Within the context of low interest rates offered by the group-insurance companies, our colleagues Colette de Dessus les Moustier and Steven Cauwenberghs were invited by Trends to share their opinion and thoughts on this (underestimated) financial threat for many Belgian companies.
Trends groepsverzekering is geen verzekeringmeer - aug17
1. moneytalk aanvullend pensioen
≤
112 24 AUGUSTUS 2017 WWW.TRENDS.BE
I
s uw aanvullend pensioen volledig
gefinancierd? U kunt het zelf
nakijken op mypension.be, de
databank voor aanvullende pen-
sioenen van de overheid, die sinds
eind vorig jaar operationeel is. De ver-
zekeraars en de pensioenfondsen moe-
ten daarin jaarlijks alle informatie pom-
pen over uw pensioenplan. Klik op
‘Mijn volledige dossier’ en u krijgt een
fiche te zien waarop niet enkel staat
hoeveel er al gespaard is voor uw aan-
vullend pensioen, maar ook of die pen-
sioenreserve volledig gefinancierd is of
niet.
Als dat niet het geval is, dan heeft uw
werkgever een probleem. De wet op de
aanvullende pensioenen verplicht de
werkgevers vroeg of laat tekorten in de
pensioenplannen aan te zuiveren. “Het
is een mission impossible te berekenen
hoe groot het totale tekort is voor de
financiering van de aanvullende pen-
sioenen”, zegt Colette de Dessus les
Moustier van de consultant Aon
Hewitt.
“De bedrijfsrevisoren verplichten de
bedrijven tegenwoordig wel de tekor-
ten te berekenen en op zijn minst een
provisie aan te leggen als er tekorten
zijn. De bedrijven moeten daarover ook
rapporteren, tenminste als ze een inter-
nationale boekhouding voeren. Maar er
is dus niemand die het totale plaatje
heeft voor alle ondernemingen in Bel-
gië”, voegt Steven Cauwenberghs, juri-
disch adviseur bij Aon Hewitt, eraan
toe.
Zo’n 70 procent van de werknemers
bouwt via zijn werkgever een aanvul-
lend pensioen op. Van alle betalingen
die werkgevers in 2015 daarvoor uit-
voerden, ging 82 procent richting ver-
zekeringsmaatschappijen. Nagenoeg
alle groepsverzekeringen zijn tak21-
levensverzekeringen. “De verzekeraars
beleggen dat geld voornamelijk in obli-
gaties. Gemiddeld garanderen die
groepsverzekeringen nog 0,25 procent
rendement voor de toekomst”, voegt De
Dessus les Moustier eraan toe (zie gra-
fiek Verzekeraars reageren op de lage
rente).
En daar ligt het kalf gebonden. De
werkgevers moeten een gemiddeld
jaarlijks rendement van minstens 1,75
procent garanderen, wanneer ze een
vast percentage van uw loon opzijzet-
ten voor uw pensioen, terwijl de verze-
keraars almaar minder rendement
MILJOENENSTROP DREIGT VOOR WERKGEVERS
‘Groepsverzekeringis
geenverzekeringmeer’
De werkgevers zullen miljoenen bij moeten storten voor het aanvullende pensioen van
nieuwe werknemers, verwacht de consultant Aon Hewitt. Omdat de groepsverzekeringen
onvoldoende rendement garanderen, kunnen de werkgevers ze niet langer beschouwen
als‘verzekeringen’. Ilse De Witte
“215.000 nieuwe jobs betekenen dat werkgevers jaarlijks 4 miljoen euro moeten
bijpassen voor het aanvullende pensioen van de nieuwe werknemers”
Colette de Dessus les Moustier, Aon Hewitt
Mediargus met docroom pdf
2. PROBLEEM VOOR DE WERKGEVER
De tekorten in de rendementen voor de
aanvullende pensioenen dreigen grote
happen uit de budgetten van de werk-
gevers te nemen.
GET
Mediargus met docroom pdf
3. beloven. “De groepsverzekeringen voor
de werkgevers zijn in feite geen verze-
keringen meer”, vindt De Dessus les
Moustier. Voor 1 januari 2016 was die
wettelijke rendementsgarantie nog
dubbel zo hoog. De verlaging die na een
lange onderhandeling tussen de sociale
partners uit de bus kwam, biedt nog
altijd onvoldoende soelaas.
De Dessus les Moustier wijst er ook
op dat in de meeste groepsverzekerin-
gen een eventueel overschot aan rende-
ment naar de verzekeringnemer gaat,
terwijl het tekort aan rendement voor
rekening van de werkgever is. De grote
verzekeraars passen daarom schoor-
voetend hun contracten aan, opdat de
vette jaren de magere jaren in een-
zelfde pensioenplan zouden kunnen
compenseren. Volgens De Dessus les
Moustier zullen almaar meer bedrijven
in de toekomst het design van hun pen-
sioenplan aanpassen.
Drie types pensioenplannen
Aanvankelijk werd vooral gewerkt
met pensioenplannen waarbij een
bepaald bedrag beloofd werd als aan-
vullend pensioen, een zogenaamd te
bereiken doel. Wanneer het rendement
op zo’n groepsverzekering daalt, dan
moet de werkgever een hogere premie
storten. Ter illustratie: wanneer het
rendement van de groepsverzekering
zakt van 5 naar 1 procent, dan verdub-
belt de premie voor iemand die over
30 jaar 100.000 euro aanvullend pen-
sioen moet krijgen van 1500 naar
3000 euro. Vermenigvuldig dat met het
aantal werknemers in een bedrijf en u
weet hoe hoog het kostenplaatje van de
dalende rente kan uitvallen.
Daarna werd almaar meer overge-
gaan naar een plan waarbij een vast
percentage van het loon in de groeps-
verzekering werd gestort. Zoiets heet
in het jargon ‘een plan met vaste bijdra-
gen’. De wetgever voerde voor de pen-
sioenplannen met vaste bijdragen een
wettelijke rendementsgarantie in. Bij
pensionering of bij uitdiensttreding van
werknemers moet de werkgever het
verschil tussen het rendement van de
groepsverzekering en het wettelijke
minimumrendement betalen. “Bij dat
type pensioenplannen hebben de ver-
zekeraars enkel de wettelijke verplich-
ting de werkgever te verwittigen als er
tekorten ontstaan, maar ze zijn niet
verplicht onmiddellijk extra financie-
ring op te eisen”, weet Cauwenberghs.
Daarnaast is er nog een derde type,
cash balance, dat tot nu toe niet zoveel
gebruikt werd. Het is een combinatie
van de twee voorgaande types. De
werkgever stort een vast percentage
van uw loon en belooft dat die stortin-
gen aan het einde van de rit een bepaald
rendement opgeleverd hebben. Niet
meer, maar ook niet minder. Volgens
De Dessus les Moustier zal dat type aan
populariteit winnen.
4 miljoen euro per jaar
De Dessus les Moustier maakt een
back-of-the-envelope-berekening die
tot nadenken stemt. “Voor de 66.000
banen die er tussen 2015 en 2016 bij
gekomen zijn, schat ik de jaarlijkse
onderfinanciering van de groepsverze-
keringen op 1 miljoen euro”, zegt ze.
“Als de regering zoals beloofd 215.000
extra banen schept over de hele regeer-
periode, dan moeten de werkgevers
jaarlijks naar schatting 4 miljoen euro
bijpassen.”
Steven Cauwenberghs vraagt zich
ook af of de regering zich voldoende
bewust is wat een ‘initiatiefrecht’ voor
de werknemer die een aanvullend pen-
sioen wil, zou kunnen betekenen voor
de werkgevers. Dat initiatiefrecht is in
het zomerakkoord ingeschreven. “Het
idee is dat werknemers die nog geen
aanvullend pensioen opbouwen, het
recht hebben aan hun werkgever te
vragen een deel van hun loon in te hou-
den voor de opbouw van een aanvul-
lend pensioen. Als de werkgever ver-
volgens een rendement moet garande-
ren op die stortingen, dan betekent dat
een extra kostprijs voor die werkgevers
voor zolang de gegarandeerde rente
van de verzekeraars te laag ligt. Dat ini-
≤
moneytalk aanvullend pensioen
114 24 AUGUSTUS 2017 WWW.TRENDS.BE
“In het zomerakkoord staat niets nieuws, maar wordt herhaald wat in het regeer-
akkoord van 2014 over de aanvullende pensioenen stond. Het zijn ideeën, waar blijk-
baar de voorbije drie jaar weinig mee gebeurd is” - Steven Cauwenberghs, Aon Hewitt
Evolutie gewaarborgde intrestvoet tak21 - bestaande plannen (in %)
Bron: Aon HewittVERZEKERAARS REAGEREN OP DE LAGE RENTE
AG
AXA
Allianz
Delta Lloyd
Generali
Vivium
KBC
Baloise
Gemiddeld
5
4
3
2
1
0
Ô98 Ô00 Ô02 Ô04 Ô06 Ô08 Ô10 Ô12 Ô14 Ô16
Mediargus met docroom pdf
4. tiatiefrecht bestaat overigens al voor
werknemers die bij hun vorige werkge-
ver al minstens 42 maanden een pen-
sioenplan hadden, met een maximum
van 2350 euro per jaar.”
Als het natuurlijk om een vrij aanvul-
lend pensioen gaat, zoals de zelfstandi-
gen dat op dit moment kunnen opbou-
wen, dan zijn er geen garanties voor het
rendement. Cauwenberghs: “In het
zomerakkoord staat eigenlijk niets
nieuws, er wordt gewoon herhaald wat
al in het regeerakkoord van 2014 over
de aanvullende pensioenen stond. Het
zijn ideeën waarmee de voorbije drie
jaar blijkbaar weinig gebeurd is. Nog in
het zomerakkoord staat bijvoorbeeld
dat er een volwaardige tweede pen-
sioenpijler moet komen voor zelfstan-
digen. Voor de zelfstandigen zonder
een vennootschap is een jaar geleden
een poging gedaan een fiscaal en sociaal
kader voor het aanvullende pensioen
uit te werken dat gelijkloopt met dat
voor de zelfstandigen met een vennoot-
schap. Sindsdien is voor zover ik weet
geen vooruitgang geboekt in dat dos-
sier.”
Bij pas opgestarte pensioenplannen
of bij werknemers die pas recentelijk in
een pensioenplan stapten, stapelen zich
zo goed als zeker tekorten op. Voor de
werknemers die al langer bij een werk-
gever met een pensioenplan aan de slag
zijn, is dat moeilijker in te schatten.
Eind 2014 zat er volgens de Nationale
Bank van België meer dan 10 miljard
euro aan reserves in groepsverzekerin-
gen met een gegarandeerd rendement
van minder dan 0,5 procent, maar er zat
evengoed meer dan 10 miljard euro in
groepsverzekeringen met een gegaran-
deerd rendement van meer dan 4,5 pro-
cent.
Belofte maakt schuld
Zelfs als er met obligaties weer meer
rendement valt te halen, betekent dat
nog niet per se dat op de nieuwe con-
tracten meer rendement beloofd zal
worden. Volgens De Dessus les Mous-
tier zullen verzekeraars dat extra ren-
dement hard nodig hebben om rende-
mentsbeloftes uit het verleden na te
komen.
Om het totale rendement van de
groepsverzekeringen te kennen, moe-
ten we echter niet enkel kijken naar de
gewaarborgde rendementen, maar ook
naar de winstbonussen die de verzeke-
raars boven op het gegarandeerde ren-
dement uitkeren. “Die winstbonussen
zijn ook gedaald”, weet De Dessus les
Moustier. “Bovendien zal het voor ver-
zekeraars moeilijker worden de verze-
keringnemers te laten deelnemen in de
winst. Een eventuele winst op een pro-
duct mag enkel in dezelfde product-
groep verdeeld worden. De Nationale
Bank kan ook winstdeelnames verbie-
den als de verzekeraar onvoldoende
kapitaal heeft, enzovoort.”
Doordat dit jaar strengere kapitaal-
vereisten voor tak21-levensverzekerin-
gen van kracht werden, hebben verze-
keraars ook minder zin nog groepsver-
zekeringen met een gewaarborgd ren-
dement te verkopen. Hoe meer kapitaal
ze opzij moeten zetten, hoe minder
winst naar de aandeelhouders kan
vloeien. Ze hebben dus ook geen com-
merciële redenen om het rendement op
de groepsverzekeringen op te trekken
en de concurrentie met andere verze-
keraars aan te gaan.
Belastingvermindering
Het fiscale voordeel maakt wel nog
iets goed. Werknemers genieten, net
zoals bij pensioensparen, een belasting-
vermindering van 30 procent op de per-
soonlijke bijdragen voor het aanvullend
pensioen. U hoeft die belastingvermin-
dering niet op te eisen via uw aangifte,
zoals bij pensioensparen. De verreke-
ning gebeurt automatisch via uw loon-
brief. U houdt netto meer over van dat
uitgestelde loon dan van de rest van uw
loon, maar u kunt niet aan dat geld tot u
met pensioen gaat en u betaalt aan het
einde van de rit 10 tot 20 procent belas-
ting, afhankelijk van het moment
waarop u het geld opneemt.
Wanneer er onvoldoende rendement
is om de koopkracht van dat uitgestelde
loon te bewaren, dan schiet de opbouw
van een aanvullend pensioen zijn doel
voorbij. “Eigenlijk is het minimumren-
dement van 1,75 procent al te weinig”,
zegt De Dessus les Moustier. “Voor
2017 verwacht het Planbureau een
inflatie van 1,8 procent.” En als de
Europese Centrale Bank haar langeter-
mijndoelstelling haalt, dan wordt het
leven in de eurozone elk jaar 2 procent
duurder en verliest uw opgebouwde
pensioenreserve jaar na jaar aan
waarde.
Volgens De Dessus les Moustier zul-
len verzekeraars meer tak23-levensver-
zekeringen promoten, ook als oplossing
voor het aanvullend pensioen. Dat zijn
levensverzekeringen waarvan het ren-
dement niet op voorhand vastligt,
omdat ze geld investeren in meer risi-
covolle beleggingen zoals aandelen en
fondsen. “Zo is er tenminste hoop op
meer dan 2 procent rendement.”
Bedrijven kunnen natuurlijk ook
altijd zelf een pensioenfonds oprichten
of aansluiting zoeken bij een bestaand
pensioenfonds als er onvoldoende kriti-
sche massa is. Aon heeft met United
Pensions drie jaar geleden een pan-
Europees multi-werkgever-pensioen-
fonds opgericht. Tot nu toe sloten één
Nederlands bedrijf en drie Belgische
bedrijven zich daarbij aan. Afhankelijk
van de gekozen beleggingen varieerde
het rendement voor die vier bedrijven
vorig jaar tussen 7 en 11 procent. United
Pensions heeft nog geen historisch
trackrecord. Maar volgens de jaarlijkse
financiële enquête van de vereniging
PensioPlus haalden de pensioenfond-
sen sinds 1986 een gemiddeld jaarlijks
rendement van 6,9 procent. Het gemid-
delde jaarlijkse rendement over de
voorbije tien en vijftien jaar ligt wel iets
lager, op respectievelijk 4,8 en 4,1 pro-
cent, maar ook dat is nog voldoende om
de koopkracht van de aangesloten
werknemers te garanderen. z
WWW.TRENDS.BE 24 AUGUSTUS 2017 115
“Het zal voor de
verzekeraars ook
moeilijker worden
de verzekeringnemers
te laten deelnemen
in de winst”
Colette de Dessus les Moustier,
Aon Hewitt
Mediargus met docroom pdf