1. Welkom in de vijftiende les!

2. Waarom ben je naar België gekomen?
Waarom studeer je Nederlands?
Waarom ga je soms op vakantie?
Waarom ga je in het weekend uit?
Waarom werk je zo hard?
Discussie

3. Vraagjes
1. Waarin staat de informatie over Antwerpen?
2. Waarop ligt het boek?
3. Waarover gaat het andere boek?
4. Waarnaar kijkt Bert?
5. Naar wie kijkt Bert?
6. Op wie lijkt het meisje?
7. Waar zijn de mooie winkels?
8. Waaraan denkt Bert?
9. Aan wie denkt Bert?

4. Waarnaar ben je aan het kijken?
Waaraan ben je aan het denken?
Naar wie ben je aan het kijken?
Aan wie ben je aan het denken?
OPGELET!
1. prepositie + wat  waar + prepositie
MAAR: Waarmee schrijf je?
2. prepositie + wie
3. waar voor een locatie
Complexe vraagwoorden

5. Wie houdt er van solden?
Wat heb je tijdens de zomersolden gekocht?