3. Onderscheid tussen bekende merken : Categorie 1: algemeen bekende merken (Coca-Cola, Microsoft, Rolex) Categorie 2: bekende merken in de zin van artikel 2.20 lid 1 onder c BVIE (lagere drempel), want voldoende is:
4. ‘ Bekendheid bij een aanmerkelijk deel van het publiek waarvoor de onder dat merk aangeboden merken of diensten bestemd zijn’ (HvJ EG 1999, Chevy) Waarom onderscheid? Mate van bekendheid bepaalt (mede) kracht merk.
20. H&M voert in 1997 twee strepen op kleding als volgt :
21. 1997 : Adidas dagvaardt H&M in kort geding (rechtbank Breda): merkinbreuk 1999 : Hoger beroep Hof ‘s-Hertogenbosch: geen merkinbreuk, want geen verwarringsgevaar, tenzij HvJ EG daar voor bekende merken anders over denkt
22. 2000 : HvJ EG (Marca/Adidas): voor bekende merken gelden op het gebied van verwarringsgevaar dezelfde normen als voor niet-bekende merken 2003 : HvJ EG (Adidas/Fitnessworld): geen merkinbreuk indien publiek strepenteken louter ziet als versiering
23. 2006 Hof ‘s-Hertogenbosch: Géén merkinbreuk, want niet bewezen in 1997 gevaar voor verwarring en/of afbreuk doen aan of ongerechtvaardigd voordeel trekken uit het onderscheidend vermogen van het bekend merk + …
24. Rechtsoverweging 4.17 ‘ Strepen en eenvoudige streepmotieven zijn naar hun aard tekens die zich niet lenen voor een dergelijke in de breedte uitwaaierende monopolisering, strepen en eenvoudige streepmotieven zijn naar het oordeel van het hof algemeen gangbaar en dienen daarom ook voor derden beschikbaar te zijn, ook wanneer één bepaald streepmotief zich heeft weten op te werken tot een algemeen bekend merk met grote onderscheidende kracht.’
25. Adidas in cassatie bij Hoge Raad : Arrest 16 februari 2007 – Hoge Raad stelt ingewikkelde uitlegvragen aan Hof van Justitie EG (Luxemburg): ‘ 1. Dient bij de bepaling van de beschermingsomvang van een merk dat wordt gevormd door een teken dat van huis uit geen onderscheidend vermogen bezit of door een aanduiding die beantwoordt aan de omschrijving in art. 3 lid 1 onder c van de Richtlijn, doch dat als merk is ingeburgerd en ingeschreven, rekening te worden gehouden met het algemene belang dat de beschikbaarheid van bepaalde tekens niet ongerechtvaardigd wordt beperkt voor de andere marktdeelnemers die de desbetreffende waren of diensten aanbieden (het Freihaltebedürfnis)?
26.
27. Het woord is aan de Einstein van het Europees merkenrecht = HvJ EG