“Het doelmatig voortbewegen waarbij
het hoofd, romp en ledematen
worden gebruikt op een manier dat de
zwemmer gecoördineerd en in
evenwicht een verplaatsing uitvoert
LEREN ZWEMMEN
➤ hoofd: het hoofd efficiënt leren gebruiken in het water
➤ romp: horizontaal brengen van de romp en lichaam
➤ stuwing: ledematen een stuwbeweging laten uitvoeren
➤ coördinatie. synchronisatie van verschillende lichaamsdelen
➤ evenwicht: het lichaam in evenwicht kunnen houden
➤ verplaatsing: een afstand kunnen overbruggen
EERSTE FOCUS - ONDERDELEN
➤ overwinnen waterangst (paniek vermijden)
➤ stuwen (om de kant te bereiken)
➤ ademen (zowel boven als onder water)
➤ drijven (om tot rust te komen)
➤ draaien (om zicht te kunnen oriënteren en uit te rusten)
➤ zelfstandig het water kunnen verlaten
WATERVEILIGHEID
➤ Zwemtechnische vaardigheden
➤ Vlakke ligging kunnen aannemen
➤ Armen, romp en benen kunnen stroomlijnen
➤ Efficiënte stuwing halen uit armen en benen
➤ Draaien rond de lengte-as
➤ Gecontroleerd aquatisch ademhalen (buiklig/ruglig)
➤ Vaardigheden i.f.v. veiligheid
➤ Durven springen van de kant (kunnen opduwen aan de kant)
➤ Onder water durven gaan en voortbewegen onder water
➤ Ter plaatse kunnen drijven (horizontaal/verticaal)
➤ Zich kunnen draaien, kantelen en oriënteren
➤ Een afstand kunnen overbruggen op buik en rug