Miekee Kijne heeft de opleiding textiele werkvormen gedaan en heeft zich verdiept in de textiele technieken van Papua. Ze hoopt met dit document de textiele weeftechnieken bij een groter publiek onder de aandact te brengen.
5. EERSTEHULP BIJ HET BEKIJKEN VAN
PAPUATEXTIELTECHNIEKEN
De begrippen textiel en textieltechnieken lijken in eersteinstantie
problemen op te leveren bij de beschrijving van voorwerpen uit
papuaculturen.
De meestevoorwerpendie we tegenkomenassociërenwe niet met wat
wij gewend zijnte verstaanondertextiel, namelijk lappen of
kledingstukken, die gewevenzijn, gebreid of gehaakten daama
eventueelversierd met borduurwerk.
Vooral het weven zien we als de textieltechniek bij uitstek. Maar als we
in eencollectie uit WestelijkNieuw Guineaeengewevendoek
tegenkomen,die ouderis daneenjaar of veertig,kunnenwe er vnjwel
zekervan zijn,dat die ooit daargei'mporteerdis, want op Nieuw Guinea
werd van oudsherniet geweven.
Op eenpaar,tamelijk plaatselijke, uitzonderingen n4 waar ik later op
terugkom.
Dat wil overigensniet zeggen,datgewevenstoffen er niet van belang
zijn.
In het uitwisselingsstelselvan waardegoederen,dat eenvan de algemene
kenmerken is van papuagemeenschappen,nemen gei'mporteerdeobjecten
juist eenbelangrijkeplaatsin. En in deVogelkop zijn dat bijvoorbeeld
de Kain Timur,gewevendoekenvan de oostelijke Indonesischeeilanden.
Het zijn oorspronkelijkkettingweefsels(dat zijn weefsel,waarbijje
alleen de ketting, de gespannendraden ziet, de inslag is onzichtbaar), met
motievenin smallebanenover de lengtevan de stof, zoalsje ze hiemaast
op de foto's ziet. Sommigemotievenzijn ingeweven,maÍlr veel ook
gemaaktin ikat, eenverftechniek, waarbij gebruik wordt gemaaktvan
afbinden van die kettingdraden.
7. Verder werden rode, blauwe en geruite katoenenstoffen populair in het
kustgebiedvoor gebruik als lendendoeken,omslagdoekenen
verpakkingen van waardegoederen.Ze verdrongen gedeeltelijk het
geklopte bastdoelgwat daarvóór voor die doeleinden gebruikt werd.
Deze laatstegroepkatoenenstoffen werd, als ze afgedragenwaren, tot de
laatstereepjesen rafels gebruikt als versiering en bindmateriaal in andere
voorwerpen. Jeziet ze bijvoorbeeld als franje aande kralen schoÍen.
In tassenin het Bergland is zelfs dik rood draadte vinden dat gerold is
van expresuitgerafelde stof, die via via het binnenland bereikte.
9. HOE IS IETS GEMAAKT
Nu gaanwe kijken naarde groepvoorwerpendie in westelijkNieuw
Guinea zelf gemaaktzijn.
Op het beschrijvingsformuliervan eenvoorwerp is eenapartveld
gereserveerdvoor materiaalverwerking,dwz. de manierwaarophet
gemaakÍis.
Dat veld zou inzicht moeten gevenin de werkwijzqmaaÍ het is meestal
gevuld met eenpaarvastetermen. Bij eenhouten beeld staat
bijvoorbeeld "snijwerk " en daama"motieven uitgesnedenin ajour ". Dat
zljnvaakcatalogusteÍmen gewordenom iets onder te brengen,in plaats
van dat zercchtdoen aanalle manierenwaaropin de loop van detijden,
of in verschillende culturen hout is bewerkt.
Daarbrj komt het probleem ofje uit moet gaanvan het materiaal en de
mogelijkheden daarvan,of van algemeneretechnischemogelijkheden die
op groepenmateriaal toegepastkunnen worden : been,bambu en
speksteenkunnenàèk ajour gesnedenworden
Bovendien weetje meestalniet hoe iets van het begin tot het eind
gemaaktis, tenzij je erbij was, enje kunt het alleen maar afleiden uit
dingendieje zelf al kunt of weet,of door vergelijking met voorwerpen
die al beschrevenzijn, ofdoor analyseen sporenonderzoek.
Bij de voorwe{pen die we hiemaast zien wordt het nog lastiger. Het is
duidelijlq dat mensendaarvan alles met verschillende soortenmateriaal
gedaanhebben,maarwat preciesen hoe?
Mensenmakennamelijk voorwerpenen denkenniet : nu ga ik eensdie
of die techniek beoefenen.
Het gaatom voorwerpen die samengesteldzijn uit lange stukken dun en
buigzaammateriaal,zoalsstengels,twijgen of bladeren,en/of uit lange
gesnedenrepen,en/ofuit gescheurdevezels en daaruit gedraaidedraden.
Die lange elementenzijn door of om elkaar heengewerkt tot een
samenhangendgeheel.Dat door elkaar heenwerken kan op ontzettend
veel manierenenhoe leerje al die verschillendemanierenvan elkaar
onderscheidenen op dejuiste manier benoemen?
Troost je erÍnee,dat dat tot nu toe nog niemand helemaal is gelukt, al
wordt er al anderhalveeeuw gezochtnÍutr eengoedeclassificatie en een
juiste, daaruitvolgende,terminologie.
10. De huidige gedachtegangis, dat men al het werk met lange stukken dun
en buigzaammateriaal bij elkaar brengt onder de term Textieltechnieken.
Daarmeeschakeltmen over van het principe van specifieke
materiaalverwerking naarde algemenewerkwijzen met eengroep
materialenmet bepaaldegemeenschappelijkeeigenschappen.En dat
levert altijd thesaurusproblemenop.
PRIMAIRE TEXTIELTECHNIEKEN
Eenvolgendestapin de gebruikelijke denlavijze,en eenniet erg
logische,is eeneerstesorteringnaarde gebruiktehulpmiddelen.
Namelijk of de elementenop eenspeciaaldaarvoor gemaakt appaÍaat
door elkaar zijn gewerkÍ, of dat er alleen met de handenis gewerkÍ of
hoogstensmet eenvoudigehulpmiddelenalseenstokjeof haakjeof een
sippel raamwerk.
Die laatstegroep heetprimaire textieltechnieken.
Over de benaming van de eerstegoep is de discussienog gaande,omdat
men liever geenhiërarchischetermen gebruikt die zouden suggereren,
dathet om "lagere"en "hogere"vormen gaat.
De primaire textieltechnieken zijn namelijk allerminst primitief. Ze zljn
vaak ongelofelijk ingewikkeld en vragen veel oefening en vaardigheid.
Het lastigebij het onderbrengenin dezegroepen is, datje in veel
gevallen niet kunt zeggen, wat er gebruikt is, alsje het voorwerp niet
hebt zien maken.
Maar je mag ervan uitgaan dat alle traditionele textieltechnieken van
Nieuw Guinea vallen onder de primaire textieltechnieken, ook twee van
de drie weefuoorbeeldendie ik noemde.Alleen bij éénvan die drie is
sprakevan en echt weefgetouw, maarhet is heel onwaarschijnlijk dat vvij
daareendoek van tegenkomen.
Jezou dus hier kunnen stoppen,en in het veld materiaalverwerking van
eenvoorwe{p,dat er verdacht veel uitziet als iets samengesteldsuit lange
dunneelementen, zetten: uitgevoerd in primaire textieltechnieken.
11.
12. VERDERE INDELING
Nu omvat die groepprimaire textieltechnieken nog alles wat geenecht
revenbetreft, dus veel schietenwe er niet meeop.
Als je zelf wel eensmet eentouwtje in je handengespeeldhebt,kun je je
voorstellen,datje daarachterelkaarknopenin kunt leggenen datje
daarbij links- of reclrtsomkunt werken, onder of over iets heenkunt gaan
en halve of hele bochten kunt maken.
Er zijn eenpuurpogingengedaanom op die manier alle werkwijzen in
formuleste ordenen.Dat blijkt te ingewikkeldeformules op te leveren,
zelfs al worden in de praktijk niet eensalle mogelijkheden gebruikÍ.
Zo'n systeemgeeftwel inzicht,maat ik vermoed,dat de meeste
tgxtielmensenvisueelzijn ingestelden liever met beeldenwerken dan
met letter- en cijfercombinaties.
Een bruikbaarder indeling is gebleken,te kijken, wat er allemaal
mogelijk is met ééndoorgaandedraadof element. Daarnahoeje een
groepdradenof elementendoor elkaar heenkunt werken. En daamahoe
dat gaatmet twee of meer groependraden.
Daarin kan heel belangrijk zijn of al die elementenactief bewogen
worden, of dat er eengroep is die stijf is, of alleen gespannengehouden
wordt, en duspassiefis, terwijl eenanderelementer om heenwordt
gewerkÍ.
Overigensblijkt er nog eengroepte zijn,waarin helemaal niet met
dradengewerkÍ wordt, maarmet materiaalvezelsdie door eenbepaalde
bewerking met kloppen of wrijven in elkaar gewerkt worden tot eenstof,
zoalsbijvoorbeeldvilt. In het meestgebruikteboek over
textieltechnieken, Systematik der Textilen Techniken, van Annemarie
Seiler- Baldinger, wordt dezegroepbuiten beschouwing gelaten.
Op Nieuw Guinea wordt deze,daattoch belangrijke, groep
vertegenwoordigddoor gekloptbastvezeldoek( geklopteboombast,
zoals het meestalgenoemdwordt), en grasvilt, spinragvilt, maar ook
door coconvlies ( van eengrote vlindersoort).
14. KUNNEN WE PRAKTISCH IETS MET DEZE INDELING ?
Principieel is het eengoedeindeling, omdat het werken binnen die
sectiesieder eigen consequentiesheeft. En alsje iemand aanhet werk
ziet, of goedefoto's van datmakenhebt,is het verschil meestalgoedte
zien.
Praktisch is het uitermate lastig om bij eenvoorwerp,dat je in een
collectie in handenkÍijgt buiten de plaatsvan herkomst en wat je niet uit
elkaar mag halen, te zien of er sprakeis van werken met éénelement of
eengroepof meergroepen.Datzie je bijvoorbeeld bij de foto's van het
armbandjevan twee draden.In eersteinstantie lijkt dat eeningewikkeld
vlechtwerk van eengroep draden.
Het enige, datje kunt doen, is, proberende elementente volgen in het
voorwerp en dat in eentekening te noteren. Of veel
documentatiemateriaalte verzamelenen af te gaanop de karakteristieke
kenmerkenvan goed gedocumenteerdetechnieken.
Het is namelijk gelukkig zo, daleenbepaaldewerkwijze met bepaalde
handelingenen steken,meestaldoor heelzo'n voorwerp heenherhaald
wordt, of in ieder geval in stukken van dat voorwerp. En dat levert een
herkenbaarpatroon ofeen herkenbarestructuur op.
Op grond daarvanzallkproberen je met de volgendefoto's en
tekeningen te leren eenaantalvoor papuaculturenbelangrijke
werkwijzen te onderscheiden.
16. d
s
ÍI
d
u
.{
t
F
(p
(
s
ïr
g
"%-.
t+Et V*llu; Vat/ zea) l1,,/'",ubi fu€n
g* tówtak*-*- Vëu^, lr- ba-4/^.
;-." í
I
..'--'..4
.,*.....,
à ua àw*, e;f/e." *tsola';lfeaíc /n?u, t
7 .toLa-zz( tcr"tu- ral
)
2 áa-tf (npsfra*z"r)
3 C*"r"h'un (aAax4U , vorn-f 6araf-
nar^ h,àfe*,4íU O^ Á"t"+
u*, óinnt", >Vah)
1 Sfi+írt "t (.fr."***t""rnr.-t L'nt ,
íta.q.t pdít et-+ hta"tr
)
5 ktrnhm^tf
Q,4<ttuzzí /u^,kt/auot*.+"aL
h--t_1 (
17. GEKLOPT BASTVEZELDOEK
Geklopt bastvezeldoekwordt gemaaktvan de bastlaagvan eenboom
of struik.
In die laag, tussenhet cambium en de schors,bevinden zich de bastvaten,waardoor
de sapstroomvdn de bladerennaar de wortel of de groeiendedelen van de plant
gevoerdwordt.
De bastvezelcellen,die de vaten verstevigen en open houdentegen de druk van de
dikker wordende stam,kunnen bij sommigeplantensoortenlang en taai zijn.
Vooral bij jonge bomenen takkenis debastlaagtamelijk makkelijk vrij te makenen
te gebruiken om er doekenvan te kloppen en touw of bastvezeldraadvan te maken
In de tropen komen naar verhouding veel plantenfamilies voor die bruikbare
bastvezelsopleverenen deplaatselijkebevolking weetprecieswelke soortende
sterksteof fijnste of zachtstevezels opleveren.
Maar daarvoor zijn wel verschillende bewerkingen nodig.
Die bewerkingen hangenweer af van de soort: er zijn bomen waarvan de bastlaagna
het schillen en afschrappenvan de schorsdirekt verder bewerkt kan worden. Bij
anderesoortenmoet, na het verwijderen van de schorsdoor verhitten en afkrabben,
het bastvezelmateriaaleersteentrjd drogen.En dan zijn er nog waarvan de
afgeschildebastin z'n geheeleerstmoetweken,waamahet verwijdefen van de
schorsvolgt en dannog eenfermentatievan de bastlaag.
19. DIREKTE BEWERKING
De meestdirekle behandelinggaatalsvolgt:
Na volle mÍu[1,als de sapstroomin de stamsterkis en debastlaagdaarom
makkelijker.loslaat,wordengeschiktedunneof dikkere stammsnuitgezochtvan een
uitgestoeldeKumbiboom. Jemoet datvergelijkenmet hakhoutbij onzeoude
boerderijen,wzur gebruikshoutvan werd gekapten wat dan steedsweer uitliep en
uitstoelde.
Dunne stammetjesworden gekapten in hun geheelgeschild, van bredere stammen
wordt, voor grotedoekeneenstukbastuitgezochtzonderzijtakken of
beschadigingen.Dat stukwordt afgetekendmet tweehorizontalemessneden.Daama
wordt eenverticale snedegemaaktdie die twee verbindt. Met houten wiggen wordt
door tweepersonenvanuit die snededebastvoorzichtig losgemaakt.
De bastwordt meenÍur huis genomenen in de schaduwvan eenboom wordt de
schorsafgeschrapt.
De bastlaagwordt op eensteengelegden met de achterkantvan eenkapmes in
diagonalerichting geklopt; eerstnaarde enezijde ,dannaarde andere,zo, datde
vezelsin eenruitvorm uit elkaar gaan,maaÍwel verbandhouden.
Daarnavolgt het kloppen met eenbredehoutenklopper,waardoorde vezels
platgeslagenworden en naarweerszfden in elkaar komen.
Nu wordt de bast in vieren gevouwenen op dezelfdewijze nog eensbewerkÍ. Dat
herhaaltzich eenpaarkeertot de gewenstebreedteis bereikÍ : vier maal de
oorspronkelijke bastbree&e.
Daarnawordt de lap gewassen,opgespamenen gedroogden dankan de decoratie
beginnen.
23. GEBRUIK
De doeken,of maro's werdenin het Sentani-en Humboldtbaaigebiedoorspronkelijk
gebruikÍ als omslagdoekenvoor getrouwdevrouwen, zowel met als zonder
decoraties.
Later hebbenze eeÍLmeerrituele firnktie gekregenbij begrafenisceremoniesvan
jonge wouwen, en nog later werden het zelfstandige decoratievekunstwerken.
Maar vïoeger werd het materiaal in heelNieuwGuinea voor veel meer doeleinden
gebruikt.Er werden rouwcapesvan gemaakten dodenwerden erin gewilJceld en
begraven.
Smallere repenwerden als lendendoekgebruikt door mannenpf als ondergtond voor
eenhoofdtooi, gordel of kruisbanden.Of, in nog smallererepengetrolken, Íumeen
heupkoord gebondenvoor eenrokje. K. Heyne zegf.rnzijn boek over de nuttige
plantenvan indonesië,dat gekloptbastvezeldoekveel betertegende zon beschermt
dankatoenenstof.
ï
$
$
Iï
$
i
$"
.t
tt
q
,l
{
d- t
s
.$
Y
ï
$
{
-,
À
,
27. HET PREPAREREN VAN MATERIAAL
WanneerEuropeanenvoor het eerstlus- of vlechtwerk van de Papua'szien, zijnze
verbaasdover de ftjnheid van het werk.
Ze verwachteneerderiets alshet visfuikje op de foto hiernaast,en dat is natuurlijk
het begin van alle textielwerk.
Maar wil je zulk fijn werk maken,alsje niltzien in de volgendehoofdstukken,dan
moetje beschikkenover gelijke, smalleelementen,en die zijnzelden zo in de natuur
te vinden. Zelfs alsje bruikbaredunnegrasstengelsvindt van eenbehoorlijke
lengte,zijnze niet overal evendik. Voor sommigewerkstukkenis datniet erg,je kunt
er zelfs bij de constructie gebruik van maken.
Maar meestalmoet er veel gebeurenvoor het ruwe materiaalgeschiktis voor
verwerking.
Dat begint al met het verzamelenen oogsten.Een aantalmaterialenwordt in het bos
verzameld, andere zijninhet dorp of op de tuinen aangeplanten verzorgd.
Alle materialen,twijgen,stengels,wortels,bladeren,nervenof vezelshebbenhun
specialeeigenschappen.Ze verschillenin taaiheid,treksterkÍe,spanning;ze ziin grof
of fijn, kort of lang.
Eigenlijk kun je alleenbegrijpenhoeveelervaringenkennisopgeslagenis in de
voorbereidingvan eenvlechtwerk, wanneerje zelf eensin je omgeving diverse
materialentesten vergelijkt.
Sommigegrasstengelszijn bijvoorbeeld soepelen taai, en blijven dat ook alsje ze
net vóór de bloei afplukt en droogl. Pluk je zelater, alsze op het veld gedroogdzijn,
dan knn je ze zo in stukjesbreken.
- Dat betekentdus,datje van iedermateriaalmoet weten,wannerhet te oogstenis: na
hoeveeljaar,inwelke tijd van hetjaar, en vaak nog wanneerin demaand,ofop de
dag.
Daamamoet allesworden schoongemaakt,doornsmoetenverwijderd, dik materiaal
wordt gespleten,geschild,geplet,en alleswordt gedroogdom verderbewerkt te
kunnen worden. Dat kan direct daaropvolgendgebeurenof het materiaal wordt een
tijdje opgeslagen.
De volgendefaseis het op de goedelengteen dikte snijdenof schurentot repen,of
het verwerkentot koord en gaÍen.Daamavolgt somsnog het verven.
Op de foto's zieje mensenmet eenmetalenmeswerken.Vroeger werd eenmesvan
bambugebruikt, of eenscherpgeslepenschelp.Bladerenof stengelswerdenin smalle
reepjesgesnedenmet eengepunt,plat latje uit debastvan eengedroogdehooftlnerf
van de sagopalm.
28. ui* ale g1V1& vd'r' *ry ry l<nr*, l^t* arw*42+t--2.t
vd'&- rdryo. o.w0utr*b^.^414e4 ,;"-
-ísrí-
Cii*^*t 4/a,^-(
32. Ja ha.-r'.o- .fYc'&r
"yg*11a"+4
6a,otrtttl+h v*r/
s(tui{rt*<tui1-<t
,r"1r1<lSortt.
r
l*v
b< rtUZ,*,tovOrdul 14
tr^ C*.^, 9ífe7 ,
cat wid[eaozl*f ep
.f!,^[e.':t e.{, b-A*-
*cArb*-, +na'7g'.'- u;alc:ZnA'í<.
tw,*aQt*icc un+*{t ít+
33. HET MAKEN YAN TOUW, KOORD EN GAREN
Natuurlijk materiaalheeft eenbeperktelengte.Zelfs eenhele langerotanstengel
houdt ergensop. Meestalhebje ook maarstukkennodig van eenbepaaldelengte.
En hebje meernodig, danknoopje er eenstuk aan'
Waarom zijn mensendantouw gaanmaken?
In eersteinstantie zullen dat korte stukken zijn geweestvan in elkaar gedraaid
materiaal, waarbij men merkte, dat het ineendraaiende sterktevermeerderde.
Daarnamerk je dat twee of meervan die gedraaidestukken, rweersamengedraaid,
ietsnog sterkers,en ook gelijkmatigersoplevert,en datje nieuw materiaalniet aan
hoeft te knopen,maarin kunt voegen.En danontstaatietsvan, in principe,
onbeperktelengte.
Het draaienvan reepjesmateriaalof uitgeplozenvezelsgebeurtin Papuamet de
hand. Het materiaal wordt gerold op de dij of de voetzool en er wordt geengebruik
gemaaktvan gereedschap,dat het draaienkan vergemakkelijken, zoals eenspinstok,
spintol of spinnewiel.Vandaardat we het ook geenspinnennoemen,maat rollen.
Het in elkaar draaien van het lossemateriaal noemenwe twisten, of twist geven.Dat
kan naar links of naar rechtsen er ontstaateenenkele drad. Het inlom elkaar
draaienvan twee of meer enkele dradenheettwijnen; dan ontstaateentwee- of
meerdraadsgetwijnd koord of garen.(NB. niel gevlochten,zoalsik wel eensleesin
beschrijvingen)
In onze (spin)cultuur z1nwe gewend eersthoeveelhedenenkel draadte maken en
daarnapasenkele dradente gaantwijnen.
Op Nieuw Guineagebeurthet twisten en twijnen in éénproces,weliswaarin tijd
telkens evenna elkaar.
Er wordt daaromsteedsgewerkt mettweebundeltjesreepjesof vezelstegelijk, die
met de linkerhandworden vastgehouden,gescheidendoor de wijsvinger.
34. Z
ï
d
*
Y
f
$-
S
"*
I 1offinaft- 4"aab't à 4e'
,rt*è"- r^L e* óoaf&t'ct*'"a AF
t
t^t+
t//rr-okCrfrta.n
í?éfez( .
ï
5
$
N
J
$St
t$.'
.l
x
(
t
-rl
Y.
.
sè-
t?
.)
$
35. Die bundeltjeswordenmet enigeafstandertussenop de dij gelegden allebeimet de
vlakke hand gerold,van depersoonaf..Ze krijgen daarmeeeenflinke hoeveelheid
twist, wat op het punt waaÍ ze samenkomen,eenspanninggeeft.
Die spanningontlaadt zich in eentegenbeweging,wanneerje de wijsvinger weghaalt
en de bundeltjesiets loslaat,detwee draadjestwijnen danin detegengestelde
richting in elkaar. De twijning wordt vastgezetdoor met de duim het getwijnde
stukje naar de persoontoe te rollen.
Nu is eenpÍur centimeter garenklaar en het proceswordt herhaalddoor de
linkerhand op te schuiven tot waar de bundeltjes ongetwist liggen.
Wanneerhet materiaal goed is uitgezocht en eenbehoorlijke lengte heeft, kan men
redelijk snel doorwerken. Nieuwe reepjesof vezels worden over het laatstestukje
van de vorige bundelheengelegdenmeegerold.Ze blijven goedzitten, omdatze
direct meegenomenworden in detwijning. Losseuitsteekseltjeswordenlater
weggestokenin de draadof afgesneden.
Dit soort koord of garen kan gemaakt worden met willekeurig welk taai en
soepelmateriaal: biezen, reepjes schil of bast, blad of geprepareerdevezels.
Het is altijd eentweedraadsgaren,met eensterketwijning, daarmeeis het goedte
onderscheidenvan machinaal katoenengaren,dat meestaldrie- of vierdraads is en
minder sterkgetwijnd.
De werkwijze is niet alleet te vinden bij de papua's, maar ook bv. bij de indianen en
steentijd-europeanen.Het is nog steedseenhandige manier om vlug eentouw te
maken van materiaal uit de omgeving.
41. BINDWERK
De groeptextiele technieken,die we in dit hoofdstuk bekijken, komt ook
niet voor als zelfstandige eenheidin het boek Systematik der Textilen
Technikenvan Seiler-Baldinger.
Zij gnt er namelijk van uit, datmet eentextiele techniekeen"stof'
wordt gevormd, dat wil zeggen,dat eenredelijk oppervlak, plat of
ruimtelijk, op eenzelfdemanier wordt opgebouwd-
Maar bij eengroot deelvan de textiele voorwerpen komt het niet zover.
Er wordt met eenpaar stukkenbuigzaam materiaal gewerkt, vaak ook
met verschillend materiaal: eencombinatie van rotan en gaÍen of garen
en bladrepen.
Het lijkt meer op wat wij de opzet van eenwerkstuk zoudennoemenof
juist de afiverking.De mogelijkhedendaarvanbespreektSeiler-
-euldit
g". overigenswel in eenvan de laatstehoofdstukken van haar
boek.
Het zijn bevestigingenin gebruiksvoorwerpen;samenvoegingenvan
blad, biezenenverentot kleding en sieraden'allerlei soortenbandjesen
gmallegordels.
Daardooris het eenhele goedegroepom de aandachtvoor de
vervaardigingte oefenen.Er zijnniet zoveelelementenom te volgen en
alle mogeiijkh"d"n van buigzame elementen,die we later in grotere
stukken tegenkomenzijner in te zien.
Ik heb de groep Bindwerk genoemd,omdat eenvan de eerstedingen die
je met eenlouwtje doet,is er ietsmeevastbindenof samenbinden.Het
Lenvoudigste is èentouwtje strak om eenbosje veren heente wikkelen
over een6epaaldeafstanden danhet touwtje op de eenof anderemanier
vast te zetíen.
Wanneerje kruislings wikkelt, zoalsje kunt zien bij debijl, wordt de
wikkeling sterker,want je legt hem over de vorige heen'
Zo kun je in eenlater stadium tot heel fraaie wikkelingen komen.
Als je eenheleboellos materiaal,bijvoorbeeld voor eenrokje, vastwil
maken Íurneenheupkoord, kun je dat met combinaties van wikkelen en
knopen doen.Ik laat alle knopen hieronder vallen ,die niet, zoals de
vissersknoopeenheel voorwe{p' eenvisnet , vofinen'
Al dit werk is ook bijzonder decoratief,omdatde knopenritmisch
herhaaldworden.
42. Er zijn ook specifieke sierknopenen afiverkingen van knopen.
Sierknopen,zoals turkse knopen, die gebruikt worden als klemringen,
zijn in zíchzeïf al eenovergangnÍÉr vlechtwerk.
Het is eenvorm van vlechten met ééndÍaad.
Daarnakun je twee of meerturkse knopen door elkaar heenmaken en als
var:v:elfgaatdat over in het vlechten met twee dradenof en groep draden.
Totdat je bij de gecompliceerdebredearmbandenvan het Bergland komt
van eengroep dradendie in vier werkgangen in het rond worden
gevlochten.
Bekijk de tekeningen goeden probeer de elementente volgen:
Let op veranderingen in richting, zowel in het platte vlak als in de
ruimte, op kruisingen, en vooral ook op het actief of passiefzijn van
een element ( dat kan ook binnen het werkstuk in elkaar overgaan).
49. Y
$
?
ea
k |^tD€RScuoerJe frJqquRuK
vt'?Í als koord
il, tl t( B st*jcs opdrwqlc lu
IifrtAHwrW#rffittu daX,rvta, heÍ talee hah< gte*ur
ulafizl*tëapt.
t l
t l
t l
tl
I!
it
:l
rl
51. €- (>
*
#
Figíre 40.The biril pattem of arrow fem:Ie
Vtn-ifi=^ tff éé^ p"B.r,A) a E|NO hf€f,"K
FIRSTCIRCUIT
c
t urned turn€d
I
Y
t-
-
('
Èt
ï
ï
$f
,.{!
I
t
.:{
sI^
ë
N
sd
s)
-È
,'t
t
SUBSEOUENTCIRCUITS
U
igure 41.Tlnepoftportpattem of arrow fermle
52. i l * r - l * á r *
,aFc.ï;' *, {tr
.!l'
vK
I4
a
{
{
ï
$
e
ï
l
3t
t
t
$
"$
tSl
s
ï
I
55. - I
1st CIRCUIT
SUBSEOUENTCIRCUITS
2nd
+Figure188.Woman's armbands
I L€CfiTF^.J
METgEN
$ RAftS,,
3rd 4th
Figure 187.The pattern Ío, u.,
"r,t*L,"d
urmbld
btr,fUl,fA(K
q,!
Ê
Ë
ae
{{.)
^
:J Í+-
a
I
5
P,
J/
J
's
-o,
q
:
*'.{
N
t -
r í D
ósE Ë
( J
o3
c o
C.l:'
"M
56. fir Yíuligwolr^* ht (sÍ e'le-^'-
r./-qï
g
It)
3
A
2
d
tr6
{
lU
)
vb
v
5È)
+r
Vledrrl(l^ .n^,aÍ<t d;íu^ed" .-' kle-^à"1* W(
59. LUSWERK
Het luswerk is eigenlijk de meestinteressantetextieltechniek van Papua.
We komen het in principe overal op de wereld tegen in archeologische
vondstenuit het Mesolithicum enNeolithicum en bij nog bestaande
steentijdculturen; vooral bij de combinatie vanjagen en verzamelen met
eenvofln van landbouw.
Dan wordt er kennelijk veel door mensenheenen weer getrokken tussen
huis, tuinen enjachtgebied en moet er veel gedragenworden.
De draagnettenin dezetechniek zijn daareenperfecte oplossing voor.
Maar alleen inZardAmerika en Papuais de techniek volledig
r;itgewerkt: bepaaldevorÍnen ervan worden ook daaralleen gevonden.
Het heeft enigetijd gekostvoordat de beslissing genomenwerd het
luswerk als eenapartewerkwijze te benoemen.Blj diverse oudereen
jongere schrijvers wordt het ondergebrachtbij andere technieken als
nettenboeten,vlechten, knopen of breien. Hoewel iedereen erbii zet,dat
het dat eigenlijk toch niet is. Le Roux wijdt daareenleuk stukje aan( De
Bergpapoea'senhunwoongebied-deelI, p.376)
Behalve in de draagnettenwordt het luswerk voor het maken van allerlei
voorwerpen gebruikt: hoofdnetten, schorten,aÍm- en
beenbanden,sieraden,schelpenbanden,borsthamassenen
maskerkostuums.
60. . : : - r -
-
:'!T
.#:
*sÊ
r{
*"
Ë#
j1
.i
ry.-
1
ï :
I
t
!
itu
*.'sÉ
'{ --
.-:_'
ê:t1
-ï#:: '
a..,
'
i '- .iil'+ - - : = s
-l-s4o t
t
/4e D,*L&./L^"
62. DE VORMING VAN DE STOF
De vergelijking met breien is niet zo gek,want op het eerste gezicht
lijken de voorwerpen gebreid.
De stof wordt ook gevormd door éénlange doorlopende draad,waarmee
op eenzich herhalendemanier lussenworden gevormd om elkaar heen
Maar bij elke steekwordt de draa<lhelemaal doorgetrokken, vandaardat
er dus niet met eenbol of kluwen gewerkt kan worden , mÍulr alleen met
sfukken van beperkÍelengte.
Als die lengte verwerkÍ is, wordt eennieuw stuk aangerold .je ziet dus
meestalgeenknopen of aan-en aÍhechtingen ( alsje die wel ziet is er
waarschijnlijk sprakevan eennieuw voorwe{p gemaaktmet modern
materiaal).
Toch werken de mensenmet eenveel langeredraaddanwij geleerd
hebbente doen : wij mochten geenluie-naaistersdraadnemen,daar
kwamen toch problemen van omdat eente lange draadin de knoop
raakte.
Maar dat probleem lossenze bij hun draarllengtevan2 tot 5 meter op
door iederekeer bij het doortrekken de hele draadin eenvlindertje op
hun duim en pink te wikkelen. Dat vlindertje wordt dan na iedere steek
losgelatenen het doortrekken van de nieuwe steekbegint weer.
Voor heel fijn werk wordt eennaald gebruikÍ, somsook voor het
grovere, maar vaak wordt alleen met de vingers gewerkt. Het draadeinde
is daarsterkgenoegvoor.
Om gtotere lusstekengelijk van grootte te houden worden ze om een
reeppalmblad heengemaakt,die er later weer uit wordt getrokken.
64. GROEPEN LUSWERK
ln het luswerk zijn in Papuatweehoofdgroepente onderscheiden:
- een zigzagachtigverband, zoals kippengaas(in het engelsheetdat
linking, in het duits einh?ingenen in het nederlandsis het duitse
woord vertaaldmet "inhangen",hoevreleinhiingeneigenlijk inhaken
betekent,zoalsje arm in arm inhaakt,en dat geefthet verbandgoed
weer).
- Een echt lussenverband( in het engelslooping, in het duits
verschlingen,in het nederlandsvertaaldalsechtlussen).
Op allebeizijn verschillendevariatiesin stekenmogelijk, die in
verschillende werkstukken ook nog gecombineerdworden.
IN}IANGEN
De eenvoudigevorm van inhangen(simple linking, einfachesEinh?ingen
) komen we somsin eenschelpenbanduit het Bergland tegen,maar
vaker in voorwerpen van rotan, zoals armbandenen bevestigingsringen
om pijlen.
Als er rotanschilreepwordt gebruikÍ, dus dun plat materiaal, ontstaaner
op de inhangpuntenkaralÍeristieke uitstekendepuntjes.
In dezeeenvoudigeinhangwijzeis het elementvaaknog wel te volgen,
wanneerje de stof of het v€onuerp iets uit elkaar trekt.
De meestvoorkomendevorm is echterinhangenmet overslaanvan
toeren( linking with skipping of rows, Einhiingen mit Uberspringen von
Reihen). Daar wordt de nieuwe toer stekenniet in de vorige gehangen,
maar in de toer dà,à,rvoor.
Dat levert eenstof op met heelduidelijke ribbels met een
visgraatstructuur , die iets op de patentsteekbij het breien lijken.
In het Berglandgebruikt men eenn€ulm,die'ovleermuissteek"betekent.
De techniek wordt voor alles gebruikt wat heel sterk en dicht rnoet zijn,
maartoch wat rekbaar.En hij werd alleen door mannen gebruikt.
70. In het Asmatgebiedwordt detechniekheelruimtelijk gebruikt in de
maskerkostuums.Jekunt er namelijk makkelijk meemeerderenen
minderen enje kunt ook op de zijlussen nieuwe stukken dwars inhangen.
Er wordt voor dezevoorwerpen ook veel grover draad gebruikt, dan in
het Bergland.
77. ECHT LUSSEN
De meestvoorkomende en meestkarakteristieke steekis de achwormige
zandloperlussteek( hourglasslooping, Sanduhrverschlingen), die voor
alle grote draagnettenwordt gebruikt en in veel van de kleinere nettassen
voor persoonlijkebezittingen.
Hij wordt zelden zo stijf aangetrokken,datje hem niet kunt herkennen.
In de randenen draagbandenvan de netten vindtje eenvariatie van
dezelfde steek,de doorgestokenzandloperlussteek,die eendichter en
dikker effect geeft en sterker is.
Bij de zandloperlussenkun je niet aande steekzien of het net benedenof
bovenaanbegonnenis.
Door de draaiing die er in de steekzit, heeft hij in eenrij de neiging om
als bij lamellen in en achterelkaar te schuiven,zodathet net ongevuld
weinig ruimte inneemt.
Maar bij gebruik kan het enorrnuitrekken en vrachten van allerlei vorÍn
bevatten,van hout en knollen tot baby's en varkentjes.
Somskomt in fijnere netten of randende dubbele zandloperlussteek
voor. Die lijkÍ meerop smallebandjesinhangenboven elkaar.
De randenen draagbandenworden apart van het taslichaam gemaakten
op het eind aanelkaar gezet.De manier waarop dat gebeurtis
kenmerkendvoor bepaaldegebieden.
De draagnetten,en daarmeeook de zandloperlussteek,worden in de
meestegevallen door wouwen gemaalí.
89. Dan zijn er ook nettassenenkleine tasjesvoor tabak,geld,kleine
spulletjesen amuletten,waÍr-voorde enkelelussteek( simple looping,
einfachesVerschlingen)wordt gebruikt.
Die steekwordt meestalstevigaangetrokken,zodater eendichte stof
ontstaat,waarweinig doorheenkan giippen.
Op die steekis een variatie,deomgeslagenlussteek( encircledloopiog,
umfassendesVerschlingen), die bij devolgendetoer niet in het boogje
van de vorige toer gemaaktwordt, maÍr om de vorige lus heen.
En daaropnog eenvariatie,de omgeslagenlussteekmet overslaanvan
toeren,die datzelfdedoet,maardanom de lus van detoer daarweervoor.
Ik hoop,dat d€tekeainghetduidelijk kan maken.
Ondankshet feit,dat allesstrakwordt aangetrokkenktrnje met een
dikke, stompenaaldAesteke-nzouít elkaarduwen, datze herkenbaar
zijn.
De variaties*rrsrdenrneestddoof, mannengebruikt.
De kleine nettassenentasjeshebben meervariatie in randenen
draagbandjes.Vaak.arerdenerspeiale randstekengebruikt,of er wordt
eenrandjevan inhangwerkgemaakt) waarhet tasjeaanwordt gelust.
Er zljn in hetwestelijk Berglandook beursjesin gebruik,waarvanhet
opberggedeeltein de enelrJussleekis en de langeoverslaggernaaktis
in inhansen.
93. _ I
LUSSEN OM VOORWERPEN HEEN
De enkeleen de omgeslagenlussteek zqn etggeschiktom om
voorwerpenheengewerktte worden.Dat kunnenzelfs heei
onregeimatigevoo-rwerpenzijn, zoalsstenenof botgewrichten.
Dat biedt demogelijkheid om zo'n voorwe{p om de halste hangenals
amulet, of hetbetervastte houden,of erjuist weer allerlei versieringen
aanvastte maken,zoalsveren,varkensstaartjes,vatkensslagtanden,
zadenendergelijke.
Ook aandenettassenvoor persoonlijkebezittingen,wordt ter versiering
en in verbandmet uitgevoerderituelen allerlei waardevol materiaal
vastgemaakÍ.
Er bestaanook grote heilige draagnetten,die met eenbijzondere inhoud
en aangehangenversiering in demannenhuizenbewaard werden.
Luswerk is door de sterkteen voÍn van de stekeniiberhaupt erg geschikt
voor al'lemanierenvan versiering.
De enkelelussteekwordt door mannenenvrouwen gebruikÍ. de variaties
alleen door mannen.
101. VLECHTWERK
Deprimairetechniekendiegebruikmakenvantweeof meergroepen
dradenvallenuiteenin tweesubgroepen.
Bij deeersteis ééngroepdraden( somsooktweeof drie)passief.Dat
kanstijf materinlztJn, maarookbuigZaarnmateriaal,datgespannen
wordt gehouden.
Hetdoetaandehandelingnietmeeenfungeertmeestalalsversteviging
of vulling.
Deactievedradenwordeneromheengewilkeld of geknooptof slingeren
eropallerleiverschillendemanierendoorheen.
SomsgÍumerookactievedradendóórdepassieveheen-
Dezesubgroepwordthalfutechten(plaitingwith apassiveandanactive
gystem,Halbflechten)genoemd.
óit i" tegenstellingtot eghtiggbten ( plaitingwith activesystems,Echt
Flechten),waarbijdegroependradenallemaalaktiefzijn"
102. HALFVLECHTEN
De groep, waarbij zowel passieveals actieve elementenworden
gebruikÍ, is eenhele verzameling technieken, ieder met verschillende
variaties.
Veel van de basismogelijkhedenlavamenwe al tegenbij het Bindwerk.
De hoofdindeling is:
Doorsteken (splitting, durchstechen)-
Hierbij worden bundels materiaal of getwijnde dradenaanelkaar
gemaaktdoor eenactief elementdwars door de bundel of draadte
steken.Jezou het ook rijgen kunnen noemen.Die handeling wordt over
dehele lengtevan depassieveelementenherhaald.
Wikkelen (wrapping, wickeln)-
Hierbij worden, meestalstijve passieveelementen,zoals bladnerven,
stokjes,tanden,samengevoegdmet eensierwikkel.
Meestal dwars op de richting van de passieveelementen.
Omslingeren (coiling, wulsthalbflechten)-
Hierbij worden de passieveelementensÍrmengevoegddoor eenactief
element,dat in dezelftlerichting beweeglals depassieve.
Binden (binding, binden)-
Hierbij is sprakevan twee of meer groepenpassieveelementendie
kruislings over elkaar liggen en op de kruispunten gebondenworden
door actieveelementen.
Fitsen ( twining, zwirnbinden)-
Hierbij wordt eengroep passieveelementensamengevoegddoor telkens
twee actieveelementen,eenloopt voor het passieveelementlangseen
erachter,en ze kruisen elkaar telkens tussende passieveelementen.
116. -
l
BANDVLECHTEN
We komen de bandvlechten(of staartvlechten)tegenbij veel
kledingstukken en sieradenals onderdeelvan de sluiting. De uiteinden
van het bindwerk worden danverwerkÍ tot eenvlecht.
Heel fraaievoorbeeldendaarvanzien we bij derokjes en gordelsvan de
Asmat.
Verder zien we ze alsdraagbandaantassenenkabila's.
Enzekomen zelfstandig voor, aftrangendof in grote strengenals rokjes,
gordels of borstversieringen,waarbij orchideebastwordt mee gewerkÍ.
Die vlechtjes verschillen in breedtenaar gelanghet aantalelementen.Er
zijn er tot 11 elementen.
Een apartebandvlecht vormt de lijn van touw, /aaflneevarkens in het
Bergland van de hutten naarde omheinderuimten worden gebracht,waar
ge overdagzrjn.
In dezegroephebbenwe te makenmet eengroep actieve elementen,
waarbij het verband wordt verkregen door afivisselendekruisingen
over/onder. Aan de zijkanten wordt gekeerden dan ontstaateenplatte
vlecht, of er wordt in het rond gewerkt en dan ontstaateenronde vlecht'
De bandvlecht kan ook overgaanin eenandersoort ronde vlecht,
namelijk eendeel van eencilinder, door eenplat stuk band te vlechten,
dat rond te leggen om de pols en verder te vlechten door het eerstestuk
heen.wanneer dat esn pÍutrmaal herhaa]dwordt, ontstaateen
ingewikkeld vlechtwerk, dat alleen van eenbredeturkse knoop te
oritlerscheidenis door het groter aantal elementen,waarvanje de begin-
en eindstukjeskunt terugvindenaandebinnenzijde,meestalop éénrij.
123. ''i r.
ï 'r,:"i
r:,1
è
"l;d ).1
.r*
'l:' r
"-:
.l:
f
'1.e'
s. l i r ; i " a .
-**;". l"i
"i -l. ;*: 1 . i
.! :"
':t
* ..
rr J, ,
tjt 'n / !i
"'i: ! i|,+ ,iJ
# Jt.
. !
' r i
t,;
, Q.l
'1 :'
,.ï'
s ,
r*
,cÉ
,B{
'.t'.
-. dl*l
í .,i
"rÈ.rÏï'
';.,
L
t',..;t
ï "ri
'3J
. ' r
" È L "
l * r " . , 4 . - ! : '
j À ' -
* ' ï ,
a:, i
t {" il-*:
' y : ' - * - ' i
" ":, *-
t'i
ï
'-ÉrÍ * ''::
N l ! $
- r *
t' "/-
rià '";
É
' ',,'
1 il
:i .. ,'à' -.-í t
'rr
J
:' É- èÉ ']
,+^- ,.,, lf .
lil--t . "r r
l, .Y
').' '"i '
fl,
ffi
*ïi1.
, r ,
*
r t i
}J
.,,';i
i,
t:.,
.,.
. i'!
r.1
E}
*.i
'
" !;'-:I
d
t:i
.,,.ti
s.
,r.gi
"M,&t' I
li
ffi;
ffi
.".
,'
;:,.Li.-,
,"" *_*
- i
"n"-,.
'"sr
t
" l
:tr
,&
v
t
tat
i
125. vL€crrT-en rA^ r7l,t ^na"gm3
tt*( .' 4 itr..v6v1$oF t^.t+A
qA^DNéT./ft€tDF1
u
P
{
Ë
-.I
A
z{
A1
126. lsl ciÍcut1t aend nenày
qt
A
a
v
s,
d'
íh
1
Figure 195.The pattem for woven armbands
3rd ciÍcuit :,loàà^aenay hdul weave)
VL&++Tt^rz-eK
3rd circuit' tobahaenay(baerot weav€)
2nd ciÍcuir, koààe
b 4ít" vL€WT€rJ
127. Io,
-l
t.r
!
I
$
dI-
s
,tÍ n
? ) t
h i r
J-
ï
-o
I
*l
z.
5
.:t
)
J
l
Ë
s-
d
7
P
t
d-I
t-t
U
/$
I
V
P
e
F<+
+
SJ
lJ_l
J
d
$
ï
L
$$
ï
..1
t
$S
$
ït5
$ÈÈ,#il
, a , '
4,
^-'2-,{-'i'"'
:">4, I
>?,4- '-l
w
tffi
W6:4?
frj l..''
128. ECHT VLECHTEN
Het echt vlechten is minder moeilijk te herkennen' Het is eenregelmatig
verbandvantwee groepondradendie elkaar mestal onder eenhoek van
negentig gradenkruisen : vaak éénover ,é(inonder, of twee over 'twee
orrá"r. lvfeestalis het schuin( of diagonaal) vlechtwerk, dwz- dat in het
voorwerp de elementenschuin naarboven en hneden lopen'
Het wor& het meestgebruikt voor tassen, mandenen matten.
Het kan ook in kleuren uitgevoerd worden en er kunnen patronen
gemaaktworden door variátie in de hoeveelheid elementendie gekruist
worden. Dat hetenkeperbindingen of kepers.Bij een3/3 keper kruisen
de elementenelkaar met drie over en drie onder'
En somskunnen twee vlechtwerken door elkaar heen gevlochten worden,
ieder met eeneigen kleur en eigen materiaal, zoals bij de armbandenuit
de Geelvinkbaai. Dat heet eendubbelvlechnverk'
Bij echtvlechtenlijkt devoorkantopdeachterkant,alleenkrijg je die
*ét aHja tezten,alsereenvoeringin detassenzit'
tn de kabila's, de dozenvan pandanusbladuit de Geelvinkbaai, worden
panelenverwerkt van vlechtwerk in patonen' Hier lopen de
àrrd"og*"p"o recht. Het zijn lossematjes, die apart gemaaktworden en
later op de doosworden genaaid-
Erisooknogeenmogelijkheidomzotevlechten,datereen
gaatjespatroonontstaattOatis openvlechtwerk of "trawang"'
Het kwam woeger veel voor inàe Vogelkop, vaak als sierbandaan
tassenof sierrand om ceremoniëlematten'
135. VLECHTWERK OP EEN RAAM
Vrijwel alleswat ik tot nu toe behandeldhebwordt los op dehand
gemaakt.Als er ietsgespannengehoudenmoet worden,zoalshet
f,eupkoordvan eenrokje, of eengordelin eenhalfulechttechniek,dan ge
bruikt men de groteteen alstijdelijk spanpunt.
Van éénsoortgordelis in iedergevalbekenddat die op eenraamwerk
van stukkengabba-gabba( de hoofdnerfvan sagobladeren)werd
gemaakt.
Ér werd stevig draadin de lengte om dat raam gespannenen daarwerd
met eenanderedraad,ofhet verlengdevan de spandraadregelmatig
doorheengevlochten.
De gespannendradennoemenwe bij het weven de ketting, en hier wordt
die ierm ook wel gebruikt. De techniek wordt dankettingvlechten
genoemd.
Het is ggenweven , omdater geenmanieris bedachtom bv. alle evenof
onevendradeq tngel$kap te tillen.
138. WEEFWERK
Nu komenwe bij tweeinteressanteconstrukties,eenuit het
Sterrengebergte,en eenuit het noordelijk Baliemgebied,Bokondini,
waat zo'nmanier wèlis bedacht.
Het getouwtjeuit het Sterrengebergteis eenraÍrmwerk,datuit Bokondini
is eensoortweefboog.
Er wordt weereenketting op gespaÍmen,op het eerste in het rond, om
het getouwtje,op het tweedeom de dwarslatjesdie aande uiteinden van
deboogzijn bevestigd.
Er worden stokjesof eenbotje gebruikt om de evendradentegelijk op
te tiilen. Bij deonevendradenwordt de inslagdraadmet eennaalddoor
deketting gewerkt.
Dit heethafiveven,omdater nog geenmanier is bedachtom zowel de
evendradenalsde onevendraden om beurtentegelijk op te tillen.
De deskundigenhebbenoverigensernstigetwijfels aande originaliteit
van de getouwtjes.Dwz zegelovenniet datze door dePapua'szelf
bedachtzijn, maardatze geintroduceerdzljn door europeanen,
zendelingenof miiitairen, in de dertigerjaren van detwintigste eeuw.
Dat is nauwlijks meeÍna te gaan,je zou hoogstensin de oudstecollecties
kunnenzoekennÍutrvoorwerpen,die eventueelop zo'n getouwtje
gemaaktzoudenkunnenzijn.
143. KRALENWERK
Er werd en wordt op Nieuw Guineaveel met kralen gedaan,zowel met
gïazenkralen als met natuurlijke kralen zoals de giize zadenvan de
iob's Tranen en de rode Abruspitten en ook kleine, doorboorde of
afgeslepenschelpen.
Pr worden kettingen van geregen,en bandenvan geknoopt.
Die kettinkjes of bandenkunnen weer op eenondergrond worden
vastgenaaid.
of er word eensamenhangendegordel, band of schort van gemaakt,
door de kralen als bindmiddel voor de dradente gebruiken'
De mooiste voorbeelden daarvanzijn de dansschortenuit de
Geelvinkbaai.
Maar ook arm- en beenbandenvan nassaschelpjesen zwarte pitten zijn
interessant,omdat de dubbele gaatjesin de afgeslepenschelpjesgebruikt
worden om de geregenrijen pitten tot eenband te verbinden'
145. I
--1--
I
- +
I
_ i
I
I!
* -r-
I
l
II--r
I
I- -r-
I
I
I
I
Ij
- -j-
I_=-
II_-]-
j
-t*
I
I
I
I'-r-
I
- t
I
' -t-
I
'-i--
I- - t
I
f-
I
. i -
l
-1-
{
* ! -
I
Ii
I--1"-
148. NAAIWERK
In allerlei voorwe{penwordenwel onderdelenaanelkaargenaaid'maar
het duidelijkste voorbeeld van naaiwerk vinden we in dpregencapesvan
pandanusbladen de dozenvan pandanusblad'
Pandanusbladerenzijn natuurlijike ,vlakke enbrede stukk9ntpateriaal'
waarÍneeje ietsanderskunt samenstellen'
Waarschijnlijk is dat samenstellenvroegerook gebeurd.in de
geremoniêl. .up., van bastdoek,die bij rouw en initiatie werden
guatug"n om demensente verhutrl'envoor de geestenof voor de
[ro"pig.rroten voor wie mentijdelijk'oonzichtbaar'omoestzijn.
Er wordenop de capesook wel sierstekengenaaid'
150. VERDERE VERSIERING
Meestal wordt bij alle technieken de versiering meegelustof
meegevlochtentot patronen.
Het werk wordt niet in werkgangenverdeeld, maar het werkstuk wordt
met alle materiaal tegelijk van begin tot eind afgemaakt.
Dat kan er bijzonder ingewikkeld uitzien en de maker moet al dat
materiaal vasthouden,somsook nog met tandenen tenen.
In het Bergland wordt orchideebastsomsmeegewerkÍ, en somslater
doorgeregen.
Maar af en toe kun je ziendat eenvoorwerp eersthelemaal is gevlochten
en daarnapasis versierd met extra, kleurig, materiaal.
Dan hebbende patronen ook geenverband met de onderliggende
.techniek.
Dat is het geval met de rouwmantels van de JeAnim aande Zuidkust en
de gordels van de rokken van hun buren, de Marind Anim.
Ook de tassenuit dat gebied zijn rijk versierd.
Bij het werken met pandanusbladin matten en kabila's zien we eenvofin
van applicatie: stukjes geverfd blad worden in figuren op eenondergrond
genaaid.
Vaak worden mooie zaden,schelpen,kralen of veren meegewerkt of op
genaaid.