1. Vorm
Lijnen, cirkels en andere vlakken

2. Lijnen: Eigenschappen.
Horizontale lijnen:
• deze kunnen “rust” en “stabiliteit” scheppen in je compositie
• je kan dit effect nog versterken door je compositie ook horizontaal te fotograferen

3. Lijnen: Eigenschappen.
Vertikale lijnen:
• deze lijnen kunnen de “grootte” van een object verwegen (vb. wolkenkrabbers) of
kunnen duiden op “groeien” (vb. bomen)
• je kan dit effect nog versterken door je compositie ook vertikaal te fotograferen

4. Lijnen: Eigenschappen.
Diagonale lijnen:
• deze werken goed om het oog te leiden
• een menselijk oog volgt van nature lijnen en vlakken in een compositie
• door middel van goed gecompositioneerde lijnen kan je de aandacht vestigen op een
onderwerp

5. Lijnen: Herhalingen.
• herhalingen versterken het gevoel van compositie en creëren een interessanter beeld

6. Lijnen: om het perspectief te benadrukken.
• zogenaamde “vluchtlijnen” hebben een grote invloed op het ervaren van perspectief
in een compositie
• Het gebruik van een groothoek lens versterkt dit effect

7. Lijnen: de S-curve.
• deze elastische, dynamische lijnen geven een sierlijkheid aan je compositie
• ideaal om schoonheid in de natuur mee te illustreren

8. Patronen.
Eigenschappen:
• geeft je compositie een extra dimensie
• kan verschillende dingen benadrukken (structuur, een thema, herhalingen,...)
• door op zoek te gaan naar patronen ontwikkel je sneller een “fotografisch oog”

9. Patronen.
Waar/hoe vindt je patronen:
• overal!!!
• je moet je oog trainen erop te letten (hou je camera binnen bereik!)
• In de natuur, industriële gebieden, de stad,...
• door in te zoomen, maak je een meer abtracte compositie
• probeer dingen van een hoger standpunt te bekijken (extreem vogelperspectief)

10. Patronen.
Natuurlijke vs. Stedelijke patronen:
• in de natuur kom je vooral onregelmatige patronen tegen
• in tegenstelling tot de geometrische patronen in een stedelijke omgeving

11. Patronen.
Het patroon breken:
• dit kan een klein verschil zijn, een afwijking in de herhalingen,...
• een abnormaliteit in een patroon trekt de aandacht van de kijker

12. Minimalisme.
Eigenschappen:
• kern-idee: “less is more”
• een abstrakte weergave van vormen, lijnen, kleuren en texturen
• een duidelijke betekenis bleeft afwezig
• minimalisme laat de kijker toe zijn eigen interpretatie te geven aan een beeld

13. Minimalisme.
Tips:
• houd het eenvoudig (verwijder storende elementen)
• let op je compositie (zorg voor evenwicht in je beeld)
• gebruik kleurcontrasten

14. Minimalisme.
Gebruik het om een verhaal te vertellen:
• minimalisme legt de interpretatie meer bij de kijker
• geeft je meer vrijheid om een artistiek interessant beeld te maken