanders impulsive and
changeable
Gnomes industrious and
guarded
Nymph - inspiring
and passionate
Sylphs - curious and
calm
Eric Adickes 1905
Four World Views (K)
innovative
traditional
doctrinaire
sceptical
Ernst Kretschmer
1920 (M)
manic
depressive
oversensitive
insensitive
Hans Eysenck 1950's
(trait examples from
his inventory)
lively, talkative,
carefree,
outgoing
sober, reserved,
quiet, rigid
restless,
excitable,
optimistic,
impulsive
careful, controlled,
thoughtful, reliable
Montgomery 2002 on
Jung/ Myers
7
ar t isan/ SP
sensingper ceiving
SP - spontaneous
and playful
SJ - sensible and
judicious
NF - intuitive and
fervent
NT - ingenious and
theoretical
10. Stellingen
Stelling I: een type bestaat niet! Hoogstens kunt je op een
bepaald facet een duidelijke tendens op het continuum (b.v.
introversie — extraversie) hebben...
Steling II: t/m versie 4 is de DSM indeling ook een soort
typologie.
10
20. Benaderingen van persoonlijkheid
Psychoanalytische benadering
•
Deze benadering stelt dat persoonlijkheid voortkomt uit een strijd van
het Id en het Superego met het Ego
Dispositionele benadering
•
Deze benadering stelt dat er persoonlijkheidstrekken zijn waarop mensen
van elkaar verschillen of juist met elkaar kunnen worden vergeleken >>
Big 5/8
Situationele benadering
•
Situatie is volledig bepalend voor gedrag
Interactionele benadering
•
Combi van dispositioneel en situationeel
Biologische benadering, Cognitieve benadering, etc.
20
21. Allport Trait Hypothesis Theory
•
•
Trekken bepalen mede gedrag en persoonlijkheid
•
Trekken kunnen elkaar overlappen in structuur en functie
•
Trekken zijn geen specifieke gedragingen, maar een
algemeen patroon van tendenties die de indruk geven van
consistentie
•
Lexicale hypothese (Francis Galton): een taxonomie van
persoonlijkheid is mogelijk
•
Door Allport en Odbert in de praktijk getoetst:
•
17953 woorden > 4504 bijvoeglijke naamwoorden > Catell
16 factoren
•
21
Ieder individu heeft een aantal kenmerkende trekken
Tupes + Christel en Norman > 5 factoren
27. Belbin Teamrollen
Deze vragenlijst is feitelijk geen strikte typologie, want de
vragenlijst plaatst mensen niet in één vak, maar geeft aan in
welke (meerdere!) teamrollen het beste voelen. De meeste
mensen hebben twee á drie teamrollen die hem/haar van
nature goed liggen (sterktes, talenten...) en nog een aantal
teamrollen die zij vrij gemakkelijk kunnen opnemen.
Er wordt echter, ook in de commerciële versies, gewerkt met
platte ruwe scores, geen normscores of percentuele
verhoudingen.
27
30. ENNEAGRAM
Professor Emeritus Dr. Wim Hofstee gaf in 2005 aan:
"Het enneagram is geen serieus wetenschappelijk model. Het
behoort tot het onoverzichtelijke en snel wisselende domein
van de lekenpsychologie: een bloeiende handel. Een
psycholoog die is aangesloten bij het Nederlands Instituut van
Psychologen en die met het Enneagram werkt, loopt het risico
een klacht aan broek of rok te krijgen inzake deskundigheid”
Het Enneagram kenmerkt zich door zeer wollig taalgebruik, dat
soms zelfs onbegrijpelijk of minstens voor meerdere
interpretaties vatbaar is. Dit maakt het voor de lezers
gemakkelijker om iets van waarheid te herkennen in de
woordenbrij.
30
31. Forer of Barnum effect
Wollige rapportages maken het voor de lezers gemakkelijker
om iets van waarheid te herkennen in de woordenbrij.
Het Forer-effect, ook wel Barnum-effect genoemd, is afkomstig
uit de psychologie en betreft de neiging van mensen om vage
en algemeen geldende uitspraken over de eigen persoon te
accepteren als rake, typerende omschrijving, zonder zich te
realiseren dat diezelfde omschrijving voor bijna iedereen
opgaat. Sceptici van de astrologie schrijven de populariteit
van horoscopen toe aan dit effect.
31
32. Forer / Barnum experiment I
De “objectiviteit” en “professionaliteit” van de test/vragenlijst
geeft het “witte jas” effect!!
Face en geloofsvaliditeit zonder enige andere validiteit
G. Kanizsa bood een groep van 23 personen een rapport aan;
alle proefpersonen vonden dat het rapport `in zijn geheel goed
geslaagd was en overeenkwam met hun psychologische
eigenschappen'. Vervolgens werd door Kanizsa een nieuw
rapport opgesteld, waarin ongeveer het tegenovergestelde van
het eerste rapport werd beweerd. In een nieuwe groep van 23
proefpersonen vonden slechts twee de uitslag niet toepasselijk
op henzelf, de rest was weer voldaan. De iets grotere twijfel
over het tweede rapport is zeer begrijpelijk: de algemene toon
is nl. negatiever en er bleek vooral bezwaar te bestaan tegen
beoordelingen in de richting van onsociaal, eenzelvig en
egoïstisch.
32
33. Forer / Barnum experiment II
Een iets andere methode werd gevolgd door N. D. Sundberg.
Hij liet elke proefpersoon aanwijzen welk van twee rapporten
hun persoonlijkheid het beste beschreef. Een van de beide
rapporten was telkens een werkelijk rapport over de betrokken
proefpersoon, opgesteld door twee psychologen aan de hand
van de M.M.P.I.; het tweede rapport was één of andere
standaard beschrijving. Het bleek dat de “echte” rapporten
geenszins vaker als “het juiste” werden gekozen dan de
scherts-rapporten: de verdeling lag geheel volgens toeval.
Wel was uit deze proeven op te maken dat eerder die
rapporten waar' werden gevonden, die in vage bewoordingen
waren gesteld, met meer gunstige eigenschappen en korter
van omvang.
33
34. Nederlands Forer / Barnum experiment
Het Forer / Barnum effect trad duidelijk aan het licht in een
aardig experiment van de neurochirurg Dick Zeilstra. Hij
plaatste een advertentie in De Telegraaf waarin hij namens het
fictieve bureau Grafospect voor fl. 17,50 een
handschriftanalyse aanbood. Iedereen die zo‘n aanvroeg,
ontving dezelfde karakterbeschrijving plus een begeleidende
enquête, die door driekwart van de aanvragers werd ingevuld.
Uit de enquête bleek dat iedereen zich grotendeels en soms
volledig in de karakterschets kon herkennen. De meerderheid
was van mening dat de analyse hen meer inzicht had gegeven
in de eigen persoonlijkheid.
34
36. LIFO
Lifo is zowel een methode als een vragenlijst. Opvallend is de
afwezigheid van onafhankelijk onderzoek en literatuur over
LIFO.
Wat betreft theoretische achtergrond haalt men Erich Fromm
en Carl Rogers aan; deze theorieën zijn echter inmiddels
achterhaald.
De interne consistentie (alpha) is zwak: met uitzondering
van een aanvaardbaar cijfer van 0.70 liggen alle waarden laag.
De validiteit van de LIFO Survey is noodzakelijkerwijze ook
laag. Betrouwbaarheid is immers de bovengrens van validiteit.
Men mag zich dus validiteitscijfers verwachten in de buurt van
0.20 en 0.30.
36
37. MBTI
De Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) is een systematiek
om de verschillen in persoonlijkheid van mensen te
classificeren. Het model is ontwikkeld door
Katharine Cook Briggs en haar dochter, Isabel Briggs Myers op
basis van theorieën van Carl Gustav Jung, (Psychological
Types,1921).
Noch Katharine noch Isabel waren opgeleid in de psychologie.
Isabel was 'bachelor' in politieke wetenschappen. Katherine
maakte Isabel attent op het boek "Psychological Types" van
Carl Gustav Jung. Ze werden samen wat ze zelf noemen
"fervente type observeerders". Isabel leerde naar eigen zeggen
"test construction" door de "personeelstesten van een
plaatselijke bank te bestuderen".
37
38. JUNG
Psychological Type Theory I
•
Hippocrates (400 v.Chr)
•
Zwart gal: melancholisch/depressief
•
Bloed: sanguin/optimistisch
•
Geel gal: cholerisch/lichtgeraakt
•
Flegma: flegmatisch/kalm
Psychologische typen:
een beperkt aantal persoonlijkheidseigenschappen is nodig om
gedrag te begrijpen en beschrijven
Typen zijn patronen waarop mensen zich bij voorkeur
gedragen
38
39. JUNG
Psychological Type Theory II
Er zijn 4 bewuste mentale processen:
•
2 waarnemingsprocessen: Sensation + iNtuition
•
2 beoordelingsprocessen: Thinking +Feeling
Later: Extraverision + Introversion
>> 8 typen
Myers-Briggs
•
Judging + Percieving
>> 16 typen
39
40. MBTI
MBTI gaat uit van de voorkeuren van een persoon op vier dichotomieën met
elk twee polen:
•E/I
dichotomie: Extraversion (iemand haalt zijn energie/inspiratie
voornamelijk van de wereld om zich heen) of Introversion (voornamelijk vanuit
zijn innerlijke belevingswereld).
•S/N
dichotomie: Heeft iemand een voorkeur voor het opnemen van feitelijke
informatie en informatie uit de wereld direct om zich heen (Sensing) of voor
het opnemen van informatie in de vorm van verbanden en grote lijnen, gebruik
makend van ervaringen en eerder opgedane informatie (iNtuition).
•T/F
dichotomie: Heeft iemand een voorkeur voor het nemen van
beslissingen op basis van logica (Thinking) of op basis van gevoelens (Feeling).
•J/P
dichotomie: Heeft iemand een voorkeur voor een planmatige en
geordende manier van werken en beoordeelt hij dingen, een waarde-oordeel
gevend (Judging) of heeft iemand een flexibele en spontane manier van
werken, en bekijkt hij de dingen zoals ze zijn zonder daar direct iets over te
vinden (Perceiving).
40
46. MBTI
Denkfout in het theoretisch model
De vragenlijst bevat een theoretische fout, namelijk dat men
er van uitgaat dat de schalen "discontinu" of "bimodaal" zijn,
terwijl wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat trekken
verdeeld zijn over een continue schaal; de normaalverdeling.
Het gros van de bevolking zit dus in de middenzone.
46
48. MBTI
Het probleem met MBTI is dat de fouten worden uitvergroot
doordat verschillende schalen op elkaar telkens met dezelfde
Gausskurve zitten. Voor alle schalen geldt dus dat het gros van
de populatie in ELK van deze schalen in het midden zit. Het
gros van de bevolking kan dus NIET in type worden
onderverdeeld.
48
49. MBTI in de fout
Reeds in 1957 werd de test geweigerd door the Educational
Testing Service (ETS) bij hun uitgebreid en duur onderzoek
naar de wenselijkheid MBTI op te nemen.
Cohen (1983) toonde aan dat door een schaal dichotoom te
maken je de "gedeelde variantie" met een andere variabele
met .64 (r2) vermindert. Bij twee dichotome schalen die men
met elkaar combineert loopt dit al op tot .40 (r2). MBTI
combineert zelfs 4 dichotome schalen, waardoor de
voorspellende kracht haast tot nul wordt gereduceerd.
Isabel Myers zelf raporteerde in 1998 al dat 35% van de
testpersonen een andere type-score hadden na een testhertest interval van slechts 4 weken!
49
50. ZWART-WIT is niet grijs I
Een andere manier om naar de schalen te kijken is de
volgende: bij een type wordt de scheiding in het midden
gemaakt (rode lijn): je bent ofwel introvert ofwel extravert,
ofwel thinking ofwel feeling. Dit terwijl je in werkelijkheid
misschien lichtjes extravert bent maar niet erg extravert.
50
51. ZWART-WIT is niet grijs II
Een kandidaat die score 11 heeft bij Extraversie en 10 bij
Introversie behoort bij de Extraverte persoonlijkheidstypen,
net als iemand bij wie de scoreverhouding 20-1 is. Bij de
omzetting van de schaalscores tot de persoonlijkheidstypen
treedt aldus een aanzienlijk informatieverlies op.
Het toekennen van slechts één 4-lettertype houdt serieuze
risico's op stereotypering in.
Vermeulen (1996) analyseerde de MBTI scores van in totaal
362 Nederlandstalige cliënten van een psychologisch
adviesbureau. Uit zijn berekeningen blijkt dat de
betrouwbaarheid van geen van de acht schalen conform de
normen van de COTAN is.
51
55. Golden
Hippocrates: Temperament Theory
Jung:
Psychological Type Theory
Allport:
Trait Hypothesis Theory
Diverse:
Five Factor Theory
Selye:
General Adaption Syndrome (Stress Theory)
Sylye:
Eustress > stimuleert functioneren
Distress > remt functioneren
55
58. Kleurenmodellen III
Lücher
De kandidaat moet bij deze test een aantal (8 tot 73) verschillend
gekleurde lapjes of kaartjes op volgorde van voorkeur
rangschikken. Uit de keuzen zou dan de persoonlijkheid kunnen
worden afgeleid.
Volgens Lüscher is de voorkeur voor violet een aanwijzing voor
psychische stoornissen. Immers, nog steeds volgens de grote
psycholoog, pubers, Iraniërs, zwangeren, homoseksuelen, OostAfrikanen en sociaal misdeelden houden van deze kleur.
Tja………
Variant: Aura-Soma met gekleurde flesjes.
58
61. Hoofddimensies
Extraverting/introverting
Extravert/Introvert
De manier waarop je aandacht richt; energiebron
Sensing/Intuiting
Feitelijk/Intuïtief
De manier waarop je info verzamelt en interpreteert
Thinking/Feeling
Denken/Voelen
De manier waarop je beslist
Organizing/Adapting
Georganiseerd/Flexibel
De manier waarop je in de wereld leeft (levensstijl oriëntatie)
Tense/Calm
Gespannen/Kalm
De manier waarop je met dagelijkse stress omgaat
61
63. Golden vragen
Onderdeel 1 – Gedrag
1.
Als ik mensen voor de eerste keer zie, zeg ik
nog minder dan normaal gesproken
?
meer dan ik van plan was
Onderdeel 2 – Motivatie en waarden
74.
In mijn werk ben ik op zoek naar
(A) de vrijheid om de dingen op mijn manier te doen
(B) zekerheid en een vaste, stabiele omgeving
(C) mogelijkheid om mijn analytische vermogen te gebruiken
(D) de kans om van de wereld een betere plek te maken
Onderdeel 3 – Zelfperceptie
89. Uitbundig
63
?
Gereserveerd
71. Belangrijke eigenschappen
Golden rapport I
Alle subschalen tellen mee op een hoofddimensie; ook scores
op de tegengestelde gedeelten van iedere hoofddimensie.
Judging (oordelen) vs Percieving (waarnemen) is vervangen
door Organising vs Adapting op basis van factoranalyse.
Hoofddimensies worden gebruikt voor een globale typering (en
handreiking naar de MBTI adepten); ze doen echter weinig
recht aan de verschillen tussen mensen. De subschalen geven
zicht op de individuele verschillen.
De Golden meet ook een vijfde hoofddimensie: Tense vs Calm.
Coping/reactie op stress.
Er is niet zozeer sprake van een “strakke” voorkeur: 1-5% =
niet duidelijk, 6-19% = licht, 20-49% is duidelijk, 50-69% =
sterk en 70> = heel sterk
71
72. Belangrijke eigenschappen
Golden rapport II
De subschalen:
•
•
kunnen het tegenovergestelde zijn van de voorkeur op de
hoofddimensie – ‘buiten het patroon’
•
72
kunnen overeenkomen met de voorkeur op de hoofddimensie
‘buiten het patroon’ scores worden aangegeven door een
symbool (vijfhoek)
99. Toegang tot de Golden
De Golden kan alleen gebruikt worden door een door TalentLens getrainde gebruiker.
Twee trainingsopties:
- Eendaagse conversietraining voor ervaren assessment psychologen en mensen die
ervaring hebben met typologieën vragenlijsten € 595,-
Tweedaagse kwalificatietraining voor € 1.195,-
Aanbieding voor college deelnemers*:
De 24 testafnames en de eendaagse conversietraining worden u nu
tezamen aangeboden voor € 600,- (i.p.v. €1.195,- )
* Deze aanbieding is geldig tot 31 januari 2014
Pluspunten:
- Aangeboden via het online platform van TalentLens
- Vragenlijst en 16 pagina tellend rapport voor € 25,- per afname
- GEEN licentiekosten
99