1. Onderzoek fiets- en
kantstroken
Eerste resultaten
Nationaal Fietscongres, 18 juni 2015
Peter Morsink, Jos Hengeveld,
Robert Hulshof, Otto van Boggelen
Theo Zeegers
2. 18 juni 2015
Inhoud
Aanleiding: discussienotitie fiets- en kantstroken
Locaties
Methode onderzoek: gegevensinwinning en analyse
Resultaten belevingsonderzoek
Doorkijk volledig onderzoek
2
3. 18 juni 2015
Discussienotitie fiets- en kantstroken 2014
Onduidelijkheid: diversiteit aan fietsstroken, fietssuggestiestroken
en uitwijkstroken
Nieuwe ideeën voor toepassing van fietsstroken en hypothesen
Toetsen van deze ideeën: veldonderzoek naar de positie op de
weg van fietsers en andere weggebruikers
Gericht op:
Heldere aanbevelingen met draagvlak bij wegbeheerders die
goed toepasbaar zijn in de praktijk
Doorwerking van de belangrijkste bevindingen in richtlijnen voor
het ontwerp van gedeelde fietsinfrastructuur
3
4. 18 juni 2015
Onderzoeksvragen
Relatie tussen kenmerken van rijbanen met fiets- en
kantstroken en:
Gedrag van fietsers en bestuurders van motorvoertuigen
Positie ten opzichte van de rand
Positie ten opzichte van elkaar bij inhalen
Veiligheidsbeleving van fietsers
4
10. 18 juni 2015
Methode onderzoek (1): gedrag
Camerabeelden voor positiebepaling Metingen snelheid en intensiteit
10
Video fragment 1 Video fragment 2
11. 18 juni 2015
Methode onderzoek (2): beleving
Vaststellen effect van inrichtingskenmerken en verkeersgegevens op
de beleving van fietsers (comfort en veiligheid)
Korte vragenlijst afgenomen op locatie
Totaal ca. 1800 respondenten
50% man, 50% vrouw
18-65 jaar: 65%, < 18 jaar: 10%, > 65 jaar: 25%
Typen vragen:
Algeheel oordeel verkeersveiligheid van de weg
Verkeerveiligheid i.r.t. breedte, inhaalgedrag etc.
Persoonskenmerken
11
C1
16. 18 juni 2015
Eerste conclusies:
Algemeen:
Inrichtingsvoorstellen uit de discussienotitie worden door fietsers vaak goed
gewaardeerd
In alle categorieën (B1, B2, C1) komen wegvakken voor die als veilig en
onveilig ervaren worden
Gemiddeld scoren de bredere wegvakken (B1) het hoogst in beleefde
veiligheid, de smallere (C1) het laagst
Binnen de smalle wegvakken scoren fietsstraten beter in beleefde veiligheid
dan een wegvak met stroken
Meer specifiek:
Bredere stroken geven fietsers een veiliger gevoel (met z’n tweeën fietsen
blijft wel een issue!)
Hard rijden en gevaarlijk inhalen worden vaak als negatieve factoren
genoemd (vooral bij de smalle stroken)
Kleur verschil/contrast tussen fietsstrook en rijstrook vergroot het
veiligheidsgevoel
Parkeren langs de weg wordt op vrij veel locaties niet als specifiek
onveiliger beschouwd
Omgevingskenmerken spelen een belangrijke rol in het veiligheidsoordeel
16
17. 18 juni 2015
Voorspellend model:
Formule voor beleefde veiligheid ?
Persoonskenmerken (leeftijd, fietsgebruik)
Breedtematen dwarsprofiel (fietsstrook, rijloper)
Snelheidsgegevens wegvak (auto)
Intensiteitsgegevens wegvak (auto, fiets)
17
18. 18 juni 2015
Algemene conclusies
Model met veel variabelen is wel statistisch significant
Maar verklaart toch maar een klein deel (12 %) van de variantie
Fietsers die vaker over het wegvak fietsen, zijn negatiever over de
veiligheid
Snelheid gemotoriseerde verkeer wordt nooit als verklarende variabele
gevonden !
Gevoel van veiligheid neemt toe als de fietsintensiteit hoger is
En af als de autointensiteit hoger is
Specifiek voor fietsstroken:
Belangrijkste verklarende variabele is de breedte van de fietsstrook
“Veiligheid in Volume” werkt ook mentaal !
18
19. 18 juni 2015
Doorkijk volledig onderzoek (1)
Onderzoeksvragen
positie van de fietser ten opzichte van de rechter verhardingsrand
relatieve afstand tussen gemotoriseerd verkeer en fietser bij inhalen
snelheid gemotoriseerd verkeer bij inhalen.
Verdeling van de positie op de weg free-flow van fietser en auto, gemeten
vanaf rechterverhardingsrand
Passageafstand tussen auto en fietser bij een standaard inhaalbeweging en
de geschatte snelheid van de auto bij passage
Analyse per locatie van de verschillen in positie van voertuigen tussen ‘free-
flow’ en ‘standaard inhaalbeweging
Opzetten van een statistisch model (multiple linear regression) over de 23
locaties voor de passage-afstand en passage-snelheid(sverschil) bij
‘standaard inhaalbeweging’
19
20. 18 juni 2015
Doorkijk volledig onderzoek (2)
Variabelen in model
Statische informatie
Weginrichting: aanwezigheid stroken, middenas, parkeervakken, rood
asfalt …
Maten dwarsprofiel
Intensiteiten auto en fiets
Dynamische informatie
Gebeurtenis: free-flow, passage, drie-ontmoeting
Rijsnelheid gemotoriseerd verkeer
Persoonlijke informatie
Leeftijd fietser
Wegbeleving
enquête
20
21. 18 juni 2015
Impressie analyse video observatiedata
Locatie voorbeeld – Utrecht 1: ingericht conform aanbevelingen
21
Op 24 locaties over heel Nederland onderzoeken gedaan.
Onderzoek met camerabeelden, snelheidslussen en belevingsonderzoeken (enquêtes)
Afstanden tussen fietser(s) en motorvoertuig(en) bepalen
Invloed inrichtingskenmerken vaststellen
Invloed snelheid en intensiteit vastellen
Hypothesen:
Weggebruikers zien het verschil niet tussen fietsstroken, fietssuggestiestroken en bredere uitwijkstroken.
Voor fietsers die naast elkaar willen fietsen zijn smalle (fiets)stroken onprettig. De linker fietser rijdt gevoelsmatig op het autogedeelte en zal zich opgejaagd voelen als er een auto aankomt. Een deel van de automobilisten zal ook van mening zijn dat de linker fietser op de strook moet blijven.
Veel solo-fietsers zijn wel blij met relatief smalle stroken, vanuit de gedachte ‘beter iets dan niets’. Dit is echter schijnveiligheid en weegt niet op tegen het nadeel voor een tweede fietser.
Bij smalle stroken houden passerende automobilisten een kleinere afstand aan tot fietsers, waardoor de veiligheidsrisico’s groter zijn.
Bij smalle stroken gaan fietsers dichter tegen de rand van de rijbaan fietsen. Hierdoor neemt de kans op enkelvoudige ongevallen toe. Daarnaast is de fietser minder prominent aanwezig in het wegbeeld, wat een snelheid verhogend effect kan hebben op het autoverkeer. Bij brede stroken daarentegen nemen fietsers meer ruimte.
Selectie van ca. 500 gebeurtenissen per onderzoekslocatie
Typen gebeurtenissen:
Fiets solo (vrij-rijdend).
Fiets duo (vrij-rijdend).
Motorvoertuig (vrij-rijdend).
Fiets solo met inhalend motorvoertuig
Fiets duo met inhalend motorvoertuig
Positie (achter)wielen voertuigen
Op 10 cm nauwkeurige positiebepaling
Vrachtverkeer (licht en zwaar) meegenomen
Afstand tot de rand
Afstand motorvoertuig – fiets
Statische informatie
Weginrichting, maten dwarsprofiel
Dynamische informatie
Positie op de rijbaan en fiets- of kantstrook
Rijsnelheid
Wegbeleving
Grootheden
positie van de fietser ten opzichte van de rechter verhardingsrand
relatieve afstand tussen gemotoriseerd verkeer en fietser bij inhalen
snelheid gemotoriseerd verkeer bij inhalen.
Verdeling van de positie op de weg free-flow van fietser en auto, gemeten vanaf rechterverhardingsrand
Passageafstand tussen auto en fietser bij een standaard inhaalbeweging en de geschatte snelheid van de auto bij passage
Analyse per locatie van de verschillen in positie van voertuigen tussen ‘free-flow’ en ‘standaard inhaalbeweging
Opzetten van een statistisch model (multiple linear regression) over de 23 locaties voor de passage-afstand en passage-snelheid(sverschil) bij ‘standaard inhaalbeweging’