2. Inleiding
Misschien vraag jij je wel eens af of jij voldoende
zakgeld krijgt. Die vraag staat in de komende
twee lessen centraal.
2
3. Inleiding
Waarom zou jij meer geld moeten hebben?
Noem drie redenen
1. ____________________________________
2. ____________________________________
3. ____________________________________
3
4. Inleiding
Een van de redenen voor meer zakgeld is het
stijgen van de prijzen van producten. Of dat
inderdaad zo is en of jij dus eigenlijk meer
zakgeld moet krijgen, weet je aan het einde van
deze twee lessen!
4
5. Procenten
Een croissant kostte vorige week 1,20. Nu kost
een croissant 1,30. Hoeveel procent is de prijs
van een croissant gestegen?
_____________________________________
5
6. Heb jij het ook zo gedaan?
Procenten kan je op verschillende manieren
berekenen.
Zo kan je de verhoudingstabel gebruiken, een
kruistabel of een formule.
Bekijk welke methode jij hebt toegepast.
6
7. Verhoudingstabel
€ € 1,20 € 1,30
Stap 1
Vul in wat je weet % 100%
7
8. Verhoudingstabel
€ € 1,20 € 1,30
Stap 1
Vul in wat je weet % 100%
/ 100
Stap 2 € € 1,20 € 0,012 € 1,30
Deel door 100
% 100% 1%
8
9. Verhoudingstabel
€ € 1,20 € 1,30
Stap 1
Vul in wat je weet % 100%
/ 100
Stap 2 € € 1,20 € 0,012 € 1,30
Deel door 100
% 100% 1%
Stap 3 1,30 / 0,012 = 108
Deel door /0,012
€ € 1,20 € 0,012 € 1,30
% 100% 1%
9
10. Verhoudingstabel
€ € 1,20 € 1,30
Stap 1
Vul in wat je weet % 100%
/ 100
Stap 2 € € 1,20 € 0,012 € 1,30
Deel door 100
% 100% 1%
Stap 3 1,30 / 0,012 = 108
Deel door /0,012
€ € 1,20 € 0,012 € 1,30
Stap 4
Vermenigvuldig % 100% 1% 108%
met 1%
10
16. Formule
Stap 1
Schrijf de formuel nieuw - oud X 100 % =
op oud
Stap 2 € 1,30 - € 1,20
Vul in wat je weet X 100 % =
€ 1,20
16
17. Formule
Stap 1
Schrijf de formuel nieuw - oud X 100 % =
op oud
Stap 2 € 1,30 - € 1,20
Vul in wat je weet X 100 % =
€ 1,20
Stap 3 € 1,30 - € 1,20 X 100 % = 108%
Reken uit € 1,20
17
18. Procenten
Als je het volgende teken ziet staan;
Klik op de link om een filmpje te starten.
Beantwoord de vraag in het filmpje.
_____________________________________
http://www.youtube.com/watch?v=OzMLNCEQyHs
18
19. Verhoudingstabel
€ € 1,75
Stap 1
Vul in wat je weet % 100% 109%
/ 100
Stap 2 € € 1,75 € 0,0175
Deel door 100
% 100% 1% 109%
Stap 3 X 109
Vermenigvuldig
met 109 € € 1,75 € 0,0175 € 1,91
% 100% 1% 109%
19
20. Kruistabel
Stap 1 € 1,75
Vul in wat je weet
100% 109%
Stap 2
Vermenigvuldig € 1,75 1,75 x 109% = 190,75
kruislings 100% 109%
Stap 3
Deel door het nog € 1,75 € 1,91 190,75 / 100 = 1,91
niet gebruikte
getal 100% 109%
20
21. Formule
Stap 1
Schrijf de formule nieuw - oud X 100 % =
op oud
Stap 2 nieuw - 1,75
Vul in wat je weet X 100 % = 109%
€ 1,75
Stap 3 € 1,91 - € 1,75 X 100 % = 109%
Reken uit € 1,75
21
32. Verklaar
Zoek via Google op wat de reden is dat:
1. de prijs van bioscoopkaartjes stijgt
2. de prijzen van computers dalen
______________________________________
32
33. Een reep, de bioscoop en een
nieuwe computer?
Wat was je in 2010 kwijt voor een reep, een
bioscoop kaartje en een nieuwe computer?
____________________________
Wat was je in 2011 kwijt voor een reep, een
bioscoop kaartje en een nieuwe computer?
____________________________
33
34. Een reep, de bioscoop en een
nieuwe computer?
Hoeveel procent meer of minder geld heb je
nodig in 2011 t.o.v. 2010 om hetzelfde pakket
aan producten te kopen?
____________________________
34
35. Een reep, de bioscoop en een
nieuwe computer?
De hoeveelheid geld die je nodig hebt om
hetzelfde pakket aan producten te kopen kan je
een budget noemen.
Sommige prijzen stijgen, sommige prijzen dalen.
Als over het algemeen de prijzen stijgen,
noemen we dat inflatie. Dalen ze over het
algemeen dan noemen we dat deflatie.
35
36. Grootste
prijsveranderingen
Nu je weet hoe je een
tabel moet lezen kan je
ermee gaan rekenen. Je
gaat nu kijken naar de
actualiteit. Daarvoor ga je
naar een website. Klik
http://www.cbs.nl/nl-
weer op de link naast
NL/menu/themas/prijzen/cijfers/extr
a/grootste-prijsveranderingen.htm
36
37. Grootste
prijsveranderingen
Welk product is nu de
grootste stijger ten
opzichte van een jaar
geleden?
_____________________
http://www.cbs.nl/nl-
NL/menu/themas/prijzen/cijfers/extr
a/grootste-prijsveranderingen.htm
37
38. Grootste
prijsveranderingen
Gebruik het balkje met de
datums boven de tabel.
Hoeveel procent is de
grootste stijger in prijs
gestegen tussen oktober
2000 en nu?
_____________________
http://www.cbs.nl/nl-
NL/menu/themas/prijzen/cijfers/extr
a/grootste-prijsveranderingen.htm
38
39. Grootste
prijsveranderingen
Heb jij het ook zo gedaan?
http://www.cbs.nl/nl-
NL/menu/themas/prijzen/cijfers/extr
a/grootste-prijsveranderingen.htm
39
40. Grootste
prijsveranderingen
Heb jij het ook zo gedaan?
In het dropdown menu kan je de
maanden en jaren wijzigen
http://www.expertisecentrumecono
mie.nl/admin/login.php
40
41. Grootste
prijsveranderingen
Welk product is de
grootste daler tussen
januari 2001 en maart
2010?
_____________________
http://www.expertisecentrumecono
mie.nl/admin/login.php
41
42. Grootste
prijsveranderingen
Hoeveel procent zijn de 5
grootste dalers in prijs
gedaald tussen januari
2002 en nu?
_____________________
http://www.expertisecentrumecono
mie.nl/admin/login.php
42
43. WEBSITE
Je hebt net gekeken op de
website van het Centraal
Bureau voor de Statistiek
(CBS).
Heb jij enig idee wat het CBS
doet? Leg in je eigen woorden
uit.
_________________________
43
44. Filmpje
Je gaat nu kijken naar een filmpje over het CBS.
Na het bekijken van dit filmpje moet je hier een
paar vragen over beantwoorden.
http://youtu.be/Bf0kLxD-blI
44
45. Filmpje
Het CBS heeft informatie nodig om te zien hoe
Nederland er voor staat. Bij wie halen zij deze
informatie?
________________________________________________________
http://youtu.be/Bf0kLxD-blI
45
46. Filmpje
Hoe verspreidt het CBS zijn informatie?
________________________________________________________
http://youtu.be/Bf0kLxD-blI
46
47. Filmpje
Doet het CBS daadwerkelijk wat jij dacht dat ze
doen?
________________________________________________________
http://youtu.be/Bf0kLxD-blI
47
48. Terugblik
Je hebt nu gekeken naar producten met de
grootste prijsstijgingen en prijsdalingen.
Je weet hoe je de tabel moet lezen en ermee
kunt rekenen.
Je weet wat een budget, inflatie en deflatie is.
Je weet nu wat het CBS doet.
Deze dingen heb je nodig om in de volgende les
er achter te komen of je meer zakgeld verdient.
48