2. Wat heb ik de
afgelopen periode
geleerd
• Dat ik te weinig vragen heb
gesteld
• Dat ik niet veel om hulp heb
gevraagd wanneer ik het nodig
had
3. Waar ben ik trots
op?
• Ik ben trots op de vakken die ik
wel goed heb gedaan
• Ook ben ik trots zelfs dat ik er
een 1 voor heb gehaald dat ik
toch een presentatie heb
gegeven en dat niet spannend
vond
4. Wat gaat goed?
• De vakken waar het nu goed
mee gaat daar ben ik goed
mee bezig maar zoals ik bij die
lessen oplet zo moet ik ook
opletten bij de andere vakken.
5. Waar loop ik tegen
aan?
• Ik liep afgelopen periode tegen
concentratie aan, ik ga daar
zeker meer aan werken want ik
word er ook niet blij van.
• Aan het begin van afgelopen
periode was mijn concentratie
goed en inzet ook maar ergens
rond het midden/einde werd
het slechter