De Eindtijd wordt gevreesd door veel christenen. Maar de Here Jezus maakt duidelijk dat de eindtijd verlossingstijd is. Met een hoofdrol voor Isaël om het licht te zijn voor de volkeren.
3. Telos
• 1 Thess. 2:14-16
14 Want gij, broeders, zijt navolgers geworden van de
gemeenten Gods in Christus Jezus, die in Judea zijn,
omdat ook gij hetzelfde te verduren hebt gehad van uw
eigen volksgenoten als zij van de Joden, 15 die zelfs de
Here Jezus en de profeten gedood en ons tot het
uiterste vervolgd hebben, die Gode niet behagen en
tegen alle mensen ingaan, 16 daar zij ons verhinderen
tot de heidenen te spreken tot hun behoud, waardoor zij
te allen tijde (de maat) hunner zonden vol maken. De
toorn is over hen gekomen tot het einde.
4. Leven we in de eindtijd?
• De eerste christenen verwachtten de
onmiddellijke wederkomst van Jezus
5. 1 Petrus 4
7 Het einde van alles is nabij. Kom daarom
tot bezinning en wees helder van geest,
zodat u kunt bidden.
6. Luc. 20: 36-40
Onderweg spreidden de leerlingen hun mantels voor hem op de grond uit.
37 Toen hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele
groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle
wonderdaden die ze hadden gezien. 38 Ze riepen: ‘Gezegend hij die
komt als koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan
de Allerhoogste!’ 39 Enkele Farizeeën in de menigte zeiden tegen Jezus:
‘Meester, berisp uw leerlingen.’ 40 Maar hij antwoordde: ‘Ik zeg u: als zij
zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.’
Toen hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon hij te huilen over het lot
van de stad. 42 Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede
kan brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu. 43 Want er zal
een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je
omsingelen en je van alle kanten insluiten. 44 Ze zullen je met de grond
gelijk maken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de
andere laten, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend.’
7. Hand. 1: 6
6 Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem:
‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het
koningschap over Israël herstellen?’ 7 Hij
antwoordde: ‘Het is niet jullie zaak om te weten
wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld
over de tijd en het ogenblik waarop deze
gebeurtenissen zullen plaatsvinden. 8 Maar
wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen
jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in
Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de
uiteinden van de aarde.’
8. Hand. 1:9-11
9 Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen
omhooggeheven en opgenomen in een wolk,
zodat ze hem niet meer zagen. 10 Terwijl hij zo
van hen wegging en zij nog steeds naar de
hemel staarden, stonden er opeens twee
mannen in witte gewaden bij hen. 11 Ze zeiden:
‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te
kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is
opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen
als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’
9. Hand. 2
• 14 Daarop trad Petrus naar voren, samen met
de elf andere apostelen, verhief zijn stem en
sprak de menigte toe: ‘U, Joden en inwoners
van Jeruzalem, luister naar mijn woorden en
neem ze ter harte. 15 Deze mensen zijn niet
dronken, zoals u denkt; het is immers pas het
derde uur na zonsopgang. 16 Wat hier nu
gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël:
• 17 “Aan het einde der tijden, zegt God,
• zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten.
10. Hand. 3
19 Komt dan tot berouw en bekering, opdat
uw zonden uitgedelgd worden, opdat er
tijden van verademing mogen komen van
het aangezicht des Heren, 20 en Hij de
Christus, die voor u tevoren bestemd was,
Jezus, zende; 21 Hem moest de hemel
opnemen tot de tijden van de
wederoprichting aller dingen, waarvan
God gesproken heeft bij monde van zijn
heilige profeten, van oudsher.
11. Matt. 28
18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen,
zeggende: Mij is gegeven alle macht in de
hemel en op [de] aarde. 19 Gaat dan
henen, maakt al de volken tot mijn
discipelen en doopt hen in de naam des
Vaders en des Zoons en des Heiligen
Geestes en leert hen onderhouden al wat
Ik u bevolen heb. 20 En zie, Ik ben met u
al de dagen tot aan de voleinding der
wereld.
12. Hand. 11
19 Zij dan, die verstrooid werden door de
verdrukking, welke in verband met
Stefanus plaats vond, trokken verder tot
Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, zonder
tot iemand het woord te spreken dan
alleen tot de Joden.
14. Hand. 15
• 12 En de gehele vergadering werd stil en zij hoorden Barnabas en
Paulus verhalen wat al tekenen en wonderen God door hen onder
de heidenen gedaan had. 13 En nadat dezen uitgesproken waren,
nam Jakobus het woord en zeide: Mannen broeders, hoort naar mij!
14 Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht
geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen.
15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk
geschreven staat:
• 16 Daarna zal Ik wederkeren
• en de vervallen hut van David weder opbouwen,
• en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen,
• en Ik zal haar weder oprichten,
• 17 opdat het overige deel der mensen de Here zoeke,
• en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen,
• spreekt de Here, die deze dingen doet,
• 18 welke van eeuwigheid bekend zijn.