SlideShare a Scribd company logo
1 of 11
Download to read offline
Charter
RIE
T
SPO
FAanbevelingen
uit de wetenschap
3 ››
Hoe positief sport ook is voor mens en maat-
schappij, sport is vaak op een negatieve manier
in het nieuws. Geweld op en rond de velden,
discriminatie en doping zijn grote problemen
waarmee de sport worstelt.
Aanhoudende incidenten rond deze drie thema’s
waren in 2011 aanleiding voor VU Connected en
de Faculteit der Bewegingswetenschappen van
de Vrije Universiteit Amsterdam om het project
Sportief te starten. We brachten een netwerk
bijeen van wetenschappers, medewerkers van
sportbonden, sporters, sportartsen, juristen,
beleidsmakers, politici, studenten en anderen die
sport een warm hart toedragen. Dat resulteerde
in bijna negentig aanbevelingen, rijp en groen, die
we aanboden aan NOC*NSF.
We hebben nu die aanbevelingen voorgelegd aan
wetenschappers uit verschillende disciplines,
verzameld onder de werkgroep Sport & Kennis
van de Sportraad Amsterdam, om te komen tot
een definitief charter. Hiertoe heeft VU Connec-
ted wetenschappers uit verschillende vakge-
bieden in drie expertseminars bijeengebracht.
Onder voorzitterschap van prof. dr. Peter Beek
(bewegingswetenschappen, VU), waren dat
prof. dr. Marjan Olfers (sport en recht, VU), prof.
dr. Paul van Lange (sociale psychologie, VU), dr.
Cees Vervoorn (lector topsport, HvA/UvA), prof.
dr. Toine Pieters (metamedica, VUmc) en prof. dr.
Anton Cozijnsen (verandermanagement, econo-
mie, VU). Zij keken naar de logische consistentie
van een aanbeveling, de empirische evidentie
Inleiding
daarvoor en de praktische toepasbaarheid ervan,
gebruik makend van relevante wetenschap-
pelijke literatuur, ieder vanuit zijn of haar eigen
expertise.
Het resultaat: een charter opgebouwd uit spe-
cifieke aanbevelingen om geweld, discriminatie
en dopinggebruik terug te dringen en algemene
aanbevelingen om sportiviteit te bevorderen. Het
is niet realistisch om uit dit proces uitsluitend
aanbevelingen te verwachten die én consistent,
én bewezen effectief, én praktisch toepasbaar
zijn. Veel aanbevelingen moeten op een of meer
van die aspecten nader onderzocht worden. Hun
toepasbaarheid zal in de praktijk moeten blijken.
Wij hopen dan ook dat beleidsmakers de aanbe-
velingen zullen overnemen.
Het charter sluit af met een aantal aanbevelin-
gen voor verder onderzoek. De schrijvers hopen
dat de aanbevelingen tot nieuwe initiatieven
leiden die geweld, discriminatie en doping
tegengaan. Wij zien deze initiatieven graag terug
bij de volgende Sportiviteit Prijs. De Sportiviteit
Prijs gaat naar een initiatief dat een krachtige en
originele bijdrage levert aan de positieve maat-
schappelijke rol van sport.
De eerste stappen zijn gelukkig al gezet. Toen
wij begonnen met het project Sportief, had Lance
Armstrong zijn bekentenis nog niet gedaan en
was grensrechter Richard Nieuwenhuizen nog
in leven. De problematiek is nu heftiger, maar er
zijn gelukkig ook meer initiatieven tot verbe-
tering gekomen. Recent lanceerde de KNVB
bijvoorbeeld het actieplan Tegen geweld, voor
sportiviteit. De cursus Sport & Agressie kreeg
een prominente plaats in dit initiatief om notoire
overtreders sportief gedrag aan te leren. De
cursus werd gepresenteerd tijdens ons project
Sportief.
5 ››
Velen hebben sterke overtuigingen over hoe
agressie en geweld beteugeld kunnen worden.
De onderstaande aanbevelingen doen we
op basis van de bestaande literatuur over
gedrag in groepen, vooral op het gebied van
samenwerking, communicatie en agressie.
Dit betekent niet dat de onderzoekmethoden
waarop bevindingen zijn gebaseerd naadloos
aansluiten op situaties zoals die zich voordoen
in (team)sport. Agressie is een veelkoppig
monster dat zich op verschillende wijzen
manifesteert, die mede afhankelijk is van de
context.
Voetbal verschilt van hockey en amateur-
voetbal verschilt in tal van opzichten van
professioneel voetbal. Toeschouwers maken
andere situaties mee dan een coach of speler.
Dit betekent dat de vertaling van wetenschap-
pelijk onderzoek naar concrete sportsituaties
vrijwel altijd indirect is. De wetenschappelijke
literatuur uit de (sociale) psychologie kan aan-
knopingspunten bieden voor maatregelen, hier
geformuleerd als aanbevelingen, maar geen
zekerheid geven over de effectiviteit daarvan.
De praktijk is de toetssteen voor de theorie
over samenwerking, communicatie en agressie
in groepen. Er is praktijkonderzoek in de sport
nodig om meer zekerheid omtrent de effec-
tiviteit van de aanbevelingen te verkrijgen.
Het is van belang dat de aanbevelingen goed
worden verankerd binnen de sportorganisatie
en de juridische instrumenten aansluiten op de
bevindingen.
➊ Beloon de (vroegtijdige)
ingrijper.
Vaak gaat de aandacht bij geweld vooral uit
naar de daders. Naast het straffen van de
dader(s) kunnen maatregelen die het ingrijpen
bij agressie of geweld bevorderen echter
minstens zo effectief zijn. In vrijwel elke groep,
en bij vrijwel elke voetbalclub, zijn mensen
te vinden die er op een informele wijze voor
zorgen dat de sfeer goed is en blijft. Door bij
het eerste onvertogen woord al te reageren,
wordt voorkomen dat een conflict escaleert.
Een sportclub kan overwegen deze mensen
in het zonnetje te zetten, bijvoorbeeld door
expliciete publieke waardering op de website
of in het clubblad.
Naast een technisch aanvoerder in het team,
kan een sportief aanvoerder worden overwo-
gen. En waarom geen gratis seizoenskaart voor
de supporter die optrad als effectief norm-
handhaver? Het zijn vaak bijzondere mensen
die conflicten in de kiem smoren, die het belang
van de normen die zij zo goed handhaven aan
anderen meegeven. Dus: bestraf niet alleen de
normovertreder, maar beloon ook de ingrijper,
de normhandhaver.
➋ Bestraf individuele agressie
met individuele time-out.
De risico’s van spelersagressie beperken zich
niet tot agressie op het veld. Het kan leiden
tot gedragsbesmetting bij supporters. Zelfs
wie de wedstrijd op afstand volgt, bijvoorbeeld
G
E
E
W
L
D
Aanbevelingen
tegen geweld
5 ››
7 ››
op tv, heeft sterke hormonale reacties, zoals
toename in testosteron en cortisol.
Het risico van agressie en geweld op het veld
én bij het publiek kan worden verkleind door
agressief gedrag op het veld consequent te
bestraffen. De scheidsrechter zou de moge-
lijkheid moeten krijgen ernstige overtredingen
te bestraffen met een tijdelijke rode kaart, een
regel die al wordt toegepast in teamsporten
als waterpolo, veld- en ijshockey (en onlangs
ook door de KNVB is omarmd). Het team van de
dader wordt dan bestraft en het team van het
slachtoffer wordt beloond. Dit zal de norm-
handhaving op het veld bevorderen.
Bijkomend voordeel: het is raadzaam een
agressieve speler een time-out te geven, om-
dat het (tijdelijk) ontbreken van zelfbeheersing
vaak de wortel is van agressie, maar ook om-
dat het de tegenstander de kans op vergelding
ontneemt gedurende de time-out. Een time-
out brengt dus voordelen met zich mee voor
de speler (die afkoeling nodig heeft), voor de
tegenspeler (die de mogelijkheid van vergel-
ding wordt ontnomen) en voor het publiek (dat
minder snel met agressie wordt besmet).
Aanbevolen wordt deze maatregel op elk
niveau van (team)sport – amateur, professio-
neel, en voor jong en oud – in te voeren.
➌ Bestraf collectieve agressie
met tijdelijke schorsing van
wedstrijd.
Soms zijn er duidelijke signalen dat een
wedstrijd van beide kanten te veel overtre-
dingen bevat. Zonder collectieve time-out
of tijdelijke, korte schorsing van de wedstrijd
kan zo’n wedstrijd uit de hand lopen. Als het
zo ver komt, is de rust moeilijk te herstellen.
Collectieve gevoelens van verontwaardiging,
onrechtvaardigheid en de drang tot vergelding
zijn praktisch onbeheersbaar.
Als het risico op uit de hand lopen voelbaar
wordt, zou de wedstrijdleiding sneller dan nu
gebruikelijk is een collectieve time-out moeten
inlassen. Zo’n maatregel wordt wellicht erva-
ren als een (milde) straf, maar communiceert
ook op heldere wijze normen voor sportief
en onsportief gedrag, en kan daarmee een
preventieve werking hebben op toekomstige
wedstrijden.
➍ Betoon u een goed gastheer.
Frustraties en irritaties kunnen soms al voor
de wedstrijd ontstaan. De tegenstander de
mindere kleedkamer geven, niet goed georga-
niseerd zijn (bijvoorbeeld bij het invullen van
het wedstrijdformulier), of de tegenstander
met dedain of animositeit tegemoet treden,
zijn enkele voorbeelden die hiertoe aanleiding
kunnen geven.
Het is belangrijk om respect te tonen aan de
andere club, want gevoelens van wantrouwen
worden snel gevoed. Dit geldt nog sterker als
de participerende clubs verschillen in sociale
klasse, etniciteit of geloofsovertuiging. Ook
wordt het wantrouwen ten opzichte van de
scheidsrechter of grensrechter, vooral als die
van de thuisclub is, snel aangewakkerd.
Elkaar met respect behandelen is dus belang-
rijk. Dat kan ook door het informele contact te
zoeken: een praatje maken, koffie aanbieden
aan de leider. De scheidsrechters en grens-
rechters, professioneel of van de eigen club,
zouden dit als een onderdeel van hun rol
moeten zien.
➎ Train (elkaar) in
zelfbeheersing en bestraf het
ontbreken daarvan.
De meeste training richt zich vrijwel uitsluitend
op het verbeteren van sportieve vaardigheden.
Er is vaak minder aandacht voor vaardigheden
als zelfbeheersing. Een regel als ‘tot tien tel-
len’ voor je reageert, is te trainen. Buitenspo-
rige vergelding jegens een tegenspeler smoor
je daarmee in de kiem. Zelfbeheersing ten
opzichte van scheidsrechters en grensrechters
is ook te trainen in oefensessies op de training.
De aanvoerder kan mede geselecteerd worden
op basis van zelfbeheersing en effectieve
communicatie met medespelers en wedstrijd-
leiding. Vooral wanneer fysieke en psychologi-
sche reserves uitgeput raken, is het belangrijk
je te kunnen beheersen.
Het is moeilijk te overzien wanneer de kans
op verminderde zelfbeheersing het grootst is,
maar denk bijvoorbeeld aan een grensrechter
die de spelregels niet goed kent – wat vaak
voorkomt in het amateurvoetbal – omstandig-
heden die sneller tot blessures kunnen leiden
bij ruw spel, zoals een slechte toestand van
het veld, of een beladen verleden tussen twee
teams of clubs.
Een goed onderdeel van de training in zelf-
beheersing kan zijn dat sporters zelf ervaring
opdoen als grensrechter en scheidsrechter.
Zo’n ervaring vergroot hun respect voor de
wedstrijdleiding, omdat ze dan zelf ervaren
dat goed waarnemen, beoordelen en beslissen
onder tijdsdruk veel moeilijker is dan je zou
denken.
Naast het trainen van zelfbeheersing, lijkt het
van belang evident gebrek daaraan tijdens de
wedstrijd expliciet te verbieden. Dit zou kun-
nen leiden tot een cultuur zoals aan de orde
is bij harde sporten als rugby en waterpolo,
waarbij respect voor de leiding vanzelfspre-
kend is.
›› Het is belangrijk om respect te tonen aan de andere club, want
gevoelens van wantrouwen worden snel gevoed ‹‹
9 ››
Onderscheid maken is in de sport heel ge-
bruikelijk en vaak noodzakelijk. Niemand ziet
graag een vedergewicht tegen een zwaarge-
wicht in de ring komen. Ook worden minimale
verschillen – honderdsten van seconden
soms – uitvergroot tot winst en verlies. Maar
bij discriminatie, ook in de sport, gaat het om
oneigenlijk verschil maken: op basis van gen-
der, seksuele geaardheid, huidskleur etc. De
vraag is hoe discriminatie in en rond de sport
voorkomen kan worden.
➊ Benoem een aparte official die
de sportiviteit van het publiek
beoordeelt.
Oerwoudgeluiden, sisgeluiden of gebaren:
racistische uitlatingen komen nog maar al te
vaak voor, meestal afkomstig van een kleine
groep toeschouwers of aanstichters. Voor de
scheidsrechter is het lastig in te schatten welke
maatregelen hij moet nemen. Blust zijn actie het
beginnende brandje of wakkert deze het vuur
juist aan? De scheidsrechter kan dat middenin
het spel vaak onvoldoende inschatten. Het is
daarom verstandig dat iemand die de situatie op
de tribune (beter) kan overzien, aangeeft welke
actie de scheidsrechter moet nemen.
➋ Beperk de anonimiteit
van daders met bijvoorbeeld
camera’s.
Bij racistische uitlatingen draait het in de
jurisprudentie met name om de vraag of de
RIIMC
DI
S
ATEIN
Aanbevelingen
tegen discriminatie
club snel en adequaat heeft gehandeld om de
uitlatingen tot een einde te brengen. Het blijkt
echter lastig om de personen strafrechtelijk
aan te pakken, omdat vaak lastig is te bewijzen
wie wat heeft gedaan.
➌ Maak een uniform
regelsysteem, dat schept
duidelijkheid en daadkracht.
Er bestaat inmiddels een veelheid aan regels
om wangedrag op te sporen en te straffen.
Voor de betrokkenen is het een onduidelijke
lappendeken aan regels. Ook is vaak niet
duidelijk of, en zo ja, welke regels op wie van
toepassing zijn. Zo vindt momenteel discus-
sie plaats over de vraag of ouders binnen de
reikwijdte van het verenigingsrecht moeten
komen. Er bestaat bij sportbonden regelmatig
onvoldoende kennis van het recht om een
goede afweging te maken. Het is ook niet
altijd even duidelijk wie wanneer en op welke
juridische grondslag welke bevoegdheid heeft.
Het gevolg hiervan is dat partijen naar elkaar
gaan wijzen als het spannend wordt. Dat
maakt kordaat en krachtig optreden onmoge-
lijk. Er dient een juridische task force te worden
ingesteld die kan bijdragen aan een helder en
eenduidig systeem van regelgeving en be-
straffing dat, na toetsing en vaststelling ervan,
structureel en consistent wordt toegepast.
Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Van be-
lang is een dergelijk systeem, als het er komt,
regelmatig te evalueren.
11 ››
Een bijzonder heikel onderwerp is doping – het
gebruik van verboden middelen en methoden
om de sportprestatie te verhogen. De essentie
van de wedstrijdsport is het vergelijken van
prestaties van atleten. Om deze vergelijking
zuiver en eerlijk te laten zijn, is het noodzakelijk
dat de voor die prestaties vereiste fysieke en
mentale krachten niet op oneerlijke wijzen
worden vergroot. Dit roept natuurlijk de vraag
op wat oneerlijke manieren zijn. Dat is een
kwestie van afspraak. Het World Anti-Doping
Agency (WADA), dat in 1999 werd opgericht,
stelt jaarlijks een lijst met verboden stoffen en
methoden op. Vervolgens moet er op worden
toegezien dat atleten geen gebruik maken van
deze stoffen en methoden en moet er, indien
dopinggebruik is aangetoond en juridisch is
bevestigd, een passende strafmaat volgen. Al
deze aspecten zijn kwetsbaar en onderwerp
van discussie. De aanbevelingen hieronder
pretenderen niet al deze aspecten te adres-
seren, maar vatten de meest waardevolle en
bruikbare inzichten samen die in de talkshows
naar voren kwamen.
➊ IJver voor herziening van de
dopinglijst van WADA
Het WADA kan, naar eigen zeggen, een stof of
methode op de dopinglijst plaatsen als die aan
minstens twee van de volgende drie criteria
voldoet: (a) (mogelijk) prestatiebevorderend;
(b) (mogelijk) schadelijk voor de gezondheid,
en (c) in strijd met de spirit of sport. Het gevolg
D
G
P
I
O
N van deze aanpak is dat op de lijst stoffen en
methoden voorkomen die de nodige discussie
oproepen; ook ontbreken er stoffen en metho-
den die er met dezelfde criteria in de hand wel
op hadden kunnen of mogen staan.
Met name het derde, subjectieve criterium
van WADA maakt de lijst arbitrair, omdat het
naar eigen inzicht kan worden ingevuld. Het
doet daarmee afbreuk aan de rechtszekerheid.
De lijst zou beperkt moeten worden tot die
stoffen en methoden (a) waarvan op weten-
schappelijke gronden aannemelijk is dat ze de
prestatie in een specifieke tak van sport bevor-
deren, en/of (b) waarvan op wetenschappe-
lijke gronden aannemelijk is dat ze schadelijk
zijn voor de gezondheid van de atleten. Een
strikter geoperationaliseerde en empirisch be-
ter onderbouwde dopinglijst is billijker dan de
huidige lijst en zal meer differentiatie kennen
tussen sporten. Dit doet ook recht aan het
proportionaliteitsbeginsel, als fundamenteel
rechtsbeginsel. Ministeries, dopingautoriteiten
en nationale sportbonden en -koepels moeten
zich hiervoor sterk maken.
➋ Waarborg de financiële
middelen om op doping te
controleren
Dopingcontrole kost veel geld. Er zijn grote
verschillen in de financiële ruimte die sportbon-
den hebben en de urgentie die zij voelen om
dat geld ervoor te reserveren. Ook zijn er grote
Aanbevelingen
tegen doping
13 ››
verschillen in de manier waarop deze middelen
worden ingezet – bij selecte of juist bij aselecte
groepen van sporters, binnen of buiten com-
petitie. Daardoor zijn er grote verschillen in de
kans op dopingcontrole tussen sporten, maar
ook binnen sporten. Dit doet afbreuk aan de
nagestreefde harmonisering en uniformering
van de regels.
De aanname dat doping beperkt zou zijn tot en-
kele sporten en niet of nauwelijks aan de orde
zou zijn in andere sporten, mist een empirische
basis. Gezien recent gebleken feiten, lijkt deze
aanname niet goed verdedigbaar. In principe
zou elke sporter die op een bepaald niveau
presteert, een even grote kans moeten hebben
een dopingcontrole te ondergaan, zowel bin-
nen als buiten competitie.
Voorwaarde voor adequate, eerlijke controle
op doping is dat sportbonden hiervoor een vast
percentage van hun begroting reserveren, dat
naar evenredigheid, en zonder aanzien des per-
soons, wordt ingezet om sporters te controle-
ren. Van belang hierbij is dat tests regelmatig
plaatsvinden, op het juiste moment, en dat
een biologisch paspoort wordt bijgehouden,
waardoor gegevens over langere tijd in de
analyse kunnen worden betrokken. Dat moet
deskundig en onafhankelijk gebeuren, omdat
het correct interpreteren van testgegevens
lastig is en natuurlijk gevoelig ligt. Ook deskun-
digen kunnen fouten maken en moeten dus
gecontroleerd kunnen worden. Fundamentele
rechtsbeginselen zoals het beginsel van hoor-
en wederhoor, maar ook van expertise en con-
tra-expertise zijn hierbij aan de orde, waarvoor
ook weer voldoende middelen beschikbaar
moeten zijn. Daarom is het te overwegen een
nationaal fonds op te richten voor sporters die
na uitspraak van de tuchtraad in hoger beroep
willen gaan. Momenteel is dat voor veel spor-
ters geen optie omdat het te duur is.
➌ Betrek (oud-)sporters bij
de implementatie van het
dopingbeleid
Nu zijn (oud)topsporters nauwelijks betrokken
bij het dopingbeleid. Een gemiste kans, want
zij hebben veel kennis en ervaring. Zij weten
uit de praktijk hoe het is om op alle mogelijke
momenten en op alle mogelijke manieren op
doping gecontroleerd te worden. Natuurlijk is
dopingcontrole nodig gegeven een dopingcode,
maar dat betekent niet dat elementen van re-
delijkheid, menselijkheid en privacy met voeten
getreden mogen worden. De atleet heeft ook
belangen en rechten, die bij de effectuering van
het dopingbeleid mede in overweging moeten
worden genomen. Tegen deze achtergrond is
het nuttig en wenselijk om (oud)sporters te
betrekken bij het tot stand komen van regels
omtrent dopingcontroles en het toepassen van
deze regels in de sportpraktijk.
➍ Zorg voor een onafhankelijke
sportarts met een sterke
beroepscode
De sportarts speelt een centrale rol bij het
dopinggebruik en het voorkomen daarvan.
We weten nu dat artsen meer dan eens hulp
hebben geboden bij of zelfs hebben aangezet
tot dopinggebruik en hebben bijgedragen aan
een wildgroei aan medische dispensaties. Dat
vraagt om preventieve maatregelen. Bijvoor-
beeld: de sportarts doet in overleg met de
sporter wat hij nodig acht voor een optimale
voorbereiding op de wedstrijd en doet hiervan
verslag in medische dossiers. Die dossiers zijn
altijd opvraagbaar door toezichthoudende
instanties zoals de gezondheidsinspectie.
Daarnaast zou er een formele accreditatie
als sportarts moeten bestaan, net zoals die
er al is voor keurings- en verzekeringsartsen.
Bij gebleken wangedrag kan deze tijdelijk of
definitief worden ingetrokken. Bij de sportme-
dische begeleiding van teams en atleten wordt
idealiter geput uit een verzameling van geac-
crediteerde sportartsen, die ook zo objectief
mogelijk (bijvoorbeeld met geanonimiseerde
meetgegevens) verantwoording aan elkaar
afleggen. De band met de sport(er) wordt dan
wat zwakker en die met de professie en de
intercollegiale toetsing sterker.
➎ Zorg voor een passende
strafmaat
Atleten die betrapt worden op doping worden
nu zwaar gestraft. Regelmatig ontstaat
discussie over de vraag of de strafmaat nog in
verhouding staat tot de ernst van het vergrijp
en de specifieke sportcontext daarvan: twee
jaar uitsluiting bij biljarten is iets heel anders
dan twee jaar uitsluiting bij turnen. Een zero-
tolerancebeleid met disproportioneel zware
straffen loopt het gevaar afbreuk te doen aan
democratische rechtsbeginselen en de positie
van de sporter als redelijk mens en mede-
burger te ondermijnen.
Om dit te voorkomen moet doping bestraft
worden met een tijdelijke ontzegging van
deelname aan sportwedstrijden en -evene-
menten, op een manier die recht doet aan de
ernst en aard van het vergrijp én de specifieke
context van de sport in kwestie. De strafmaat
kan hoger worden naarmate een sporter meer
rode kaarten heeft verzameld. Bij recidive kan
de strafmaat verhoogd worden.
›› In principe zou elke sporter die op een bepaald niveau presteert,
een even grote kans moeten hebben een dopingcontrole te
ondergaan, zowel binnen als buiten competitie ‹‹
15 ››
In deze categorie vier aanbevelingen die al
enige tijd in verband gebracht worden met het
bevorderen van sportiviteit. Het zijn reminders
die met de toename van onsportief gedrag
steeds actueler worden. Zij vormen een basis
voor de overige aanbevelingen in dit charter:
➊ Schenk meer aandacht aan
een echte trias politica en
fundamentele rechtsbeginselen
in de sport.
Scheiding der machten is van fundamenteel
belang voor een goed evenwicht van de
krachten in een organisatie. De georganiseerde
sport heeft echter een sterk monopolistische
structuur: er is maar één IOC en één WADA
en per sport meestal maar één internationale
federatie en één nationale bond. Hierdoor is
in veel gevallen onvoldoende sprake van een
strikte scheiding tussen wetgevende, uitvoe-
rende en rechterlijke macht.
Het WADA bepaalt dat fundamentele rechts-
beginselen, zoals het proportionaliteitsbegin-
sel, al zijn verwerkt in de code. Dat kan deze
organisatie wel zeggen, maar wie controleert
dat? Kortom, er moet meer aandacht komen
voor de scheiding van bevoegdheden met meer
‘checks and balances’ en meer ruimte voor de
corrigerende functie van het recht.
Sporters kiezen een sportvereniging, niet
een sportbond. Toch zijn zij gebonden aan de
statuten en reglementen van deze bond. De
zogenaamde “gedwongen” onderwerping aan
Algemene
aanbevelingen
de regels van de bond staat op gespannen
voet met juridische vormen van keuzevrijheid,
bijvoorbeeld contracteervrijheid of vrijheid
van keuze van dienstbetrekking. Vanwege de
“onvrijheid” zal meer aandacht moeten komen
voor een verbetering van de rechtspositie
van de sporter. Het verdient aanbeveling de
vakbonden van sporters hierbij te betrekken
om hun positie te versterken.
➋ Bevorder diversiteit in
de sport, laat de sport een
afspiegeling zijn van de
maatschappij.
Sport hoort niet van een minderheid of van
een kleine groep te zijn. Sport moet toegan-
kelijk zijn of worden voor iedereen die sport
wil beoefenen, organiseren of besturen, of
ervan genieten als toeschouwer. Precies
zoals sport bedoeld is. Zorg dat verschillen
van toegevoegde waarde zijn. Creëer dus een
cultuur waar diversiteit in de ruimste zin van
het woord – oud en jong, mannen en vrouwen,
culturele verscheidenheid – een kracht vormt
voor de organisatie. Dit betekent ook het
bevorderen van een actief toegangsbeleid.
Kortom, geef invulling aan de leus ‘Sport voor
allen’.
➌ Maak sport voor alle kinderen
toegankelijk via scholen.
Nederland moet inzetten op structureel bewe-
gingsonderwijs voor alle kinderen op alle ba-
17 ››
sisscholen en het hele voortgezet onderwijs
en dat onder leiding van voldoende gediplo-
meerde leraren lichamelijke opvoeding. Sport
maakt deel uit van onze beweegcultuur. Om
kinderen op een goede manier te introduceren
in het plezier van bewegen, maar ook omdat
het goed is voor het zelfvertrouwen en de
fysieke ontwikkeling. En omdat het zorgt voor
een goede balans tussen fysiek en cognitie.
Bovendien leert het jonge mensen omgaan
met verschillen, met respect, met winnen en
verliezen, met emoties en met een gezonde
leefstijl.
➍ Benadruk het belang van
sport en beweging voor een
gezonde leefstijl.
Er is een groeiend besef in de maatschappij
dat sport en beweging gezond zijn. In
de wetenschap komen er steeds meer
aanwijzingen dat sport en bewegen niet
alleen gezond is voor de fysieke gezondheid,
maar vaak ook voor de mentale gezondheid.
Ook lijken elementaire hersenfuncties gebaat
bij sport en bewegen. Het belang van sport
en bewegen voor onze gezondheid is moeilijk
te overschatten, vooral in een tijd waarin
fysieke en mentale gezondheid in veel
opzichten onder druk staan door problemen
als overgewicht, depressie, en eenzaamheid.
In veel afwegingen die politici, docenten en
opvoeders maken is het gewenst als het
belang van sport en beweging sterker wordt
erkend en benadrukt.
Onderzoek
De overweldigende aandacht voor sport in
de media leidt ertoe dat bijna iedereen een
mening heeft over oplossingen voor geweld,
discriminatie en dopinggebruik. De meeste
van deze opvattingen bevatten een kern van
waarheid. Ook vanuit wetenschap of praktijk
ontstaan nieuwe ideeën. Voor alle ideeën en
opvattingen geldt dat onderzoek nodig is om
antwoord te krijgen op de vraag of ze waar zijn
of niet, zinvol of niet, of toepasbaar of niet.
Ook zijn er nog tal van algemene thema’s die
meer aandacht verdienen. Hierbij kan gedacht
worden aan de biologische en psychologische
processen die mensen kunnen aanzetten tot
agressie en discriminatie, als actieve deelne-
mer en als toeschouwer van sport. Daarbij is
het wenselijk meer inzicht te krijgen in de fac-
toren die agressie en discriminatie in de hand
kunnen werken, zoals (vermeende) onrecht-
vaardigheid, de rol van een derby, de invloed
van het weer en de fysieke nabijheid van
supporters van rivaliserende clubs. Daarnaast
is nog altijd behoefte aan onderzoek naar de
effecten van specifieke stoffen en methoden
op de prestatie en de gezondheid. Dat geldt
zowel voor stoffen en methoden die op de do-
pinglijst staan, als stoffen en methoden die er
niet op staan. Ten slotte is er meer onderzoek
nodig om te bepalen op welke wijze de sport
besluitvormingsprocessen kan verbeteren en
tegenkracht kan organiseren om veranderin-
gen tot stand te brengen en instrumenten te
ontwikkelen die het meest effectief zijn. In het
licht van al deze onderwerpen is het een goede
zaak dat er recent, na jaren van onderverte-
genwoordiging in de financiering van weten-
schappelijk onderzoek door NWO, een specifiek
op de sport gericht programma voor sporton-
derzoek is gekomen. Het is van groot belang
dat dit vooralsnog incidentele programma
structureel wordt, want er leven nog heel wat
maatschappelijke vragen rond de sport die van
een antwoord dienen te worden voorzien.
Van aanbeveling naar
succesvolle verandering
Aanbevelingen zijn gewenste veranderingen.
Om die veranderingen te realiseren, is inzicht
nodig in de voorwaarden van succesvolle
veranderingen. Die inzichten zijn er. Bij succes-
vol veranderen is het startpunt: zicht krijgen
op (on)mogelijkheden van de veranderende
organisatie om de gewenste verandering op de
juiste manier concreet te maken. Wat er binnen
dat kader mogelijk is, moet getoetst worden
aan de gewenste verbeteringen. Is de uitkomst
positief, dan kan de verbetering worden inge-
voerd met een redelijke kans van slagen.
Die kans van slagen hangt af van wat we
meestal ‘risicofactoren’ noemen. Deze vormen
de leidraad om de organisatie met de in te
voeren verandering zoveel mogelijk zonder
kleerscheuren van a naar b(eter) te leiden.
Sportorganisaties:
begin vandaag nog
Met iets groots als het willen terugdringen en
idealiter uitbannen van geweld, discriminatie
en doping in de sport, moet je ergens beginnen.
Het ligt voor de hand om daarvoor de sportor-
ganisaties aan te spreken. Ook om de andere
veranderingen te laten slagen, moeten zij
rekening houden met de meest fundamentele
principes van iedere gezonde organisatie, zoals
vertrouwen, betrouwbaarheid en verantwoor-
delijkheid.
Alles staat of valt in eerste instantie met het
toepassen en effectueren van deze drie princi-
pes binnen de sportclubs en -bonden. Zij moe-
ten de bindende factor zijn, de implementatie
en borging van de aanbevelingen garanderen
en een voorbeeldfunctie vervullen. Zonder
deze principes geen geslaagde veranderingen.
Bestuurders van bonden en sportclubs moeten
daarom ook in hun organisatie aan de meest
fundamentele kernwaarden, zoals respect en
sportiviteit, gaan werken. Ook moeten ze hun
kerntaak, namelijk een bijdrage leveren aan
sportieve prestaties, expliciet aanvullen met
de kerntaak van maatschappelijke verant-
woordelijkheid. Die kerntaak, die concreet
betekent dat ze verantwoordelijkheid nemen
voor het bestrijden van geweld, discriminatie
en doping, kunnen zij alleen effectief uitvoe-
ren als zij zelf hun eigen verantwoordelijkheid
nemen: als (moreel) leider die tegelijkertijd als
professional leiding geeft aan het realiseren
van genoemde kernwaarden. Dat betekent dat
de kernwaarden niet slechts worden omgezet
in gedragscodes, maar dat deze codes ook
gehandhaafd worden.
De in dit charter gedane aanbevelingen moeten
zoveel mogelijk integraal benaderd en aange-
pakt worden. Dat veronderstelt dat bonden en
sportclubs meer gaan samenwerken. Geza-
menlijk kunnen zij de nieuwe maatregelen,
gedragscodes, sanctievoorstellen en verbe-
tervoorstellen uit dit charter oppakken. De
urgentie is er, nu de veranderingen nog!
Vervolg
19 ››
Tegen agressie en geweld:
➊ Beloon de (vroegtijdige) ingrijper.
➋ Bestraf individuele agressie met individuele time-out.
➌ Bestraf collectieve agressie met tijdelijke schorsing van wedstrijd.
➍ Betoon u een goed gastheer.
➎ Train (elkaar) in zelfbeheersing en bestraf het ontbreken daarvan.
Tegen discriminatie:
➊ Benoem een aparte official die de sportiviteit van het publiek beoordeelt.
➋ Beperk de anonimiteit van daders met bijvoorbeeld camera’s.
➌ Maak een uniform regelsysteem, dat schept duidelijkheid en daadkracht.
Tegen dopinggebruik:
➊ IJver voor herziening van de dopinglijst van WADA.
➋ Waarborg de financiële middelen om op doping te controleren.
➌ Betrek (oud-)sporters bij de implementatie van het dopingbeleid.
➍ Zorg voor een onafhankelijke sportarts met een sterke beroepscode.
➎ Zorg voor een passende strafmaat.
Algemeen, om sportiviteit te bevorderen:
➊ Schenk meer aandacht aan een echte trias politica en fundamentele rechtsbeginselen
in de sport.
➋ Bevorder diversiteit in de sport, laat de sport een afspiegeling zijn van de maatschappij.
➌ Maak sport voor alle kinderen toegankelijk via scholen.
➍ Benadruk het belang van sport en beweging voor een gezonde leefstijl.
Tot slot: Alle
aanbevelingen
op een rij
© VU Connected
mei 2013 | www.vuconnected.nl
Auteurs: Peter Beek (eindredactie), Anton Cozijnsen,
Paul van Lange, Marjan Olfers, Toine Pieters, Cees Vervoorn
Redactie: Rianne Lindhout, Jacob Bouwman
Ontwerp: Mooifraai/Monique Francissen
VU Connected verbindt
wetenschap, kennis en ervaring aan
actuele thema’s in de samenleving. VU Connected
maakt zich sterk voor een mooiere samenleving. Op het
snijvlak van wetenschap en maatschappij organiseren wij
jaarlijks meer dan zestig projecten, events en debatten in vier
domeinen: Economie, Samen Leven, Gezondheid en Duurzaamheid.
Dat gebeurt in heel Nederland en voor iedereen. Menselijke maat, zin en
betekenis klinken altijd mee. Wij brengen netwerken van diverse
disciplines samen en voegen wetenschappelijke kennis toe. Zo ontstaan
inzicht, inspiratie en ideeën. Zo brengen we actuele en maatschappelijke
vraagstukken verder. Samen voor maatschappelijke betekenis.
Het ideële project ‘Sportief’ waar deze aanbevelingen het resul-
taat van zijn, kan alleen maar verder gebracht worden dankzij
de steun van onze leden. U kunt zich aansluiten via
www.vuconnected.nl/aanmelden, zodat u het
mogelijk maakt om onze ideële projecten
verder te ontwikkelen.

More Related Content

Similar to Vu charter sportief def

High performance from good to great
High performance from good to greatHigh performance from good to great
High performance from good to greatSucces en Geluk Nu
 
CMNL bijeenkomst 24 mei 2011
CMNL bijeenkomst 24 mei 2011CMNL bijeenkomst 24 mei 2011
CMNL bijeenkomst 24 mei 2011Kirsten Wagenaar
 
VU Connected Sportief prijs 2012
VU Connected Sportief prijs 2012VU Connected Sportief prijs 2012
VU Connected Sportief prijs 2012VU Connected
 
Masterthesis Milan Nieweg
Masterthesis Milan NiewegMasterthesis Milan Nieweg
Masterthesis Milan NiewegMilan Nieweg
 
Digitale toolkit ik neem je mee! de nationale sportweek'14 fotowedstrijd
Digitale toolkit ik neem je mee!   de nationale sportweek'14 fotowedstrijdDigitale toolkit ik neem je mee!   de nationale sportweek'14 fotowedstrijd
Digitale toolkit ik neem je mee! de nationale sportweek'14 fotowedstrijdOutside-school-Care
 
Succesvolle sponsoring 2015
Succesvolle sponsoring 2015Succesvolle sponsoring 2015
Succesvolle sponsoring 2015Power2Improve
 
20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard
20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard
20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_BoogaardEwout Boogaard
 
master_sport-_en_beweeginnovatie_-_ervaringen_uit_de_praktijk
master_sport-_en_beweeginnovatie_-_ervaringen_uit_de_praktijkmaster_sport-_en_beweeginnovatie_-_ervaringen_uit_de_praktijk
master_sport-_en_beweeginnovatie_-_ervaringen_uit_de_praktijkBoukje Smeets
 
diversiteit-stimuleert-vitaliteit-bij-voetbalclubs
diversiteit-stimuleert-vitaliteit-bij-voetbalclubsdiversiteit-stimuleert-vitaliteit-bij-voetbalclubs
diversiteit-stimuleert-vitaliteit-bij-voetbalclubsBas van Nierop
 
Ons voetbal is van iedereen
Ons voetbal is van iedereenOns voetbal is van iedereen
Ons voetbal is van iedereenJohn Olivieira
 
Een totale organisatie in beweging
Een totale organisatie in bewegingEen totale organisatie in beweging
Een totale organisatie in bewegingYvonne Tinga-Snitjer
 
Moderne sportvereniging
Moderne sportverenigingModerne sportvereniging
Moderne sportverenigingHans Slender
 
Sportraad Advies Meer en Beter bewegingsonderwijs
Sportraad Advies Meer en Beter bewegingsonderwijsSportraad Advies Meer en Beter bewegingsonderwijs
Sportraad Advies Meer en Beter bewegingsonderwijsgdol11
 
55-plussers de doelgroep van de toekomst
55-plussers de doelgroep van de toekomst55-plussers de doelgroep van de toekomst
55-plussers de doelgroep van de toekomstRotterdam Sportsupport
 

Similar to Vu charter sportief def (15)

High performance from good to great
High performance from good to greatHigh performance from good to great
High performance from good to great
 
CMNL bijeenkomst 24 mei 2011
CMNL bijeenkomst 24 mei 2011CMNL bijeenkomst 24 mei 2011
CMNL bijeenkomst 24 mei 2011
 
VU Connected Sportief prijs 2012
VU Connected Sportief prijs 2012VU Connected Sportief prijs 2012
VU Connected Sportief prijs 2012
 
Masterthesis Milan Nieweg
Masterthesis Milan NiewegMasterthesis Milan Nieweg
Masterthesis Milan Nieweg
 
Digitale toolkit ik neem je mee! de nationale sportweek'14 fotowedstrijd
Digitale toolkit ik neem je mee!   de nationale sportweek'14 fotowedstrijdDigitale toolkit ik neem je mee!   de nationale sportweek'14 fotowedstrijd
Digitale toolkit ik neem je mee! de nationale sportweek'14 fotowedstrijd
 
Succesvolle sponsoring 2015
Succesvolle sponsoring 2015Succesvolle sponsoring 2015
Succesvolle sponsoring 2015
 
20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard
20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard
20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard
 
master_sport-_en_beweeginnovatie_-_ervaringen_uit_de_praktijk
master_sport-_en_beweeginnovatie_-_ervaringen_uit_de_praktijkmaster_sport-_en_beweeginnovatie_-_ervaringen_uit_de_praktijk
master_sport-_en_beweeginnovatie_-_ervaringen_uit_de_praktijk
 
diversiteit-stimuleert-vitaliteit-bij-voetbalclubs
diversiteit-stimuleert-vitaliteit-bij-voetbalclubsdiversiteit-stimuleert-vitaliteit-bij-voetbalclubs
diversiteit-stimuleert-vitaliteit-bij-voetbalclubs
 
Kennis als kracht van sport
Kennis als kracht van sport Kennis als kracht van sport
Kennis als kracht van sport
 
Ons voetbal is van iedereen
Ons voetbal is van iedereenOns voetbal is van iedereen
Ons voetbal is van iedereen
 
Een totale organisatie in beweging
Een totale organisatie in bewegingEen totale organisatie in beweging
Een totale organisatie in beweging
 
Moderne sportvereniging
Moderne sportverenigingModerne sportvereniging
Moderne sportvereniging
 
Sportraad Advies Meer en Beter bewegingsonderwijs
Sportraad Advies Meer en Beter bewegingsonderwijsSportraad Advies Meer en Beter bewegingsonderwijs
Sportraad Advies Meer en Beter bewegingsonderwijs
 
55-plussers de doelgroep van de toekomst
55-plussers de doelgroep van de toekomst55-plussers de doelgroep van de toekomst
55-plussers de doelgroep van de toekomst
 

Vu charter sportief def

  • 2. 3 ›› Hoe positief sport ook is voor mens en maat- schappij, sport is vaak op een negatieve manier in het nieuws. Geweld op en rond de velden, discriminatie en doping zijn grote problemen waarmee de sport worstelt. Aanhoudende incidenten rond deze drie thema’s waren in 2011 aanleiding voor VU Connected en de Faculteit der Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam om het project Sportief te starten. We brachten een netwerk bijeen van wetenschappers, medewerkers van sportbonden, sporters, sportartsen, juristen, beleidsmakers, politici, studenten en anderen die sport een warm hart toedragen. Dat resulteerde in bijna negentig aanbevelingen, rijp en groen, die we aanboden aan NOC*NSF. We hebben nu die aanbevelingen voorgelegd aan wetenschappers uit verschillende disciplines, verzameld onder de werkgroep Sport & Kennis van de Sportraad Amsterdam, om te komen tot een definitief charter. Hiertoe heeft VU Connec- ted wetenschappers uit verschillende vakge- bieden in drie expertseminars bijeengebracht. Onder voorzitterschap van prof. dr. Peter Beek (bewegingswetenschappen, VU), waren dat prof. dr. Marjan Olfers (sport en recht, VU), prof. dr. Paul van Lange (sociale psychologie, VU), dr. Cees Vervoorn (lector topsport, HvA/UvA), prof. dr. Toine Pieters (metamedica, VUmc) en prof. dr. Anton Cozijnsen (verandermanagement, econo- mie, VU). Zij keken naar de logische consistentie van een aanbeveling, de empirische evidentie Inleiding daarvoor en de praktische toepasbaarheid ervan, gebruik makend van relevante wetenschap- pelijke literatuur, ieder vanuit zijn of haar eigen expertise. Het resultaat: een charter opgebouwd uit spe- cifieke aanbevelingen om geweld, discriminatie en dopinggebruik terug te dringen en algemene aanbevelingen om sportiviteit te bevorderen. Het is niet realistisch om uit dit proces uitsluitend aanbevelingen te verwachten die én consistent, én bewezen effectief, én praktisch toepasbaar zijn. Veel aanbevelingen moeten op een of meer van die aspecten nader onderzocht worden. Hun toepasbaarheid zal in de praktijk moeten blijken. Wij hopen dan ook dat beleidsmakers de aanbe- velingen zullen overnemen. Het charter sluit af met een aantal aanbevelin- gen voor verder onderzoek. De schrijvers hopen dat de aanbevelingen tot nieuwe initiatieven leiden die geweld, discriminatie en doping tegengaan. Wij zien deze initiatieven graag terug bij de volgende Sportiviteit Prijs. De Sportiviteit Prijs gaat naar een initiatief dat een krachtige en originele bijdrage levert aan de positieve maat- schappelijke rol van sport. De eerste stappen zijn gelukkig al gezet. Toen wij begonnen met het project Sportief, had Lance Armstrong zijn bekentenis nog niet gedaan en was grensrechter Richard Nieuwenhuizen nog in leven. De problematiek is nu heftiger, maar er zijn gelukkig ook meer initiatieven tot verbe- tering gekomen. Recent lanceerde de KNVB bijvoorbeeld het actieplan Tegen geweld, voor sportiviteit. De cursus Sport & Agressie kreeg een prominente plaats in dit initiatief om notoire overtreders sportief gedrag aan te leren. De cursus werd gepresenteerd tijdens ons project Sportief.
  • 3. 5 ›› Velen hebben sterke overtuigingen over hoe agressie en geweld beteugeld kunnen worden. De onderstaande aanbevelingen doen we op basis van de bestaande literatuur over gedrag in groepen, vooral op het gebied van samenwerking, communicatie en agressie. Dit betekent niet dat de onderzoekmethoden waarop bevindingen zijn gebaseerd naadloos aansluiten op situaties zoals die zich voordoen in (team)sport. Agressie is een veelkoppig monster dat zich op verschillende wijzen manifesteert, die mede afhankelijk is van de context. Voetbal verschilt van hockey en amateur- voetbal verschilt in tal van opzichten van professioneel voetbal. Toeschouwers maken andere situaties mee dan een coach of speler. Dit betekent dat de vertaling van wetenschap- pelijk onderzoek naar concrete sportsituaties vrijwel altijd indirect is. De wetenschappelijke literatuur uit de (sociale) psychologie kan aan- knopingspunten bieden voor maatregelen, hier geformuleerd als aanbevelingen, maar geen zekerheid geven over de effectiviteit daarvan. De praktijk is de toetssteen voor de theorie over samenwerking, communicatie en agressie in groepen. Er is praktijkonderzoek in de sport nodig om meer zekerheid omtrent de effec- tiviteit van de aanbevelingen te verkrijgen. Het is van belang dat de aanbevelingen goed worden verankerd binnen de sportorganisatie en de juridische instrumenten aansluiten op de bevindingen. ➊ Beloon de (vroegtijdige) ingrijper. Vaak gaat de aandacht bij geweld vooral uit naar de daders. Naast het straffen van de dader(s) kunnen maatregelen die het ingrijpen bij agressie of geweld bevorderen echter minstens zo effectief zijn. In vrijwel elke groep, en bij vrijwel elke voetbalclub, zijn mensen te vinden die er op een informele wijze voor zorgen dat de sfeer goed is en blijft. Door bij het eerste onvertogen woord al te reageren, wordt voorkomen dat een conflict escaleert. Een sportclub kan overwegen deze mensen in het zonnetje te zetten, bijvoorbeeld door expliciete publieke waardering op de website of in het clubblad. Naast een technisch aanvoerder in het team, kan een sportief aanvoerder worden overwo- gen. En waarom geen gratis seizoenskaart voor de supporter die optrad als effectief norm- handhaver? Het zijn vaak bijzondere mensen die conflicten in de kiem smoren, die het belang van de normen die zij zo goed handhaven aan anderen meegeven. Dus: bestraf niet alleen de normovertreder, maar beloon ook de ingrijper, de normhandhaver. ➋ Bestraf individuele agressie met individuele time-out. De risico’s van spelersagressie beperken zich niet tot agressie op het veld. Het kan leiden tot gedragsbesmetting bij supporters. Zelfs wie de wedstrijd op afstand volgt, bijvoorbeeld G E E W L D Aanbevelingen tegen geweld 5 ››
  • 4. 7 ›› op tv, heeft sterke hormonale reacties, zoals toename in testosteron en cortisol. Het risico van agressie en geweld op het veld én bij het publiek kan worden verkleind door agressief gedrag op het veld consequent te bestraffen. De scheidsrechter zou de moge- lijkheid moeten krijgen ernstige overtredingen te bestraffen met een tijdelijke rode kaart, een regel die al wordt toegepast in teamsporten als waterpolo, veld- en ijshockey (en onlangs ook door de KNVB is omarmd). Het team van de dader wordt dan bestraft en het team van het slachtoffer wordt beloond. Dit zal de norm- handhaving op het veld bevorderen. Bijkomend voordeel: het is raadzaam een agressieve speler een time-out te geven, om- dat het (tijdelijk) ontbreken van zelfbeheersing vaak de wortel is van agressie, maar ook om- dat het de tegenstander de kans op vergelding ontneemt gedurende de time-out. Een time- out brengt dus voordelen met zich mee voor de speler (die afkoeling nodig heeft), voor de tegenspeler (die de mogelijkheid van vergel- ding wordt ontnomen) en voor het publiek (dat minder snel met agressie wordt besmet). Aanbevolen wordt deze maatregel op elk niveau van (team)sport – amateur, professio- neel, en voor jong en oud – in te voeren. ➌ Bestraf collectieve agressie met tijdelijke schorsing van wedstrijd. Soms zijn er duidelijke signalen dat een wedstrijd van beide kanten te veel overtre- dingen bevat. Zonder collectieve time-out of tijdelijke, korte schorsing van de wedstrijd kan zo’n wedstrijd uit de hand lopen. Als het zo ver komt, is de rust moeilijk te herstellen. Collectieve gevoelens van verontwaardiging, onrechtvaardigheid en de drang tot vergelding zijn praktisch onbeheersbaar. Als het risico op uit de hand lopen voelbaar wordt, zou de wedstrijdleiding sneller dan nu gebruikelijk is een collectieve time-out moeten inlassen. Zo’n maatregel wordt wellicht erva- ren als een (milde) straf, maar communiceert ook op heldere wijze normen voor sportief en onsportief gedrag, en kan daarmee een preventieve werking hebben op toekomstige wedstrijden. ➍ Betoon u een goed gastheer. Frustraties en irritaties kunnen soms al voor de wedstrijd ontstaan. De tegenstander de mindere kleedkamer geven, niet goed georga- niseerd zijn (bijvoorbeeld bij het invullen van het wedstrijdformulier), of de tegenstander met dedain of animositeit tegemoet treden, zijn enkele voorbeelden die hiertoe aanleiding kunnen geven. Het is belangrijk om respect te tonen aan de andere club, want gevoelens van wantrouwen worden snel gevoed. Dit geldt nog sterker als de participerende clubs verschillen in sociale klasse, etniciteit of geloofsovertuiging. Ook wordt het wantrouwen ten opzichte van de scheidsrechter of grensrechter, vooral als die van de thuisclub is, snel aangewakkerd. Elkaar met respect behandelen is dus belang- rijk. Dat kan ook door het informele contact te zoeken: een praatje maken, koffie aanbieden aan de leider. De scheidsrechters en grens- rechters, professioneel of van de eigen club, zouden dit als een onderdeel van hun rol moeten zien. ➎ Train (elkaar) in zelfbeheersing en bestraf het ontbreken daarvan. De meeste training richt zich vrijwel uitsluitend op het verbeteren van sportieve vaardigheden. Er is vaak minder aandacht voor vaardigheden als zelfbeheersing. Een regel als ‘tot tien tel- len’ voor je reageert, is te trainen. Buitenspo- rige vergelding jegens een tegenspeler smoor je daarmee in de kiem. Zelfbeheersing ten opzichte van scheidsrechters en grensrechters is ook te trainen in oefensessies op de training. De aanvoerder kan mede geselecteerd worden op basis van zelfbeheersing en effectieve communicatie met medespelers en wedstrijd- leiding. Vooral wanneer fysieke en psychologi- sche reserves uitgeput raken, is het belangrijk je te kunnen beheersen. Het is moeilijk te overzien wanneer de kans op verminderde zelfbeheersing het grootst is, maar denk bijvoorbeeld aan een grensrechter die de spelregels niet goed kent – wat vaak voorkomt in het amateurvoetbal – omstandig- heden die sneller tot blessures kunnen leiden bij ruw spel, zoals een slechte toestand van het veld, of een beladen verleden tussen twee teams of clubs. Een goed onderdeel van de training in zelf- beheersing kan zijn dat sporters zelf ervaring opdoen als grensrechter en scheidsrechter. Zo’n ervaring vergroot hun respect voor de wedstrijdleiding, omdat ze dan zelf ervaren dat goed waarnemen, beoordelen en beslissen onder tijdsdruk veel moeilijker is dan je zou denken. Naast het trainen van zelfbeheersing, lijkt het van belang evident gebrek daaraan tijdens de wedstrijd expliciet te verbieden. Dit zou kun- nen leiden tot een cultuur zoals aan de orde is bij harde sporten als rugby en waterpolo, waarbij respect voor de leiding vanzelfspre- kend is. ›› Het is belangrijk om respect te tonen aan de andere club, want gevoelens van wantrouwen worden snel gevoed ‹‹
  • 5. 9 ›› Onderscheid maken is in de sport heel ge- bruikelijk en vaak noodzakelijk. Niemand ziet graag een vedergewicht tegen een zwaarge- wicht in de ring komen. Ook worden minimale verschillen – honderdsten van seconden soms – uitvergroot tot winst en verlies. Maar bij discriminatie, ook in de sport, gaat het om oneigenlijk verschil maken: op basis van gen- der, seksuele geaardheid, huidskleur etc. De vraag is hoe discriminatie in en rond de sport voorkomen kan worden. ➊ Benoem een aparte official die de sportiviteit van het publiek beoordeelt. Oerwoudgeluiden, sisgeluiden of gebaren: racistische uitlatingen komen nog maar al te vaak voor, meestal afkomstig van een kleine groep toeschouwers of aanstichters. Voor de scheidsrechter is het lastig in te schatten welke maatregelen hij moet nemen. Blust zijn actie het beginnende brandje of wakkert deze het vuur juist aan? De scheidsrechter kan dat middenin het spel vaak onvoldoende inschatten. Het is daarom verstandig dat iemand die de situatie op de tribune (beter) kan overzien, aangeeft welke actie de scheidsrechter moet nemen. ➋ Beperk de anonimiteit van daders met bijvoorbeeld camera’s. Bij racistische uitlatingen draait het in de jurisprudentie met name om de vraag of de RIIMC DI S ATEIN Aanbevelingen tegen discriminatie club snel en adequaat heeft gehandeld om de uitlatingen tot een einde te brengen. Het blijkt echter lastig om de personen strafrechtelijk aan te pakken, omdat vaak lastig is te bewijzen wie wat heeft gedaan. ➌ Maak een uniform regelsysteem, dat schept duidelijkheid en daadkracht. Er bestaat inmiddels een veelheid aan regels om wangedrag op te sporen en te straffen. Voor de betrokkenen is het een onduidelijke lappendeken aan regels. Ook is vaak niet duidelijk of, en zo ja, welke regels op wie van toepassing zijn. Zo vindt momenteel discus- sie plaats over de vraag of ouders binnen de reikwijdte van het verenigingsrecht moeten komen. Er bestaat bij sportbonden regelmatig onvoldoende kennis van het recht om een goede afweging te maken. Het is ook niet altijd even duidelijk wie wanneer en op welke juridische grondslag welke bevoegdheid heeft. Het gevolg hiervan is dat partijen naar elkaar gaan wijzen als het spannend wordt. Dat maakt kordaat en krachtig optreden onmoge- lijk. Er dient een juridische task force te worden ingesteld die kan bijdragen aan een helder en eenduidig systeem van regelgeving en be- straffing dat, na toetsing en vaststelling ervan, structureel en consistent wordt toegepast. Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Van be- lang is een dergelijk systeem, als het er komt, regelmatig te evalueren.
  • 6. 11 ›› Een bijzonder heikel onderwerp is doping – het gebruik van verboden middelen en methoden om de sportprestatie te verhogen. De essentie van de wedstrijdsport is het vergelijken van prestaties van atleten. Om deze vergelijking zuiver en eerlijk te laten zijn, is het noodzakelijk dat de voor die prestaties vereiste fysieke en mentale krachten niet op oneerlijke wijzen worden vergroot. Dit roept natuurlijk de vraag op wat oneerlijke manieren zijn. Dat is een kwestie van afspraak. Het World Anti-Doping Agency (WADA), dat in 1999 werd opgericht, stelt jaarlijks een lijst met verboden stoffen en methoden op. Vervolgens moet er op worden toegezien dat atleten geen gebruik maken van deze stoffen en methoden en moet er, indien dopinggebruik is aangetoond en juridisch is bevestigd, een passende strafmaat volgen. Al deze aspecten zijn kwetsbaar en onderwerp van discussie. De aanbevelingen hieronder pretenderen niet al deze aspecten te adres- seren, maar vatten de meest waardevolle en bruikbare inzichten samen die in de talkshows naar voren kwamen. ➊ IJver voor herziening van de dopinglijst van WADA Het WADA kan, naar eigen zeggen, een stof of methode op de dopinglijst plaatsen als die aan minstens twee van de volgende drie criteria voldoet: (a) (mogelijk) prestatiebevorderend; (b) (mogelijk) schadelijk voor de gezondheid, en (c) in strijd met de spirit of sport. Het gevolg D G P I O N van deze aanpak is dat op de lijst stoffen en methoden voorkomen die de nodige discussie oproepen; ook ontbreken er stoffen en metho- den die er met dezelfde criteria in de hand wel op hadden kunnen of mogen staan. Met name het derde, subjectieve criterium van WADA maakt de lijst arbitrair, omdat het naar eigen inzicht kan worden ingevuld. Het doet daarmee afbreuk aan de rechtszekerheid. De lijst zou beperkt moeten worden tot die stoffen en methoden (a) waarvan op weten- schappelijke gronden aannemelijk is dat ze de prestatie in een specifieke tak van sport bevor- deren, en/of (b) waarvan op wetenschappe- lijke gronden aannemelijk is dat ze schadelijk zijn voor de gezondheid van de atleten. Een strikter geoperationaliseerde en empirisch be- ter onderbouwde dopinglijst is billijker dan de huidige lijst en zal meer differentiatie kennen tussen sporten. Dit doet ook recht aan het proportionaliteitsbeginsel, als fundamenteel rechtsbeginsel. Ministeries, dopingautoriteiten en nationale sportbonden en -koepels moeten zich hiervoor sterk maken. ➋ Waarborg de financiële middelen om op doping te controleren Dopingcontrole kost veel geld. Er zijn grote verschillen in de financiële ruimte die sportbon- den hebben en de urgentie die zij voelen om dat geld ervoor te reserveren. Ook zijn er grote Aanbevelingen tegen doping
  • 7. 13 ›› verschillen in de manier waarop deze middelen worden ingezet – bij selecte of juist bij aselecte groepen van sporters, binnen of buiten com- petitie. Daardoor zijn er grote verschillen in de kans op dopingcontrole tussen sporten, maar ook binnen sporten. Dit doet afbreuk aan de nagestreefde harmonisering en uniformering van de regels. De aanname dat doping beperkt zou zijn tot en- kele sporten en niet of nauwelijks aan de orde zou zijn in andere sporten, mist een empirische basis. Gezien recent gebleken feiten, lijkt deze aanname niet goed verdedigbaar. In principe zou elke sporter die op een bepaald niveau presteert, een even grote kans moeten hebben een dopingcontrole te ondergaan, zowel bin- nen als buiten competitie. Voorwaarde voor adequate, eerlijke controle op doping is dat sportbonden hiervoor een vast percentage van hun begroting reserveren, dat naar evenredigheid, en zonder aanzien des per- soons, wordt ingezet om sporters te controle- ren. Van belang hierbij is dat tests regelmatig plaatsvinden, op het juiste moment, en dat een biologisch paspoort wordt bijgehouden, waardoor gegevens over langere tijd in de analyse kunnen worden betrokken. Dat moet deskundig en onafhankelijk gebeuren, omdat het correct interpreteren van testgegevens lastig is en natuurlijk gevoelig ligt. Ook deskun- digen kunnen fouten maken en moeten dus gecontroleerd kunnen worden. Fundamentele rechtsbeginselen zoals het beginsel van hoor- en wederhoor, maar ook van expertise en con- tra-expertise zijn hierbij aan de orde, waarvoor ook weer voldoende middelen beschikbaar moeten zijn. Daarom is het te overwegen een nationaal fonds op te richten voor sporters die na uitspraak van de tuchtraad in hoger beroep willen gaan. Momenteel is dat voor veel spor- ters geen optie omdat het te duur is. ➌ Betrek (oud-)sporters bij de implementatie van het dopingbeleid Nu zijn (oud)topsporters nauwelijks betrokken bij het dopingbeleid. Een gemiste kans, want zij hebben veel kennis en ervaring. Zij weten uit de praktijk hoe het is om op alle mogelijke momenten en op alle mogelijke manieren op doping gecontroleerd te worden. Natuurlijk is dopingcontrole nodig gegeven een dopingcode, maar dat betekent niet dat elementen van re- delijkheid, menselijkheid en privacy met voeten getreden mogen worden. De atleet heeft ook belangen en rechten, die bij de effectuering van het dopingbeleid mede in overweging moeten worden genomen. Tegen deze achtergrond is het nuttig en wenselijk om (oud)sporters te betrekken bij het tot stand komen van regels omtrent dopingcontroles en het toepassen van deze regels in de sportpraktijk. ➍ Zorg voor een onafhankelijke sportarts met een sterke beroepscode De sportarts speelt een centrale rol bij het dopinggebruik en het voorkomen daarvan. We weten nu dat artsen meer dan eens hulp hebben geboden bij of zelfs hebben aangezet tot dopinggebruik en hebben bijgedragen aan een wildgroei aan medische dispensaties. Dat vraagt om preventieve maatregelen. Bijvoor- beeld: de sportarts doet in overleg met de sporter wat hij nodig acht voor een optimale voorbereiding op de wedstrijd en doet hiervan verslag in medische dossiers. Die dossiers zijn altijd opvraagbaar door toezichthoudende instanties zoals de gezondheidsinspectie. Daarnaast zou er een formele accreditatie als sportarts moeten bestaan, net zoals die er al is voor keurings- en verzekeringsartsen. Bij gebleken wangedrag kan deze tijdelijk of definitief worden ingetrokken. Bij de sportme- dische begeleiding van teams en atleten wordt idealiter geput uit een verzameling van geac- crediteerde sportartsen, die ook zo objectief mogelijk (bijvoorbeeld met geanonimiseerde meetgegevens) verantwoording aan elkaar afleggen. De band met de sport(er) wordt dan wat zwakker en die met de professie en de intercollegiale toetsing sterker. ➎ Zorg voor een passende strafmaat Atleten die betrapt worden op doping worden nu zwaar gestraft. Regelmatig ontstaat discussie over de vraag of de strafmaat nog in verhouding staat tot de ernst van het vergrijp en de specifieke sportcontext daarvan: twee jaar uitsluiting bij biljarten is iets heel anders dan twee jaar uitsluiting bij turnen. Een zero- tolerancebeleid met disproportioneel zware straffen loopt het gevaar afbreuk te doen aan democratische rechtsbeginselen en de positie van de sporter als redelijk mens en mede- burger te ondermijnen. Om dit te voorkomen moet doping bestraft worden met een tijdelijke ontzegging van deelname aan sportwedstrijden en -evene- menten, op een manier die recht doet aan de ernst en aard van het vergrijp én de specifieke context van de sport in kwestie. De strafmaat kan hoger worden naarmate een sporter meer rode kaarten heeft verzameld. Bij recidive kan de strafmaat verhoogd worden. ›› In principe zou elke sporter die op een bepaald niveau presteert, een even grote kans moeten hebben een dopingcontrole te ondergaan, zowel binnen als buiten competitie ‹‹
  • 8. 15 ›› In deze categorie vier aanbevelingen die al enige tijd in verband gebracht worden met het bevorderen van sportiviteit. Het zijn reminders die met de toename van onsportief gedrag steeds actueler worden. Zij vormen een basis voor de overige aanbevelingen in dit charter: ➊ Schenk meer aandacht aan een echte trias politica en fundamentele rechtsbeginselen in de sport. Scheiding der machten is van fundamenteel belang voor een goed evenwicht van de krachten in een organisatie. De georganiseerde sport heeft echter een sterk monopolistische structuur: er is maar één IOC en één WADA en per sport meestal maar één internationale federatie en één nationale bond. Hierdoor is in veel gevallen onvoldoende sprake van een strikte scheiding tussen wetgevende, uitvoe- rende en rechterlijke macht. Het WADA bepaalt dat fundamentele rechts- beginselen, zoals het proportionaliteitsbegin- sel, al zijn verwerkt in de code. Dat kan deze organisatie wel zeggen, maar wie controleert dat? Kortom, er moet meer aandacht komen voor de scheiding van bevoegdheden met meer ‘checks and balances’ en meer ruimte voor de corrigerende functie van het recht. Sporters kiezen een sportvereniging, niet een sportbond. Toch zijn zij gebonden aan de statuten en reglementen van deze bond. De zogenaamde “gedwongen” onderwerping aan Algemene aanbevelingen de regels van de bond staat op gespannen voet met juridische vormen van keuzevrijheid, bijvoorbeeld contracteervrijheid of vrijheid van keuze van dienstbetrekking. Vanwege de “onvrijheid” zal meer aandacht moeten komen voor een verbetering van de rechtspositie van de sporter. Het verdient aanbeveling de vakbonden van sporters hierbij te betrekken om hun positie te versterken. ➋ Bevorder diversiteit in de sport, laat de sport een afspiegeling zijn van de maatschappij. Sport hoort niet van een minderheid of van een kleine groep te zijn. Sport moet toegan- kelijk zijn of worden voor iedereen die sport wil beoefenen, organiseren of besturen, of ervan genieten als toeschouwer. Precies zoals sport bedoeld is. Zorg dat verschillen van toegevoegde waarde zijn. Creëer dus een cultuur waar diversiteit in de ruimste zin van het woord – oud en jong, mannen en vrouwen, culturele verscheidenheid – een kracht vormt voor de organisatie. Dit betekent ook het bevorderen van een actief toegangsbeleid. Kortom, geef invulling aan de leus ‘Sport voor allen’. ➌ Maak sport voor alle kinderen toegankelijk via scholen. Nederland moet inzetten op structureel bewe- gingsonderwijs voor alle kinderen op alle ba-
  • 9. 17 ›› sisscholen en het hele voortgezet onderwijs en dat onder leiding van voldoende gediplo- meerde leraren lichamelijke opvoeding. Sport maakt deel uit van onze beweegcultuur. Om kinderen op een goede manier te introduceren in het plezier van bewegen, maar ook omdat het goed is voor het zelfvertrouwen en de fysieke ontwikkeling. En omdat het zorgt voor een goede balans tussen fysiek en cognitie. Bovendien leert het jonge mensen omgaan met verschillen, met respect, met winnen en verliezen, met emoties en met een gezonde leefstijl. ➍ Benadruk het belang van sport en beweging voor een gezonde leefstijl. Er is een groeiend besef in de maatschappij dat sport en beweging gezond zijn. In de wetenschap komen er steeds meer aanwijzingen dat sport en bewegen niet alleen gezond is voor de fysieke gezondheid, maar vaak ook voor de mentale gezondheid. Ook lijken elementaire hersenfuncties gebaat bij sport en bewegen. Het belang van sport en bewegen voor onze gezondheid is moeilijk te overschatten, vooral in een tijd waarin fysieke en mentale gezondheid in veel opzichten onder druk staan door problemen als overgewicht, depressie, en eenzaamheid. In veel afwegingen die politici, docenten en opvoeders maken is het gewenst als het belang van sport en beweging sterker wordt erkend en benadrukt. Onderzoek De overweldigende aandacht voor sport in de media leidt ertoe dat bijna iedereen een mening heeft over oplossingen voor geweld, discriminatie en dopinggebruik. De meeste van deze opvattingen bevatten een kern van waarheid. Ook vanuit wetenschap of praktijk ontstaan nieuwe ideeën. Voor alle ideeën en opvattingen geldt dat onderzoek nodig is om antwoord te krijgen op de vraag of ze waar zijn of niet, zinvol of niet, of toepasbaar of niet. Ook zijn er nog tal van algemene thema’s die meer aandacht verdienen. Hierbij kan gedacht worden aan de biologische en psychologische processen die mensen kunnen aanzetten tot agressie en discriminatie, als actieve deelne- mer en als toeschouwer van sport. Daarbij is het wenselijk meer inzicht te krijgen in de fac- toren die agressie en discriminatie in de hand kunnen werken, zoals (vermeende) onrecht- vaardigheid, de rol van een derby, de invloed van het weer en de fysieke nabijheid van supporters van rivaliserende clubs. Daarnaast is nog altijd behoefte aan onderzoek naar de effecten van specifieke stoffen en methoden op de prestatie en de gezondheid. Dat geldt zowel voor stoffen en methoden die op de do- pinglijst staan, als stoffen en methoden die er niet op staan. Ten slotte is er meer onderzoek nodig om te bepalen op welke wijze de sport besluitvormingsprocessen kan verbeteren en tegenkracht kan organiseren om veranderin- gen tot stand te brengen en instrumenten te ontwikkelen die het meest effectief zijn. In het licht van al deze onderwerpen is het een goede zaak dat er recent, na jaren van onderverte- genwoordiging in de financiering van weten- schappelijk onderzoek door NWO, een specifiek op de sport gericht programma voor sporton- derzoek is gekomen. Het is van groot belang dat dit vooralsnog incidentele programma structureel wordt, want er leven nog heel wat maatschappelijke vragen rond de sport die van een antwoord dienen te worden voorzien. Van aanbeveling naar succesvolle verandering Aanbevelingen zijn gewenste veranderingen. Om die veranderingen te realiseren, is inzicht nodig in de voorwaarden van succesvolle veranderingen. Die inzichten zijn er. Bij succes- vol veranderen is het startpunt: zicht krijgen op (on)mogelijkheden van de veranderende organisatie om de gewenste verandering op de juiste manier concreet te maken. Wat er binnen dat kader mogelijk is, moet getoetst worden aan de gewenste verbeteringen. Is de uitkomst positief, dan kan de verbetering worden inge- voerd met een redelijke kans van slagen. Die kans van slagen hangt af van wat we meestal ‘risicofactoren’ noemen. Deze vormen de leidraad om de organisatie met de in te voeren verandering zoveel mogelijk zonder kleerscheuren van a naar b(eter) te leiden. Sportorganisaties: begin vandaag nog Met iets groots als het willen terugdringen en idealiter uitbannen van geweld, discriminatie en doping in de sport, moet je ergens beginnen. Het ligt voor de hand om daarvoor de sportor- ganisaties aan te spreken. Ook om de andere veranderingen te laten slagen, moeten zij rekening houden met de meest fundamentele principes van iedere gezonde organisatie, zoals vertrouwen, betrouwbaarheid en verantwoor- delijkheid. Alles staat of valt in eerste instantie met het toepassen en effectueren van deze drie princi- pes binnen de sportclubs en -bonden. Zij moe- ten de bindende factor zijn, de implementatie en borging van de aanbevelingen garanderen en een voorbeeldfunctie vervullen. Zonder deze principes geen geslaagde veranderingen. Bestuurders van bonden en sportclubs moeten daarom ook in hun organisatie aan de meest fundamentele kernwaarden, zoals respect en sportiviteit, gaan werken. Ook moeten ze hun kerntaak, namelijk een bijdrage leveren aan sportieve prestaties, expliciet aanvullen met de kerntaak van maatschappelijke verant- woordelijkheid. Die kerntaak, die concreet betekent dat ze verantwoordelijkheid nemen voor het bestrijden van geweld, discriminatie en doping, kunnen zij alleen effectief uitvoe- ren als zij zelf hun eigen verantwoordelijkheid nemen: als (moreel) leider die tegelijkertijd als professional leiding geeft aan het realiseren van genoemde kernwaarden. Dat betekent dat de kernwaarden niet slechts worden omgezet in gedragscodes, maar dat deze codes ook gehandhaafd worden. De in dit charter gedane aanbevelingen moeten zoveel mogelijk integraal benaderd en aange- pakt worden. Dat veronderstelt dat bonden en sportclubs meer gaan samenwerken. Geza- menlijk kunnen zij de nieuwe maatregelen, gedragscodes, sanctievoorstellen en verbe- tervoorstellen uit dit charter oppakken. De urgentie is er, nu de veranderingen nog! Vervolg
  • 10. 19 ›› Tegen agressie en geweld: ➊ Beloon de (vroegtijdige) ingrijper. ➋ Bestraf individuele agressie met individuele time-out. ➌ Bestraf collectieve agressie met tijdelijke schorsing van wedstrijd. ➍ Betoon u een goed gastheer. ➎ Train (elkaar) in zelfbeheersing en bestraf het ontbreken daarvan. Tegen discriminatie: ➊ Benoem een aparte official die de sportiviteit van het publiek beoordeelt. ➋ Beperk de anonimiteit van daders met bijvoorbeeld camera’s. ➌ Maak een uniform regelsysteem, dat schept duidelijkheid en daadkracht. Tegen dopinggebruik: ➊ IJver voor herziening van de dopinglijst van WADA. ➋ Waarborg de financiële middelen om op doping te controleren. ➌ Betrek (oud-)sporters bij de implementatie van het dopingbeleid. ➍ Zorg voor een onafhankelijke sportarts met een sterke beroepscode. ➎ Zorg voor een passende strafmaat. Algemeen, om sportiviteit te bevorderen: ➊ Schenk meer aandacht aan een echte trias politica en fundamentele rechtsbeginselen in de sport. ➋ Bevorder diversiteit in de sport, laat de sport een afspiegeling zijn van de maatschappij. ➌ Maak sport voor alle kinderen toegankelijk via scholen. ➍ Benadruk het belang van sport en beweging voor een gezonde leefstijl. Tot slot: Alle aanbevelingen op een rij
  • 11. © VU Connected mei 2013 | www.vuconnected.nl Auteurs: Peter Beek (eindredactie), Anton Cozijnsen, Paul van Lange, Marjan Olfers, Toine Pieters, Cees Vervoorn Redactie: Rianne Lindhout, Jacob Bouwman Ontwerp: Mooifraai/Monique Francissen VU Connected verbindt wetenschap, kennis en ervaring aan actuele thema’s in de samenleving. VU Connected maakt zich sterk voor een mooiere samenleving. Op het snijvlak van wetenschap en maatschappij organiseren wij jaarlijks meer dan zestig projecten, events en debatten in vier domeinen: Economie, Samen Leven, Gezondheid en Duurzaamheid. Dat gebeurt in heel Nederland en voor iedereen. Menselijke maat, zin en betekenis klinken altijd mee. Wij brengen netwerken van diverse disciplines samen en voegen wetenschappelijke kennis toe. Zo ontstaan inzicht, inspiratie en ideeën. Zo brengen we actuele en maatschappelijke vraagstukken verder. Samen voor maatschappelijke betekenis. Het ideële project ‘Sportief’ waar deze aanbevelingen het resul- taat van zijn, kan alleen maar verder gebracht worden dankzij de steun van onze leden. U kunt zich aansluiten via www.vuconnected.nl/aanmelden, zodat u het mogelijk maakt om onze ideële projecten verder te ontwikkelen.