16. Wij geloven in de Here God,
onze Vader, die alles gemaakt heeft:
de wolken, de bloemen, de dieren en
de mensen.
Zo machtig is Hij!
Wij geloven in Jezus Christus, de
Zoon van God,
die geboren werd in de stal van
Betlehem,
17. die gestorven is aan het kruis en
daarna begraven is.
Maar na drie dagen is Hij weer
opgestaan uit de dood.
Wij geloven, dat de Here Jezus
naar de hemel is gegaan
en dat Hij terug komt op aarde,
om alles nieuw te maken.
18. Wij geloven in de Heilige Geest,
die gekomen is op het
pinksterfeest
en die wonen wil in ons hart.
Wij geloven dat we in de kerk bij
Christus horen:
als kinderen in het gezin van onze
hemelse Vader,
waar we allemaal thuis horen.
19. Wij geloven dat onze Heer onze
zonden vergeven wil,
dat wij straks een nieuw lichaam
krijgen
en dat we altijd bij de Here Jezus
mogen zijn.
23. Vrede en gerechtigheid door de telg
van Isaï
1Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg
op,
een scheut van zijn wortels komt tot bloei.
24. 2De geest van de HEER zal op hem
rusten:
een geest van wijsheid en inzicht,
een geest van kracht en verstandig
beleid,
een geest van kennis en ontzag voor
de HEER.
25. 3Hij ademt ontzag voor de HEER;
zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn,
noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
4Over de zwakken velt hij een rechtvaardig
oordeel,
de armen in het land geeft hij een eerlijk
vonnis.
Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn
mond,
met de adem van zijn lippen doodt hij de
schuldigen.
26. 5Hij draagt gerechtigheid als
een gordel om zijn lendenen
en trouw als een gordel om zijn
heupen.
6Dan zal een wolf zich neerleggen
naast een lam,
een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden
en een kleine jongen zal ze hoeden.
27. 7Een koe en een beer grazen samen,
hun jongen liggen bijeen;
een leeuw en een rund eten beide stro.
8Bij het hol van een adder speelt een
zuigeling,
een kind graait met zijn hand naar het
nest van een slang.
28. 9Niemand doet kwaad, niemand sticht
onheil
op heel mijn heilige berg.
Want kennis van de HEER vervult de
aarde,
zoals het water de bodem van de zee
bedekt.
29. 10Op die dag zal de telg van Isaï
als een vaandel voor alle volken
staan.
Dan zullen de volken hem zoeken
en zijn woonplaats zal schitterend
zijn.
30. Gesprek met de kinderen
voordat ze naar de
kindernevendienst gaan
31. Lied voor de preek
Opw 451
Ik hef mijn ogen op naar de
bergen
32. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
33. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
34. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
35. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
36. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
37. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
38. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
39. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
40. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen
41. Ik hef mijn ogen (Opw 451) t. & m. B. Doerksen; v. J. Breda, A. Verwaijen