Powerpoint

Grammaire essentielle ,[object Object],start

1. Wat is de je- vorm in de présent van het werkwoord venir ? ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]

Goed ! ,[object Object],volgende vraag

Helaas… ,[object Object],ga terug

2. Welk van de onderstaande werkwoordsvormen staat in de imparfait ? ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]

Heel goed ! ,[object Object],volgende vraag

Jammer… ,[object Object],ga terug

3. Hoe vertaal je: vous auriez ? ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]

Très bien ! ,[object Object],volgende vraag

Dommage… ,[object Object],ga terug

4. Hoe vertaal je: ‘Ik heb jou een boek gegeven’ ? ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]

Chapeau ! ,[object Object],volgende vraag

5. In welke tijd staat ‘ nous finissons’ ? ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]

Goed gedaan ! ,[object Object],volgende vraag

Aie… ,[object Object],ga terug

6. Hoe vertaal je: ‘Hij heeft geen pen’ ? ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]

Bravo ! ,[object Object],volgende vraag

7. Hoe vertaal je: ‘Dat is een mooie vrouw’ ? ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]

Superbe ! ,[object Object],volgende vraag

8. Vul in: Je ne connais pas … homme ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]

Chapeau ! ,[object Object],ga verder

Hélas… ,[object Object],ga terug

C’est fini ! ,[object Object],opnieuw

Recommandé