2. zich brekend heeft hij ons geheeld
De he-mel reikt ons leeftocht aan:
een mens wordt ons tot levend
brood.
In lief-de is hij voor-ge-gaan,
en goed ge-daan
3. Gods a-dem wekt het uit de dood
Hij heeft ons zoe-kende bestaan
ge-kend, zich on - der ons ge-zaaid
als graan dat niet verloren gaat.
om op te staan.
4. Geef dat ons le-ven, dat zo wacht
Want graan dat in de aarde valt
moet ster-ven, sla-pen tot de dag
waarop het vruch-ten dra-gen zal.
ont-wa-ken zal.
8. Leer ons zo te vertrouwen op U
dat wij dienstbaar durven zijn
zonder berekening,
dat wij nederig durven worden
omwille van de ander.
Dat vragen wij u door Jezus
en in de kracht van zijn Geest.
Amen
9. Want mijn vreugde vind ik in God.
Ik zal zingen de Heer zolang ik besta
Ik zal loven mijn God zolang als ik
leef
Want mijn vreugde vind ik in God,
19. Schaal met brood,
beker wijn,
breek en deel
je leven,
vertrouw Hem.
Honger stil,
dorst gelest,
zijn woord
is belofte voor jou.
20. bereiding van de gaven
Gezegend zijt Gij, God,
Heer van al wat leeft.
Uit uw milde hand ontvangen wij het brood.
Aan U dragen wij op wat de aarde geeft,
wat onze handen bewerken.
Maak het voor ons tot brood
van eeuwig leven.
Gezegend goede God,
hier en overal, altijd
21. Wij zegenen U, God,
Heer van al wat leeft.
Uit uw handen ontvangen wij de beker.
Aan U dragen wij op wat de aarde geeft,
het werk van onze handen.
Maak het voor ons
tot bron van eeuwig leven.
Gezegend goede God,
hier en overal, altijd
22. Omdat wij niets kunnen uit onszelf
en in alles vertrouwen op U
vragen wij dat Gij onze gaven
aanneemt, God,
en ons uw genade schenkt.
Bidden wij dat ons offer
aanvaard mag worden
Door God, de Almachtige vader
23. Moge de Heer deze gaven
uit uw handen aannemen,
tot lof en eer van zijn Naam,
tot welzijn van ons
en van heel zijn heilige Kerk.
24.
25. Laten we opstaan
voor het grote dankgebed…
De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw hart.
We zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
26. Danken willen wij U, Heer,
voor het visioen dat Gij wekt
in het hart van mensen:
voor elkaar een naaste willen zijn,
de aarde beheren,
met al wat erop groeit,
zorg dragen voor een veilige thuis
en een hoopvolle toekomst.
27. Danken willen we U, Heer,
voor het visioen dat ons zo nabij komt
in Jezus, uw Zoon.
Hij gaf handen en voeten
aan Uw en onze droom
toen Hij weer een plaats gaf
aan medemensen
uitgesloten omdat ze te klein zijn,
te verlamd, te ziek,
te losbandig, te corrupt, …
28. Dankbaar zijn we
omdat hij trouw bleef aan dit visioen
zelfs in het aanschijn van de dood.
De Geest die Hem
een levenlang bezielde
moge deze gaven, brood en wijn,
doordringen.
30. Ubi caritas, et amor,
Ubi caritas, Deus ibi est
Waar vriendschap is,
en liefde, daar is God.
We gaan zitten...
31. Deze droom, deze liefdesband
is werkelijkheid.
Uw hartenklop wordt de onze
en onze wereld, uw beloofde land,
wordt vervuld van het nieuwe leven.
Bidden willen wij nu, Heer God,
dat de zelfgave van Jezus
ons voeden mag,
ook als we de moed verliezen
of twijfelen onderweg.
32. Bidden willen wij
dat de liefde tot kracht
en troost mag zijn
voor allen die ons ter harte gaan
en die we met name willen noemen:
alle kinderen die,
gedragen door hun ouders,
ten doop worden gehouden …
33. de vele jongeren die in het vormsel
gesterkt willen worden door de Geest
die Jezus bezielde …
de zieken van onze
geloofsgemeenschap die kracht putten
uit uw zalvend nabij zijn …
de echtparen die hun trouw willen laten
zegenen in de onvoorwaardelijke liefde
van U in de Zoon door de Geest …
34. de mensen die zich toevertrouwen aan U
omdat ze zich geroepen weten
als religieuze, priester,
parochieassistent, diaken …
de dierbaren die ons in deze
gemeenschap zijn voorgegaan
naar uw Vaderhuis …
de mensen van Peru
en allen die zich inzetten
voor gerechtigheid en vrede …
35. Bidden willen we, Heer,
dat wij ons samen sterken mogen
met het voedsel dat Gij geeft,
dat wij, met allen
die vriend van Jezus zijn, wereldwijd,
U toezingen en blijven toezingen:
36. Door Hem, en met Hem, en in Hem,
zal uw naam geprezen zijn,
Heer onze God, almachtige Vader,
in de eenheid van de heilige Geest,
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
38. Hinneh mah tov oemah na-iem
sjevet akhim gam jahad.
Hinneh mah tov
sjevet akhim gam jahad.
Zie hoe goed en
aangenaam het is
als broeders
samen te wonen.
41. (samen)
Levende die ons ziet,
die altijd opnieuw met mensen
de weg van bevrijding wilt gaan,
die ons in Jezus vraagt
om brood en beker te delen,
om voor elkaar en
voor uw wereld in te staan,
verenig ons in zijn Geest
opdat komen mag uw Rijk,
leven in overvloed voor allen.
Zo moge het zijn.