3. De zon komt op, maakt de
morgen wakker.
Mijn dag begint met een lied voor U.
Heer, wat er ook gebeurt
en wat mij mag overkomen,
laat mij nog zingen als de avond valt.
4. Loof de Heer…
Heer, vol geduld toont U ons Uw
liefde.
Uw Naam is groot en Uw hart is
zacht.
Van al Uw goedheid wil ik blijven
zingen;
tienduizend redenen tot
dankbaarheid.
5. Loof de Heer…
Instrumentaal op loof de Heer
En op die dag, als mijn kracht
vermindert,
mijn adem stokt en mijn einde komt,
zal toch mijn ziel Uw loflied blijven
zingen;
tienduizend jaar en tot in
eeuwigheid.
6. Loof de Heer…
Loof de Heer…
Verheerlijk zijn heilige naam.
Verheerlijk zijn heilige naam.
11. Als je geen liefde hebt voor elkaar,
vallen de dromen in duigen.
Dromen van vrede worden niet
waar,
kwaad is niet om te buigen.
12. Als je geen liefde hebt voor elkaar
leef je buiten Gods gloria.
Als je geen liefde hebt voor elkaar
leef je buiten Gods gloria.
13. Als je geen antwoord geeft op
verdriet,
zullen de tranen niet drogen.
Als je het leed in de wereld niet ziet,
worden Gods woorden verbogen.
14. Als je geen liefde hebt voor elkaar…
Als je geen oog hebt voor het gemis,
als je geen brood weet te delen,
denk dan aan Jezus die brood en die
vis uit liefde deelde met velen.
15. Als je geen liefde hebt voor elkaar…
Als je geen liefde hebt voor elkaar,
is er geen hoop meer op zegen.
Kinderen, maak de liefde toch waar;
schrijf het op alle wegen:
18. Er is kracht voor wie hopen op de
Heer,
wij hopen op de Heer, (2e: dames)
ja, wij hopen op de Heer.
Nieuwe kracht als wij hopen op de
Heer,
wij hopen op de Heer, (2e: dames)
ja, wij hopen op de Heer.
19. De God die troont voor eeuwig;
de hoop die onze redding is.
20. U bent de God die eeuwig leeft.
De God die eeuwig leeft.
U raakt niet moe of uitgeput, Heer.
U bent de zwakke tot een schild,
U sterkt en troost wie lijdt.
U tilt ons op met arendsvleugels.
21. U bent de zwakke tot een schild,
U sterkt en troost wie lijdt
U tilt ons op met arendsvleugels.
23. Soms als ik uw liefde voel
zomaar op de straat, heel dicht bij,
dan bid ik en fluister ik uw naam.
Soms als U mij aanraakt Heer
op een stil moment van de dag,
dan zing ik: mijn God, ik heb U lief.
24. En af en toe, dan zou mijn hart
haast barsten,
als ik ervaar hoe groot uw liefde is.
Dan groeit in mij steeds sterker dit
verlangen:
Laat heel de wereld zien,
hoe echt uw liefde is.
25. Refrein:
Ik heb U lief, wil ik roepen over
straat.
Ik heb U lief, wil ik schreeuwen uit
mijn hart.
Ik heb U lief, om uw liefde echt en
diep,
ja, uw liefde heb ik lief.
51. Deel door ons uw liefde uit aan wie
honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is uw
vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen, Heer
maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen uw
liefde wordt verspreid.
52. Deel door mij uw liefde uit aan een
medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn met
uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen, Heer
maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen uw
liefde wordt verspreid.
53. Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid, uw liefde
wordt verspreid.
54. Deel door mij uw liefde uit tot de
einden van de aard,
dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar en
sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar uw
liefde wordt verspreid.
55. Openbaar uw koninkrijk…
Uw liefde wordt verspreid, uw
liefde wordt verspreid.
Uw liefde wordt verspreid, uw
liefde wordt verspreid.
65. Wij gaan op weg met brandend
hart
met een gebed bij elke stap.
Het lied van hoop klinkt door de
landen,
zingend van de nieuwe dag.
66. Tweeduizend jaar - en dag en
nacht
brandt deze vlam, verlicht ons
land.
Mensen wachten, harten smachten
naar een liefde die verwarmt.
67. Refrein:
Laat de vlam weer branden,
als een helder baken;
als heraut van 't morgenuur.
Laat het lied weer sprank'len,
laat de liefde branden,
als een vuur, als een vuur.
68. De liefde roept, de waarheid
spreekt;
dat is de kracht waarmee wij gaan,
om hen die vallen, hen die
wank'len
op te vangen in uw naam.