2. REGELS
In elke samenleving zijn er regels. Je hebt:
Ongeschreven regels: dit zijn
fatsoensnormen bijvoorbeeld: in de bus
voor een oude vrouw op staan.
Geschreven regels: dit zijn bijvoorbeeld
wetten.
Regels gaan niet alleen over je plichten
maar ook over je rechten.
3. GRONDWET
In de grondwet staan de belangrijkste regels. Deze
regels zijn de basis van alle wetten.
Iedereen moet zich aan de grondwet houden, ook de
ministers!
In de grondwet staat hoe je met elkaar om moet
gaan.
Mensenrechten staan ook in de grondwet.
4. VOORBEELDEN VAN DE
GRONDWET:
In de grondwet staan rechten en plichten!
Recht op vrijheid van mening.
Recht op persvrijheid.
Recht op gelijke behandeling.
Plicht om belasting te betalen.
Plicht om naar school te gaan.
5. TRIAS POLITICA
Om er voor te zorgen dat 1 persoon of partij
niet te veel macht krijgt hebben we een
scheiding der machten. Dit heet: trias
Politica omdat de macht in drie onderdelen
is verdeeld.
6. DRIE MACHTEN:
1. Wettelijke macht.
Dit zijn de volksvertegenwoordigers: zij beslissen over
de wetten.
1. Uitvoerende macht.
Dit is de regering: zij voeren de wetten uit.
1. Rechterlijke macht.
Dit zijn de rechters: deze controleren of iedereen zich
aan de wet houdt.
7. RECHTSSTAAT
Een Rechtstaat is een land waarin
iedereen rechten heeft en waar de rechten
zijn vastgelegd in de wetten.
In een rechtstaat mag je, je eigen mening
geven. Je mag ook demonstreren en
grappen maken over de koningin.
8. REGELS VERANDEREN
De tijden veranderen en de regels ook. Daarom
worden regels aangepast.
Dingen die vroeger strafbaar waren zijn het nu niet
meer:
Spugen op straat.
Overspel plegen.
Ook komen er nieuwe regels bij.
Bijvoorbeeld over het milieu of computers.