3. Engelse term die sinds de jaren 90 gebruikt wordt om een
combinatie van leervormen te beschrijven.
Je mixt verschillende leervormen tot één leervorm, dit is de
Blended Learning oplossing. De meest gebruikelijke vorm is de
combinatie van traditionele klassikale ontwikkeling en online
leren.
De contact momenten tussen de docent en de leerlingen worden
niet vervangen door online momenten, deze momenten zijn enkel
om de les aan te vullen.
4. Onderwijs zal blended zijn, of zal niet zijn.
- Professor Jan Elen van KUL
Hij pleit voor blended learning
om hoger onderwijs te kunnen
professionaliseren en hierdoor
veel te kunnen winnen op vlak
van competentieontwikkeling.
5. Verschillende leeromgevingen worden gecombineerd
tot een verweven geheel. Het gaat over het vinden
van een goede en juiste combinatie tussen alle
verschillende leermogelijkheden, zoals online en real-
time.
Een zelfstandige cursus, speciaal ontwikkeld voor online lessen,
waarbij je vanuit thuis gratis kunt deelnemen. Naast traditionele
studiematerialen biedt deze vorm van onderwijs ook de
mogelijkheid tot digitale interactie tussen studenten, docenten
en assistenten door middel van discussieplatforms.
6. Er komt meer ruimte vrij waardoor docenten zich kunnen
bezig houden met wat echt telt; de leerambities van
leerlingen in kaart brengen, samen een leerpad vormen,
het opdoen van ervaringen en het intensief begeleiden
van studenten. De methodes zorgen ervoor dat
studenten die niet fysiek aanwezig kunnen zijn, toch de
les bijvoorbeeld online kunnen volgen.
7. Het blended learning systeem kan een breder
maatschappelijk belang van het hoger
onderwijs redden door het nastreven van
vormingsdoelen terug mogelijk te maken.
De cursussen zijn nu vooral voorzien op fysieke
lessen, terwijl we met ‘online cursussen’ online
opdrachten kunnen voorzien en filmpjes
zelfstandig kunnen bekijken.
8. Voor veel studenten was de corona periode een lastige periode
maar daarbij heeft blended learning goed geholpen omdat
hierbij de student niet meer elke dag fysiek moesten deelnemen
aan de les, maar dus een deel online konden volgen waardoor ze
de leerstof op hun eigen tempo konden verwerken.
9. Voorbeeld: je vervangt een fysieke les over dieren naar een online oefening op bijvoorbeeld bingel. Hierbij is
het de bedoeling dat de kleuters dan op Bingel de baby versie van het dier bij de volwassene versie van het dier
slepen. Voor ze de oefening maken krijgen ze een filmpje te zien over de ‘groei’ van dieren.
= Een model gericht op het digitaliseren van bestaand materiaal of
bestaande werkvormen.Het bestaat uit 4 niveaus
Technologie wordt
ingezet als vervangend
hulpmiddel.
Technologie wordt
ingezet als vervangend
hulpmiddel en levert
een functionele
verbetering op.
Technologie leidt
tot een verbetering
van de opdrachten.
Technologie wordt op
een trans formatieve
wijze ingezet bij een
opdracht, die zonder
de app of digitale
toepassing niet
mogelijk was.
10. = Manier om je lessen te ontwerpen op zo'n manier dat het rekening houdt met drie aspecten:
De manier waarop leerlingen leren
De kennis van media. Dit kan traditioneel
zijn zoals een schoolbord, maar ook
modern zoals het internet
Centrale feiten, concepten, theoriëen,…
van een bepaald vakgebied, maar ook
kennis van de manier waarop het
vakgebied wordt uitgebreidt
11. Op deze manier kan je bekijken hoe je ICT kan inzetten om het leerproces
van kleuters te ondersteunen door bijvoorbeeld het tonen van filmpjes
online.
In lagere scholen loopt het vaak fout omdat er een gebrek is aan
technologische kennis bij leerkrachten omdat ze dit niet meegekregen
hebben bij hun schoolperiode, of op een bijscholing.
Ik moet nog het meeste leerwinst boeken op het vlak van technologie. Wij
zijn al grotendeels opgegroeid met technologie, maar er wordt zo vaak
vanalles verandert waardoor het voor ons met momenten ook echt zoeken
is hoe iets werkt. Ik denk dat dit altijd een ‘probleem’ zal zijn waarbij je je
gaat moeten blijven ‘bijscholen’.
13. Er zijn nieuwe eindtermen gekomen rond ICT, maar dit
zorgde voor heel wat verwarring waardoor ze 5 digitale
competentiegebieden gekozen hebben voor leerlingen:
1. Informatieverwerking
2.Communiceren en samenwerken
3.Inhoud creëren
4.Veiligheid
5.Problemen oplossen
14. •
= De randvoorwaarden die nodig zijn om ICT in het onderwijs goed te gebruiken. Wanneer men zegt
dat alles staat en valt met een goede visie klopt dit niet want alle 4 de randvoorwaarden moeten met
elkaar verbonden zijn om ict goed te laten werken.
De 4 bouwstenen/randvoorwaarden:
Bv: Hoe willen we dat het
er over 5 jaar uitziet?
Bv: Welke deskundigheid
moeten docenten
hiervoor hebben?
Bv: Welke leermiddelen
hebben we hiervoor
nodig?
Bv: Welke ICT middelen
zijn hiervoor nodig?
15. Bij veel scholen is het probleem dat ze niet aan de
slag gaan met ICT omdat ze hier niet genoeg
kennis over beheersen.
Scholen krijgen genoeg kansen van de overheid
zoals ipad’s en laptops, maar uiteindelijk niet
worden gebruikt.
Bv: Op mijn stage school hebben ze in elke klas
een laptop voor de docent, maar deze worden
zelden gebruikt om mee aan de slag te gaan met
de leerlingen.
16. Desinformatie verhuld als schijnbaar nieuws dat verspreid wordt via
websites, sociale media en traditionele media, met als doel het
maken van winst of het beïnvloeden van de publieke opinie. Zo krijg
je de laatste tijd als gewone mens al niet vaak meer neutraal nieuws.
‘Klik-aas’: aas om mensen te doen klikken. Clickbait verwijst meestal naar
de titel van een artikel. Een titel die clickbait is is bedoeld om mensen
nieuwsgierig te maken, zodat ze erop zouden klikken om het volledige
artikel te lezen. Zo is een clickbait-titel altijd choquerend of veelbelovend,
terwijl de inhoud van het artikel dat niet altijd is.
17. Google onthoud wat je opzoekt op het internet.
Op deze manier weet Google waar je mee bezig
bent/wat je interesses zijn zodat ze het
zoekveld kunnen beperken specifiek op die
interesses.
Dit is ook zo bij Netflix waarbij ze series/films gaan
tonen die lijken op iets dat je al gekeken hebt.
18. De benaming “deepfake” ontstond in het
jaar 2017.
Het is een techniek voor het samenstellen
van menselijke beelden op basis van
kunstmatige intelligentie.
Het wordt gebruikt om bestaande
afbeeldingen en video te combineren en
over elkaar te zetten.
19. Moeilijk te onderscheiden wat
echt is en wat niet echt is
Foto’s worden op zo een
geloofwaardige manier bewerkt
waardoor ze er mee kunnen
chanteren
Zo worden er ook naaktfoto’s
‘gemaakt’ van mensen om te
verspreiden terwijl de foto niet
echt is
20. Ik vind persoonlijk dat je nooit te voorzichtig kan zijn op het vlak van
deepfake. De software waarmee ze werken ontwikkelt zo snel dat het op
een bepaald moment gewoon niet meer te doen is om te onderscheiden
wat er nu echt of nep is, dus het kan zeker geen kwaad om alles nog eens
dubbel na te kijken.
21. Het inherente recht van de maker of een eventuele
rechtverkrijgende van een werk van literatuur, wetenschap of
kunst om te bepalen hoe, waar, wanneer en onder welke
voorwaarden hun werk wordt openbaar gemaakt, verveelvoudigd
en/of verkocht.
Het overnemen van gegevens uit
andermans werk zonder correcte
bronvermelding en het op die manier
presenteren als je eigen werk
22. Foto’s of teksten citeren, producten gebruiken voor educatieve
doeleinden, Werk kopiëren voor privé gebruik zonder te publiceren,
Informatie overnemen van iemand anders zijn werk en deze informatie dan
helemaal omvormen naar je eigen woorden of een duidelijke
bronvermelding erbij zetten als je het oorspronkelijke gebruikt. Ook vervalt
het auteursrecht wanneer de maker meer dan 70 jaar overleden is.
Iemand anders zijn tekst/idee gebruiken zonder de echte bron erbij
te vermelden, waardoor je dus doet alsof het jou idee was.
23. Leerlingen zoeken veel op op google zonder
er bij na te denken en hierdoor plegen ze
soms onbewust plagiaat
Door het gebruiken van de verkeerde
bronvermelding van gebruikt materiaal
Docenten kunnen ‘onbewust’ plagiaat
plegen door bepaalde afbeeldingen/
stukken tekst in hun powerpoint te plaatsen
24. Online plagiaat checker:
Een gratis online tool om plagiaat in
tekst te controleren. De plagiaat
checker scant de inhoud van het
document en vergelijkt deze met
online databases en gepubliceerde
inhoud op internet om plagiaat op te
sporen
Ingeven op Google:
Als je een deel van de tekst uit het
document kopieert en dan plakt in
Google dan gaat Google op zoek
naar documenten die er op lijken. Dit
geeft wel niet altijd een juist
resultaat.
25. = Een instructiestrategie en een vorm van blended
learning waarbij het doel is de betrokkenheid en het
leren van leerlingen te vergroten door leerlingen
thuis informatie te laten lezen/filmpjes te bekijken,
en hierover in de les opdrachten te laten maken.
Bijvoorbeeld: De docent kan op voorhand in de les de uitleg geven over wat ze thuis zullen
moeten doen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld de opdracht krijgen om thuis een video te bekijken
over een bepaald onderwerp, waarna ze hierover in de klas een opdracht moeten maken.
26. De onderwijzer kan filmpjes zelf maken en
inspreken en deze naar de kinderen doorsturen
zodat ze deze kunnen bekijken
Op het internet/ Youtube op zoek gaan naar filmpjes
voor de kinderen over hun gekozen onderwerp
Laat de kinderen niet zelfstandig achter video’s
zoeken over het onderwerp vooraleer ze hier uitleg
over gekregen hebben. Zo kunnen ze niet gericht aan
de slag.
27. • Zelf filmpjes maken die je de
leerlingen laat bekijken om te zien of
ze de informatie begrepen hebben
• Taken aanpassen aan de
moeilijkheidsgraad van het kind
• extra uitleg geven waar nodig
28. We merken dat fysieke les voor kinderen het belangrijkst is omdat ze hebben opgemerkt dat scholen
veel achterstand hadden tijdens de corona pandemie’s.
Wel had tijdens de corona pandemie flipped classroom veel voordelen omdat de leerkracht zo de ene
les kon besteden aan theorie adhv bijvoorbeeld filmpjes, en de andere les voor verdere vragen en
uitleg.
Ook als er leerlingen waren die nog niet mee waren konden ze dan vaak de les opnieuw bekijken.
29. Ze hebben vastgesteld dat studenten die
notities nemen op hun laptop, slechter scoren
op conceptuele vragen dan studenten die met
de hand noteren
Onderzoek heeft uitgewezen dat wie schrijft bij het
noteren in de les meer onthoudt dan wie tikt op een pc.
Hoe zou dit komen?
Meer notities nemen kan dan wel op zich beter
zijn, maar mensen die met de laptop werken
hebben meer de neiging om de lesinhoud letterlijk
over te typen dan de informatie te verwerken in
hun eigen woorden
30. Als je leerlingen van het ene medium naar het
andere medium laat vertalen is er een zekere
overgang van bewegend beeld naar tekst, of
van luisteropdracht naar tekst, dit zorgt ervoor
dat hun hersenen zich opnieuw moeten
concentreren om te kunnen verwerken en
opnemen wat ze lezen/horen.
Op deze manier blijven de hersenen in een
betere werking, blijven we alerter en blijft de
les(inhoud) ook beter hangen.
31. Een WebQuest gaat verder dan het (simpel) zoeken van een antwoord op een vraag.
Leerlingen moeten met een vraagstelling aan de slag die hun denken naar een hoger niveau
brengt. Zij worden ‘gedwongen’ om de verworven informatie om te zetten in een product. Dit
product kan een oplossing voor een probleem zijn, maar ook een hypothese of een ontwerp
voor een poster of het maken van een maquette.
32. Inleiding: Doel en achtergrond van de opdracht uitgelegd. De leerling krijgt een rol
Opdracht:
Verwerking:
Info-bronnen:
Beoordeling:
Afsluiting:
Beschrijf hoe de leerlingen de opdracht moeten uitvoeren
Geef opvoorhand aan waar ze hun informatie vandaan kunnen halen
Korte beschrijving van hoe en waarop de leerling beoordeeld zou
Korte beschrijving van wat de leerling, in termen van kennis en
Leerkracht: In de handleiding voor de docent worden de zaken beschreven die van
Je kiest een onderwerp. In de opdracht wordt ook beschreven wat het
uiteindelijk doel van de Webquest is en welk product de leerlingen moeten maken
moeten worden
vaardigheden, heeft bereikt als hij de opdracht goed heeft uitgevoerd
belang zijn voor de docent die de Webquest gaat gebruiken
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
33. De leerlingen gaan leren over dieren. Hiervoor
gaan ze via een Webquest alle informatie
opzoeken aan de hand van geselecteerde
bronnen van de leerkracht. Als ze alle
informatie hebben gevonden gaan ze er een
werkje over maken in hun eigen woorden. Op
deze manier kan de leerkracht zien of de
student de inhoud snapt.
34. Er zijn heel veel verschillende kansen voor differentiatie bij een
Webquest, dit kan ook bij alle vakgebieden gedaan worden.
Bv: of de leerkracht een Webquest moeilijk of makkelijk maakt,
verschillende onderwerpen gebruikt,…
De eindterm (diamant) van een webquest is
zelfstandig leren met behulp van ICT
35. Technology will not replace great teachers, but
technology in the hands of great teachers can be
transformational
- George Couros