1. InZicht Roel in ‘t Veld Syndicaat 5 Alwin Nijhuis 6 november 2009 Marcel van der Priem Ali Rabarison Stefan Scheeringa Anil Soerdjbalie
2. Inleiding Met deze opdracht zouden we als syndicaat 5 heel tevreden zijn geweest als de kerndocent maar geen Roel in ’t Veld was. We hebben, ook gelet tot de beperkte tijd en middelen die we hadden, gekozen voor 2 methodieken: Toekomstgericht onderzoek Crowd searching
15. Duurzaamheid en overheid Is duurzaamheid een thema waarmee de overheid veerkracht toont, toekomstgericht denkt, gebruikt maakt van wetenschappelijke kennis, in netwerken participeert en de ontwikkeling stimuleert? Duurzaamheid als belangrijk thema opgenomen in het regeerakkoord met ambitieuze plannen, maar ook bij programma-akkoorden van provincies en gemeenten
24. Cultural creatives 1. zorg wereld ecologische problemen 2. anti achterstelling van vrouwen en kinderen 3. kritisch t.a.v. materialisme en economisch gewin 4. aandacht voor anderen in omgeving 5. nastreven betere leefomgeving 6. persoonlijke levensstijl
EINDOPDRACHT Voorspel de inhoud van het eerstvolgende nieuwe inzicht van de kerndocent Syndicaat 5, 6 november 2009 Alwin Nijhuis Marcel van der Priem Ali Rabarison Stefan Scheeringa Anil Soerdjbalie
Nadat ik de opdracht voor ons syndicaat tijdens een borrel aan wat collega’s had verteld, kreeg ik een meewarige blik toegeworpen, en de opmerking: hoe ouder die man, hoe gekker. Misschien wel. Maar dit is toch ook wel een onmogelijke uitdaging die we als syndicaat natuurlijk blijmoedig aangaan. Onze kerndocent was onder meer voorzitter van de RMNO (Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek), is voorzitter van de Raad van Advies van de Utrecht School of Governance, lid van de Raad van Toezicht Nederland Kennisland, lid van het bestuur van Leven met Water, lid van de Raad van Toezicht van Transforum, directeur Kennisvalorisatie Onderzoekprogramma Next Generation Infrastructures, Senior Consultant Berenschot en commissaris bij IBM Nederland, HSK Groep en ProRail (president) DG geweest bij OenW, voorzitter RvT voor de Informatiebeheer Groep. Daarnaast was hij oprichter en decaan aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, rector bij Sioo, Interuniversitair centrum voor Ontwikkeling op het terrein van Organisatie- en Veranderkunde. Hij bekleedde hoogleraarschappen aan zes Europese universiteiten. Hij is nog steeds hoogleraar aan de Open Universiteit en de universiteit van de Nederlandse Antillen Een man met statuur, nog volop bezig op allerlei terreinen. Daarnaast is hij zeer productief, gelet op de vele publicaties op zijn naam over een verscheidenheid aan onderwerpen. Openbaar bestuur, de samenleving gaat aan zijn hart. 5 vrijdagen les van 9.00-21.00, plus de vele stukken van zijn hand die we moesten lezen heeft ons wel enige inzicht gegeven in zijn manier van denken. Maar of we daarmee kunnen zeggen wat zijn eerst volgende inzicht zou zijn, niet echt. Geïnspireerd door het woord “voorspellen” in onze opdracht , hebben we getracht of we gebruik konden maken van methodieken die we afgelopen weken hebben bestudeerd en op deze wijze tot een goed “enigszins wetenschappelijk” verantwoordelijke uitkomst van onze opdracht zouden kunnen komen.
Het voortdurend balanceren tussen broosheid en maakbaarheid typeert het het werk van Roel in’t Veld (zie: Trajectmanagement). Of zoals Pieter Hilhorst het omschrijft in de “Souffleur van de Macht” Roel in ’t Veld leeft met dilemma’s. Vanuit zijn grote betrokkenheid bij de maatschappij zien we het thema overbruggen van het spanningsveld tussen broosheid en maakbaarheid terugkomen in de vele artikelen en boeken van Roel in’t Veld. In scherpe analyses en in zekere zin op een confronterende wijze geeft hij aan waarom veel pogingen tot sturing en beleid nauwelijks vat krijgen op maatschappelijke vraagstukken en soms meer ongewenste dan gewenste resultaten opleveren. Roel in’t Veld onderzoekt processen bij burgers en bedrijfsleven die kunnen leiden tot bijvoorbeeld gebrek aan reflexiviteit van bestuurders, lange trajecten, mondiaal toneel, netwerken, uiteenlopende incentivestructuren of verstopte communicatiekanalen.
Roel in “t Veld onderzocht in zijn dissertatie “Meerderheidsstelsel en welvaartstheorie” (1975) het karakter en de relevantie van de tekortkomingen van het meerderheidsstelsel. De slotconclusie is dat het behoudens enige niet onbelangrijke uitzonderingen, dubieus is of het meerderheidstelsel op bevredigende wijze verschillen in intensiteit van voorkeur tot uitdrukking brengt. Roel is sinds die tijd altijd op zoek naar nieuwe geavanceerde sturingsbenaderingen en mechanismen. In zijn periode als DG Hoger onderwijs heeft hij het onderwerp “sturen op afstand” verkondigd om te komen tot een strategische dialoog en meerjarenafspraken. In een artikel in Binnenlands Bestuur (2009) zegt Roel in ‘t Veld dat het openbaar bestuur niet functioneert. Dit is overigens niet zo vreemd, want het huidige democratische systeem is bedacht in een tijd dat de meerderheid van de bevolking analfabeet was, de koets de snelste vorm van vervoer was en de telefoon nog niet was uitgevonden. Op de invoering van het algemeen kiesrecht na is de opbouw van het systeem nooit gewijzigd. Roel vindt dat de huidige representatieve democratie met één keer per vier jaar verkiezingen in de huidige netwerksamenleving ‘onwerkbaar’ is. De oorzaak hiervan ligt volgens Roel bij de ontzuiling en individualisering van de maatschappij. Het individu is daardoor niet meer in zijn algemeenheid te representeren. Maar ons hele stelsel gaat er nog steeds van uit dat je op deze wijze kunt worden vertegenwoordigd, door één partij voor een periode van vier jaar.’ De representatieve instituties zijn aan een herontwerp toe. Vroeger, in de tijd van verzuiling, was er nog sprake van een coherent geheel aan waarden. Je wist, afhankelijk van je zuil, precies wat je moest denken. Door de ontzuiling en individualisering is er fragmentatie ontstaan. Het is een mondiaal verschijnsel en de gevolgen zijn niet mals. Mensen hebben nog wel waarden, maar die zijn niet meer met elkaar verbonden, de ideologie als bindmiddel is er niet meer. De opkomst van one-issue -partijen, zoals de Partij van de Dieren, is als antwoord daarom volstrekt logisch. ‘Bijna onontkoombaar stevenen we zo af op de vernietiging van de representatieve democratie.’ Roel laat in zijn hele oeuvre zien dat besturingssystemen niet voor de eeuwigheid zijn of worden gebouwd. In zijn publicaties gaat Roel in op veranderingen van en binnen weerbarstige organisaties en beleidssystemen, over dynamiek, verzelfstandiging en privatisering van overheden en over reflexiviteit. Zijn belangstelling voor systeemeffecten is duidelijk in al zijn beschouwingen. In de ‘ijzeren wet van de beleidsaccumulatie’ verwijst Roel naar het proces waarbij ineffectief beleid vraagt om meer middelen om zo beter beleid tot stand te brengen terwijl effectief beleid vraagt om nog meer effectiviteit en verbreding (anderen willen ook profiteren). Uit evaluaties blijkt dat verzelfstandigingen en privatiseringen wel degelijk tot verbeteringen in de efficiency leiden.
Tegenwoordig leven we in een netwerksamenleving waarin soms wel meer dan tien actoren actief zijn. In de netwerksamenleving is empathie de centrale waarde. Het draait hierbij om rekening te houden met. Waar is echter het Openbaar Bestuur opgehangen? Het Openbaar Bestuur is gebaseerd op verantwoordingsrelaties, zowel horizontaal en verticaal. Ons Openbaar Bestuur alleen kan niet omgaan met de complexiteit, die foto in 2005 met een reductie van 70 %. Er is vandaag de dag een kennisexplosie aan de gang. Een grote verscheidenheid aan media en andere kennisbronnen zoals internet, twitter en digitale netwerken zorgen er voor dat iedere burger in onze samenleving tegenwoordig ook producent van informatie is. Ook politici vinden vandaag de dag een welkome bondgenoot in de media. Die interactie ziet Roel als een bedreiging voor de democratie. Het wordt dan ook hoog tijd dat we gaan nadenken over manieren hoe we de aanwezige kennis binnen onze civil society kunnen gebruiken, om op deze wijze de samenleving anders te positioneren in het Openbaar Bestuur.
Roel is vooral geïnteresseerd in langdurige beleidstrajecten waarin de overheid geen dominante positie inneemt. Dit zijn met name langdurige beleidsprocessen in beleidssystemen met een netwerkkarakter. Wie deze belangstelling heeft, is natuurlijk geïnteresseerd in de sturing die vorm krijgt via de beeldvorming over de toekomst. Wat wil het openbaar bestuur in beleidssysteem als ruimtelijke ordening bereiken? Roel heeft als voorzitter van het RMNO vele bijdragen geleverd over het toekomstonderzoek. De essaybundel “IJsberenplaag op de Veluwe” als opmaat voor de horizonscan is daarvan een goed voorbeeld
Een ding bleef echter gelijk: Roel in ‘t Veld, bijna 40 jaar houdt hij zich bezig met sturingsmechanismen binnen het Openbaar Bestuur. Dit doet hij vanuit allerlei invalshoeken en niveaus bijvoorbeeld als onderzoeker, hoogleraar, staatssecretaris, publicist en voorzitter van de RMNO. Als oprichter, voormalig decaan en docent van de NSOB vind hij het nog steeds heerlijk om getalenteerde topambtenaren op te leiden en daarmee zijn kennis en kunde te verbreiden. Hij is en blijft inde toekomst, zoals Pieter Hilhorst hem omschrijft, een souffleur van de macht. Conclusie: Roel in t Veld – een constante factor binnen het Openbaar Bestuur. Vervolg Marcel
Ordening door: 1. wetmatigheden te identificeren die tot disorde in de samenleving leiden. 2. mechanismen die deze disorde kunnen verzachten
Duurzame Ontwikkeling is de afgelopen jaren in rap tempo gestegen op de maatschappelijke en politieke agenda. Nu een nieuwe fase. Na een periode van ‘laat 1000 bloemen bloeien’ is het noodzakelijk dat er échte keuzes gemaakt worden. Keuzes die eerder en dieper ingrijpen dan tot nu toe het geval was. Daarnaast is kritische massa nodig: steeds meer mensen moeten duurzame ontwikkeling praktisch vormgeven. ‘Betrokkenheid van bestuurlijke en maatschappelijke actoren bij dit proces vraagt om motivatie en competenties om duurzaamheid te verankeren in keuzes en gedrag. kritische massa nodig. De volgende fase van duurzaamheid vraagt om een veranderingsproces waar steeds meer mensen aan mee doen. Niet alleen als deelgenoten van het gedachtegoed, maar als actief participerende actoren die gezamenlijk het duurzaamheidsproces vormgeven.
Nu fase aangebroken om mensen, partijen te betrekken. Veel gebruik van wetenschappelijke kennis Klimaatneutrale gemeenten, duurzaam inkopen, cradle to cradle (nieuwbouw) etc Bij de inrichting van de verschillende ministeries kiest de regering nadrukkelijk voor een aantal primaire aandachtsgebieden. Hoe de overheidsdienst ook wordt ingericht, bij al die gebieden hoort duurzaamheid thuis. Duurzaamheid is niet een sociale of ecologische afl aat, niet een overweging om het imago van bedrijven of regeringen op te poetsen, maar vooral een andere manier om de dagelijkse kernactiviteiten in te vullen het aantal maatschappelijke initiatieven op dit terrein neemt toe. Het toenemende gevoel van urgentie heeft duurzaamheid een prominente plaats gegeven in het Coalitieakkoord en het Beleidsprogramma van het kabinet Balkende IV. De zorg voor een duurzame leefomgeving is een belangrijke pijler onder het kabinetsbeleid. ‘Duurzaam moet je doen!’ valt in het beleidsprogramma te lezen, dat het belang en urgentie van een omslag naar duurzaam handelen onderstreept. In het daarmee samenhangende veranderingsproces speelt ‘leren’ een belangrijke rol. Al in zijn brief aan de Tweede Kamer van 22 december 2005 signaleerde ministerpresident Balkenende: ‘duurzame ontwikkeling is een leerproces’. Binnen de overheid is duurzame ontwikkeling van de marge naar mainstream gegaan, wat blijkt uit de positie van duurzame ontwikkeling bij o.a. duurzaam inkopen, trainingen over duurzaam afwegen, inbedding in HRM-beleid en de aandacht voor het begrip in het Coalitieakkoord en Beleidsprogramma. De provincies zijn erin geslaagd om steeds meer maatschappelijke actoren te betrekken bij projecten op het gebied van klimaat, waterbeheer, ruimtelijke ordening, duurzame productie en consumptie.5 Een innovatieve economie, de kwaliteit van de leefomgeving, de sociale participatie en samenhang, een goed functionerende rechtsstaat en bestuur, in Nederland en in het buitenland, vormen samen de dragers van duurzame ontwikkeling. Naast deze vertaling van duurzaamheid in het beleid zal ook de bedrijfsvoering van de overheid zelf duurzamer worden. Het gaat hierbij niet alleen om duurzaam inkopen, maar bijvoorbeeld ook om energiebesparing, mobiliteitsbeleid van werknemers, duurzaam bouwen en een evenwichtig personeelsbeleid gericht op diversiteit en tegen discriminatie en uitsluiting op de arbeidsmarkt. ‘ Leren voor duurzame ontwikkeling’ in relatie tot kabinetsbeleid levert een bijdrage aan: • Motivatie en competenties bij diverse maatschappelijke actoren om actief bij te dragen aan duurzame ontwikkeling; • De verbinding tussen maatschappelijke initiatieven en bestuurlijke processen in breed samengestelde (nieuwe) allianties rond besluitvormingstrajecten; • Begrip en draagvlak voor beleidsmaatregelen op dit terrein; • Burgerschapsvorming in de zin van het kunnen maken van een integrale afweging; • Een basis voor duurzaam consumeren en produceren.
De rol van de overheid als gelijkwaardigepartner van maatschappelijke partijen is relatief nieuw. En juist in die nieuwe rollen als bruggenbouwer en als partner liggen grote kansen om duurzaamheid te bevorderen voor de overheid. Durft de overheid de verantwoordelijkheiden uitdaging om duurzaamheid te integreren in haar beleid en in de samenleving te delen met anderen? Durft ze samen te werken in partnerships met maatschappelijke organisaties, bedrijven, kennisinstituten en financiers op het gebied van duurzaamheid? Alle vraagstukken zijn multidisciplinair geworden en allemaalhebben ze aspecten in zich van overheid en markt. duurzame ontwikkeling als ‘meesterschap’. Kern van het meesterschap is dat mensen beschikken over inzicht en competenties om besluitvorming én ecologisch, én sociaal, én economisch verantwoord te laten zijn, waarbij ze afwenteling in ruimte (mondiale dimensie) en tijd (tijd-dimensie) voorkomen. M.a.w.: het duurzaamheidsbegrip krijgt meer een ‘en-en’ invulling dan ‘of-of’. Om de ‘duurzaamheidsbeweging’ te verbreden moet het samenspel tussen het overheidsbeleid en de samenleving worden versterkt. het verankeren van de inhoud en principes van ‘leren voor duurzame ontwikkeling’ in het onderwijssysteem, gericht op het volgende eindresultaat: Alle scholieren en studenten zijn aan het eind van hun schoolloopbaan in staat om actief bij te dragen aan duurzame ontwikkeling. stimuleren en ondersteunen van een verandering naar duurzame ontwikkeling binnen overheidsorganisaties. Het streven is gericht op het volgende eindresultaat: Ambtenaren beschikken over inzicht en competenties om besluitvorming én ecologisch, én sociaal, én economisch verantwoord te laten zijn en daarbij afwenteling in ruimte (mondiale dimensie) en tijd te voorkomen. rond beleids- of maatschappelijke thema’s (bijvoorbeeld ‘gezondheidszorg’, ‘behoud van het landschap’, of ‘leefbaarheid in de wijk’) met meerdere partijen te komen tot een besluitvorming die recht doet aan duurzame ontwikkeling. Het streven is gericht op het volgende eindresultaat: Er vindt betere (meer duurzame) besluitvorming plaats in interactieve (beleids)processen. De deelnemers aan het proces (burgers en professionals) hebben inzicht en competenties ontwikkeld om ook op andere momenten meer duurzame keuzes te maken. Doelgroepen binnen deze pijler zijn alle actoren die stakeholder zijn bij een bepaald thema op nationaal, provinciaal of lokaal niveau. De meeste projecten spelen zich af onder verantwoordelijkheid van een regisseur in de provincie. Deze overheidslaag staat immers het dichtst bij de beoogde maatschappelijke partijen(gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties).
De Cultural Creatives kenmerken zich door een gemeenschappelijk waardepatroon. Ze hebben hun wortels in de moderne wereld. Ze maken zich zorgen over de planeet en ze willen hun werk en leven duurzaam inrichten. Ze verwerpen niet zozeer de commercie of het bedrijfsleven, maar hebben wel een hekel aan massaproductie en de eenzijdige nadruk op succes. De Cultural Creatives worden gekenmerkt door een keuze voor kwaliteit, in plaats van kwantiteit en zij kopen bewust producten en diensten die geen verdere ecologische of maatschappelijke problemen veroorzaken. Je herkent een Cultural Creative aan de bewuste keuze voor voeding, energie en persoonlijke verzorging. De Cultural Creatives zijn bereid meer te betalen voor eerlijk voedsel en willen niet leven volgens het credo meer is beter. Door minder te kopen, maken zij het prijsverschil weer goed. Ook zoeken zij naar een evenwichtige balans in hun werk, bijvoorbeeld door naar een gelijke positie van mannen en vrouwen te streven. Ze houden van reizen, doen vrijwilligerswerk, hebben aandacht voor anderen, koesteren idealen, lezen veel en houden van kunst en cultuur. En de politiek interesseert ze minder. Ze hebben een actief sociaal leven en consumeren niet tot het hun een lieve lust is! Ze komen in alle lagen van de bevolking voor en leven overal in Nederland. Het zijn mensen van alle leeftijden, sociale klassen, die een regulier carrièrepad volgen, op een duurzame manier proberen te leven, zich verbinden met lokale initiatieven en niet stemmen op de grote politieke partijen. Uit onderzoek blijkt dat deze groep thans 25% van de bevolking vertegenwoordigt. Deze Cultural Creatives zouden overwegend bereid zijn een belasting voor duurzaamheid te betalen als ze zeker wisten, dat de overheid het goed zou besteden. Dat vertrouwen is er nu bij de meesten niet. Waar mogelijk zoeken ze zelf naar wegen om samen een duurzame samenleving te creëren.
Een nieuwe generatie jongere volwassenen, die als backpackers de halve wereld al rondgereisd hebben en een geheel eigen visie op de wereld hebben ontwikkeld. Zij zijn tegelijk ‘sociaal betrokken’, maar ook vanuit het ‘welbegrepen eigenbelang’. Deels zijn dit de Cultural Creatives. Ze vinden dat er zeker een rol is voor de overheid, maar voelen ook de eigen verantwoordelijkheid, starten ook eigen initiatieven en leggen ook eigen verbindingen
One collective mind, iedereen gebruikt dezelfde informatie, groupthink