2. Inhoudstabel Kwantitatieve analyse van allochtonen aan de UA Instroom Doorstroom Andere elementen bij in –en doorstroom Oorzaken Maatregelen Samenvattend besluit Bronnen
4. Instroom Het overgaan van eerste jaar hoger onderwijs of universiteit komende vanuit het secundair Tussen 1993 en 2003: aandeel allochtonen binnen de nieuwe eerstejaarsstudenten gestegen van 3,4% naar 9,6% Enerzijds: daling van het aantal autochtone studenten Anderzijds: het absolute aantal allochtone studenten neemt toe Toch laag aandeel allochtone studenten 2003: 15% van de West-Europees. 43% heeft een Arabische, Maghrebijnse of Turkse achtergrond. Dit omwille van aantal knelpunten
5. Die knelpunten zijn: Vaak achterstand in het onderwijs Watervalsyndroom is nefast voor de motivatie van scholieren De ondersteuning van de ouders Studiekosten Moeilijkheden bij de begeleiding van studiekeuze Toelatingsexamens verhinderen personen met een lichte achterstand de kans om in het eerste jaar hun studiegenoten bij te benen.
6. Doorstroom Slaagkansen in het eerste jaar aan de universiteit Gemiddeld slaagpercentage 1e jaar universiteit: Autochtone studenten: 45%. Allochtone studenten: 24% Dit ligt veel lager door het lage slaagpercentage van studenten van Arabische, Maghrebijnse of Turkse (slechts 15%). Doorstroom in de verdere studieloopbaan Degene die slagen in 1e jaar daalt het verschil tussen allochtone en autochtone studenten. Slaagkansen bij beide ong. 70% Degene die niet slagen, dit omwille van aantal knelpunten
7. Knelpunten: Foute studiekeuze De taalkennis Trachten te studeren in niet- optimale omstandigheden Gebrek aan familiale ondersteuning Tekort aan diversiteit binnen het academisch personeel Niet altijd een dienst die zich met specifieke problemen van allochtone studenten bezighouden Vooroordelen en discriminatie
8.
9. Andere elementen bij in –en doorstroom Geslacht Verschil bij instroom Bij alle cultureel- etnische groepen: mannen en vrouwen gelijk vertegenwoordigd aan de universiteit. Maar: bij Aziatische studenten zijn de vrouwen oververtegenwoordigd (60%). Verschil in faculteitskeuze Politieke en Sociale Wetenschappen, Geneeskunde en Biomedische wetenschappen: 60% vrouwen Wetenschappen en vooral Toegepaste Economische Wetenschappen: 60% mannen Dit zowel bij allochtone als autochtone studenten Verschil in slaagkansen/ doorstroom Vrouwen hogere slaagkansen dan mannen Dit zowel bij allochtone als autochtone studenten In de Arabisch- Maghrebijns- Turkse groep is de relatieve genderkloof het grootst. Maar: slaagkansen van vrouwelijke allochtone studentes lager dan die van mannelijke autochtone studenten.
10. Generaties Allochtonen die niet in België geboren zijn hebben lagere slaagkansen dan allochtonen die wel in België zijn geboren Dit is het sterkst aanwezig bij de Arabische, Maghrebijnse en Turkse studenten. Instroom uit het secundair onderwijs Autochtone universiteitsstudenten: 94% uit het ASO komt,voor allochtone studenten: 83%. Groter deel uit het TSO en het BSO Verschillende redenen.
11. Verschillende redenen: Allochtone jongeren worden tijdens hun middelbare school vaak slecht georiënteerd Vooroordelen door CLB, leraren Aandeel secundair: ASO: 13% TSO: 33% BSO: 54% Fout beeld van universiteits -en hogeschoolopleidingen foute verwachtingspatronen Aan de niet-ASO instroom liggen de slaagkansen van studenten veel lager. Ongelijkheid in onderwijssysteem TSO of BSO worden niet voorbereid op theoretische hogere studies.
13. Zie ook knelpunten bij in –en doorstroom Persoonsgebonden Taalachterstand Slecht georiënteerd Gebrek aan motivatie … Ons onderwijssysteem Doordrongen Westerse cultuur Onduidelijke erkenning van Buitenlandse diploma’s Gebrekkige studiebegeleiding De culturele omgeving Weinig stimulerend thuismilieu Traditionele rolopvattingen of een dubbel isolement Ze vormen geen homogene groep
15. De universiteit moet evolueren naar een instelling die in al haar aspecten de diversiteit van de samenleving uitademt. De universiteit haar organisatie interculturaliseren: aandacht voor interculturaliteit en diversiteit ontwikkelen. Dit ertoe bijdragen dat allochtone studenten zich gemakkelijker thuis voelen op de campus. Specifieke acties naar studenten toe Het opstellen van infobrochures in meerdere talen. Promotieteams van allochtone studenten: het best geplaatst om toekomstige allochtone studenten te informeren. Voor infodagen kan ook reclame gemaakt worden via de verschillende culturele gemeenschappen. Een monitoraat/mentorschap en een peter-/meterschap met oudere studenten. Taalondersteuning
17. Aan de Universiteit Antwerpen tussen 1993 en 2003: Het aandeel allochtonen steeg binnen de nieuwe eerstejaarsstudenten van 3,4% naar 9,6%. De grootste groep heeft een Arabische, Maghrebijnse of Turkse achtergrond. Maar de gestegen instroom gaat niet gepaard met een stijging van de doorstroom. Eens het eerste jaar voorbij, is er nog weinig verschil in slaagkansen tussen allochtonen en autochtonen. Hiervoor zijn zowel persoonlijke, onderwijsgebonden als culturele oorzaken voor te verklaren. De universiteit moet er voor zorgen dat diversiteit binnen de universiteit ‘doodgewoon’ is