presentatie Frans van Vught (Lustrumcongres Erasmus Trustfonds, 4 juni 2013)
Verslag Congres Erasmus Trustfonds 4 juni 2013 in Erasmus Alumnieuws (p.16-17)
1. j u l i 2 0 1 3 • j a a r g a n g 5 6 • n u m m e r 3
Alumnieuws
M e d e d e l i n g e n b l a d v a n d e
ALGEMENE ERASMUS ALUMNIVERENIGING
In deze uitgave onder andere
4 Het gelijk van Witteveen (en Keynes) 9 100 jaar EUR, 100 jaar Impact
10-11 D'EUR DRAAIEN op 8 juni 16 Toekomst van financiering van wetenschap
Erasmus Universiteit 100 jaar
2. Nieuwe leden
Erasmus School of Economics
Mevr. drs. J.N. Baljeu, Rotterdam
Drs. A. Van Dorssen, Wassenaar
M.P.A. Ooms MSc, Wageningen
Drs. J.V. Timmermans, Huizen
R. Vermaas MSc, Rotterdam
Prof.dr. R.E. Wessels, Herwijnen
Erasmus School of Law
Mevr. mr. C. Van Steenderen-Koornneef,
Poortugaal
Mevr. mr. N. Timmermans LLM, Zoetermeer
Bedrijfskunde / RSM
Drs. M. van Hulst, Den Haag
B.P. Hütten BScBA MSCsm, Maassluis
K. Zhang MSc, Den Haag
Sociale Wetenschappen
Mr.drs. G.A.S.Maduro, Rotterdam
Erasmus MC
Mevr. dr. S.C.E Klein Nagelvoort-Schuit
colofon
Redactie
Adam van der Scheer
Marietta Haffner
Alexandra Staab
RedactieAdres
Postbus 4382, 3006 AJ Rotterdam
T (010) 414 94 07
E eav@erasmusalumnivereniging.nl
Ontwerp en opmaak
PanArt creatie en communicatie,
www.panart.nl
abonnementen en
adreswijzigingen
Secretariaat
Erasmus Alumni Vereniging
mw A.J. Staab
Postbus 4382, 3006 AJ Rotterdam
T (010) 414 94 07
E eav@erasmusalumnivereniging.nl
ING Bank 3728020
IBAN/SEPA Nr.: NL27INGB0003728020
BIC Nummer: INGBNL2A
De website van de EAV op internet is
te bezoeken via:
E www.erasmusalumnivereniging.nl
Verschijnt 5x per jaar in een oplage
van 4.500 exemplaren. Het volgende
nummer komt uit op 30 september
2013. De sluitingsdatum voor kopij
en advertenties is maandag 9 sep-
tember 2013.
ISSN 1380-8885
Coverfoto: D'EUR DRAAIEN 8 juni:
Michiel Muller, Steven Lamberts,
Saskia J. Stuiveling en Matthijs van
Nieuwkerk
Fotografie cover en pagina 10-11:
Michelle Muus
Alumnieuws
M e d e d e l i n g e n b l a d v a n d e
A l g e m e n e A l u m n i V e r e n i g i n g
Woord van uw voorzitter; Convocatie Algemene Ledenvergadering 3
Het gelijk van Witteveen (en Keynes) 4-5
European Finance Tour in Zurich 6
Geslaagde aBMG Doet!; Gezocht: een enthousiaste partner voor een congres met de aBMG 7
Twee NEH-lustrumpenningen uit 1963; RSM Leadership Summit 2013 8
100 jaar EUR, 100 jaar Impact; Lustrumgala 100 jaar Erasmus Trustfonds; 9
D'EUR DRAAIEN op 8 juni 10-11
Onderzoek 12-13
Risicobereidheid CEO’s en CFO’s verschilt niet echt 14-15
Toekomst van financiering van wetenschap 16-17
ESE-Alumni Lustrumfontein; Be Inspired: ‘Drijfveren & Recht’; Be Inspired: Taal & Recht 18
Dr. Matthijs van Otegem bibliothecaris en nieuwe directeur Universiteitsbibliotheek;
EUR Alumni (official)groep op Linkedin; Lof der geneeskunst Vrijdag 4 oktober 2013 19
Nieuw EFR-bestuur; Jaarkalender 2013 20
Inhoudsopgave
juli 2013 • jaargang 56 • nummer 3
Bezoek onze website
www.erasmusalumnivereniging.nl
voor aankondigingen, foto’s en
verslagen bijeenkomsten
De film is direct te bekijken op:
http://alumnievent8juni.nl
D'EUR DRAAIEN op 8 juni
www.erasmusalumnivereniging.nl onder knop
activiteiten en direct te vinden onder
http://erasmusalumnivereniging.nl/
wordpress/?page_id=7
www.erasmusalumnivereniging.nl onder knop
alumni event 8 juni 2013 en direct te vinden op
http://erasmusalumnivereniging.nl/
wordpress/?page_id=163
3. Alumnieuws 3
B e s t u u r
Verder in dit nummer:
■ European Finance Tour in Zurich blz. 6
■ Lustrumgala 100 jaar Erasmus Trustfonds blz. 9
■ Risicogedrag in de bestuurskamer blz. 14
■ ESE-Alumni Lustrumfontein blz. 18
Zoals eerder het Trustfonds het Lustrumjaar heeft ingeluid met een
voortreffelijke diner en feest op 29 april in het Wereldmuseum, heb-
ben wij dit samen met het Trustfonds en de Oud-ledenverenigingen
op 8 juni gedaan met D’EUR DRAAIEN. Elders in deze Alumnieuws
vindt u een impressie van deze succesvolle bijeenkomst. Op de
website www.alumnievent8juni.nl kunt u een samenvatting van
D'EUR DRAAIEN bekijken.
De volgende festiviteit is de opening van het academisch jaar op
2 september in de Laurenskerk. Op dezelfde dag vindt tevens de
opening plaats van het University College in de voormalige biblio-
theek in het centrum van de stad. Die avond is er in de Burgerzaal
van het Stadhuis een groot Friendship dinner van het College van
Bestuur en de decanen met begunstigers. Wij hebben daarom
besloten ons jaarlijkse diner dit jaar niet door te laten gaan.
Slechts een paar dagen daarna, op 5 september, vindt de opening
plaats van de vernieuwde campus Woudestein met onder andere
het studentenpaviljoen. Kortom, het eeuwfeest van onze universiteit
is nu echt van start gegaan. Wij zullen ons best doen om ervoor te
zorgen dat er ook voor de alumni voldoende plaatsen beschikbaar
zijn om de festiviteiten te kunnen bijwonen.
Een andere ontwikkeling waar in deze Alumnieuws uw aandacht
voor wordt gevraagd betreft ons plan om de contributie voor alumni
tot 40 jaar te verlagen tot een bedrag van e10,- per jaar. Doel van dit
voorstel is om de drempel voor het lidmaatschap voor de jonge alum-
ni minimaal te maken. Op 8 augustus zullen wij via een Bijzondere
Algemene Ledenvergadering hiervoor uw toestemming vragen.
In het najaar zal de Desiderius Dies plaatsvinden in samenwerking
met een viertal waterschappen verspreid over het land. Over de
exacte data (eind oktober of begin november) en lokaties hopen wij
u in ons volgende nummer te kunnen informeren.
De ontwikkeling om informatie via digitale weg aan te bieden in
plaats van in papieren vorm is ook uw bestuur niet ontgaan. Later
dit jaar zal onze website zodanig worden aangepast dat u met uw
eigen login code en password toegang krijgt tot bijvoorbeeld de
ledengids. De uitgave van de papieren ledengids zal daarom in 2013
niet plaatsvinden.
Ik wens u veel leesplezier n
Bon Ellemeet
Woord van uw voorzitter
CONVOCATIE ALGEMENE LEDENVERGADERING
Het Bestuur van de Algemene Erasmus Alumni Vereniging nodigt u hierbij uit tot het bijwonen van een buitengewone Algemene
Ledenvergadering op donderdag 8 augustus 2013 in de Erasmus Universiteit Rotterdam, complex Woudestein, aan de Burgemeester
Oudlaan 50 te (3062 PA) Rotterdam.
Vanaf 18.00 uur is er koffie en/of thee en broodjes, waarna de vergadering om 18.30 uur zal beginnen in zaal T3-14.
AGENDA
1. Opening
2. Mededelingen van de voorzitter
3. Voorstel tot creatie van de categorie e-leden,
en vaststelling van de door e-leden verschuldigde
jaarlijkse bijdrage*
4. Rondvraag
5. Sluiting
* Het Bestuur stelt voor de volgende categorie van gewone leden te creëren:
e-leden, zijnde gewone leden die de leeftijd van 40 jaren nog niet hebben
bereikt en die hebben te kennen gegeven berichten en publicaties van de
vereniging uitsluitend langs elektronische weg, voor zover op die wijze
beschikbaar, te willen ontvangen.
Het Bestuur stelt voor de jaarlijkse bijdrage voor e-leden vast te
stellen op e10,- per jaar.
Wij vernemen graag uiterlijk 5 augustus 2013 van u of u de vergadering zult bijwonen, telefonisch 010-4149407 of
per e-mail eav@erasmusalumnivereniging.nl n
3Alumnieuws
4. K r i n g v a n E c o n o m e n
Dr. H.J. Witteveen, hoogleraar Conjunctuurleer aan de
Nederlandsche Economische Hoogeschool van 1948-1963,
geeft hoog-actueel college aan oud-leden RSC.
Op dinsdagmiddag 16 april 2013 vond een bijzondere bijeenkomst plaats in de
Rotterdamsche Studenten Sociëteit Hermes. Voor een gehoor van meer dan 140
oud-studenten, allen 50 jaar of meer geleden met hun economiestudie aan de
N.E.H. begonnen en allen oud-lid van het RSC, gaf “professor” Witteveen (NEH
1939), inmiddels 92 jaar oud, nog eens college over een macro-economisch
onderwerp dat de laatste tijd vele landen in de wereld bezighoudt, met EU en
USA voorop: de gewenste omvang van begrotingstekorten van en de wijsheid van
bezuinigingen door de publieke sector in de huidige economische conjunctuur.
Moderator in Hermes die middag is dr. Dick van Wensveen (NEH 1951). Vooraf
gaand aan de lezing releveert hij kort Witteveens loopbaan: geboren in 1921,
promotie over Loonshoogte en werkgelegenheid bij Jan Tinbergen in 1947,
hoogleraar aan de NEH van 1948-1963, minister van Financiën van 1963-1965
en van 1967-1971, Managing Director van het Internationale Monetaire Fonds
van 1973-1978, daarna o.m. vele ‘grote’ commissariaten (e.g. Shell, Nationale-
Nederlanden, Robeco, Thyssen-Bornemisza), en vooraanstaand lid van de inter-
nationale Soefi-beweging, autobiografie in 2012: De Magie van Harmonie - een
visie op de wereldeconomie.
Het Schuldentrauma in Europa en Nederland -
Conjunctuur en Structuur
"Het schuldentrauma in Europa en Nederland
- conjunctuur en structuur" is het onderwerp
waar Witteveen (HJW) over wil spreken. Hij
start met een herinnering aan zijn toespraak als
jong hoogleraar op de oude Sociëteit Hermes
over John Maynard Keynes, wiens inzichten
te lang niet meer in de aandacht zijn geweest,
waar we nu de wrange vruchten van plukken.
Maar Keynes is duidelijk aan het terugkomen.
HJW gaat bij zijn betoog - als vanouds - uit
van “structuur en conjunctuur” en wil wat er op
dit moment gebeurt in de wereldeconomie, in
Europa, en in Nederland door die bril bekijken. We zitten nu, vooral in Europa, in
een grote en pijnlijke depressie, met drie belangrijke aspecten.
1. De Europese Unie Bij het Verdrag van Maastricht (1992/93) is de EMU niet
afgemaakt, het bevat geen afspraken over wat te doen bij begrotingstekorten in
de lid landen, men had destijds geen goed besef van de werking van de financiële
markten, eerst nu is ‘Brussel’ bezig duidelijke afspraken over fiscaal gedrag - en
sancties - voor de toekomst te maken, maar dat is een moeizame weg, want
tegelijkertijd zijn er grote economische verschuivingen aan de gang.
2. De wereldeconomie Opkomende markten, inzonderheid China, stormen
de wereldeconomie binnen, de factor arbeid uit die markten vindt voor het eerst
aansluiting op de wereldmarkt, dat is een ingrijpende structurele ontwikkeling
ook voor ‘ons’: de relatieve schaarste van productiefactoren (cf. Bertil Ohlin’s
relative factor abundances als bepalend voor de structuur van de internationale
handel, theorie ontwikkeld in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw) verandert,
arbeid is in het ‘Westen’ overvloediger geworden, en in Emerging Markets juist
schaarser, waardoor ook de relatieve beloningen zijn veranderd, e.g. in USA en
Europa zijn de reële lonen de laatste 10 jaar ongeveer gelijk gebleven, terwijl de
arbeidsproductiviteit sterk is gestegen. In het ‘Westen’ is ondernemerscapacitieit
schaarser geworden, terwijl er juist grote behoefte is aan ondernemers die de
juiste investeringsbeslissingen nemen in een veranderende wereldeconomie.
Dat heeft invloed op de conjuncturele ontwikkelingen die ontstaan zijn, met de
noodzaak daar iets tegenover te stellen, dat is in Amerika en Europa een zeer
ruimhartig monetair beleid geworden, wat ons op het derde punt brengt.
3. Het internationale bankwezen heeft zich de laatste 20 jaar enorm ontwik-
keld en bijna onbeperkte groeimogelijkheden ontdekt; waar vroeger bancaire
groei werd beperkt door vereiste kasgeld-voorraden, is de ratio Eigen Vermogen/
Vreemd Vermogen bij de banken gedaald van 25% naar 5%. We hebben nu
in Europa een particulier bankwezen dat nauwelijks nog functioneert, banken
vertrouwen elkaar niet meer, zoeken massaal financiering bij de ECB; mooi dat
dat kan, maar op de lange duur is dat niet gezond. Banken zijn zeer voorzichtig
geworden, wat de conjunctuur omlaag drukt, in de - federale - USA is dat effec-
tiever gepareerd dan in het gefragmenteerde Europa.
Het kabinet-Rutte 2
Het kabinet-Rutte 2 wil nu nog weer verder bezuinigen, met één doel, het over-
heidstekort naar of zelfs onder de ‘heilige’ 3% van het BBP te brengen. Dat is in
de huidige conjuncturele situatie niet gepast, in het kabinet Rutte 1 is het tekort
teruggebracht tot 2,3% wat structureel juist was (bij een schuldquote van 60%),
maar Rutte 2 houdt vast aan de idee dat elk tekort verkeerd is, en dat is in de
huidige conjunctuur onzinnig. Recent (zelf)onderzoek van IMF, OECD, EU, en CPB
laat duidelijk zien dat fiscale multipliers veel groter zijn dan men dacht. Daarop
was al gewezen door o.m. Robert Skidelsky die vindt dat IMF etc. uitgingen van
de verkeerde, ‘klassieke’, op Ricardo en niet op Keynes gebaseerde modellen,
waarin als de overheid bezuinigt de particulieren inspringen en meer gaan uitge-
ven. Dat kan zo zijn bij full employment maar in een recessie gebeurt dat niet, dat
was juist Keynes’ fundamentele inzicht in zijn General Theory.
Lopende rekening van de betalingsbalans (LR)
Voor onze open economie zien we in dit verband dat Nederland een welhaast
structureel en substantieel LR-overschot heeft, nu zo’n 11% van het BBP. Dit is
een belangrijke factor, maar geen bewindsman die het er over heeft. HJW vindt
dit “bijna onbehoorlijk”, in Nederland kunnen we ons veroorloven nu iets meer
uit te geven (ook goed voor landen in Zuid Europa), hetzelfde geldt voor de andere
LR-overschotlanden in EU, inzonderheid Duitsland. Ook het IMF wees erop dat
het voor de EU niet goed is om de volle last van aanpassing te laten drukken op
tekort-landen alleen.
Het gelijk van Witteveen
Beraad over de studieopzet, Maarsbergen 1958; zittend v.l.n.r.: Prof.dr.
J. Wesselink, Prof.dr. B. Schendstok, Prof.dr. J. Tinbergen, Prof.drs. Ch. Glasz,
Prof.drs. H.W. Lambers, Prof.dr. N.E.H. van Esveld; staand v.l.n.r.: Prof.mr.
H. Drion, Prof.dr. B. Pruyt, Prof.dr. H.J. Witteveen, Prof.dr. J.H. van Stuyvenberg,
Prof.ir. T.J. Bezemer
2013 HJW spreekt in Hermes
tot oud-leden
4 juli 2013 • nummer 3
5. Nog belangrijker op dit moment is de discussie in ‘Brussel’ over een lange-termijn
doelstelling voor begrotingstekorten van 0,5% van het BBP of zelfs lager, er zijn
regelingen in de maak die de EU-landen daar naar toe moeten brengen, dat geeft
grote spanningen in tekort-landen (e.g. Italië); ook Rutte 2 zit fout met de huidige
plannen voor nog weer extra bezuinigingen; HJW vindt dat de discussie in Brussel,
en Den Haag, zou moeten zijn óf en in hoeverre de structurele begrotingsdoel
stelling 3% of iets minder dient te zijn, al helemaal niet bijna 0%!
Bankenstructuur en Eurobonds
Er moet een Europese Bankenunie komen, met ECB als toezichthouder, en
afspraken voor een gezamenlijk Europees deposito-garantiefonds. De urgentie
moge nog eens blijken uit de recente Cyprus-crisis; het is een logische gedach-
te om grotere depositohouders (e.g. boven 100.000 Euro) mede risico te laten
dragen, wat het echter voor de banken ook weer moeilijker en riskanter maakt
grotere reserves op te bouwen. Twee dingen wil HJW daarover nog kwijt: 1. Er
zou in Europa een soort Volcker-plan moeten komen, waarbij banken worden
gedwongen zich te splitsen in een consumenten-deel met deposito-garanties
(en last resort gesteund door overheid), en een apart bedrijf met nieuwe pro-
ducten, capital ventures etc. waar hogere winsten kunnen worden gemaakt
maar zonder overheidssteun op de achtergrond; 2. George Soros heeft zeer
recent in Frankfurt, juist daar, gewaarschuwd voor het huidige pappen-en-
nathouden-beleid in Europa onder leiding van Duitsland (Merkel), waarmee we niet
veel opschieten; Soros ziet de oplossing in de introductie van Eurobonds, met een
lagere gemiddelde Europese rente, het idee is niet nieuw maar tot heden afge-
wezen door Merkel. Deze Eurobonds dienen alleen voor conversie van bestaande
nationale schulden in Eurobonds, als individuele lidlanden nieuwe staatsschulden
willen maken moeten ze die zelf financieren (tegen hogere rentes) voor eigen risico.
Zonder zulke Eurobonds blijft Europa worstelen met een pijnlijke recessie, die de
Eurozone landen uit elkaar drijft i.p.v. naar elkaar toe (gebrek aan harmonie).
HJW heeft over al deze kwesties veel meer te zeggen, maar wil nu (het ‘college-
uur’ van de gebruikelijke drie kwartier is precies vol) gaarne overgaan tot discussie
met de aanwezigen.
DISCUSSIE
Onder leiding van moderator Van Wensveen volgt een geanimeerde gedachtewis-
seling waarin o.m. het volgende ter sprake komt:
Kan de overheid de huizenmarkt en de economie niet stimuleren met geld
dat men tegen lage rente leent van banken en doorgeeft aan huizenbezit-
ters? HJW: dat is geen taak voor de overheid, die daarvoor niet echt is geëqui-
peerd, hij ziet meer in de gedachte om pensioenfondsen hypotheken van banken
te laten overnemen opdat deze actiever kunnen worden om investeringen van het
bedrijfsleven te financieren, daarvoor zou overheid ev. garanties kunnen geven.
Is het CPB wel in staat in zijn modellen adequaat conjunctuur van structuur
te onderscheiden? HJW: de modellen zijn gecompliceerder en verfijnder dan
vroeger, maar mensen als Teulings (Centraal Economisch Plan, maart 2013) zien nu
wel in dat ze te ‘klassiek’ in hun theoretische opbouw waren; ook de positieve wer-
king van quantitative easing (QE) op de conjunctuur werd overschat, het was juist
een centraal inzicht van Keynes dat dat in tijden van recessie niet werkt. Bedrijven
gaan nu niet investeren omdat de rente laag is, ze kijken naar de toekomst, en als
ze geen vraag (conjunctuur) zien en geen groei (structuur) blijven investeringen uit.
Is het politieke bedrijf in een democratie wel in staat om de juiste beslis-
singen te nemen? HJW stelt, Churchill citerend, dat democratie een heel slecht
systeem is, maar wel het beste wat we hebben; en ja, ‘Brussel’ moet democrati-
scher, werkt niet altijd even goed, veel vertraging door individuele parlementen bij
grote beslissingen; daarom juist stelde HJW in de Financial Times (nov. 2011) voor
om het IMF een Debt Facility voor Europa in te laten creëren, dat is beter dan de
situatie hier te zien als een kwestie die Europa zelf dient op te lossen, jammer dat
dat niet is gebeurd.
Heeft het Westen de laatste 20 jaar niet ver boven zijn stand heeft
geleefd? Is dat een structureel probleem dat meer door de Hayekiaanse
bril moet worden gezien? HJW: we moeten de situaties in USA en Europa wél
van elkaar onderscheiden, USA met de dollar als reservevaluta is altijd geneigd
geweest daarvan te profiteren en de tekorten maar te laten oplopen; vooral George
W. Bush heeft onverantwoordelijk fiscaal beleid gevoerd, dure oorlog in Irak en
belastingverlaging voor de rijkere Amerikanen, overstroming van wereldeconomie
met liquiditeit waar voor banken weer veel voordeel in zat, met extra risico’s die
ons uiteindelijk in de financiële crisis hebben gebracht. In Europa als geheel is de
LR van de betalingsbalans min of meer in evenwicht.
De gedachten over ‘structuur’ en Keynesiaans revival moeten toch ook bij
anderen zijn opgekomen, waarom is daar zo weinig mee gedaan? En waar-
omdatLR-overschotverzwegen?HJW:ja,bijmijnopmerkingenbenikuitgegaan
vanalombeschikbareEU-publicaties,maar“voorNederlandmoetwordengezegddat
dit kabinet eigenlijk nooit gehoord lijkt te hebben van een conjunctuurbeweging”.
Worden met al die QE niet nieuwe zeepbellen gecreëerd? HJW: we moeten
goed onderscheiden over welke periode we het hebben, USA heeft onder druk van
concurrentie uit China en andere emerging markets geprobeerd de conjunctuur op
peil te houden met QE, maar i.h.b. Alan Greenspan is te optimistisch geweest over
de reacties van de markten. Het gevaar nu is niet inflatie, maar deflatie, behalve
als je filosofie uit de ‘monetaristische’ hoek komt.
Gevraagd naar de veranderende relatieve schaarste-verhoudingen in de
wereld stelt HJW dat in de economie alle evenwichtsverstoringen op den duur
tot aanpassing leiden, dat proces wordt nu vertraagd, bijv. door China dat zijn
valuta kunstmatig laag houdt, maar we zien de lonen in China omhoog gaan, dat
is al een stukje aanpassing; in de USA ontstaan weer nieuwe bedrijven, die bij de
huidige prijsverhoudingen goed kunnen functioneren; ook in Europa is er - langzaam
- aanpassing, zelfs in landen die het nu moeilijk hebben, het is e.g. bemoedigend
dat Opel in België fabrieken heeft gesloten en naar Spanje verhuisd, dat is moeilijk
voor België maar goed voor Europa.
Na afsluitende dankwoorden wordt van achteruit de zaal het aloude RSC-lied
aangeheven dat begint met de woorden “Witteveen, Witteveen, helpt ons door
depressies heen..” waarmee de middag op passende wijze wordt beëindigd. De
actualiteit van Witteveens lezing werd wel zeer letterlijk “thuisbezorgd” door het
redactionele commentaar in NRC Handelsblad van diezelfde 16 april 2013, dat
onder de veelzeggende kop “Keynes uit de kast” de grondslag voor Ruttes econo-
misch beleid “onhelder” noemt, met het advies “Als Rutte Keynes binnenlaat in het
Catshuis, dan moet hij dat via de voordeur doen”. n
Teun Schmidt (NEH 1961)
(en Keynes)
2013 HJW met
oud-promovendus
Ramaer (NEH 1946)
5Alumnieuws
6. Financiële Studievereniging Rotterdam
After months of preparation, the day was there to leave for Zurich. On Sunday
evening the 5th of May, we took the train from Utrecht Central Station to Zurich
Hauptbahnhoff. The mood amongst the participants was good, everybody was
excited to visit the city famous because of its ‘banking secret’. The journey
took about 12 hours, so fortunately we were able to catch some sleep in our
compartments. The next morning everyone thus seemed quite fresh and so our
week full of company visits could start! First we dropped our luggage at the
hotel and had a quick moment to fresh up. Then we headed to Credit Suisse,
our first company visit. We enjoyed an interesting presentation about the core
activities of the company. The presenter told us about a typical working day for
a relationship manager working in the Wealth Management department, which
probably made some people quite enthusiastic. After this visit we had some
time off, where after we had dinner at a nice Italian restaurant and closed the
day by having a few drinks.
At seven o’clock we had to get up for an early company visit, since we were
expected at 9.30 at UBP (Union Bancaire Privée). UBP is a big player in private
wealth management, where we were given a presentation about wealth
management. We were told about the investment strategies of the bank and
how customers play a role in the building of their personal investment portfolio.
After this visit we went straight to UBS, which was close by. While having
some time for an informal chat with employees of UBS, we enjoyed a terrific
lunch. Then we got a presentation about asset management, which was a
preparation for the case we had to make that afternoon. We were taught about
different aspects of asset management, such as the difference between bonds,
stocks, cash, gold and the relationships between these assets and the economic
market cycle. During the afternoon we had to build our own portfolio in teams
of 5. We were given market information and afterwards we had to discuss
what impact this information could have on our current portfolio. Finally, there
was made a simulation to see who performed best. This competition element
made the case even more fun! After the case we got a personal city tour from
Jeroen van ‘t Hooft from UBS. He showed us all the highlights of Zurich, which
we enjoyed fully. Then it was dinner time, fortunately, because everybody
was hungry after this long and intensive day. We had dinner and some drinks
afterwards in a bar close to our hotel.
Wednesday also started early, because we had to visit Leonardo and Co. in
the morning. During our company day in the Netherlands we got a case to make
at home, which we had to present during this meeting in Zurich. Everybody was
a bit nervous, because we had to work out different financial models to value
a company, for which we had to make our own assumptions. It was nice to
listen to the input of other teams and the feedback given from the employees
of Leonardo was very instructive. During the presentations we had a fantastic
lunch, with different Swiss specialties. After the lunch we went to SwissRe,
a large reinsurance company. The office was established outside the centre of
Zurich, so we had to take the bus. The tour gave us an amazing view off the
Swiss landscape. At SwissRe we had to make a business case about insuring
different buildings. We were given some information about how to do best
and after choosing which building we wanted to insure and for which price, a
simulation was done to see who made the most profit. Again, a competition
element since we had to work in teams, which made the case exciting and
competitive. After this interesting case we had a traditional Swiss dinner;
Raclette. For we had a day off the following day, we decided to discover the
nightlife of Zurich and so we visited a club where we had a great time!
On Thursday we were free to do whatever we wanted, since it was a national
holiday so all the companies were closed. Therefore we were able to have a
good sleep, a chance that everybody eagerly grasped. After this good night rest
we decided to take a boat trip over the lake, to a nearby situated park. During
the whole week the weather was amazing, and so this day was sunny as well.
We enjoyed the sun while relaxing in the grass and playing some football.
Afterwards everybody had some time to fill in for themselves. In the evening we
went to another club near our hotel where we had a great time. That Friday we
had to wake up quite early, after only a few hours of sleep. However, everybody
was excited to visit FIFA. The office was located a little bit uphill and was
amazing, very modern and high tech with a lot of huge garden surrounding
it. We got a presentation about all the charity work FIFA does, and about the
legal structures within the organization. Next we got a little tour throughout the
building. Last but not least, visiting the university was our last visit. The campus
was quite big and the buildings were beautiful with a lot of old details. We got
a tour around the campus and a presentation about the possibilities for studying
in Zurich. At the end of the afternoon we had some time left before we had to
get our stuff at the hotel. At 20:30 the train departed back to Utrecht. Tired but
content we boarded the train and on our way home we talked about the trip.
Thanks to all participating companies, the funds and let’s not forget the
participants! We had a great experience during our European Finance Tour in
Zurich. Everyone thanks a lot, and hopefully we will see you soon at a reunion! n
Joost Vlot
European Finance Tour in Zurich
6 juli 2013 • nummer 3
7. R S Ma B M G
De meeste alumni van Beleid en Management Gezondheidszorg
werken wel in de gezondheidszorg, maar velen zitten achter een
bureau adviezen en beleidskaders voor de zorgwereld te ontwer-
pen. Sommige van onze alumni zijn zelfs buiten de sector beland
en slechts een kleine kern heeft zijn handen nog aan het bed. In
navolging van NL-DOET hebben we vanuit de alumnivereniging Beleid
en Management Gezondheidszorg (aBMG) hier een eigen draai aan
gegeven door vrijwilligerswerk te doen bij Cordaan. Cordaan is een
grote AWBZ-instelling in Amsterdam.
Op vrijdagmiddag 3 mei jl. zijn we bij een verpleeghuislocatie in
Amsterdam van start gegaan met een enthousiast clubje alumni.
Na een verdeling in teams werden in het moderne verpleeghuis de
balkons voorzien van bakken, aarde en bloemen. Het weer hielp goed
mee en tijdens het werk was er ook voldoende tijd om elkaar en de
bewoners van de zorginstelling wat beter te leren kennen. In ongeveer
twee uur tijd werden alle balkons voorzien van bloemen en zat de klus
er op. Daarop zijn we afgedaald naar het terras voor een welverdiend
drankje, om aansluitend te mogen genieten van een lekker drie gan-
gendiner in het mooie verpleeghuisrestaurant.
We zien deze activiteit als een geslaagd project en zijn voornemens
om volgend jaar een vergelijkbare activiteit te organiseren. Met de
opgedane ervaring zullen we dan inzetten op een groter project zodat
we in korte tijd nog meer kunnen realiseren voor de dan gekozen
zorginstelling! Hopelijk sluiten er dan ook alumni van andere studies
bij aan. n
Bestuur en activiteitencommissie aBMG
Geslaagde aBMG Doet!
Succes in het verleden doen je verlangen naar een nog betere
toekomst. In 2010 organiseerde de aBMG Zorg voor Kennis in
samenwerking met het iBMG. In 2011 werd het congres netwerken
in de zorg met jong VWS georganiseerd en in 2012 het succesvolle
vervolg Zorg voor Kennis 2. Voor 2014 staat Zorg voor Kennis 3 al
in de planning.
In het voorjaar van 2015 willen wij weer groots uitpakken met een
eendaags congres. Op dit moment wordt een congrescommissie
samengesteld. De doelstellingen die we hebben met deze dag zijn:
• Een verbinding vanuit de praktijk maken met de wereld van de
wetenschap of het onderzoek, waarbij de laatste ontwikkelingen
op een bepaald gebied worden besproken.
• Een podium bieden aan pakkende sprekers om kennis te ventileren.
• De wetenschappelijk opgeleide doelgroep boeien en aan hen de
ruimte bieden nieuwe kennis op te doen, met deze kennis aan de
slag te gaan, maar ook op een effectieve manier te netwerken.
Het zijn ambitieuze doelen die wij gezamenlijk met een partner
willen realiseren. Heb jij een bedrijf of werk jij bij een bedrijf dat
geïnteresseerd is in de zorgsector? Zou dat bedrijf het een verrijking
vinden om samen met de aBMG een congres te organiseren waar
alumni hun kennis kunnen vergroten en hun netwerk kunnen uitbrei-
den en waar vernieuwende ideeën gepresenteerd worden? Mail dan
naar communicatie@abmg.nl. n
Gezocht: een enthousiaste partner
voor een congres met de aBMG
7Alumnieuws
8. In het vorige nummer hebt u kunnen lezen dat de EUR een penningenverza-
meling bezit. In de Erasmusgalerij staan twee touchscreenvitrines waarmee
u interactief zo’n 475 penningen uit de collectie kunt visualiseren, plus
bijbehorende achtergrondinformatie, foto’s en (beperkt) filmmateriaal.
Deze keer toon ik u twee penningen uit de collectie die in 1963 zijn uitgegeven
bij gelegenheid van het tiende lustrum van de NEH, de voorloper van de EUR.
De eerste penning is een bronzen lustrumpenning met diameter 70 mm.
Twee NEH-lustrumpenningen uit 1963
Cor van Kralingen (1963) Tiende lustrum NEH,
brons, geslagen, 70 mm., NEPK0825
R S M
Ontdek tijdens de RSM Leadership Summit op vrijdag 4 oktober hoe leiders van multinationale
bedrijven, zoals Ahold, Havenbedrijf Rotterdam en Van Oord hun (en onze) toekomst letterlijk
opnieuw uitvinden.
Ontmoet tijdens de feestelijke lustrumborrel van dit jaarlijkse evenement 's werelds meest
invloedrijke senior executives, en netwerk met de hele RSM gemeenschap - alumni, vips,
zakelijke relaties en faculty. n
Voor meer informatie en aanmelden kunt u terecht op www.rsm.nl/summit
De tweede penning is de lustrumpenning van het Rotterdamsch Studenten
Corps, zoals op het randschrift van de voorzijde is aangegeven.
Op de voorzijde ziet u een Mercuriusstaf met vleugels en lint, getooid met
een hoogleraarsbaret. Tien turfjes van vijf streepjes symboliseren het tiende
lustrum. De keerzijde toont de jaartallen 1913, 1938 en 1963, de oorspronke
lijke naam en de naamsveranderingen van de hogeschool door de tijd.
De penning is ontworpen door de Rotterdamse beeldhouwer en medailleur
Cor van Kralingen (1908-1977), die in Rotterdam vooral bekend is van de
dierfiguren langs de fontein op het Hofplein. De opdracht tot de penning is
gegeven door het College van Curatoren. De oplage in brons is waarschijnlijk
meer dan honderd geweest. De penning is gerealiseerd door de toonaange-
vende penningfabriek Koninklijke Begeer, toen gevestigd in Voorschoten.
Hoe breed de bronzen penning binnen de hogeschool verspreid is onduidelijk.
De collectie van het Nederlandsch Economisch PenningKabinet (NEPK) bevat
naast zes bronzen exemplaren, één exemplaar in een speciale uitvoering
(NEPK1107). Dat exemplaar werd op 1 december 1963 uitgereikt aan de heer
Chr. Stokhuijzen, ter herinnering aan zijn 25-jarig ambtsjubileum als (hoofd)-
administrateur van de NEH.
De diameter van deze geslagen bronzen penning is 30 mm. De voorzijde
toont een zeemeermin, met de tekst “MARI-10”. De blanco keerzijde is
waarschijnlijk bedoeld voor een inscriptie. De vijf exemplaren in de EUR
collectie hebben echter geen van allen een inscriptie.
Het archief van het Nederlandsch Economisch PenningKabinet heeft ook van
deze tweede penning geen informatie betreffende oplage en verspreiding.
Wellicht dat een van de lezers nadere informatie over de penningen kan
verschaffen?
Werd de grote penning bijvoorbeeld aan alle medewerkers uitgereikt?
Of was deze te koop, en zo ja, voor welk bedrag? Enig idee van de oplage?
Bij de studentenpenning zijn dezelfde vragen te stellen: verspreiding en
oplage. Maar daarnaast ontbreekt de essentiële informatie over de ont-
werper, de beeltenis en de tekst. Wat is de betekenis van de zeemeermin,
en waar staat de tekst “MARI” voor? Het getal 10 zal wel voor het lustrum
staan.
Mocht u antwoorden of suggesties hebben betreffende bovenstaande
vragen, wilt u mij dan een email sturen? In het volgende nummer hoop ik
daar dan op terug te komen. In dat nummer hoop ik nog enkele NEH studen-
tenpenningen uit de collectie te tonen waarover in het NEPK archief geen
informatie beschikbaar is. n
Herman Gerritsen, gerritsen@efb.eur.nl
Onbekende ontwerper (1963) Tiende lustrum Rotterdamsch Studenten Corps,
brons, geslagen, 30 mm., NEPK0786
Mis het niet!
RSM Leadership Summit 2013
Vrijdag 4 oktober, 13.00-18.00 uur
Beurs-World Trade Center, Rotterdam
RSM Leadership Summit 2013
Reinventing the future
E r a s m u s o n d e r w e g
8 juli 2013 • nummer 3
9. 9Alumnieuws
29 april 2013
Lustrumgala 100 jaar Erasmus Trustfonds
Tussen 29 april 1913 en 29 april 2013 is heel veel gebeurd. Ondanks alle
tegenwerking hebben drie “havenbaronnen” kans gezien om de voorloper
van de Erasmus Universiteit van de grond te krijgen. Het begon met een
economische opleiding en nu staat er een Universiteit met zeven faculteiten
en twee bijzondere instellingen. De geschiedenis wordt beschreven in het
boek “Een onzalig plan mijne heeren”. Dit boek werd ten doop gehouden
tijdens het galadiner in het Wereldmuseum en de sociëteit van de K.R.& Z.V.
De Maas.
Een borrel met een knipoog naar
100 jaar geleden. Champagne
en oesters stonden toen op het
menu. Een diner op twee locaties
omdat de belangstelling erg groot
was. Synfonia Rotterdam speelde
muziek uit de jaren rond 1913.
Na het diner werd het boek gepresenteerd door Jan Paul Bruins, de achter
kleinzoon van de eerste Rector Magnificus en nu de voortrekker van de
Jong Erasmus Trustfonds-leden. Het boek werd door hem aan de huidige
Rector Magnificus aangeboden met een aardige speech. Vervolgens kwam
de Hermes House Band ten tonele.
Jong en oud vierden feest op de
dansvloer. Om precies 24.00 uur
speelde de Hermes House Band
het Wilhelmus en zo kon de dag
beginnen waarop wij een Koning
en een Koningin kregen.
De oudere leden konden met een rustig strijkje van Synfonia Rotterdam
nagenieten van de maaltijd en praten over vroeger
De tweede 100 jaar van het Erasmus Trustfonds was begonnen. n
De Erasmus Universiteit Rotterdam gaat een bijzonder academisch jaar tege-
moet. Vanaf september wordt de oprichting gevierd van de Nederlandsche
Handels-Hoogeschool op 8 november 1913, de oudste voorganger van de
Erasmus Universiteit Rotterdam. Er is hard gewerkt aan een programma
waarin de rode draad het thema ‘100 jaar Impact’ is. Het streven van de
EUR naar maatschappelijke relevantie en wetenschappelijke excellentie is
vertaald in dit thema: impact op de wetenschap, impact op de samenleving
en impact op mensen (alumni). De universiteit is trots op haar impact en dat
wil ze we tijdens de viering van het honderdjarig tonen. Dat gebeurt tijdens
de academische plechtigheden, congressen, speciale evenementen en andere
activiteiten. En ook: goed zichtbaar in de stad. Het eeuwfeest wordt echter
wel gepast gevierd. Grootse feesten passen immers niet in deze economisch
moeilijke tijden.
De opening academisch jaar op maandag 2 september in de Laurenskerk
staat vanzelfsprekend in het teken van het 100-jarig bestaan. Gastspreker
Jet Bussemaker (minister OCW) neemt dan het eerste exemplaar van het
Lustrumboek over 100 jaar EUR in ontvangst. De opening vindt voor deze gele-
genheid plaats in de Laurenskerk. Het cortège van studentenorganisaties en
hoogleraren begeeft zich naar deze bijzondere locatie vanuit het nabijgelegen
Erasmus University College, dat die ochtend officieel is geopend.
Verder wordt op donderdag 5 september, na twee jaar van ingrijpende verbou-
wing, het fraai vernieuwde hart van de campus geopend met het ‘Heartbeat
Festival’. Bij bovenstaande evenementen is aanmelden wel verplicht.
Hoogtepunt van het eeuwfeest is de Dies Natalis op vrijdag 8 november in
De Doelen. In de middag vindt in de grote zaal de academische plechtigheid
plaats, met onder meer de diesrede, de uitreiking van acht eredoctoraten en
een bijzondere muzikale entourage: het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
Gedurende het academische jaar organiseren de faculteiten en instituten
een groot aantal internationale congressen van topniveau. Diverse van hen
hebben zelf ook een lustrum te vieren. Tijdens het Erasmus Campus Festival in
het voorjaar 2014 moeten de deuren open gaan voor het brede publiek en het
eeuwfeestjaar wordt afgesloten met European Universities Games.
Cadeau aan de stad
De EUR wil iets teruggeven aan de stad waar ze is ontstaan en nog steeds is
gevestigd. Het Cadeau aan de stad is vrijwilligerswerk door zoveel mogelijk
studenten en medewerkers van de universiteit gedurende het academische
jaar 2013-2014. Het gaat zowel om bestaand vrijwilligerswerk als nieuwe
projecten. Met dit Cadeau aan de stad wil de EUR maatschappelijke impact
creëren.
Hopelijk vieren ook zoveel mogelijk alumni het honderdjarig bestaan van
hun alma mater mee. Kijk voor alle info op www.eur.nl/100 en volg/ like het
eeuwfeest op Twitter en Facebook. Vanaf 1 juli 2013 staat actuele infor-
matie over programma en aanmelding voor zowel de Opening Academisch
Jaar (2 september) als de opening van het Campushart op deze website. n
100 jaar EUR, 100 jaar Impact
E r a s m u s T r u s t f o n d s
9Alumnieuws
12. O n d e r z o e k
Burgerkracht kan succesvol worden met een betrokken en
uitnodigende overheid. Dat blijkt uit het rapport Betrokken
bewoners, betrouwbare overheid, dat maandag 10 juni jl. is
uitgekomen. Eigen inzet van burgers komt zowel in goede
als in minder goede buurten en in alle lagen van de bevol-
king voor. Een belangrijke aanbeveling is dat de overheid
blijft investeren in de sociale en fysieke infrastructuur en
initiatiefrijke groepen en wijken en professionals ook let-
terlijk de ruimte biedt. Het rapport is opgesteld in opdracht
van de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken en mede moge-
lijk gemaakt door het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Burgerkracht wordt vaak gepresenteerd als een hoopvolle belofte in tijden
van crisis. Daarvoor worden verschillende motieven genoemd: het sociale,
het economische, het persoonlijke, het complexiteits-, het zingevings- en
het onhandigheidsmotief. Op al deze terreinen zou een grote winst te
behalen zijn, indien meer ruimte wordt gegeven aan en ingezet op burger-
kracht. De opdracht voor de literatuurstudie is ingegeven door het steeds
terugkerende pleidooi voor meer burgerkracht en de relatief beperkte
kennis over wat burgers zelf al doen, welke competenties daarvoor nodig
zijn en hoe de gemeente en professionals deze competenties en daarmee
de burgerkracht kunnen versterken.
In de studie Betrokken bewoners, betrouwbare overheid geven de zelf-
standige Rotterdamse onderzoekers Van der Zwaard en Specht aan welke
competenties en condities gevraagd worden van burgers en overheid voor
burgerkracht in de buurt. Uit de studie blijkt dat eigen inzet van burgers
zowel in goede als in minder goede buurten en in alle lagen van de bevolking
voortkomt. Eventuele buurtverschillen worden niet verklaard door verschil
in klassen, bewonersdichtheid of criminaliteit, maar door de organisatie-
dichtheid en sociale infrastructuur van een buurt. Een belangrijke aanbeve-
ling is behoefte aan een betrokken en uitnodigende overheid. Een overheid
die blijft investeren in de sociale en fysieke infrastructuur en initiatiefrijke
groepen, wijken en professionals (ook letterlijk) de ruimte biedt.
Het rapport bevestigt het Rotterdamse college in zijn visie op burgerkracht.
Het neemt de aanbevelingen ter harte.
Kenniswerkplaats Leefbare Wijken
De Kenniswerkplaats Leefbare Wijken (KWP) is in 2011 voortgekomen
uit de samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Rotterdam en
de Erasmus Universiteit Rotterdam. In de KWP werken de gemeente
Rotterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam en enkele andere kennisin-
stituten samen met als doel praktijkrelevante kennis op het gebied van
stadswijken en leefbaarheid te ontwikkelen en bij te dragen aan de
uitwisseling en toepassing van zulke kennis in het beleid in Rotterdam. n
Zelfredzame burger in grote steden
heeft overheid nodig
Competenties, condities en inzet overheid bepalen succes
Bedrijfsleiders en managers die een creatief team willen,
moeten een blij gezicht opzetten. Willen ze in plaats daarvan
een nauwkeurig analytisch rapport, dan moeten ze droevig
proberen te kijken. Dit komt omdat emotionele gezichtsuit-
drukkingen gedachten, gevoelens en gedrag van medewer-
kers beïnvloeden. Dit effect wordt vaak onderschat of over
het hoofd gezien, aldus Victoria Visser in haar proefschrift
Leader Affect and Leadership Effectiveness - How leader
affective displays influence follower outcomes. Zij promo-
veerde vrijdag 7 juni jl. bij het Erasmus Research Institute of
Management (ERIM).
Victoria Visser toont aan hoe de subtiele gezichtsuitdrukkingen van
bedrijfsleiders de prestatie, beslissingen, gevoelens, beoordelingen en
het gedrag van hun ondergeschikten, zowel positief als negatief, kunnen
beïnvloeden. Haar onderzoek laat zien dat wanneer een leider een blij
gezicht trekt, de creativiteit met 11% verbetert, terwijl de analytische
prestatie eronder lijdt. Maar wanneer de leider droevig keek, was het
effect omgekeerd: creativiteitsniveaus daalden, terwijl analytische
vermogens met 23% toenamen. Ondanks deze resultaten vonden werk-
nemers dat een vrolijke baas bijna drie keer effectiever was dan een
verdrietige.
Positieve emoties, zoals blijdschap, laten onze hersenen weten dat
we veilig zijn en kunnen ontspannen, wat leidt tot een open blik en
ontvankelijkheid voor creativiteit. Aan de andere kant laten negatieve
emoties weten dat er een probleem is en schakelt het brein over op een
op detailgerichte, analytische en gefocuste mindset, aldus Visser. n
Met welk been is de baas uit bed gestapt?
Humeur van de baas beïnvloedt teamprestaties
12 juli 2013 • nummer 3
13. Een wereldwijd consortium van medische en soci-
ale wetenschappers heeft ontdekt dat minieme DNA-
verschillen bij mensen verband houden met het opleidings-
niveau. Het onderzoek, GWAS (Genome Wide Association
Study) of 126,559 individuals identifies genetic variants
associated with educational attainment, werd op 30 mei
online gepubliceerd in Science. De studie werd verricht
door het Social Science Genetic Association Consortium,
onder leiding van onderzoekers van de Erasmus School of
Economics en het Erasmus MC.
"Het unieke van deze studie is dat we naar een voor de sociale weten-
schappen ongekend grote groep proefpersonen hebben gekeken. We heb-
ben de genetische informatie van meer dan 125.000 mensen bestudeerd.
Daarbij werd er specifiek gekeken naar een variatie in het DNA: single
nucleotide polymorphism ofwel SNP’s", vertelt Philipp Koellinger, univer-
sitair hoofddocent aan de Erasmus School of Economics. Een SNP is een
van de vaakst voorkomende genetische variaties. Hierbij is één basenpaar
van het DNA vervangen door een ander basenpaar.
"We hebben onderzocht of deze kleine genetische verschillen tussen
mensen iets te maken hebben met hoeveel jaar onderwijs ze hebben
gehad en of ze een vervolgopleiding hebben gedaan," aldus Koellinger.
Uit de studie kwam een aantal SNP's naar voren die een duidelijk verband
met opleidingsniveau vertonen. Geen enkele SNP was op zichzelf in ver-
band te brengen met meer dan 0,02% van de variatie in jaren onderwijs,
maar tezamen kunnen ze uiteindelijk tot wel 20% van de variatie verklaren
- alleen als er een nog grotere groep proefpersonen beschikbaar zou zijn.
"Zoals veel aspecten van menselijk gedrag is opleidingsniveau afhankelijk
van zowel omgevingsfactoren als genen. Met dit onderzoek zetten we
de eerste stap naar het vaststellen welke genetische factoren dat zijn,"
legt Koellinger uit. "De genetische associaties die we nu ontdekt hebben,
vormen nog maar een klein stukje van een hele grote puzzel. Maar onze
bevindingen hebben wel degelijk verstrekkende consequenties. Uit ons
onderzoek blijkt dat een variatie op zichzelf veel minder effect heeft op
opleidingsniveau dan veel onderzoekers hadden verwacht. Toch is het van
belang dat we deze genetische varianten gevonden hebben, omdat we
daardoor naar de onderliggende biologische redenen van menselijk gedrag
geleid worden. Als we die biologische grondslagen beter begrijpen, kun-
nen we in de toekomst duidelijker maken hoe de combinatie van omgeving
en genen een invloed hebben op de menselijke ontwikkeling, zowel op
sociaal-economisch als op medisch vlak." n
Nieuw verband tussen genen en
opleidingsniveau ontdekt
Bedrijfsleiders moeten hun visie met emoties overbrengen.
Dat blijkt uit het promotie-onderzoek Demystifying Visionary
Leadership: In search of the essence of effective vision
communication van Merlijn Venus. Het effectief overbren-
gen van een bedrijfsvisie hangt af van het vermogen van de
leider om 'emotioneel’ verbonden te zijn met zijn taak, aldus
Venus. Met andere woorden: een leider moet zijn gevoel
laten spreken. Venus promoveerde donderdag 13 juni jl. bij
het Erasmus Research Institute of Management (ERIM)
In zijn proefschrift stelt Venus dat, als managers emotionele uitdruk-
kingen gebruiken, de motivatiefocus van de medewerkers op hun eigen
visie komt te liggen. Hun eigen visie resoneert dan als het ware mee
met de visie van de manager. Managers kunnen op deze manier hun
medewerkers vatbaarder maken voor handelingen die in lijn liggen met
de bedoelde visie. De visie van de manager is een belangrijk middel om
verandering te motiveren. Visionaire communicatie inspireert medewer-
kers bij te dragen aan de succesvolle verandering van de organisatie.
Belangrijk daarbij is dat de kernwaarden - ‘wie zijn wij’ - van het bedrijf
overeind blijven staan.
Effectieve visies op verandering benadrukken daarom niet alleen wat er
veranderd dient te worden, maar ook – en misschien wel juist – wat er
niet verandert. Een dergelijke kijk op de zaken spoort medewerkers aan
mee te gaan in de bedoelde veranderingen. Medewerkers zijn nu eerder
geneigd de toekomstige organisatie als een natuurlijk evolutieproces
te zien, waarin de waarden en kenmerken van de organisatie zichtbaar
blijven. n
Word emotioneel: effectieve managers
moeten ‘de boodschap voelen’
Leider moet gevoel laten spreken
13Alumnieuws
14. E S E
Risicobereidheid CEO’s en
Percepties en feitelijk risicogedrag in de bestuurskamer
In de beeldvorming over het bestuur van ondernemin-
gen wordt de CEO gezien als de persoon die de grootste
risico’s neemt en is de CFO degene die voorzichtiger is
en die zo nodig op de rem trapt. In werkelijkheid is de
risicobereidheid van CEO’s en CFO’s niet zo verschillend.
CFO’s en commissarissen zijn weliswaar over het alge-
meen meer risicoavers, maar opvallend genoeg vragen
alleen commissarissen hogere opbrengsten in ruil voor
het nemen van risico. Het verschil tussen CEO en CFO in
de opbrengsten die ze eisen voor het nemen van risico’s is
vrijwel te negeren.
Dit blijkt uit een onderzoek van de Erasmus School of Economics onder
leiding van prof.dr. Bert de Groot onder 292 respondenten, bestaande uit
CEO’s (49), CFO’s (61), commissarissen (44) en een referentiegroep van 136
analisten, consultants en managers.
De uitkomsten van het onderzoek komen overeen met eerdere studies,
maar volgens De Groot zijn die laatste uitgevoerd op basis van gegevens
uit databases over bedrijfsprestaties. “Vanuit de psychologie wordt echter
gesteld dat men niet alleen kwantitatief onderzoek moet doen, maar ook
onderzoek onder de mensen die daadwerkelijk de eindverantwoordelijk-
heid dragen. Dat is nog niet eerder gedaan. Vanuit mijn eigen achtergrond
– ik heb vijfentwintig jaar in het bedrijfsleven gewerkt en tweemaal als
CFO – vind ik het wel eens tijd worden om alles wat we in de academies
uitvinden ook in de praktijk te toetsen.”
Hierbij maakte De Groot gebruik van de vignettenmethode. De deel
nemers kregen een aantal investeringsbeslissingen (vignetten) voorgelegd
aangaande het betreden van nieuwe markten, R&D, ICT-projecten en
productiecapaciteitopschaling. Hierbij werden het benodigde investerings-
bedrag en de kans op succes vermeld. Deelnemers moesten aangeven als
hoe risicovol zij de investering ervoeren en wat de netto contante waarde
van het project minimaal moest zijn om in te stemmen met de investering.
Om het onderzoek zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de belevings
wereld van de bestuurders werden met behulp van demografische
gegevens (welke bedrijfstakken, de grootte van het bedrijf, typische
investeringsbeslissingen die hier worden genomen) economisch-zakelijke
profielen opgesteld die per deelnemer verschilden. Op het moment dat de
deelnemer de vragen beantwoordde, zorgde het profiel ervoor dat deze
vragen zo dicht mogelijk bij de belevingswereld van de persoon aansloten,
zodat ook de antwoorden dicht bij zijn normale reactie zouden liggen.
Volgens De Groot toont het onderzoek de duale positie van de CFO goed
aan. Op het gebied van risicobereidheid en eisen ten aanzien van return
on investment zit hij tussen de CEO en de commissarissen in. “Hij moet
behoudender en conservatiever zijn dan de CEO, hij wordt geacht meer
beren op de weg te zien en hogere rendementen te eisen voor het nemen
van risico”, aldus De Groot. “In de discussie tussen commissarissen en
directie over de opbrengsten en risico’s spreken de commissarissen en
de CFO bijna dezelfde taal. Er is veel begrip van de CFO voor het stand-
punt van de commissarissen. Hij kan hun standpunt echter niet volledig
beamen, want hij weet tevens dat hij na de vergadering met de CEO de
besluiten in de bestuurskamer moet bekendmaken en zeggen: zo gaan we
het doen. In de praktijk is dit een moeilijke positie voor de CFO en daar
moet hij mee leren omgaan. Als de CFO met de CEO op de tandem rijdt,
heeft hij een andere rol dan wanneer hij in zijn rol als CFO enorm op de
cijfers zit.”
Waarom commissarissen een hogere winstopslag vragen dan CEO’s en
CFO’s, kan volgens De Groot vanuit verschillende invalshoeken worden
verklaard. “Leeftijd en ervaring spelen een rol. Als non-executives in het
verleden goede investeringen hebben gezien die verkeerd uitpakten in
de jaarlijkse cijfers, kan het zijn dat ze hun trek in dit soort investeringen
verloren hebben. Informatie-ongelijkheid en -afhankelijkheid van de CEO
kan een andere verklaring zijn waarom commissarissen besluiten op safe
te spelen en een hogere return on investment te eisen. Ze hebben wellicht
geleerd negatieve uitkomsten en winstwaarschuwingen op de korte en
lange termijn te voorkomen.”
Naarmate de beslissers groeien in hun functie en meer ervaring krijgen,
neemt de roekeloosheid af en tenderen zij ernaar hogere returns op inves-
teringen te vragen. Tot het 45ste levensjaar is er volgens het onderzoek
sprake van een groeiende risicoaversie, daarna neemt de risicobereidheid
weer langzaam toe. “Naarmate men meer ervaring krijgt met investerin-
gen die een groter deel van de jaaromzet vertegenwoordigen, wordt men
voorzichtiger in termen van winstopslag, maar wordt er wel minder risico
ervaren”, meldt het onderzoek.
Opvallend is dat respondenten die aangaven bij het uitwerken van de
opdrachten van het onderzoek een rekenmachine te gebruiken om de
“Als de CFO met de CEO
op de tandem rijdt,
heeft hij een andere
rol dan wanneer hij in
zijn rol als CFO enorm
op de cijfers zit”
14 juli 2013 • nummer 3
15. CFO’s verschilt niet echt
investeringsbeslissingen te nemen, minder risico ervaren en minder
winstopslag vragen. “De helft van de ondervraagden berekent uit zijn
hoofd of op de achterkant van een enveloppe wat de investeringen en de
return on investment zijn. Met het gebruik van een rekenmachine kun je
dichter bij het gaatje komen en beter bepalen of de winstopslag 9 of 10
miljoen euro moet zijn. Gebruikers van een rekenapparaat schrijven wat
scherper, ze weten dat ze het goed hebben uitgerekend. Wie het uit het
hoofd doet, bouwt een wat ruimere marge voor tegenvallers in”, zegt
De Groot, die opmerkt dat de calculaties met de rekenmachine wel echt
moeten uitkomen: “anders hebben ze een probleem”.
De conclusie dat de CEO en CFO veel meer op één lijn zitten dan men door-
gaans verwacht, heeft gevolgen voor het management. Het echte verschil
zit tussen de bestuurders en de commissarissen, waarbij aangetekend
moet worden dat veel commissarissen in het verleden een bestuursfunc-
tie hebben vervuld, vaak die van CEO. In een formele setting waarin het
bestuur investeringskansen bediscussieert, is het goed dat CEO’s, CFO’s en
commissarissen elkaars percepties begrijpen en hier rekening mee houden
om zo het besluitvormingsproces te verbeteren.
“Het gebeurt waarschijnlijk al wel, maar het is allemaal een beetje impliciet”,
aldus De Groot. Toch is het volgens hem belangrijk om deze groepsprocessen
in aanmerking te nemen. “Belangrijke beslissingen worden natuurlijk niet
in een uur of een middag genomen, er moet vaker vergaderd worden en er
wordt veel geëvalueerd. Er gebeurt dan iets in dat groepsproces, waardoor
standpunten verder uit elkaar komen te liggen of men elkaars standpunten
juist overneemt. Er worden veel argumenten en gegevens uitgewisseld,
waardoor de deelnemers gevoel beginnen te krijgen voor elkaars standpunt.
Dat wil niet zeggen dat je persoonlijke percepties over risico’s en winstopslag
weg zijn. Je moet altijd van tevoren duidelijk opschrijven tot hoever je bereid
bent te gaan. Dat geeft je een ankerpunt in de discussie: wat zijn dan die
zwaarwegende punten waardoor ik van mijn standpunt afwijk?”
Hoewel de CEO en de CFO uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de beslissin-
gen, betekent dat volgens De Groot niet dat commissarissen zomaar instem-
men. “Ze hebben een eigen verantwoordelijkheid en als zij het risico anders
inschatten, zou dat er best toe kunnen leiden dat de plannen niet worden
doorgezet. Het gaat over rollen: wie heeft welke functie, bij welke positie
hoort nu welke risico-inschatting en hoe wordt er besloten? Daar moeten
we ons continu van bewust zijn. Ondanks alle argumentatie van degenen die
weten hoe de business in elkaar zit, komen aan het eind de oorspronkelijke
beelden weer naar boven. Het komt neer op twee parallelle processen: we
zijn allemaal zakelijk verbonden aan de toekomst van het bedrijf, maar we
hebben daar een eigen visie op. Je moet je daarvan bewust zijn, zodat de
eigen visies en verantwoordelijkheden ten aanzien van het bedrijf wel in
elkaar passen. Dan denk ik dat je heel constructief bent in de besluitvorming.”
“Ik zeg het wel eens zo: Je moet kijken op basis van welke criteria in de
toekomst jouw besluit een succes gaat worden. Dat is anders dan proberen
de toekomst te voorspellen. Het gaat erom welke argumenten je vandaag
gebruikt om het succes te voorspellen. Dat is je anker en over een paar jaar ga
je kijken wat ervan klopt en wat niet, en soms moet je dan je visie herzien.” n
Monique Harmsen en prof.dr. Bert de Groot
“Het gaat over rollen:
wie heeft welke
functie, bij welke
positie hoort nu welke
risico-inschatting en
hoe wordt er besloten?”
15Alumnieuws
16. Toekomst van financiering
Meer markt, meer marketing, meer meebetalen
Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Erasmus
Trustfonds, vond op 4 juni een lustrumcongres plaats over
de toekomst van financiering van wetenschap. Precies 100
jaar geleden richtten deze founding fathers de Nederlandse
Handelsch-Hoogeschool op voor het bedrag van fl.52.000,- Nu,
100 jaar later, staat de wetenschap voor grote uitdagingen
zoals dalende overheidsbudgetten en wijzigend onderwijs-
en onderzoeksbeleid. Enkele topsprekers en een illuster
panel bogen zich over deze uitdagingen.
Het Erasmus Trustfonds: oudste en trouwste partner
van de Erasmus Universiteit.
Tijdens haar openingstoespraak feliciteerde mr. Pauline van der Meer Mohr het
Erasmus Trustfonds met zijn jubileum. Zij noemde het Trustfonds "de oudste en
trouwste partner van de Erasmus Universiteit". Deze ‘founding fathers’ hebben in 1913
52.000 gulden bijeengebracht door fondsenwerving in het Rotterdams bedrijfsleven.
Voor hoger onderwijs is tegenwoordig veel meer geld nodig, maar overheidsbeleid is
grillig. Budgetten verdwijnen en de resterende gelden worden vanuit een marktgerich-
te gedachte toegewezen. Het Topsectorenbeleid leidt ertoe dat universiteiten die er
wél onder vallen, veel makkelijker aan overheidsgeld komen. Ook de richtlijnen vanuit
Europa veranderen flink, zoals het Horizon2020 beleid. “Universiteiten zullen flink aan
hun Europa-strategie moeten werken”, aldus Van der Meer Mohr. Na deze opening
stond de rest van het programma onder leiding van drs. Frans Weisglas, voormalig
voorzitter van de Tweede Kamer. Als dagvoorzitter introduceerde hij sprekers, coördi-
neerde hij het panelgesprek, prikkelde hij het publiek en voegde zo zijn eigen dynamiek
toe aan dit bijzonder congres.
Universiteiten in Nederland moeten een tandje bijzetten
“Wat is er aan de hand met de financiering van het hoger onderwijs, in Nederland én
in vergelijking met omringende landen?” Met deze vraag opende prof.dr. Frans van
Vught, topadviseur bij de Europese Commissie, zijn betoog. Zijn presentatie bevatte
een stevige opsomming van cijfers die laten zien dat de dalende uitgaven in hoger
onderwijs en onderzoek een zorgelijk patroon vertonen. Nederland blijft achter waar
het gaat om R&D-uitgaven ten opzichte van de omringende landen. Volgens de OESO
wordt slechts 1.6% van het BBP benut voor financiering van wetenschap (daar zit
studiefinanciering niet bij). Dit is beneden het Europese gemiddelde. Met name de
uitgaven vanuit de private sector aan R&D blijven achter (rond 2%), ten opzichte van
bijvoorbeeld Duitsland (2.8%) en Scandinavische landen (3%) “Wij blijven een natie
van handelaren, en wellicht enkele dominees”, aldus Van Vught.
Het resultaat van dit financieel beleid zal voor de toekomst niet veel goeds betekenen.
Het is niet waarschijnlijk dat Nederland in de toekomst een hoger opgeleide beroeps-
bevolking zal hebben, dat zit er nú al niet meer in, gegeven de cijfers. Het deelname
percentage tussen 18 en 30 jaar ligt ongeveer op 50%. Deze instroom in het hoger
onderwijs blijft gelijk, waardoor we vast blijven zitten in de subtop qua deelname in
hoger onderwijs.
Van Vught noemt Nederland “wereldkampioen” in zogenaamde research performan-
ce: per 100 researchers realiseert Nederland ruim 60 publicaties per jaar. Maar de
kans is groot dat we dit niet kunnen volhouden, omdat de afgelopen jaren zo weinig
is geïnvesteerd in R&D. Ook qua impact van onderzoek zijn we “wereldkampioen”.
Met een relatief lage “investering” bereiken Nederlandse publicaties enorme impact.
Maar ook hier bestaat het gevaar dat dit niet vol te houden is.
Verder zijn er een aantal ontwikkelingen in de bekostigingsmodellen waarmee reke-
ning moet worden gehouden. Overheidsgeld gaat vaak naar onderwijs en onderzoek
wat als maatschappelijk relevant wordt gezien. Kijkend naar de 200 belangrijkste
Europese universiteiten, dan wordt gemiddeld 70% door de overheid gedekt. Daarvan
is 80% een zogenaamde “block grant”, een vaste bijdrage die niet projectgebonden is
ennietaanbepaaldedoelstellingenisgekoppeld.Erkandusnogmeermet‘targets’wor-
den gewerkt. Want competitie leidt tot excellentie; dit stimuleert innovatie en leidt tot
samenwerking en netwerkvorming. Deze formule lijkt altijd te werken, aldus Van Vught.
De gedachte van de ‘networked university’ lijkt een pleidooi te zijn vóór de voorgeno-
men samenwerking Rotterdam-Leiden-Delft in de toekomst. Maar zelfs nú al doet de
Erasmus Universiteit het goed als netwerk-universiteit. Ruim 7.3% van alle publicaties
worden met het R&D-teams uit het bedrijfsleven gerealiseerd, waarmee de Erasmus
Universiteit de 5e plaats in Nederland inneemt. De eerste vier plaatsen worden inge-
nomen door technische universiteiten, die dergelijke samenwerking van oudsher meer
gewend zijn. Een hele goede prestatie van Rotterdam dus, aldus Van Vught.
Degelijktijdigesteunvanuitoverheidén(steedsvaker)bedrijfsleven,maaktvanuniversi-
teiten steeds meer “hybride organisaties”, zowel “non-profit” als “entrepreneurial”. Van
Vught ziet vooral op dit punt ruimte voor nieuwe vormen van strategische bekostiging
naast de vaste doch afnemende bijdrage vanuit de overheid. “Een tandje erbij dus!”
Fondsenwerving in het hoger onderwijs: ga het doen!
Liesl Elder, hoofd fondsenwerving van de Oxford University
opent haar betoog, dat fondsenwerving niets van doen heeft
met bedelen, slijmen of stelen. Het gaat om het delen van
het succesverhaal van je universiteit, met mensen die daar
genereus aan willen ondersteunen. Filantropie betekent
letterlijk de liefde voor de mensheid en onderwijs heeft alles
met de ontwikkeling van het welzijn van de mensheid te
maken. “Wie wil daar nou niet aan bijdragen?” Volgens Elder
is fondsenwerving bereikbaar voor iedereen. Zelf heeft Elder inmiddels al 1,3 miljard
pond voor Oxford geworven. Dit bedrag wil ze de komende jaren uitbreiden naar
3 miljard pond. Nederlandse universiteiten zouden minder bescheiden moeten zijn
over hun bijdrage aan wetenschappelijke kennis en de toepassing ervan: science is
cool! Als Amerikaanse staatsburger, begrijpt Elder dat voor de nuchtere Nederlanders
fondsenwerving en filantropie ver weg lijken. Maar in de VS is deze cultuur gedurende
decennia ontstaan, en dat kan ook in Nederland, zeker nu de bekostiging verschuift
zoals Frans van Vught heeft toegelicht.
Elder toont een lijstje van Nederlandse instellingen die dankzij filantropie zijn gesticht
en gegroeid. Bovenaan de lijst staat de Erasmus Universiteit. Volgens Elder is deze
universiteit gesticht dankzij gelden van genereuze, betrokken individuen, zoals de
oprichters van de Nederlandsche Handels-Hoogeschool in 1913, die 100 jaar later
namens het Trustfonds nog altijd investeren in het wetenschappelijk werk van de
universiteit. Deze traditie dient opnieuw leven te worden ingeblazen, zeker nu de
overheidsbijdrage afneemt, aldus Elder.
E r a s m u s T r u s t f o n d s
Panel v.l.n.r.: de heren Mengelers, De Groene en Mulder en mevrouw Van der
Meer Mohr.
16 juli 2013 • nummer 3
17. van wetenschap
Maar waarom geven mensen? Elder somt de belangrijkste redenen op. De belangrijk-
ste reden is dat mensen worden gevráágd; to develop a culture of giving, first develop
a culture of asking. En donateurs willen zien waaraan het wordt besteed. People give
to winners, they won’t give just because you need the money. Het gaat ook om een
gestructureerde aanpak. Hierbij gelden een aantal randvoorwaarden, zoals goede
cases, sterk leiderschap, voldoende contacten met alumni, een goed ontwikkelbudget,
realistische verwachtingen en vooral TIJD.
Elder’s laatste advies: wees moedig en dapper, fondsenwerving is niets vreemds voor
de Nederlandse cultuur, het kan over vijf jaar normaal zijn, dus ga stug door en je zal
succesvol zijn!
Na afloop van haar presentatie vroeg Bert Westendorp (voorzitter Erasmus Trustfonds)
hoe wetenschappers te betrekken bij fondsenwerving. Elder vertelde eerlijk dat veel
onderzoekers zich niet willen bezighouden met geld, maar wel graag praten over hun
vakgbied. Breng de meest enthousiaste wetenschappers in contact met je doelgroep.
Volgens Elder lijkt het soms op een dating service waarbij de chemie tussen partijen
natuurlijk moet ontstaan. Door je ‘academische sterren’ goed in de etalage te zetten,
kunnen relaties met mogelijke donateurs ontstaan.
Het sociaal leenstelsel: de student betaalt
mee en krijgt beter onderwijs op maat
Prof.dr. Bas Jacobs (in 2007 benoemd als hoogleraar ´vanwege
het Erasmus Trustfonds’) trapt zijn betoog stevig af: hoger
onderwijs is een massaproduct geworden, de toestroom
is enorm toegenomen, en steeds minder mensen in onze
beroepsbevolking hebben hoger onderwijs genoten. Jacobs
constateert hierbij drie oorzaken:
1. Te lage investeringen: investeringen in hoger onderwijs blijven gelijk, hoewel
méér investeren aantoonbaar leidt tot loonstijging van 8 á 9 %. Vanuit economisch
perspectief verspillen we maatschappelijke welvaart als we niet meer investeren!
aldus Jacobs.
2. Te veel inefficiënties: samenvoegingen in het hoger onderwijs hebben niet tot
schaalvoordelen geleid. Integendeel: de overhead is respectievelijk 31% (WO) en 83%
(HBO) gestegen. Volgens Jacobs is de voorgenomen fusie tussen de universiteiten van
Rotterdam, Leiden en Delft lijken Jacobs dan ook geen goed plan. De beste univer-
siteiten van de wereld hebben 10 á 15.000 studenten. Voorgenoemde fusie zou ruim
60.000 studenten onder één dak brengen. Geen succesrecept voor beter onderwijs en
onderzoek, aldus Jacobs.
3. Te weinig variëteit: De titel van Jacobs' dia op dit punt liegt er niet om: De overheid
produceert eenheidsworst van gemiddelde kwaliteit. Volgens Jacobs wordt hoger
onderwijs centraal gepland. One size fits NOBODY! Differentiatie in het hoger onderwijs
zou uitvalcijfers verlagen en tot kwalitatief beter onderwijs leiden. Op dit punt moet de
Nederlandse overheid zéker inzetten, betoogt spreker gepassioneerd.
Hogere investeringen in onderwijs zouden worden bekostigd mede via het sociaal
leenstelsel: de student leent voor zijn studie van de overheid en lost af gedurende zijn
leven, naar rato van inkomen. De problemen van toegankelijkheid en perverse her-
verdeling tussen inkomensgroepen, worden hiermee ook voorkomen. Tot slot leiden
hogere private bijdragen tot de basis voor een meer Angelsaksisch model van acade-
misch corps d’esprit. Wanneer een student veel meer betaalt voor hoger onderwijs,
wordt dit als minder vanzelfsprekend ervaren en is de dankbaarheidsfactor groter.
Paneldiscussie: kritisch naar overheid en politiek,
maar universiteiten zijn ook zelf aan zet
De paneldiscussie wordt geopend door Ir. Jan Mengelers, bestuursvoorzitter TNO,
zijn pleidooi gaat over het waarderen van wetenschapsgelden als investering in
plaats van kostenpost. Het Topsectorenbeleid biedt hierbij een handvat, maar leidt
ook tot versnippering en vraagt dus om focus. Verder vindt hij het vreemd dat China
zo´n 60% van zijn wetenschapsgelden aan R&D besteedt, en Europa slechts 20%.
Die overige 80% voor onderzoek (fundamenteel en toegepast) is natuurlijk relevant,
maar richten Nederlandse universiteiten zich wel voldoende op de praktijk van het
bedrijfsleven?
Drs. Hans de Groene, directeur NWO, sluit zich hierbij aan: het Topsectorenbeleid
was even wennen voor NWO; en er zijn flinke budgetverschuivingen geweest
(o.a. FES-gelden). Maar door intensievere samenwerking met het bedrijfsleven, is
wetenschap hoger op de maatschappelijke agenda gekomen. Het relevant maken van
wetenschappelijk onderzoek is een voortdurende plicht voor ons allen én noodzakelijk
om de aandacht van beleidsmakers te trekken.
Prof.dr. Theo Mulder, directeur instituten van de KNAW, slaat vervolgens een brug
naar de Nederlandse burger. Uit onderzoek blijft dat van de Nederlanders maar
liefst 97% vindt dat de wetenschap maatschappelijke problemen moet oplossen.
Echter, slechts 25% vindt dat er meer geld aan onderzoek en wetenschap moet
worden besteed. De burger is dus een lastige stakeholder. En ook voor de politiek is
wetenschap dus geen ‘verkiezingsthema’. Overheidsfinanciering vereist voortdurende
maatschappelijke legitimatie, aldus Mulder.
Mr. Pauline van der Meer Mohr, nu sprekende namens de 14 universiteiten verenigd
in de VSNU, schetst de Nederlandse overheid als een onbetrouwbare (eerste)
geldstroom voor de wetenschap. De financieringsmix zal in de komende jaren gaan
veranderen, zeker naarmate universiteiten meer en beter in staat zijn private gelden
aan te boren. Tijdens het paneldebat lanceerde mevrouw van der Meer Mohr het idee
van een Blockbusterfonds voor onderzoek en wetenschap (naar een idee van Joop
van den Ende uit 2011). De kern van het idee bestaat eruit dat de opbrengsten van
grootschalige privaat gefinancierde activiteiten via extra inkomsten in het bedrijfs-
leven terugvloeien naar de schatkist. Deze multiplier zou de basis leggen voor een
vernieuwend elan in academisch ondernemerschap. De panelleden delen op dit punt
een gemeenschappelijke interesse en zullen zich na de bijeenkomst beraden of deze
succesformule uit de culturele sector toepasbaar is binnen de wetenschap.
Een laatste oproep vanuit het publiek voor een aparte minister van Wetenschap,
vindt weinig bijval. Het panel is het unaniem eens: we hebben eerst een brede over-
heidsvisie nodig voor wetenschapsbeleid op lange termijn, die vérder reikt dan het
topsectorenbeleid. We moeten vooraf duidelijk vaststellen, hoe Nederland zich moet
ontwikkelen en welk budget daaraan besteed moet worden.
Bert Westendorp: het Erasmus Trustfonds zet zijn
traditie voort
Bert Westendorp, bestuursvoorzitter van het Erasmus Trustfonds, sluit het congres met
een dankwoord voor de sprekers, het College van Bestuur, en de organisatie van het
congres. Het Erasmus Trustfonds blijft ook de komende jaren onderzoek financieren
en onderzoekers op weg helpen door financiële ondersteuning. Nieuwe vormen
van financiering zullen de komende jaren worden ontwikkeld en ook het Erasmus
Trustfonds blijft zich vernieuwen. Als deze nieuwe wegen de komende jaren worden
ingezet, en de wetenschap haar toegevoegde waarde voor de maatschappij blijft
bewijzen, ligt de weg vrij voor wetenschappelijke waardering en nieuwe verbindingen,
die de Erasmus Universiteit verder laten groeien en bloeien, zoals de founding fathers
dat bedachten in 1913. n
Govert M. Trouwborst
Ronald van der Heijden
Erasmus Trustfonds Centennial Committee 1913-2013
17Alumnieuws
18. K r i n g v a n J u r i s t e n
Be Inspired:
‘Drijfveren & Recht’
Studiegezelschap Lothgenoten werd in 2007 opgericht om rechtenstudenten te
laten inspireren door gastsprekers uit praktijk en wetenschap. Geheel in deze tra-
ditie was het thema van de Be Inspired-bijeenkomst die dit gezelschap op 19 april
j.l. inhoudelijk vormgaf ‘Drijfveren & Recht’. Betere ambassadeurs van dit thema
hadden studenten van de Dean’s List, alumni en andere geïnteresseerden zich
zeker niet kunnen wensen: prof.mr. Eugène Sutorius, mr. Richard Korver, prof.mr.
Pieter van Vollenhoven en prof.mr. Egbert Myjer vertelden allen vol vuur over dat
deel van het recht dat hen inspireert en hoe dit tot uiting kwam in de loop van hun
carrière. Deze vier voorvechters van hun vakgebied hadden zodoende allen een
eigen weg gevonden via de advocatuur, de magistratuur, onderzoekscommissies en
wat dies meer zij. Hoewel zij geheel verschillende paden hadden bewandeld, was
er niettemin één rode draad uit alle kleurrijke en met het grootste enthousiasme
vertelde ervaringen te destilleren: altijd waren het doorzettingsvermogen, geduld
en passie die hen brachten tot waar zij nu zijn! Het bleek een leerzame middag
waarbij de gasten zich konden spiegelen aan dit enthousiasme en engagement van
de gastsprekers en zij, voor zover dat nog niet het geval was, wederom beseften
waarom zij zoveel houden van wat zij doen! Geïnspireerd keerden de gasten huis-
waarts. Uitgezien wordt naar de vierde en laatste Be Inspired-bijeenkomst van dit
studiejaar op vrijdag 24 mei a.s., met als thema ‘Taal & Recht’. n
19 april 2013
Degenen die de door de Juridische Faculteitsvereniging Rotterdam (JFR) geor-
ganiseerde Be Inspired-bijeenkomst over ‘Taal & Recht’ op 24 mei jl. hebben
bijgewoond weten inmiddels dat taal een van de belangrijkste drijfmotoren is
achter het recht. Taal zorgt voor begrip, medeleven, betekenis en is een belang-
rijk - zo niet het belangrijkste - instrument van een jurist. Onder de leiding van
dagvoorzitter Lennard van den Berg werd de middag geopend door prof.dr. Fabian
Amtenbrink waarna het woord gegeven werd aan drie prominente sprekers op
het gebied van taal en recht: prof.mr.dr. Jeanne Gaakeer, mr. Nardy Desloover en
mr. Mark van Dam. De inspirerende middag werd afgesloten met een door Henk
Stam geschreven juridische dictee. Voor de meeste aanwezigen bleek dit dictee
een pittige opgave, maar voor een vijftal taalvirtuozen lag er een cadeaubon
van €25,- klaar. Al met al was
dit een geslaagde afsluiting van
de Be Inspired-bijeenkomsten van
dit jaar, wij zien nu al uit naar de
volgende reeks! n
Be Inspired: Taal & Recht
De Erasmus School of Economics (ESE) wil als oudste
faculteit graag bijdragen aan de restauratie van het
oorspronkelijke hart van de universiteit. Hierbij wordt
zij gesteund door haar alumni en de Vrienden van de ESE
in de vorm van de financiering van een fontein.
ESE-Alumni
Lustrumfontein
Impressie:
Juurlink en Geluk bnSP,
urbanism and landscape, Amsterdam
jvantspijker architects, Rotterdam
Het initiatief is gekomen van de familie van de in mei 2011 overleden
alumnus van de ESE Barnabas Kossmann. Te zijner nagedachtenis heeft de
familie met behulp van oud-collega’s van Barnabas uit de gehele wereld het
Barnabas Kossmann fonds opgericht. Dit fonds doneert aan de ESE, Barnabas
Kossmann’s Alma Mater, de prunussen rond de nieuwe vijver bij de hoofdin-
gang. Het was deze schenking die de ESE inspireerde tot het initiatief van dit
Lustrumcadeau: de ESE-Alumni Lustrumfontein, ja zeker “lustrum” want in het
collegejaar 2013 bestaat de EUR 100 jaar.
De Campus Woudestein is bijna vernieuwd. Er is gekozen om een fontein in de
nieuwe vijver te plaatsen. De fontein met haar omhoog spuitende waterdrup-
pels staat symbool voor onze inspiratie en innovatie. Het allerbelangrijkste is
dat de bijdrage een gezamenlijke inspanning van alle ESE-Alumni en de Vrienden
van de ESE samen wordt. Dit onderstreept onze diversiteit en saamhorigheid!
Alumni Colette Cloosterman-van Eerd (1991), Frans van Houten (1985) en Jenno
Ipema (1995) zijn de “ambassadeurs” van de fontein. Philips sponsort als Vriend
uit verbondenheid met de EUR een programmeerbare kleurenverlichting van de
Lustrumfontein! Verder hebben reeds verschillende alumniverbanden gegeven
zoals jaren en jaarclubs van het RSC, RSG en Maurits. Wij hopen dat er nog
vele individuele alumni en “verbanden” zullen volgen.
Hoe de fontein eruit zal zien is mede afhankelijk van de hoogte van de donaties.
Wilt u een schenking doen kijk dan op onze donatiepagina (www.eur.nl/ese/
informatie_voor/alumni/lustrumfontein/hoe_doneer_ik/): Erasmus Trustfonds
rekeningnummer 11.69.09.463 o.v.v. “ESE-Alumni Lustrumfontein”. Was het
immers niet Erasmus zelve, die zijn beeltenis leende voor het oude Nlg 100,00
biljet? Dus ook onze leidsman begreep reeds wat geld hier wel niet vermag.
Of wenst u eerst meer informatie over de Lustrumfontein? Kijk dan op de
ESE-Alumni website: www.esealumni.nl.
Uw donatie is bestemd voor de Lustrumfontein; een eventueel surplus zal kun-
nen bijdragen aan bijvoorbeeld de Valse Christusdoorns op de Institutenlaan
van de campus, het Erasmus Education Fund of andere initiatieven, die de
ESE-gemeenschap ten goede komen.
De donateurs zijn van harte welkom tijdens de openingsplechtigheid van de
nieuwe campus op donderdagmiddag 5 september tussen 15:30 en 18:00 uur.
Opgave is mogelijk via de groene banner “Opening Campus” op onze alumni
website. U ontvangt bij tijdige aanmelding een uitnodiging voor de onthulling.
Voor verdere vragen kunt u bij uw ESE-Alumni officer Charles Hermans terecht,
bereikbaar onder hermans@ese.eur.nl of 010-408 18 03. n
Charles Hermans
Kr i n g v a n E c o n o m e n
Studiegezelschap Lothgenoten met gastsprekers
De JFR met gastsprekers
18 juli 2013 • nummer 3
19. E r a s m u s o n d e r w e g
HetCollegevanBestuurheeftdr.Matthijs
van Otegem benoemd tot directeur van
de Universiteitsbibliotheek en biblio-
thecaris van de Erasmus Universiteit
Rotterdam. Van Otegem is afkomstig van
de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
Hij volgt per 1 augustus 2013 dr. Paul
Soetaert op, die met pensioen gaat.
Van Otegem (1975) was tot op heden als sectorhoofd Productie & Beheer
verantwoordelijk voor alle back office activiteiten van de Koninklijke
Bibliotheek (KB) in Den Haag. Zijn belangrijkste opdracht daar was het
digitaliseren van alle Nederlandse publicaties van 1470 tot nu. Van
Otegem werkt sinds 2002 bij de KB. De nieuwe bibliothecaris van de EUR
studeerde Nederlands en Boek- en Documentaire Informatiewetenschap
aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde aan de Universiteit
Utrecht op een proefschrift over Descartes.
Dr. Paul Soetaert was sinds 1992 bibliothecaris van de universiteit en
directeur van de Universiteitsbibliotheek van de Erasmus Universiteit
Rotterdam. In de ruim twintig jaar dat hij in dienst was maakte hij grote
veranderingen in de bibliotheekwereld mee, met als meest in het oog
springende de digitalisering. Soetaert leidde de UB naar een compleet
nieuwe organisatie met vele nieuwe vormen van dienstverlening. n
Dr. Matthijs van Otegem
bibliothecaris en nieuwe directeur Universiteitsbibliotheek
Opvolger van dr. Paul Soetaert per 1 augustus a.s.
Programma
13.30 - 14.30 uur Ontvangst en registratie
14.30 uur Uitvoering door studenten van Codarts Rotterdam
14.40 uur Welkom door prof.dr. Ernst Kuipers
14.50 uur Lezing ‘Pijn bij wilsonbekwamen: herkend en erkend’
door prof.dr. Dick Tibboel
15.15 uur Uitvoering door studenten van Codarts Rotterdam
15.30 uur Lezing ‘Pain in Infancy: From Stress to Society’
door Dr. Kanwaljeet J. Anand
16.00 uur Uitvoering door studenten van Codarts Rotterdam
16.15 uur Uitreiking Erasmus MC fellowships
door prof.dr. Jaap Verweij
16.30 - 18.00 uur Borrel
We hopen u op 4 oktober als gast te mogen verwelkomen!
Zie voor informatie en aanmelden www.erasmusmc.nl/lofdergeneeskunst
Aanmelden kan tot uiterlijk 10 september 2013.
Zaalcapaciteit is beperkt, vol = vol.
E r a s m u s M C
Wetenschappelijk onderzoekers richten zich op verschillende kanten van pijn,
zoals de neurobiologische achtergrond, het herkennen van pijn en pijnbehan-
deling. Een uitdaging zijn jonge kinderen en mensen met een verstandelijke
handicap of dementie. Zij kunnen moeilijk aangeven of ze pijn hebben.
In het jaar dat we het 150-jarig bestaan vieren van ons Sophia Kinderziekenhuis
en het 100-jarig bestaan van de Erasmus Universiteit Rotterdam, presenteert
Erasmus MC de achtste editie van Lof der Geneeskunst, publiekslezing over
medische wetenschap en mensen. Topwetenschappers Dick Tibboel, hoogle-
raar research intensive care op de kinderleeftijd, (Erasmus MC) en Kanwaljeet
J. Anand, hoogleraar Kindergeneeskunde en Anesthesiologie (University of
Tennessee Health Science Center, Memphis, VS en Le Bonheur Children’s
Hospital), volgen in langlopende studies kwetsbare mensen in hun pijnbeleving.
De lezingen worden afgewisseld met optredens van toptalenten van Codarts
Rotterdam, hogeschool voor muziek, dans en circus. Vier jonge toptalenten van
het Erasmus MC ontvangen tijdens Lof der Geneeskunst een fellowship. n
Graag nodigen wij u uit bij de Lof der Geneeskunst aanwezig te zijn:
Vrijdag 4 oktober 2013, de Doelen, Rotterdam
Aanvang programma om 14.30 uur, borrel vanaf 16.30 uur.
Lof der geneeskunst Vrijdag 4 oktober 2013
Zoals u weet viert de Erasmus Universiteit Rotterdam, uw alma mater,
het komende academisch jaar (2013/2014) haar Eeuwfeest. Wij willen
zoveel mogelijk alumni, waaronder u, betrekken bij het programma.
Daarnaast vinden we het leuk en nuttig om te horen wat u als afgestu-
deerde zoal bezighoudt en willen we u ook regelmatig op de hoogte
houden van de ontwikkelingen aan de EUR. Hiervoor gebruiken we
de officiële Erasmus Universiteit Rotterdam Alumni LinkedIN groep:
http://www.linkedin.com/groups?gid=107449&trk=myg_ugrp_ovr.
Wij nodigen u van harte uit om lid te worden van deze community en
zijn u zeer erkentelijk als u dit bericht wilt delen met oud-studiegenoten.
Samen maken we er een succes van.
Tot ziens in de Erasmus University Rotterdam Alumni (official)groep
op Linkedin. n
EUR Alumni (official)groep op LinkedIN
19Alumnieuws
20. 20 juli 2013 • nummer 3
JAARKALENDER 2013
8 augustus extra Algemene Ledenvergadering
2 september Opening Academisch Jaar
5 september Opening campushart met aanbieding ESE-Alumni Lustrumfontein
6 september Oratie prof.dr. J.J.M. Takkenberg (EMC)
13 september Oratie prof.dr. A.H.J. Mathijssen (EMC)
20 september Oratie prof.dr. T.A.J.M. van Gog (EMC)
29 september Afscheid prof.dr. H.B. Entzinger (FSW)
4 oktober RSM Leadership Summit WTC (RSM)
4 oktober Lof der Geneeskunst (EMC)
11 oktober Oratie prof.dr. G. Ribbers (EMC)
18 oktober Afscheid prof.dr. H.W. Tilanus (EMC)
25 oktober Oratie prof.dr. C.R. Ribbens (ESHHC)
27 oktober Desideriusbijeenkomst wordt nader bekend gemaakt!
8 november Dies Natalis
11 december Algemene Ledenvergadering
Als u geïnteresseerd bent in het boek dat geschre-
ven is ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan
van het Erasmus Trustfonds en dit niet op 8 juni
heeft meegekregen, dan kunt u het hierbij alsnog
bestellen.
Beste Alumnus,
Het jaar zit er voor het huidige bestuur op. Het nieuwe bestuur
is gekozen en zal vanaf eind juli aan het roer staan. We hebben
er vertrouwen in dat zij het jaar succesvol zullen volbrengen.
Het 50e EFR-bestuur bestaat uit:
Jolien Paalman – President
Marloek Hoogewoud – Vice-President & Secretaris
Kees Mackenbach – Treasurer
Marjolein Volkers – Marketing Officer
Niels Tigges – Activities Officer
Jasper Huurman – Information & Strategy Officer
Bob Lemmens – Career Officer
Edwin van Vliet – Commercial Officer
Tevens danken wij u allen hartelijk voor
deelname aan onze activiteiten van het
afgelopen jaar. Zonder u zouden deze
niet mogelijk zijn geweest.
Met vriendelijke groet,
Marc Hendrickx
Vice-President & Secretaris
EFR-Bestuur 2012-2013
De symbolische prijs van het boek bedraagt e19,13.
De kosten van handling en verzending ad. e8,37
komen daarbij. Totaal kosten boek e27,50.
Na ontvangst van uw betaling, zorgen wij voor de
verzending aan u.
Bovengenoemd bedrag graag overmaken op
rekeningnummer: ING 3728020,
IBAN NL27INGB0003728020, BIC INGBNL2A
ten name van Erasmus Alumnivereniging
ovv ‘boek Trustfonds’ en uw NAW gegevens.