Seminar 'Hoe te presteren met een prestatiecontract?': Hans Verheijdt
Vakmanschap Lunchcauserie
1. Een huisstijl voor het VIOE PRESENTATIE 04.05.2009 lunchcauserie Het belang van vakmanschap bij de uitvoering van ingrepen op het (onroerend) erfgoed NATHALIE VERNIMME
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9. Adresgegevens Regio Vorm Opmerkingen Aantal werknemers Erkenningen Specialiteiten Lidmaatschappen van beroepsverenigingen Erkenning Profiel Klasse Ingrepen Materialen Technieken Objecten Werkgevers Gevolgde en aangeboden opleidingen Referentieobjecten Uitvoerders / opleidingscentra
Probleem: nood aansluiting vraag en aanbod. Opdrachtgevers op zoek naar competente uitvoerder Mensen op zoek naar een opleiding in de sector
Lijst met de erkende bedrijven werkzaam in restauratie (700-tal) Conservator-restauratoren; restauratiearchitecten, studiebureaus (350-tal) Opleidingsinstellingen en opleidingen (200-tal opleidingen) *referenties *erkenning *diploma *lidmaatschap beroepsvereniging met toelatingsproef * Methode (onderzoeksdossier; publicatie onderzoeksresultaten,..)
Probleem: het restauratievak kan onvoldoende aangeleerd worden op school/ bedrijven investeren niet graag in jongeren die alles nog moeten leren Tot een half miljoen frank korting per arbeidskracht Een dertigtal jongeren per jaar/ afgestudeerden KSO, TSO, BSO Bedrijf erkenning D21, D23, D24 Peter minstens 7 jaar beroepservaring
Ontstaan vanuit ervaringen monumentenwacht met jeugdwerkgarantieplan Kadert ook in studiedag met KBS rond opleiding en tewerkstelling in de monumentenzorg Bevinding dat sommige taken in arbeidsintensieve sectoren perfect kunnen uitgevoerd worden door risicogroepen (vb. mobiel onderhoudsteam – ontsluiting monumenten)
MVB 1997 in Damme 1998 in Lier 1999 in Veurne o.a. tentoonstelling baksteenmetselwerk in stadhuis en demonstratie restauratie siermetselwerk met jongeren
Schoon schip Vaststelling dat kerken meestal onderhouden worden door vrijwilligers die ernaar streven dat alles proper is en blinkt de wijze waarop je thuis nieuwe objecten en materialen onderhoudt stemt echter niet noodzakelijk overeen met hoe je oude objecten en materialen moet hanteren en onderhouden Publicatie richt zich op voorwerpen en interieuronderdelen in een kerk. Overzicht van veel voorkomende gebreken, bespreking onderhoud voorwerpen in goede staat en hanteren kwetsbare voorwerpen. Onderhoudsdraaiboek: Onderdelen gebouw besproken volgens inspectiemethodiek MOWAV met per onderdeel opgave van benodigde onderhoud en periodiciteit ervan. Basis voor onderhoudsrapport op maat monument. Beroepsprofiel: problematiek meetbaarheid kwaliteit in restauratie pogen vast te leggen
Onderscheid beroepsprofielen “restauratievakman” en “conservator-restaurator” De beroepsprofielen “restauratievakman” vallen onder een decreet (themadecreet) waardoor ze verplicht vertaald worden in opleidingsprofielen. Dit resulteert uiteindelijk in opleidingen aangepast aan de noden van de sector. Voor de profielen “conservator-restaurator” (hoger onderwijs) is er nog geen decreet die dit verzekert. Beroepsprofielen hebben ook een zekere draagkracht binnen het hoger onderwijs : de accreditatiecommissie erkent bijvoorbeeld niet de codes van ECCO en ENCORE maar wel de beroepsprofielen omdat deze mee ontwikkeld werden door de Vlaamse overheid
In het Besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten werd ook een apart hoofdstuk (hoofdstuk 5) opgenomen waarin maatregelen staan ter bevordering van de kwaliteit van de restauratiewerkzaamheden, met meer specifiek ook maatregelen voor de bescherming van het vakmanschap. (risico-ambachteno.a. klinknagelen, rietdekken, leem-en vitswerk, speciale pleistertechnieken zoals kaleien, rotseren en sgrafitto)
In het Besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten werd ook een apart hoofdstuk (hoofdstuk 5) opgenomen waarin maatregelen staan ter bevordering van de kwaliteit van de restauratiewerkzaamheden, met meer specifiek ook maatregelen voor de bescherming van het vakmanschap.
Aanvankelijk 5000-tal opleidingsuren detecteren van opleidingsnoden inzake oude en moderne restauratietechnieken alsook risico-ambachten inventarisatie van de bestaande knowhow in verband met oude en moderne restauratietechnieken aanvullen databank VIC (hierin zijn alle bestaande kwalitatieve opleidingen opgenomen) met namen van gespecialiseerde docenten remediëring via ontwikkelen cursussen, video’s, … organisatie opleidingen: gebinten en vakwerk/ historisch schrijnwerk/ maaswerk-bogen/ knipvoegen/ restauratie moulures-lijstwerk/ manueel bewerken van natuursteen/ historisch schilderwerk
Project in het kader van het decreet tot bescherming van varende monumenten: vastleggen en overdracht van de volgende technieken: stomen/ breeuwen en kalfaten/ overnaads klinken. Info m.b.t. traditionele verven en oliën/ studie rond houtrot Living history: opzoeken en interviewen van oude ambachtslui die de technieken rapporteren Inventariseren van bronnen en documenten en synthetiseren in bruikbare cursus Praktijkopleiding op de werkvloer
Verkennende informatieronde: bibliografisch onderzoek/ voorbereidende contacten restauratiewereld Veldwerk: volgen van ambachtslui bij de voorbereiding en uitvoering van hun werk. Vaststellen van bevindingen op schrift/ via recorder/ met tekeningen/ foto’s/ video-opnames Neerslag in didactische cd-rom
nieuwe minister, nieuwe manier van werken Leden klankbordgroep: Agentschap Ruimte en Onroerend Erfgoed/ Monumentenwacht Vlaanderen vzw/ KUL-Raymond Lemaire Internationaal Centrum voor Conservatie (RLICC) Hogeschool Antwerpen – Henry van de Velde Instituut: Hoger Instituut voor architectuurwetenschappen/ Hogeschool West-Vlaanderen – departement Simon Stevin Hogeschool Antwerpen – Koninklijke Academie voor Schone Kunsten/ Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium/ Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid/ Syntra Vlaanderen/ Eucora vzw/ ECR/ Centrum voor Agrarische Geschiedenis/ Het domein Bokrijk vzw
In 1998 werd door toenmalig minister van Onderwijs Luc Van den Bossche de opdracht uitgeschreven om een mogelijke modularisering van de onderwijsstructuur te onderzoeken. In een eerste fase werd per studiegebied een beroepenstructuur uitgewerkt. Voor het studiegebied conservatie-restauratie werd een werkversie van deze beroepenstructuur in 2002 uitgewerkt Bijsturing 2007 en 2008 via projectmedewerkers Evelien en Nathalie
Eigen overzicht – elk jaar update: zeer intensief In 2006 en 2007 namen het FVB en het VIOE het initiatief tot het in kaart brengen van niet-reguliere bijscholingen conservatie-restauratie voor bouwvakarbeiders. De resultaten werden via een brochure verspreid onder bouwvakarbeiders. In 2006 is er binnen de werkgroep opleidingen en vorming in het kader van het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland een poging ondernomen om een overzicht te maken van de bestaande opleidingen in de erfgoedsector en dit voor zowel Nederland als Vlaanderen: deze poging vormde slechts een eerste aanzet en vertoont heel wat lacunes.
Het FVB betaalt 11 Euro/cursistuur voor bouwgelinkte opleidingen. Het VIOE kon in 2007 een co-financiering van 10 Euro /cursistuur voorzien voor een beperkt aantal restauratiegelinkte opleidingen voor vervolmaking van werknemers, zelfstandigen, leerkrachten en leerlingen. Hiermee wordt de ondersteuning die sinds 2001 aan de opleidingscentra bijscholingsmodules restauratie/vakmanschap verschaft werd (weliswaar in mindere mate) gecontinueerd.
Smeedwerk/ vakwerk/ kaleien/ rotspleister/ stro-en rietdekken/ vitsen en lemen
Vanuit UNESCO is er vraag naar vorming en expertiseoverdracht met betrekking tot de monitoring van het werelderfgoed. Sommige staten hebben immers geen traditie met betrekking tot de opvolging van het in hun territorium gelegen werelderfgoed. Vlaanderen heeft o.a. dankzij de Monumentenwacht deze expertise wel in huis. Het Centrum Lemaire van de KULeuven wil in nauwe samenwerking met Monumentenwacht Vlaanderen en het VIOE de beschikbare erfgoedkennis en -kunde op een academisch en internationaal niveau uitdragen via de oprichting van een UNESCO-leerstoel. Het stimuleren van monitoring en het bevorderen van preventieve conservatie en onderhoud boven restauratie kan tevens leiden tot een grotere betrokkenheid en responsabilisering van monumenteneigenaars.
Een architect of ontwerper die een conservatie-restauratie wil uitvoeren, moet voldoen aan de bepalingen van het restauratiepremiebesluit. In het decreet van 14 december 2001 wordt enkel vermeld dat voor restauratiewerkzaamheden aan wettelijk beschermde gebouwen in overheidsbezit bij voorkeur specifieke studiekwalificaties zijn vereist. Kwaliteit afdwingen via decreet: In de praktijk kan een architect zonder bijkomende opleiding monumentenzorg probleemloos een restauratie aanvatten. Dit is echter niet zo evident. Eigenlijk zouden enkel architecten (of ingenieurs, of scheikundigen, etc. afhankelijk van de aard van de problematiek) die een bijkomende (master)opleiding in conservatie-restauratie of monumentenzorg gevolgd hebben (of de nodige ervaring kunnen aantonen) de leiding van een restauratie mogen waarnemen. Ook mag iedereen in Vlaanderen zichzelf “conservator-restaurator” noemen, aangezien ook dit beroep niet erkend noch beschermd is. Dit houdt een enorm risico in voor het erfgoed. Om een overheidsopdracht binnen te halen, moeten aannemers over een erkenning als aannemer in de bouw beschikken en kunnen aantonen dat de werken zullen worden uitgevoerd met voldoende gecertificeerde (gekwalificeerde?) vakmensen. de erkenningen gelinkt zijn aan bedrijven en niet aan personen.
Profiel restauratie-architect: In het ideaal geval draagt ook niet één persoon de verantwoordelijkheid van een conservatie-restauratie, maar een team van specialisten. Het is aangewezen dat voor de conservatie-restauratie van monumentale constructies geëist wordt dat enkel architecten die een door de overheid erkende specialisatie hebben genoten en/of voldoen aan de nodige ervaring, in aanmerking komen. Hiervoor zal overleg nodig zijn tussen de minister verantwoordelijk voor onroerend erfgoed en de Nationale of Vlaamse Raad van de Orde van Architecten.