1. Paulus op de Areopagus (II) Handelingen 17 26-34 1
2.
3. 26 Hij heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt… ? 3
4. 26 … om op de ganse oppervlakte der aarde te wonen … aarde zee 4
5. 26 … en Hij heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen van hun woonplaatsen bepaald, 5
6. 8 Toen de Allerhoogste aan de volken hun erfenis toedeelde, toen Hij de mensenkinderen van elkander scheidde, heeft Hij de grenzen der volken vastgesteld naar het aantal der zonen van Israel. Deuteronomium 32 6
7. 27 Daarna kwamen zij in Elim; daar waren twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen, en zij legerden zich daar aan het water. Exodus 15 7
8. 27 opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons. 8
9. 28 Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij… 9
10. 28 … gelijk ook enige van uw dichters hebben gezegd… Aratus van Cilicië Cleanthes van Assus 10
12. 29 Daar wij dan van Gods geslacht zijn… heel de mensheid is Gods huisgezin! = Paulus en zijn toehoorders 12
13. 29 Daar wij dan van Gods geslacht zijn… Christus is “de Eerstgeborene onder vele broederen” Rom.8 29 Zoals nu heel “de volheid van de Godheid” in Christus woont, zo zal GOD straks “alles in allen ” zijn!! Kol.2 9 en 1Kor.15 28 13
14. 29 … moeten wij niet menen, dat de godheid (lett. het Goddelijke) gelijk is aan goud of zilver of steen door menselijke kunstvaardigheid gesneden of bedacht. God bracht de mens voort – niet omgekeerd! 14
15. 30 God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid … “ de onbekende God” 15
16. 30 … heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; met of na denken na-denken, om-denken => bezinning 16
17.
18. 30 … heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; Elk mens moet weten dat God GOD is!! Geloof in Christus Jezus is voor hen die daartoe geroepen worden. 18
20. 31 … waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen … 9 … Hij komt om de aarde te richten ; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volken in rechtmatigheid. Psalm 98 * richten = rechtzetten 20
21. 31 … door een man die Hij aangewezen heeft… 21
22. 31 … waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken (lett. op te doen staan) . 22
23. 32 Toen zij nu van een opstanding van doden hoorden, spotten sommigen… 23
24. 32 … maar anderen zeiden: Wij zullen u hierover nog wel eens horen. 24
26. 34 Doch enige mannen sloten zich bij hem aan, en kwamen tot geloof (lett. geloofden) … 26
27. 34 … onder wie ook Dionysius , de Areopagiet * … = lid van gerechtshof > Latijn: Bachus = god van de drank 27
28. 34 … en een vrouw, genaamd Damaris, en anderen met hen. 28
29. 23 … doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een DWAASHEID , 24 MAAR voor hen, die GEROEPEN zijn (…) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. 1Korinthe 1 29