4. Lauda, Jerusalem, Dominum!
Lauda, Deum tu-um,
Sion!
Hosanna! Hosanna!
Hosanna filio David!
Loof, Jeruzalem, de Heer!
Loof, Sion, uw God!
Hosanna voor de zoon
van David!
14. Nothing can ever come
between us and the love of God,
the love of God revealed to us
in Christ Jesus.
Niets zal ons kunnen scheiden
van de liefde van God,
die Hij ons gegeven heeft
in Christus Jezus.
15.
16.
17.
18.
19. Nothing can ever come
between us and the love of God,
the love of God revealed to us
in Christ Jesus.
Niets zal ons kunnen scheiden
van de liefde van God,
die Hij ons gegeven heeft
in Christus Jezus.
20.
21.
22.
23.
24. Nothing can ever come
between us and the love of God,
the love of God revealed to us
in Christ Jesus.
Niets zal ons kunnen scheiden
van de liefde van God,
die Hij ons gegeven heeft
in Christus Jezus.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32. zich brekend heeft hij ons geheeld
De he-mel reikt ons leeftocht aan:
een mens wordt ons tot levend
brood.
In lief-de is hij voor-ge-gaan,
en goed ge-daan
33. Gods a-dem wekt het uit de dood
Hij heeft ons zoe-kende bestaan
ge-kend, zich on - der ons ge-zaaid
als graan dat niet verloren gaat.
om op te staan.
34. Geef dat ons le-ven, dat zo wacht
Want graan dat in de aarde valt
moet ster-ven, sla-pen tot de dag
waarop het vruch-ten dra-gen zal.
ont-wa-ken zal.
35.
36. Laten we opstaan
voor het grote dankgebed…
De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw hart.
We zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
37. U danken wij, Heer God,
dat Gij in ons bestaan gekomen zijt,
dat Gij uzelf aan ons hebt toevertrouwd
in Jezus Christus, onze broeder.
U danken wij,
en wij willen uw Naam verkondigen,
dag aan dag, maar vooral nu we hier
samen zijn om Jezus’ intocht in
Jeruzalem te gedenken en om de
herinnering aan zijn lijden,
dood en opstanding te bewaren.
38. Hij die gestorven is
door de haat van mensen,
wilde dat wij zouden leven
door zijn liefde.
Angstig en verlaten door velen
die Hem waren gevolgd,
bleef Hij vol overgave hopen
op zijn Vader.
39. Dankbaar om zoveel liefde
die het kwaad overwint,
durven wij nu zingen
met de menigte van Jeruzalem:
gezegend Hij die komt
in de Naam des Heren,
Hosanna in den hoge.
40. Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde
van uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge !
Gezegend Hij die komt
in de naam des Heren.
Hosanna in den hoge !
41. God, onze Vader,
wij danken u voor Jezus,
uw Zoon en onze Broeder.
Hij is uw woord tot ons –
wij vertrouwen op dat woord.
Hij is uw evenbeeld,
licht van uw licht –
wij leven in dat licht.
Hij geeft ons nieuwe hoop
op een wereld van liefde
en gerechtigheid.
42. Wij vragen u, Vader,
zend uw Geest
over deze gaven
van brood en wijn;
dan worden zij
het Lichaam en Bloed
van uw geliefde Zoon Jezus.
43. Want in de nacht
waarin hij werd overgeleverd…
44. Verkondigen wij het mysterie
van ons geloof.
Als wij dan eten van dit brood
en drinken uit deze beker
verkondigen wij
de dood des Heren,
totdat Hij komt.
Wij gaan zitten…
45. Wij danken U, Heer God,
voor deze onvergetelijke mens,
Jezus, de Gezalfde.
Zijn lijden en dood gedenken wij.
Dat Hij verrezen is en leeft :
daarvan willen wij getuigen,
om vol vertrouwen uit te zien
naar een nieuwe wereld.
46. Sterk ons met uw heilige Geest,
dat wij meewerken met hen
die onze herders zijn,
samen met alle mensen
van goede wil.
Dat wij naar het
voorbeeld van Maria,
de apostelen en alle heiligen
meebouwen aan een wereld
waar lijden en dood
gebannen worden.
47. Wij bidden u voor allen
die ons dierbaar zijn.
Voor allen die het moeilijk hebben.
Voor hen die door de dood van ons
gescheiden zijn…
Geef ons te geloven in een
nieuwe hemel en een nieuwe aarde,
waar Gij alle tranen wegveegt,
waar geen honger en geen haat
meer zijn maar vrede en vriendschap
in Jezus’ naam.
48. Door Hem, en met Hem, en in Hem,
zal uw naam geprezen zijn,
Heer onze God, almachtige Vader,
in de eenheid van de heilige Geest,
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
50. Dona la pace signore,
a chi confida in te.
Dona, dona la pace Signore.
Dona la pace.
Geef ons uw
vrede Heer,
nu en alle
dagen.
51.
52. De koning van de vrede
komt in de hoofdstad aan,
de mensen zijn gezegend,
Hij komt in Godes naam.
Doet open nu de poorten,
de koning moet er door,
och, Here, geef nu voorspoed,
zo roepen zij in koor.
53. Maar zullen zij geloven
en nemen zij Hem aan
of zullen zij Hem doden
en Gode wederstaan?
Ik zie de koning komen
die op een ezel rijdt,
de palmen van de bomen
zijn voor zijn voet gespreid.