1. Welkom in de negentiende les!

2. Het imperfectum (I)
Regelmatig
A. Stam op -t, -f, -k, -s, -ch of -p
[softketchup]
Infinitief
Imperfectum
Imperfectum MV
EV
maken
maakte
maakten
missen
miste
misten
lachen
lachte
lachten
zetten
zette
B. Stam op andere klank
zetten
Infinitief = stam + en
Infinitief
Imperfectum
EV
Imperfectum MV
bellen
belde
belden
gooien
gooide
gooiden
slagen
slaagde
slaagden
antwoorden
antwoordde
antwoordden
Imperfectum =
stam + -te(n)
Infinitief = stam + en
Imperfectum =
stam + -de(n)

3. Het imperfectum (II)
Onregelmatig
Infinitief
Imperfectum
EV
Imperfectum
MV
hebben
had
hadden
zijn
OPGELET!
was
waren
1. reizen reis
Imperfectum =
leven
leef
de(n)
reisde
leefden
MV =
vaak EV + -en
reisden
leefde
Speciale
vormen
stam + -
2. scheidbare werkwoorden Bert belde Jennifer op.
Ik weet dat hij haar gisteren
opbelde.
3. Conjunctie toen + imperf. Toen ik ziek was, bleef ik thuis.

4. En toen kwam er bezoek uit Amerika …
Welkom, Jennifer!